EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE1848

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een beter bestuur van de interne markt door meer bestuurlijke samenwerking: een uitbreidings- en ontwikkelingsstrategie voor het Informatiesysteem interne markt (IMI) (COM(2011) 75 definitief) en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt ( „de IMI-verordening” ) (COM(2011) 522 definitief — 2011/0226 (COD))

PB C 43 van 15.2.2012, p. 14–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 43/14


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een beter bestuur van de interne markt door meer bestuurlijke samenwerking: een uitbreidings- en ontwikkelingsstrategie voor het Informatiesysteem interne markt (IMI)

(COM(2011) 75 definitief)

en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt („de IMI-verordening”)

(COM(2011) 522 definitief — 2011/0226 (COD))

2012/C 43/04

Rapporteur: Bernardo HERNÁNDEZ BATALLER

De Europese Commissie heeft op 21 februari 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het VWEU te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een beter bestuur van de interne markt door meer bestuurlijke samenwerking: Een uitbreidings- en ontwikkelingsstrategie voor het Informatiesysteem interne markt (IMI)

COM(2011) 75 definitief.

Het Europees Parlement en de Raad en hebben op resp. 13 en 14 september 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig art. 114 van het WEU, te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt („de IMI- verordening”)

COM(2011) 522 definitief — 2011/0226 (COD).

De afdeling Interne markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 10 november 2011 goedgekeurd.

Tijdens zijn op 7 en 8 december 2011 gehouden 476e zitting (vergadering van 7 december), heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité onderstaand advies uitgebracht, dat met 172 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   Het Comité is ingenomen met het voornemen van de Commissie om het bestuur van de interne markt te verbeteren door de bestuurlijke samenwerking te intensiveren. Dit houdt in dat het Informatiesysteem voor de interne markt (IMI) verder wordt uitgebreid en ontwikkeld en dat een echt „face to face”-onlinenetwerk van Europese overheidsdiensten wordt opgericht.

1.2   Ook stelt het Comité tot zijn tevredenheid vast dat in de ontwerpverordening regels worden vastgelegd voor de administratieve samenwerking in het kader van IMI, die o.m. betrekking hebben op de taken van de verschillende IMI-gebruikers, de uitwisseling van informatie, de kennisgevingsprocedures, de waarschuwingsmechanismen en de regelingen voor wederzijdse bijstand.

1.3   Gezien de aard van de uitgewisselde gegevens staat het Comité daarnaast ook achter de mechanismen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer; het gaat o.m. om de bewaartermijnen van de uitgewisselde gegevens, het recht op kennisgeving en het recht om gegevens te laten corrigeren.

1.4   Aangezien het de bedoeling is een solide rechtskader te creëren pleit het Comité ervoor dat in artikel 5 ook een definitie van „IMI-gegevens” wordt opgenomen, d.w.z. gegevens van economische of professionele aard die betrekking hebben op de uitoefening van economische of beroepsactiviteiten in het kader van de interne markt en die via IMI worden uitgewisseld. Het gaat om de gegevens die worden bedoeld in de richtlijnen op grond waarvan administratieve samenwerking tussen nationale autoriteiten plaatsvindt in het kader van IMI.

1.5   Volgens het Comité kan IMI helpen een totaal nieuwe invulling te geven aan het begrip bestuurlijke samenwerking op de interne markt, zodat wordt ingespeeld op de behoeften en de verwachtingen van de burgers, het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties; voor deze laatste is in de toekomst ook een rol weggelegd bij de ontwikkeling en het functioneren van het systeem.

1.6   Het Comité zou daarom graag zien dat bij de ontwikkeling van het systeem duidelijk wordt aangegeven welke gegevens objectief zijn en louter betrekking hebben op de uitoefening van economische en beroepsactiviteiten in de lidstaten, zodat burgers en bedrijven toegang kunnen krijgen tot deze informatie.

