EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006AR0046

Advies van het Comité van de Regio's, over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Richtlijn mariene strategie) en de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu

PB C 206 van 29.8.2006, p. 5–9 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

29.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 206/5


Advies van het Comité van de Regio's, over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Richtlijn mariene strategie) en de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu

(2006/C 206/02)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

Gezien het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Richtlijn mariene strategie), COM(2005) 505 final, en de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu, COM(2005) 504 final;

Gezien het besluit van de Raad van de Europese Unie van 29 november 2005 om het Comité overeenkomstig artikel 265, lid 1, en artikel 175, lid 1, van het EG-Verdrag te raadplegen over dit onderwerp;

Gezien het besluit van zijn bureau van 12 april 2005 om zijn commissie Duurzame ontwikkeling met het opstellen van een advies over dit onderwerp te belasten;

Gezien zijn initiatiefadvies van 12 oktober 2005 over het thema „EU-zeebeleid - een kwestie van duurzame ontwikkeling voor de lokale en regionale overheden” - CdR 84/2005 fin;

Gezien zijn advies van 9 april 2003 over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: Naar een strategie voor de bescherming en de instandhouding van het mariene milieu” (COM(2002) 539 final) – CdR 24/2003 fin (1);

Gezien zijn advies van 13 juni 2001 over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's betreffende het zesde milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap „Milieu 2010: Onze toekomst, onze keuze” - Het zesde milieuactieprogramma” en het „Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap voor 2001-2010” (COM(2001) 31 final - 2001/0029 (COD)) – CdR 36/2001 fin (2);

Gezien zijn ontwerpadvies (CdR 46/2006 rev. 1) dat op 27 februari 2006 door zijn commissie Duurzame ontwikkeling is goedgekeurd (rapporteur: Michael Cohen, burgemeester van Kalkara (MT/PSE));

heeft tijdens zijn 64e zitting op 26 en 27 april 2006 (vergadering van 26 april) onderstaand advies uitgebracht.

1.   Standpunten van het Comité van de Regio's

1.1

Het Comité van de Regio's betreurt het feit dat de kwaliteit van het mariene milieu en de mariene ecosystemen de afgelopen jaren flink is verslechterd doordat dit milieu zwaar te lijden heeft onder onze ingrepen en overexploitatie.

1.2

De Europese Commissie wordt in het Zesde Milieuactieprogramma opgeroepen een thematische strategie voor de bescherming en de instandhouding van het mariene milieu uit te werken om zo een impuls te geven aan een duurzaam gebruik van de zee en behoud van mariene ecosystemen.

1.3

Het Comité kijkt verwachtingsvol uit naar het Groenboek over de ontwikkeling van een nieuw maritiem beleid van de EU, dat in de eerste helft van 2006 zal verschijnen en waarin de aandacht zal uitgaan naar de economische, maatschappelijke en milieuaspecten van zeeën en oceanen in Europa.

1.4

Met de strategie wordt een stap in de goede richting gezet in die zin dat de waarde van bescherming en behoud van het mariene milieu en van de verscheidenheid van de mariene ecosystemen wordt erkend.

1.5

De thematische strategie kan worden beschouwd als de noodzakelijke milieupijler van het nieuwe maritieme beleid.

1.6

Het Comité wijst erop dat het mariene milieu, alsook de bescherming en het behoud ervan, significante gevolgen voor de lokale en regionale economie heeft en dat de regionale en lokale overheden een rol bij het verwezenlijken van de strategiedoelstellingen toekomt.

2.   De verslechterende toestand van Europa's mariene milieu

2.1

Het mariene milieu is van essentieel belang voor het leven op aarde en herbergt een enorme biodiversiteit.

2.2

Het mariene milieu in Europa wordt steeds slechter, hoofdzakelijk door toedoen van de mens. Te denken valt o.m. aan verontreiniging van de zee en aan overbevissing.

2.3

Het is belangrijk dat een impuls wordt gegeven aan een duurzamer gebruik van de beschikbare mariene hulpbronnen. Dit is in het belang van zowel de huidige als de toekomstige generaties.

2.4

Als er niet zo spoedig mogelijk iets wordt gedaan, bestaat er groot gevaar dat er veranderingen in de mariene ecosystemen van Europa zullen optreden die wellicht niet meer terug te draaien zijn.

2.5

Er zijn dringend maatregelen geboden om de verslechtering van het mariene milieu te keren.

2.6

Dit is zowel uit louter ecologisch oogpunt als om economische en sociale redenen noodzakelijk.

3.   Een toereikend institutioneel kader voor het beheer van de zeeën

3.1

Het mariene milieu valt niet samen met de huidige geopolitieke grenzen.

