EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R2370

Verordening (EG) nr. 2370/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot vaststelling van een communautaire noodmaatregel voor de sloop van vissersvaartuigen

PB L 358 van 31.12.2002, p. 57–58 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/2370/oj

31.12.2002   

NL

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

L 358/57


VERORDENING (EG) Nr. 2370/2002 VAN DE RAAD

van 20 december 2002

tot vaststelling van een communautaire noodmaatregel voor de sloop van vissersvaartuigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 37, (de artikelen 36 en 37),

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (3) is voorzien in de mogelijkheid om steun voor de buitenbedrijfstelling van vissersvaartuigen te verlenen als middel om te komen tot een evenwicht tussen de vlootcapaciteit en de visbestanden die op lange termijn beschikbaar zullen zijn.

(2)

Verscheidene voor de communautaire visserij zeer belangrijke bestanden zijn momenteel sterk uitgedund. De eigenaars van vissersvaartuigen wier vangstmogelijkheden sterk zijn verminderd ten gevolge van een door de Raad vastgesteld herstelplan zouden derhalve extra stimulansen voor het uit de vaart nemen — bovenop die waarin reeds is voorzien bij Verordening (EG) nr. 2792/1999 — moeten worden geboden. Hiervoor moeten voldoende aanvullende financiële middelen ter beschikking van de lidstaten worden gesteld.

(3)

Alleen de eigenaars van vaartuigen die ernstig door een herstelplan worden getroffen mogen in aanmerking komen voor de bij deze verordening ingestelde aanvullende buitenbedrijfstellingssteun voor de sloop van vissersvaartuigen. Een vermindering van de vangstmogelijkheden met 25 % of meer voor het betrokken vaartuig zou als een objectieve indicator van een ernstig effect moeten worden beschouwd.

(4)

De in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 bepaalde maximumbedragen voor slooppremies zijn ontoereikend om de hogere premies te kunnen betalen.

(5)

Voor de instandhouding van de bestanden is het belangrijk dat de communautaire maatregel zo snel mogelijk wordt vastgesteld en in de tijd wordt beperkt, opdat de gewenste herstructurering van de vloot snel kan worden doorgevoerd.

(6)

Er dient te worden gezorgd voor een voldoende soepele regeling voor de verdeling van de extra middelen voor de sloop, opdat deze kunnen worden toegekend aan de lidstaten die er het meest behoefte aan hebben.

(7)

De rol van alle bij de tenuitvoerlegging van de financiële maatregel betrokken partijen moet duidelijk worden omschreven en er moeten maatregelen worden genomen om de transparantie en de billijkheid van de procedures voor het beheer van en het toezicht op de maatregel te garanderen.

(8)

Bepalingen betreffende de financiële bijstand op grond van deze verordening moeten worden vastgesteld onder verwijzing naar die welke zijn bepaald in Verordening (EG) nr. 2792/1999.

(9)

De voor de tenuitvoerlegging van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

(10)

Het is voor het bereiken van de basisdoelstelling van deze verordening, namelijk de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, noodzakelijk en passend bepalingen vast te stellen voor de sloop van de vissersvaartuigen. Overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I   Voorwerp van de verordening en subsidiabiliteit

Artikel 1

Voorwerp van de verordening

Hierbij wordt voor de periode van 2003 tot en met 2006 een communautaire noodmaatregel ingesteld om de lidstaten te helpen om de aanvullende vermindering van de visserij-inspanning die voortvloeit uit de door de Raad vastgestelde herstelplannen, uit te voeren. De maatregel zal bestaan uit een speciale stimulans om de lidstaten middelen te verschaffen om hun aanvullende behoeften inzake de sloop van door de herstelplannen getroffen vissersvaartuigen mede te financieren.

Artikel 2

Subsidiabiliteit

Alle vissersvaartuigen die betrokken zijn bij een door de Raad vastgesteld herstelplan komen in aanmerking voor een verhoogde slooppremie overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 op voorwaarde dat:

a)

het vissersvaartuig ook in aanmerking komt voor de in Verordening (EG) nr. 2792/1999 bedoelde slooppremies,

en

b)

de visserij-inspanning als gevolg van een herstelplan met 25 % of meer diende te worden verminderd.

Artikel 3

Maximumbedrag van de verhoogde slooppremie

Aan eigenaars van vissersvaartuigen kan voor in aanmerking komende vissersvaartuigen in de zin van artikel 2 overheidssteun worden verleend op basis van de in artikel 7, lid 5, onder a), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 bedoelde tarieven, verhoogd met 20 %.

TITEL II   Jaar 2003

Artikel 4

Financiële bijdrage van de Gemeenschap

De Gemeenschap kan de lidstaten, voor het jaar 2003, een financiële bijdrage (hierna „financiële bijdrage” te noemen) verlenen in hun uitgaven in het kader van artikel 3. De financiële bijdrage wordt berekend overeenkomstig de in tabel 3, groep 1, van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2792/1999 bepaalde percentages.

Artikel 5

Ramingsplan van de jaarlijkse uitgaven

Lidstaten die de financiële bijdrage wensen te ontvangen, dienen uiterlijk op 30 juni 2003 bij de Commissie een ramingsplan in van hun geplande buitenbedrijfstellingsuitgaven voor het jaar 2003 in het kader van deze communautaire noodmaatregel. De Commissie legt het totale jaarlijkse bedrag vast dat voor deze communautaire noodmaatregel in de begroting beschikbaar is.

Artikel 6

Procedure

1.   De lidstaten dienen hun aanvragen voor betaling van de uitgaven uiterlijk op 30 juni 2004 in. Op grond van de aanvragen en van de situatie in elke lidstaat wat betreft het effect van de herstelplannen neemt de Commissie een besluit over de financiële bijdrage die aan elke lidstaat zal worden uitgekeerd. De Commissie betaalt maximaal 50 % van de bijstand bij ontvangst van de aanvraag en het saldo na certificering door de in lid 2 bedoelde instanties.

2.   De voor de uitvoering van deze communautaire noodmaatregel bevoegde instanties zijn de instanties die de maatregelen van de Structuurfondsen op het gebied van de visserij in de betrokken lidstaten beheren en uitbetalen. Zij voeren de taken uit die hen bij Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (5) zijn opgedragen.

3.   Behoudens andersluidende bepalingen die voortvloeien uit deze verordening zijn de terzake relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999, met name de artikelen 33 tot en met 39 daarvan, en het daarvan afgeleide recht van toepassing.

TITEL III   Periode 2004-2006

Artikel 7

Voor de periode 2004-2006 zullen de voor de financiering van deze communautaire noodmaatregel voor de sloop van vissersvaartuigen vereiste middelen worden vrijgemaakt door herprogrammering van de middelen van de Structuurfondsen als bedoeld in de artikelen 41 en 44 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 en worden geprogrammeerd binnen het kader van de bestaande programma's van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV).

TITEL IV   Uitvoering en inwerkingtreding

Artikel 8

Uitvoering

De nadere bepalingen voor de uitvoering van deze verordening worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (6).

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2002.

Voor de Raad

De voorzitster

M. FISCHER BOEL


(1)  PB C 227 E van 24.9.2002, blz. 333.

(2)  Advies uitgebracht op 5 december 2002 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 179/2002 (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 25).

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(5)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1447/2001 (PB L 198 van 21.7.2001, blz. 1).

(6)  Zie bladzijde 59 van dit Publicatieblad.


Top