1.7   De bestuurlijke samenwerking via IMI op grond van de desbetreffende richtlijnen vereist o.m. de uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten, waarbij het belangrijk is dat de Europese wetgeving inzake gegevensbescherming in acht wordt genomen. Het Comité verzet zich evenwel resoluut tegen het voorstel om ook verwerking van de uitgewisselde gegevens mogelijk te maken, en wel om twee redenen: ten eerste wordt in de richtlijnen waarop IMI van toepassing is nergens vermeld dat de administratieve samenwerking waarin zij voorzien gepaard zou moeten gaan met gegevensverwerking, en ten tweede zijn de door de Commissie uitgezette lijnen voor controle en follow-up van IMI in de ogen van het Comité volstrekt niet toereikend om een dergelijke uitbreiding van de mogelijkheden inzake de behandeling van de uitgewisselde persoonsgegevens – tot het creëren van afzonderlijke bestanden aan toe – te rechtvaardigen.

1.8   Ten slotte wil het Comité er nog op wijzen dat het gezien de kwantitatieve sprong die wordt gemaakt, het aantal betrokkenen en de informatiestroom, raadzaam is een basisregeling uit te werken voor eventuele grensoverschrijdende geschillen. Een dergelijke regeling, hoe eenvoudig ook, kan helpen duidelijk te maken wie eventueel verantwoordelijk kan worden gehouden voor anomalieën in de werking van het systeem of slecht bestuur, wat de rechtszekerheid van de burgers ten goede zou komen.

2.   Achtergrond

2.1   Het Informatiesysteem interne markt is een softwareapplicatie die via internet toegankelijk is. De applicatie is door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten ontwikkeld (en is van toepassing op de Europese Economische Ruimte) om de lidstaten te ondersteunen bij de praktische uitvoering van de vereisten op het gebied van de informatie-uitwisseling zoals neergelegd in de handelingen van de Unie. Dankzij IMI hebben de lidstaten de beschikking over een gecentraliseerd communicatiemechanisme ter bevordering van grensoverschrijdende uitwisseling van informatie en wederzijdse bijstand.

2.2   IMI, dat oorspronkelijk was opgezet als een „project van gemeenschappelijk belang”, is een flexibel, decentraal systeem dat gemakkelijk kan worden aangepast aan de verschillende deelgebieden van de internemarktwetgeving waarvoor bestuurlijke samenwerking verplicht is.

2.3   De uitgangspunten van IMI luiden als volgt:

a)

herbruikbaarheid

b)

flexibiliteit op organisatorisch vlak;

c)

eenvoudige, gezamenlijk vastgestelde procedures;

d)

meertaligheid;

e)

gebruiksvriendelijkheid;

f)

gegevensbescherming; en

g)

geen IT-kosten voor de gebruikers.

2.4   Op dit moment wordt het systeem al gebruikt bij de bestuurlijke samenwerking in het kader van de Richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (1) en de Richtlijn betreffende diensten op de interne markt (2). Voorts zal binnenkort worden uitgeprobeerd of IMI ook kan worden gebruikt bij de tenuitvoerlegging van de Richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers (3).

2.5   Op dit moment kan IMI niet door consumenten of bedrijven worden gebruikt. Het gaat om een instrument dat exclusief bedoeld is voor de autoriteiten die bevoegd zijn voor de gebieden waarop IMI betrekking heeft.

2.6   In zijn advies (4) over de Commissiemededeling „De voordelen van de interne markt benutten door betere administratieve samenwerking (5), heeft het Comité zijn steun betuigd aan IMI; het gaat hier immers om een nieuwe benadering van grensoverschrijdende bestuurlijke samenwerking, die meer op gericht is op decentralisatie en het aangaan van netwerken, en de interne markt ten goede zal komen.

3.   De mededeling van de Commissie

3.1   Om de interne markt soepel te laten functioneren moeten de overheden van de lidstaten nauw samenwerken door elkaar te helpen en informatie uit te wisselen, zo staat te lezen in het Commissiedocument.

3.2   In haar mededeling „Naar een Single Market Act (6) deed de Commissie 50 voorstellen, waaronder het plan IMI om te vormen tot een echt „face to face”-onlinenetwerk van Europese overheidsdiensten, gebaseerd op een meertalig informatiesysteem.

3.3   IMI is flexibel ten aanzien van de bestuurlijke organisatie van elke lidstaat. Dankzij de gedecentraliseerde opzet van het netwerk kan elk deelnemend land zelf een nationale IMI-coördinator (NIMIC) aanwijzen, die verantwoordelijk is voor de algemene coördinatie van het project.