3.2

Het Comité is zich ervan bewust dat maatregelen om het mariene milieu in Europa beter te beschermen op mondiaal, EU- of nationaal niveau mogelijk worden belemmerd door institutionele factoren. Bestaande handhavingsmechanismen zijn vaak zwak en ontoereikend.

3.3

Het Comité deelt het standpunt dat er een duidelijke, overkoepelende visie op het mariene milieu en dito beleidsoriëntaties voor het mariene milieu moeten worden ontwikkeld, wil men voort kunnen bouwen op de resultaten die reeds via bestaande instellingen, beleidsinitiatieven en overeenkomsten zijn bereikt en verdere vooruitgang kunnen boeken.

3.4

Het is van belang dat de EU een krachtig maritiem regelgevingsbeleid gaat voeren en zich daarbij ook richt op een duurzaam gebruik van mariene hulpbronnen, onder meer via een betere bescherming van het mariene milieu.

4.   Een ontoereikende kennisbasis

4.1

Goed beleid vereist informatie van goede kwaliteit.

4.2

De bestaande monitoring- en evaluatieprogramma’s dekken niet alle aspecten en zijn ook niet onderling geïntegreerd. De gegevens die zij hebben opgeleverd, hebben ook een aanzienlijk aantal lacunes aan het licht gebracht in onze kennis van de toestand van het mariene milieu in Europa.

4.3

Het Comité is verheugd dat wordt aangedrongen op een nieuwe benadering van de monitoring en beoordeling van het mariene milieu, waarbij de harmonisatie en grootschalige verspreiding en toepassing van gegevens alsook de uitwisseling van de op nationaal niveau beschikbare gegevens wordt bevorderd, hetgeen moet resulteren in een aanzienlijke efficiëntieverbetering.

5.   Actie om het tij te doen keren

5.1

Het Comité onderschrijft dat een geïntegreerd beschermings- en herstelbeleid vereist is om verdere biodiversiteitsverliezen en afbraak van het mariene milieu te voorkomen en het herstel van de mariene biodiversiteit te bevorderen.

5.2

Een dergelijke geïntegreerde beleidsbenadering heeft alleen kans van slagen indien rekening wordt gehouden met alle belangen die op het spel staan en indien er duidelijke doelstellingen worden vastgelegd.

6.   De strategie

6.1

Het Comité stelt tot zijn genoegen vast dat de strategie expliciet tot doel heeft Europa’s zeeën en oceanen te beschermen en te herstellen en ervoor te zorgen dat de door de mens ontplooide activiteiten een duurzaam karakter hebben.

6.2

Het Comité onderschrijft dat de huidige en toekomstige generaties recht hebben op veilige, schone, gezonde en productieve zeeën en oceanen met een rijke biologische diversiteit en dynamiek.

6.3

Het gaat hier om een ambitieuze doelstelling, die in de praktijk niet gemakkelijk en alleen op langere termijn te realiseren zal zijn.

6.4

De doelstellingen van de strategie zullen alleen verwezenlijkt kunnen worden indien alle belanghebbende partijen erbij betrokken worden.

6.5

De overkoepelende doelstellingen moeten op supranationaal niveau worden bepaald, terwijl het overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel de bedoeling is dat de planning en uitvoering van de maatregelen zelf de verantwoordelijkheid van de mariene regio's blijft, waarbij deze rekening kunnen houden met hun individuele situatie, problemen en behoeften. Het Comité is hier verheugd over.

6.6

Wel is het Comité bezorgd dat de concrete uitvoering van de maatregelen in sommige gevallen belemmerd zal worden door een gebrek aan coördinatie en inzet van de betrokken partijen, vooral in mariene regio's die aan een groot aantal derde landen grenzen.

7.   Nieuw beleidsinstrument

7.1

Het Comité is het ermee eens dat Europa doortastender moet optreden wil het zijn mariene milieu kunnen beschermen en behouden.

7.2

Het steunt het in de strategie voorgestelde kader voor versterkte samenwerking, dat erop gericht is het mariene milieu in Europa een hoog niveau van bescherming te bieden door een betere kennisbasis, geïntegreerde en kosteneffectieve acties en een doeltreffende monitoring en beoordeling.

7.3

Het Comité is ingenomen met de flexibele opzet, waarbij wordt uitgegaan van het subsidiariteitsbeginsel. De strategie heeft weliswaar een ambitieuze reikwijdte, maar is relatief soepel wat de wijze van tenuitvoerlegging betreft; er wordt rekening gehouden met de omstandigheden in de afzonderlijke regio's.

8.   Richtlijn mariene strategie

8.1

Het Europese mariene milieu gaat aantoonbaar hard achteruit. Daarom dient er snel actie te worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de gewenste toestand van het mariene milieu in Europa al veel eerder dan in 2021 - het streefjaar - wordt bereikt.

8.2

Met enige goede wil kan het mariene milieu in een veel korter tijdsbestek op peil worden gebracht.

