EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0797

2014/797/EU: Uitvoeringsbesluit van de Raad van 7 november 2014 waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

PB L 330 van 15.11.2014, p. 48–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2020: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2018

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2014/797/oj

15.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 330/48


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 7 november 2014

waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(2014/797/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 26 mei 2014, heeft Estland verzocht te mogen afwijken van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het recht op aftrek van voorbelasting in verband met personenauto's.

(2)

Bij brief van 11 juni 2014 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van Estland in kennis gesteld. Bij brief van 12 juni 2014 heeft de Commissie Estland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(3)

Krachtens de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG is een belastingplichtige gerechtigd de btw af te trekken ter zake van de goederen en diensten die hij ten behoeve van zijn belaste activiteiten heeft ontvangen. Krachtens artikel 26, lid 1, onder a), van die richtlijn moet btw worden voldaan wanneer een belastingplichtige een tot het bedrijf behorend goed voor andere dan bedrijfsdoeleinden gebruikt.

(4)

Niet-zakelijk gebruik is vaak moeilijk nauwkeurig te registreren en ook als dat mogelijk is, is de procedure vaak omslachtig. De voorgestelde maatregel voorziet in een vast tarief voor de aftrekbare btw ter zake van uitgaven voor personenauto's die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, met uitzondering van enkele gevallen. Op basis van actuele gegevens achten de Estse autoriteiten een tarief van 50 % gerechtvaardigd. Teneinde dubbele belasting te voorkomen, dient tegelijkertijd ontheffing te worden verleend van de verplichting om btw te voldoen over het niet-zakelijke gebruik van de personenauto's die onder een door dit besluit toegestane beperking vallen. Door deze vereenvoudigingsmaatregel hoeft niet langer een administratie te worden bijgehouden van het gebruik voor andere dan bedrijfsdoeleinden van tot het bedrijf behorende voertuigen en wordt voorkomen dat btw wordt ontdoken door een onjuiste administratie.

(5)

De beperking van het recht op aftrek uit hoofde van de gevraagde machtiging geldt voor de btw die is betaald op de aankoop, leasing, intracommunautaire verwerving en invoer van nader gespecificeerde personenauto's alsook op de daarmee samenhangende uitgaven, met inbegrip van de aankoop van brandstof.

(6)

De gevraagde machtiging geldt uitsluitend voor personenauto's met een toegestaan maximumgewicht van ten hoogste 3 500 kg en niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurdersplaats niet meegerekend, omdat personenauto's van meer dan 3 500 kg of meer dan acht zitplaatsen, de bestuurdersplaats niet meegerekend, nauwelijks voor niet-zakelijke doeleinden worden gebruikt vanwege de eigenschappen van deze voertuigen of het soort bedrijvigheid waarvoor zij worden gebruikt. Er wordt ook een gedetailleerde lijst opgesteld van categorieen van personenauto's die van de machtiging zijn uitgesloten op basis van hun bijzondere gebruik.

(7)

De machtiging moet in de tijd worden beperkt tot en met 31 december 2017, zodat een evaluatie kan worden verricht van de noodzaak en de doeltreffendheid van de derogatiemaatregel alsook van de opsplitsing tussen gebruik voor bedrijfsdoeleinden en gebruik voor andere dan bedrijfsdoeleinden, die de grondslag voor de derogatie vormt.

(8)

Indien Estland een verlenging van de machtiging na 2017 nodig acht, moet het de Commissie uiterlijk op 31 maart 2017 een verslag voorleggen met daarin een evaluatie van het toegepaste percentage tezamen met het verzoek om verlenging.

(9)

De derogatie zal geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG wordt Estland gemachtigd om het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op uitgaven voor personenauto's die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, tot 50 % te beperken.

Artikel 2

In afwijking van artikel 26, lid 1, onder a), van Richtlijn 2006/112/EG merkt Estland het gebruik voor andere dan bedrijfsdoeleinden van een tot het bedrijf van een belastingplichtige behorend voertuig niet aan als een dienst onder bezwarende titel, wanneer het recht op aftrek voor dit voertuig krachtens artikel 1 van dit besluit is beperkt.

Artikel 3

De in artikel 1 bedoelde uitgaven omvatten de aankoop, leasing, intracommunautaire verwerving en invoer van personenauto's die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt alsook de daarmee verband houdende uitgaven, waaronder de aanschaf van brandstof.

Artikel 4

Dit besluit geldt uitsluitend voor personenauto's met een toegestaan maximumgewicht van ten hoogste 3 500 kg en niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurdersplaats niet meegerekend.

Artikel 5

De artikelen 1 en 2 zijn niet van toepassing op de volgende categorieën personenauto's:

a)

voertuigen die zijn aangekocht met het oog op wederverkoop, verhuur of leasing;

b)

voertuigen die worden gebruikt voor het vervoer van personen tegen vergoeding, met inbegrip van taxidiensten;

c)

voertuigen die worden gebruikt voor het geven van rijlessen.

Artikel 6

1.   Dit besluit treedt in werking op de dag van de kennisgeving ervan.

Het is van toepassing tot en met 31 december 2017.

2.   Verzoeken om verlenging van de bij dit besluit verleende machtiging moeten uiterlijk op 31 maart 2017 aan de Commissie worden voorgelegd, samen met een verslag met daarin een evaluatie van het in artikel 1 vastgestelde percentage.

Artikel 7

Dit besluit is gericht tot de Republiek Estland.

Gedaan te Brussel, 7 november 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

P. C. PADOAN


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.


Top