3.4   De kracht van IMI ligt in het feit dat het mogelijk is om:

het systeem uit te breiden tot nieuwe beleidsterreinen;

nieuwe functies te ontwikkelen;

het systeem te koppelen aan andere IT-systemen; en

bestaande IMI-functies voor nieuwe doeleinden te gebruiken.

3.5   Als er voor een bepaald wetgevingsgebied nog geen informatiesysteem voor bestuurlijke samenwerking bestaat, is het beter om IMI hierop af te stemmen dan om een geheel nieuw systeem te ontwikkelen, en wel om de volgende redenen:

a)

het is goedkoper;

b)

het is gebruiksvriendelijker;

c)

het is sneller en betrouwbaarder;

d)

het is veiliger; en

e)

de drempel voor proefprojecten is laag.

3.5.1   Er zijn geen grenzen aan het aantal nieuwe gebieden waarvoor IMI kan worden ingevoerd, maar uitbreiding kent wel organisatorische beperkingen. Nieuwe ontwikkelingen moeten worden gepland en de conceptuele samenhang van het systeem moet behouden blijven. Daarbij moet worden uitgegaan van de volgende criteria:

nieuwe gebruikersgroepen moeten bij voorkeur geheel of gedeeltelijk overlappen met bestaande;

toepassingsgebieden waarbij gebruik kan worden gemaakt van bestaande functies moeten prioriteit krijgen;

als voor de toevoeging van een nieuw wetgevingsgebied nieuwe functies moeten worden ontwikkeld, dient dit zo te gebeuren dat de nieuwe module eenvoudig is aan te passen aan andere gebruikersgroepen;

de kosten moeten gerechtvaardigd worden door de verwachte toegevoegde waarde van IMI voor nieuwe of bestaande gebruikersgroepen en voor de burgers en het bedrijfsleven;

nieuwe gebieden, functies of koppelingen met andere IT-tools mogen het systeem voor de gebruiker niet ingewikkelder maken.

3.6   Bij de ontwikkeling van IMI is uitgegaan van het beginsel van „privacy by design”. Dat betekent dat van het prille begin rekening is gehouden met privacy en databescherming, dat strikt de hand wordt gehouden aan het beginsel van doelbeperking en dat nauwgezette controles worden uitgevoerd.

3.7   De uitgaven voor IMI dekken de ontwikkeling en verbetering van het systeem, hosting door het Rekencentrum van de Commissie, systeembeheer, tweedelijnssupport, opleiding, communicatie en promotie.

3.8   De Commissie wijst erop dat de uitbreiding tot nieuwe gebieden, nieuwe functies of koppelingen met andere tools in IMI, de toepassing niet ingewikkelder mag maken voor de gebruikers. Bestuurlijke samenwerking moet voldoen aan een aantal concrete, duidelijke eisen. Er dient te worden nagegaan of een IT-tool in dit verband van nut zou zijn.

3.9   Het is volgens de Commissie essentieel dat het project op heldere en doeltreffende wijze wordt geleid en dat alle betrokkenen op de hoogte zijn van de procedures en fora die een rol spelen bij de besluitvorming over de verschillende aspecten ervan. Zij legt dan ook vast wie verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer van het systeem, de beleidsbeslissingen, deskundig advies en de ontwikkeling van de organisatiestructuren.

3.10   Ten slotte is het de bedoeling degelijke systeemprestaties en een beveiliging van hoog niveau te verzekeren. Omdat het aantal gebruikers en de hoeveelheid gegevens in IMI voortdurend toeneemt, is het van cruciaal belang ervoor te zorgen dat de systeemprestaties bevredigend blijven. IMI bewaart en verwerkt persoonlijke en andere gegevens die niet in handen van onbevoegden mogen vallen; de veiligheid van het systeem is dan ook van groot belang.

4.   Algemene opmerkingen

4.1   Het Comité schaart zich achter het streven van de Commissie om IMI uit te breiden en te ontwikkelen en zo de bestuurlijke samenwerking te versterken.

4.1.1   Een meer coherente bestuurlijke samenwerking op de interne markt moet in elk geval gebaseerd zijn op het Handvest van de grondrechten, en m.n. ook op de beginselen inzake goed bestuur, de toegang tot documenten, de bescherming van gegevens en de algemene rechtsbeginselen die worden erkend door de jurisprudentie van het Hof van Justitie.