8.3

Het Comité is verheugd dat voor de uitvoering van de maatregelen wordt gewerkt met een indeling in mariene regio's en subregio's.

8.4

Wel zou de Zwarte Zee, een belangrijke mariene regio die grenst aan twee toetredingslanden (Roemenië en Bulgarije) en aan Turkije, waarmee toetredingsonderhandelingen worden gevoerd, van meet af aan in de strategie moeten worden opgenomen.

8.5

Dit beleid moet ook van toepassing zijn op de eilanden en gebieden die deel uitmaken van het grondgebied van de Europese Unie maar buiten de vastgestelde mariene regio’s en subregio’s gelegen zijn.

8.6

Willen de doelstellingen gerealiseerd kunnen worden, dan moeten lidstaten en afzonderlijke regio's nauw met elkaar en met de Europese Commissie samenwerken.

8.7

In gevallen waarin door de lidstaten of regio's aangedragen kwesties onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, zou de Europese Commissie niet alleen geïnformeerd en geraadpleegd moeten worden, maar zelf ook als de belangrijkste partner in het proces moeten optreden, die de uitvoering van de beleidsmaatregelen coördineert.

8.8

Het Comité vindt dat de bepaling dat een lidstaat die van mening is dat een bepaalde kwestie niet door middel van nationale maatregelen aangepakt kan worden, de Europese Commissie informatie en bewijs moet verstrekken, niet ver genoeg gaat.

8.9

In dergelijke gevallen zou de Europese Commissie zelf moeten overgaan tot de nodige evaluatie-, monitoring- en implementatieprogramma's om de desbetreffende kwestie aan te pakken. Zij moet ook duidelijk maken wat de gevolgen zijn als de doelstellingen en maatregelen van de lidstaten niet voldoen en bijgevolg door de Commissie niet worden goedgekeurd.

8.10

Het is daarnaast van essentieel belang dat de Commissie de uitvoering van de programma's op de achtergrond in de gaten houdt en daarbij zonodig actie onderneemt om de samenwerking tussen de verschillende staten en actoren binnen een mariene regio te coördineren en te faciliteren.

8.11

Indien in de mariene regio's andere biologische gemeenschappen, zoals algen en zeeschildpadden, voorkomen, dient daarmee rekening te worden gehouden in de mariene strategieën die door de lidstaten vastgesteld moeten worden.

8.12

De introductie van genetisch gemodificeerde organismen, waarvan de milieugevolgen momenteel moeilijk te overzien zijn, zou als een beïnvloeding van het mariene milieu beschouwd moeten worden.

8.13

Het Comité roept de lidstaten op zich strikt te houden aan de eisen in artikel 4 van de richtlijn inzake het uitvoeren van evaluaties en het vaststellen van milieustreefdoelen en monitoringprogramma's.

8.14

De lokale en regionale overheden van iedere mariene regio dienen rechtstreeks bij het opstellen van deze evaluaties, streefdoelen en monitoringprogramma's betrokken te worden.

8.15

Het Comité heeft zijn twijfels bij de deadlines in artikel 4 van de richtlijn, met name die voor de programma's van maatregelen die goedgekeurd moeten worden.

8.16

Realistisch gezien zijn goede resultaten pas op lange termijn haalbaar. Daarom kan het Comité zich vinden in het idee om van de implementatie een stapsgewijs proces te maken dat aangepast kan worden op basis van nieuwe gegevens die de monitoringprogramma's opleveren, nieuwe ontwikkelingen en het effect van de maatregelen die reeds zijn getroffen. Indien nodig kunnen zo op korte en middellange termijn maatregelen worden getroffen om negatieve gevolgen voor de toestand van het mariene milieu aan te pakken.

8.17

Hoewel de strategie op korte tot middellange termijn aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee kan brengen, zullen de sociale, economische en milieuvoordelen die op lange termijn worden gerealiseerd naar verwachting ruimschoots opwegen tegen deze kosten.

8.18

Dergelijke kosten op korte tot middellange termijn mogen evenwel niet uitsluitend voor rekening van de nationale en regionale overheden - of erger nog, van afzonderlijke mensen of gemeenschappen - komen.

9.   Synergieën met het overige beleid

9.1

Er bestaat steeds meer behoefte aan een integrale benadering om een goed evenwicht te kunnen vinden tussen milieubelangen en economische belangen, die vaak haaks op elkaar staan.

9.2

Er wordt groot belang gehecht aan de ontwikkeling van een nieuw Europees maritiem beleid, vooral in het licht van de ambitieuze doelstellingen van de strategieën van Lissabon en Göteborg.

