EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Wederzijdse erkenning van goederen

Wederzijdse erkenning van goederen

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2019/515 betreffende de wederzijdse erkenning van goederen die in een ander EU-land rechtmatig in de handel zijn gebracht

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

De verordening heeft als doel om de interne markt te versterken door een betere toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning* op het gebied van goederen en door ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen weg te nemen. Dat gebeurt door:

  • het omschrijven van de rechten en verplichtingen vanwege het beginsel voor nationale autoriteiten en bedrijven wanneer goederen in een ander EU-land worden verkocht;
  • het bieden van waarborgen wanneer wederzijdse erkenning in afzonderlijke gevallen wordt geweigerd;
  • het versterken van de rol van nationale productcontactpunten als informatieverstrekkers en punten voor communicatie tussen nationale autoriteiten en bedrijven.

De wetgeving vervangt Verordening (EG) nr. 764/2008.

KERNPUNTEN

Het beginsel van wederzijdse erkenning waarborgt markttoegang voor goederen die niet of slechts gedeeltelijk onder de harmonisatiewetgeving van de EU vallen.

De verordening is van toepassing op:

  • alle soorten goederen die in een ander EU-land rechtmatig in de handel zijn gebracht, met inbegrip van landbouw- en visserijproducten, ongeacht de manier waarop ze zijn geproduceerd en verwerkt;
  • nationale administratieve besluiten waarbij de toegang van dergelijke goederen tot de markt van dat land wordt beperkt of geweigerd.

Indien een bevoegde autoriteit van het land van invoer voornemens is een beoordeling van de goederen uit te voeren, kunnen bedrijven gebruikmaken van een vrijwillige verklaring van wederzijdse erkenning om aan te tonen dat de goederen in een ander EU-land rechtmatig in de handel zijn gebracht.

Nationale autoriteiten die krachtens het beginsel van de wederzijdse erkenning ingevoerde goederen beoordelen, moeten:

  • onmiddellijk contact opnemen met het betrokken bedrijf om de geplande beoordeling toe te lichten;
  • toestaan dat de goederen worden gedistribueerd en verkocht terwijl zij de beoordeling uitvoeren (tenzij er in hun land een procedure voor voorafgaande machtiging bestaat of indien zij de markttoegang tijdelijk opschorten);
  • een verklaring van wederzijdse erkenning samen met het ondersteunend bewijsmateriaal dat nodig is om de informatie in de verklaring te verifiëren, accepteren als zijnde voldoende om aan te tonen dat de goederen in een ander EU-land rechtmatig in de handel zijn gebracht. Indien geen verklaring wordt verstrekt, kan de bevoegde autoriteit het betrokken bedrijf verzoeken documentatie en informatie te verstrekken over de kenmerken van de goederen of het soort goederen, en het rechtmatig in de handel brengen van de goederen in een ander EU-land;
  • terdege rekening houden met de inhoud van testrapporten of certificaten die door een conformiteitsbeoordelingsinstantie zijn afgegeven en door het bedrijf zijn verstrekt ten behoeve van de beoordeling;
  • het bedrijf onmiddellijk — en de Europese Commissie en de EU-landen binnen twintig dagen — in kennis stellen indien zij besluiten de toegang van de goederen tot de markt te weigeren of beperken;
  • bij het nemen van een negatief administratief besluit, op voldoende gedetailleerde en beargumenteerde wijze uiteenzetten waarom zij de markttoegang beperken of weigeren, met inbegrip van de volgende gegevens:
    • de nationale technische regel waarop het administratieve besluit gebaseerd is;
    • de legitieme redenen van openbaar belang die de toepassing van de nationale technische regel rechtvaardigen;
    • het technisch en wetenschappelijk bewijs dat is overwogen;
    • een samenvatting van de door het betrokken bedrijf aangevoerde relevante argumenten;
    • bewijs dat aantoont dat het administratieve besluit evenredig is;
    • de verschillende nationale rechtsmiddelen die het bedrijf ter beschikking staan en de termijnen waarbinnen deze moeten aangewend, met inbegrip van de mogelijkheid om de gratis dienst Solvit te gebruiken (wat tot een advies van de Commissie kan leiden).

Nationale autoriteiten die een beoordeling van ingevoerde goederen uitvoeren, kunnen de verkoop of distributie ervan tijdelijk opschorten, waarbij zij het bedrijf, de Commissie en de EU-landen onmiddellijk op de hoogte brengen, indien:

  • de goederen een ernstig risico vormen voor de veiligheid of de gezondheid van mensen of voor het milieu bij normaal of redelijk te verwachten gebruik, met inbegrip van ernstige risico’s waarvan het effect niet onmiddellijk is, en waarvoor snel ingrijpen door de bevoegde autoriteit vereist is, of
  • het aanbieden van de goederen, of van goederen van dat soort, op de markt van dat EU-land in het algemeen verboden is in dat EU-land op gronden van openbare zedelijkheid of openbare veiligheid.