4.1.2   Het Comité wil erop wijzen dat de reikwijdte van de voorzorgsmaatregelen en de bescherming van persoonsgegevens kan verschillen, afhankelijk van de vraag of de gegevens betrekking hebben op handelaars of ondernemers in hun hoedanigheid van marktdeelnemer.

4.1.3   Hoewel IMI heel wat onzekerheid wegneemt, speelt dit enkel in het voordeel van de overheid, niet van het MKB en andere maatschappelijke actoren. Zoals het Europees Parlement al heeft opgemerkt in zijn resolutie van 6 april 2001 zou de regeling ook tot deze groepen moeten worden uitgebreid.

4.2   Er is niet alleen specifieke, op zichzelf staande regelgeving inzake gegevensbescherming nodig, deze problematiek moet – krachtens de beginselen van goede wetgeving – ook in aanmerking worden genomen in andere regelgeving. Dat geldt voor de procedures ter uitvoering van EU-beleid in het algemeen, en voor IMI, op zich al een complexe regeling, in het bijzonder.

4.2.1   Wat beroepsmogelijkheden aangaat zou moeten worden voorzien in een „regeling voor de beslechting van geschillen” tussen lidstaten. De betrokkenen, of het nu om burgers of bedrijven gaat, moeten snel en vlot gebruik kunnen maken van eenvoudige en goedkope regelingen voor het oplossen van geschillen.

4.3   Er moeten nauwkeurige bepalingen komen inzake de uitwisseling van informatie: de nationale overheid moet worden verplicht verzoeken om informatie in te willigen, op voorwaarde dat de aanvraag van te voren is ingediend via een standaardformulier en de indiener een geldige reden heeft voor zijn verzoek.

4.4   Wat betreft de synergie met andere IT-tools en de databanken van gereglementeerde beroepen, waarin lidstaten de beroepen opnemen die op nationaal niveau gereglementeerd zijn, wijst het Comité erop dat de voorstellen ter zake ontoereikend zijn. Zo zouden ook alle voor de uitoefening van het beroep noodzakelijke vereisten moeten worden opgenomen (behalve het diploma dus ook aspecten als aansluiting bij een beroepsorde, verzekeringen, vergunningen, enz.). Op die manier zou de raadpleging in bepaalde gevallen nagenoeg automatisch verlopen en zouden ook burgers toegang kunnen krijgen tot de gegevens. Het Comité hoopt dan ook dat hiermee in de tekst van de richtlijn rekening zal worden gehouden.

4.4.1   Deze noodzaak blijkt ook uit het IMI-jaarverslag 2010, waarin erop wordt gewezen dat het feit dat de bevoegde overheidsdiensten onderling zo sterk verschillen, een en ander bemoeilijkt. Elk van deze overheden zou met vermelding van specifieke bevoegdheden (op zijn minst dient onderscheid te worden gemaakt tussen regelgevende, uitvoerende en controlebevoegdheden) deel moeten uitmaken van de lijsten van gereglementeerde beroepen.

4.5   Met het oog op de rechtszekerheid en de juridische bescherming van de rechten van de burgers en marktdeelnemers op het vlak van persoonsgegevens, moet duidelijk worden aangegeven wie verantwoordelijk kan worden gesteld voor een gebrekkige werking van het systeem of slecht beheer (wanneer bij de uitwisseling van informatie bv. fouten worden gemaakt, buitensporige vertraging wordt opgelopen of rechtzettingen nodig zijn). De aansprakelijkheid van de overheid bij gebrekkig bestuur is een algemeen beginsel van het EU -recht, dat in alle lidstaten wordt erkend.

5.   Het voorstel voor een verordening

5.1   De doelstellingen van het Commissievoorstel zijn:

a)

het creëren van een solide rechtskader voor IMI en van een reeks gemeenschappelijke regels om een efficiënt functioneren van het systeem te waarborgen;

b)

het creëren van een uitgebreid kader voor gegevensbescherming door het vastleggen van de regels voor de verwerking van persoonsgegevens in IMI;

c)

het bevorderen van een mogelijke toekomstige uitbreiding van IMI tot nieuwe gebieden van EU-recht; en

d)

het verduidelijken van de taken van de verschillende partijen die bij IMI betrokken zijn.