9.3

In het Groenboek over dit nieuwe maritieme beleid zou aandacht geschonken moeten worden aan het overkoepelende governance-kader waardoor de gebruikers en de diverse vormen van gebruik van de zeeën en oceanen kunnen worden gereguleerd. Het is van belang dat de Commissie erop toeziet dat in het Europese maritieme beleid rekening wordt gehouden met milieukwesties en dat het algemene governance-kader betreffende gebruikers en gebruik van zeeën en oceanen in een bevredigende regeling voorziet.

9.4

De strategie is dusdanig opgezet dat wordt voortgebouwd op bestaande maatregelen en initiatieven die weliswaar niet speciaal bedoeld zijn om het mariene milieu te beschermen, maar daartoe wel in zekere mate bijdragen.

9.5

Het Comité is verheugd dat er een integrale kaderstrategie wordt ontwikkeld, die als milieupijler van het toekomstige Europese maritieme beleid zou moeten dienen.

9.6

Deze strategie zal de Gemeenschap en de lidstaten voorts in staat stellen hun verplichtingen en toezeggingen inzake bescherming van het mariene milieu die in diverse internationale overeenkomsten zijn vastgelegd, na te komen.

9.7

Het programma van maatregelen, dat deel uitmaakt van de door de lidstaat vast te stellen mariene strategie, zou mede betrekking moeten hebben op aspecten van het beheer van kustgebieden, aangezien de meeste factoren die het mariene milieu beïnvloeden, hun oorsprong in kustgebieden vinden.

10.   Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

10.1

Het Comité vindt dat als streefjaar voor het bereiken van de gewenste milieutoestand van het mariene milieu in Europa uiterlijk 2018 gekozen moet worden.

10.2

Als deadlines voor de ontwikkeling en de uitvoering van het programma van maatregelen zouden resp. 2013 en 2015 aangehouden moeten worden.

10.3

Het Comité roept de Europese Commissie op de Zwarte Zee als mariene regio te beschouwen.

10.4

De Commissie zou voor het begrip „goede toestand van het milieu” ambiteuze, heldere, sluitende en vergelijkbare criteria moeten definiëren die erin resulteren dat er in de gehele EU en op hetzelfde tijdstip een „goede toestand van het milieu” wordt bereikt die van een even hoog niveau is.

10.5

Het is van essentieel belang dat de voortgang van de uitvoeringsmaatregelen continu in het oog wordt gehouden en dat de resultaten en gegevens van deze monitoring regelmatig worden gepubliceerd.

10.6

Het Comité roept de Europese Commissie op de concrete uitvoering van het beleid binnen de verschillende mariene regio's te volgen en zonodig de functie van coördinator en facilitator op zich te nemen en zo als bemiddelaar tussen de verschillende partijen binnen deze regio's op te treden.

10.7

Het Comité gaat ervan uit dat de Europese Commissie regelmatig evaluatieverslagen over de uitvoering van de Strategie en het effect van de richtlijn over zal leggen, waarin best practices staan beschreven.

10.8

Het Comité gaat ervan uit dat alle verslagen van de Europese Commissie zowel aan hem als aan het Europees Parlement en de Raad overgelegd zullen worden.

10.9

Bovendien vertrouwt het erop dat al zijn opmerkingen en reacties daarop ook in de Commissieverslagen worden opgenomen.

10.10

Het Comité is ervan overtuigd dat het met een goede informatievoorziening mogelijk is de actieve betrokkenheid en steun van de bevolking te verkrijgen.

10.11

De kosten die op korte tot middellange termijn met de maatregelen gemoeid zullen gaan, kunnen van invloed zijn op het welzijn en de welvaart van gemeenschappen of afzonderlijke mensen; dit zou dan weer afbreuk kunnen doen aan de zo noodzakelijke betrokkenheid en steun van de bevolking. Het Comité dringt daarom aan op Europese steunverleningsprogramma's voor rechtstreeks getroffen personen en gemeenschappen om eventuele nadelige gevolgen te verzachten.

10.12

Het Comité roept alle beleidsactoren, waaronder de lidstaten, de Europese Commissie en de particuliere sector, op een langetermijnplan uit te werken ter ondersteuning van een aanzienlijke verhoging van de middelen voor onderzoek op het vlak van het mariene milieu, waardoor wordt gewaarborgd dat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor onderzoek naar het mariene milieu.

10.13

Aangezien de lokale en regionale overheden als bestuurslaag het dichtst bij de burger staan, zijn zij bij uitstek in staat informatie te verstrekken en de steun van de bevolking te verkrijgen.

10.14

Het Comité biedt in dit verband aan een belangrijke rol als partner van Europese Commissie en de lidstaten te vervullen en pleit voor een langdurige, door de EU gefinancierde voorlichtingscampagne met deelname van de regionale en lokale overheden.

Brussel, 26 april 2006

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

M. DELEBARRE


(1)  PB C 244 van 10.10.2003, blz. 14.

(2)  PB C 357 van 14.12.2001, blz. 44.


Top