Indien de Solvit-centra in een afzonderlijk geval geen goede oplossing kunnen vinden volgens de Solvit-procedure, kan de Commissie op verzoek van een van de betrokken Solvit-centra helpen om de zaak op te lossen door een advies uit te brengen. Hiertoe moet de Commissie:

  • beoordelen of het besluit van de nationale autoriteit verenigbaar is met het beginsel van wederzijdse erkenning en de vereisten van de verordening;
  • indien aanvullende informatie of documentatie nodig is, het relevante Solvit-centrum vragen contact op te nemen met het bedrijf of de bevoegde autoriteit, teneinde die aanvullende informatie of documentatie te verkrijgen;
  • binnen 45 dagen een advies uitbrengen;
  • het advies door het relevante Solvit-centrum laten meedelen aan het bedrijf en de nationale autoriteit. De Commissie moet de EU-landen in kennis stellen van het advies;
  • zo nodig in haar advies de punten van zorg noemen waaraan in de Solvit-zaak aandacht moet worden besteed, of aanbevelingen doen om de zaak te helpen oplossen.

Elk EU-land moet op zijn grondgebied productcontactpunten aanwijzen en houden, en ervoor zorgen dat deze toereikende bevoegdheden hebben en over voldoende middelen beschikken. De productcontactpunten moeten:

  • online informatie aanbieden over
    • het beginsel van wederzijdse erkenning en de toepassing van deze verordening in hun land,
    • de contactgegevens van de relevante bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de gegevens van de instanties die belast zijn met het toezicht op de uitvoering van de nationale technische voorschriften die in hun land gelden,
    • de rechtsmiddelen en procedures die in hun land ter beschikking staan in het geval van een geschil, met inbegrip van de in de verordening bedoelde Solvit-procedure;
  • de verzoeken om verdere informatie van bedrijven of nationale autoriteiten kosteloos binnen 15 dagen beantwoorden;
  • zo nodig helpen bij het organiseren van contact tussen nationale autoriteiten in verband met de beoordelingsprocedure van de verordening.

De EU kan de volgende activiteiten ter ondersteuning van de verordening financieren:

  • voorlichtingscampagnes;
  • onderwijs en opleiding;
  • samenwerking tussen productcontactpunten en de bevoegde autoriteiten, alsmede technische en logistieke steun voor deze samenwerking;
  • het verzamelen van gegevens over de werking van het beginsel van wederzijdse erkenning en het effect ervan op de Europese interne markt voor goederen;
  • uitwisseling van ambtenaren en beste praktijken.

De Commissie moet uiterlijk op 20 april 2025 en vervolgens om de vier jaar een evaluatie uitvoeren van de verordening en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

Uitvoeringshandeling

In uitvoeringsverordening (EU) 2020/1668 van de Commissie worden de vereisten uiteengezet voor het aanpassen van het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS) ten behoeve van wederzijdse erkenning.

De uitvoeringsverordening introduceert het gebruik van het ICSMS voor:

  • kennisgevingen van administratieve besluiten (artikel 5);
  • kennisgevingen van tijdelijke opschortingen (artikel 6);
  • kennisgeving van het advies van de Commissie aan alle EU-landen (artikel 8);
  • uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten van EU-landen die zijn belast met het verifiëren van gegevens en documenten die worden verstrekt door de bedrijven tijdens een beoordeling (artikel 10).

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is sinds 19 april 2020 van toepassing.

ACHTERGROND

Voor meer informatie zie:

KERNBEGRIPPEN

Beginsel van wederzijdse erkenning: een beginsel van het EU-recht op grond waarvan EU-landen de verkoop op hun grondgebied van goederen die in een ander EU-land rechtmatig in de handel zijn gebracht, niet mogen verbieden. De enige uitzondering betreft gevallen waarin EU-landen legitieme redenen van algemeen belang hebben om markttoegang te beperken of te weigeren, en de beperking gerechtvaardigd en evenredig is.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2019/515 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de wederzijdse erkenning van goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 764/2008 (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 1-18)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1-44)

Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 1-38)

Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1-142)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2017/625 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1-15)

Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347, 20.12.2013, blz. 549-607)

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30-47)

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1-24)

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4-17)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 27.11.2020

Top