5.2   Met dit voorstel worden de belangrijkste beginselen van de gegevensbescherming binnen IMI, met inbegrip van de rechten van betrokkenen, in één enkel rechtsinstrument neergelegd, hetgeen tot een grotere transparantie en meer rechtszekerheid leidt. Er wordt nauwkeurig omschreven welke vorm de administratieve samenwerking via IMI aanneemt en welke methodes worden gebruikt.

5.2.1   De handelingen van de Unie die op dit moment door IMI worden ondersteund, zijn terug te vinden in bijlage I. In bijlage II zijn de gebieden opgenomen waarop IMI mogelijk in de toekomst zal worden gebruikt.

5.3   De Commissie wil de interne markt vlotter doen functioneren door een effectief en gebruiksvriendelijk instrument ter beschikking te stellen dat gericht is op een betere tenuitvoerlegging van de bepalingen van de EU-handelingen die lidstaten verplichten om met elkaar en met de Commissie samen te werken en informatie uit te wisselen, en daarbij een hoog niveau van gegevensbescherming te waarborgen.

5.3.1   Er worden bepaalde gemeenschappelijk regels vastgesteld met betrekking tot het beheer en gebruik van IMI, waaronder de verplichting voor elke lidstaat om een nationale IMI-coördinator te benoemen, de verplichting voor de bevoegde autoriteiten om tijdig en adequaat te reageren en de bepaling dat informatie die via IMI wordt uitgewisseld, als bewijsmateriaal mag worden gebruikt op dezelfde manier als dat ook is toegestaan voor soortgelijke informatie die in de eigen lidstaat is verkregen.

5.3.2   Ook wordt een mechanisme voorgesteld om IMI tot nieuwe handelingen van de Unie uit te breiden, zodat in de toekomst flexibel kan worden opgetreden, terwijl tegelijkertijd een hoog niveau van rechtszekerheid en transparantie wordt gewaarborgd. De Commissie zal de bevoegdheid hebben om de lijst met gebieden in bijlage I te actualiseren (middels het aannemen van een gedelegeerde handeling) op basis van een beoordeling van de technische haalbaarheid, kostenefficiëntie, gebruiksvriendelijkheid en de gevolgen voor het systeem in het algemeen. Ook de resultaten van een eventuele testfase zullen in aanmerking worden genomen.

5.3.3   De Commissie draagt zorg voor de beveiliging, de beschikbaarheid, het onderhoud en de ontwikkeling van de software en IT-infrastructuur voor IMI. Zij zou echter ook actief kunnen participeren in de IMI-werkstromen, overeenkomstig de wettelijke bepalingen of andere regelingen die ten grondslag liggen aan het gebruik van IMI op een bepaald gebied van de interne markt.

5.3.4   Het voorstel bevat een aantal bepalingen om de transparantie van de verwerking en beveiliging van gegevens te waarborgen. Aangezien persoonsgegevens niet langer dan nodig toegankelijk mogen blijven, legt de Commissie maximale bewaartermijnen vast. Zo wordt bepaald dat gegevens vijf jaar na het afsluiten van de administratieve samenwerkingsprocedure automatisch uit het systeem worden verwijderd.

5.3.5   IMI is ook vanuit geografisch oogpunt flexibel: derde landen kunnen worden betrokken bij de informatie-uitwisseling op bepaalde gebieden; ook het gebruik van het systeem in een puur nationale omgeving is mogelijk.

6.   Algemene opmerkingen over het voorstel voor een verordening

6.1   Het Comité is ingenomen met dit voorstel, waarmee de regels voor administratieve samenwerking in het kader van IMI worden vastgelegd. Aangezien het gaat om een algemeen regelgevingskader dat rechtstreeks toepasselijk is, wil het Comité echter wel de volgende twee kritische kanttekeningen plaatsen:

bepaalde juridische basisbegrippen laten aan duidelijkheid te wensen over,

men kan zich afvragen of het wenselijk is dat de IMI-gebruikers veel meer zeggenschap krijgen over de uitgewisselde gegevens.

6.2   Concreet is IMI een meertalige softwareapplicatie die meer dan 6 000 bevoegde autoriteiten de mogelijkheid biedt op redelijk korte termijn informatie uit te wisselen over de uitoefening van bepaalde economische en beroepsactiviteiten in de desbetreffende lidstaten.

6.2.1   In het voorstel worden minimumnormen vastgelegd m.b.t. de procedures voor de uitwisseling van informatie via deze softwareapplicatie. Naast de specifieke, duidelijk afgebakende doelstelling van gegevensuitwisseling, is het voorstel echter ook gericht op de „verwerking van persoonsgegevens” (art. 6), hoewel daarin niet wordt voorzien in de richtlijnen op grond waarvan IMI gebruikt wordt. Het Comité verzet zich dan ook tegen de mogelijkheid dat de IMI-actoren de uitgewisselde gegevens ook zouden mogen verwerken.

6.2.2   Het plaatst bijgevolg vraagtekens bij het voorstel om de „verwerking van persoonsgegevens” zoals vastgelegd in art. 2, sub b) van Richtlijn 95/46/EG, mogelijk te maken.

6.2.3   Overeenkomstig het desbetreffende artikel zullen de IMI-gebruikers dus het recht krijgen persoonsgegevens te verwerken. Nergens in het voorstel wordt hiervoor echter een rechtvaardiging gegeven, noch is er sprake van eventuele garanties of beperkingen in dit verband.

6.2.4   Enkel uit overweging 15 kan worden afgeleid waarom de Commissie de verwerking van gegevens opneemt in de algemene doelstellingen van IMI. Eventuele latere verduidelijkingen daargelaten is het Comité van oordeel dat deze redenen niet volstaan voor het verlenen van dergelijke verregaande bevoegdheden, waaronder m.n.:

a)

het toezicht op het gebruik van het systeem door IMI-coördinatoren en de Commissie.

6.2.5   Het Comité wijst erop dat zowel de IMI-coördinatoren als de Commissie al toegang hebben tot de uitgewisselde gegevens. Zij hebben immers al specifieke beoordelingen opgesteld van bv. de antwoordtermijnen en de betrokken autoriteiten (ingedeeld naar gebied).

6.2.6   Zonder verdere verduidelijking is het Comité dan ook van oordeel dat specifieke bestanden op grond van de uitgewisselde gegevens, niet noodzakelijk zijn voor „het toezicht op het gebruik van het systeem”:

b)

het verzamelen van informatie over de administratieve samenwerking of wederzijdse bijstand op de interne markt.

6.2.7   Deze informatie is al openbaar en toegankelijk via de verslagen van de Commissie over de werking van IMI, waarvan gebruik kan worden gemaakt voor de beoordeling van de administratieve samenwerking; het gaat om een louter instrumentele functie:

c)

opleidings- en voorlichtingsinitiatieven.

6.2.8   Het Comité ziet niet in waarom dergelijke initiatieven de „verwerking” van gegevens (in de zin van de desbetreffende bepaling uit Richtlijn 95/46/EG) zouden vereisen; het volstaat eenvoudigweg „gebruik” te maken van de beschikbare gegevens.

7.   Voorts zou opheldering moeten worden verschaft over het begrip „persoonsgegeven”, een basisbegrip waarnaar herhaaldelijk wordt verwezen in het verordeningsvoorstel. De definitie die wordt gegeven in Richtlijn 95/46/EG gaat immers veel verder dan wat nodig is in het kader van IMI, dat in feite steeds betrekking heeft op een specifieke categorie gegevens, te weten de gegevens die relevant zijn voor de uitoefening van economische en/of beroepsactiviteiten op de interne markt.

7.1   Het Comité dringt er daarom op aan dat het begrip „persoonsgegevens” duidelijk wordt afgebakend en wordt beperkt tot de gegevens die bedoeld zijn in de relevante richtlijnen, op grond waarvan IMI wordt gebruikt als instrument voor administratieve samenwerking tussen nationale overheden; het gaat dan om de gegevens die betrekking hebben op economische of beroepsactiviteiten op de interne markt; de definitie van dit begrip hoort daarom thuis in artikel 5.

8.   In overweging 12 van het voorstel staat te lezen staat dat IMI „niet toegankelijk is voor het algemeen publiek”; wel wil de Commissie „externe partijen” de mogelijkheid geven „informatie te verstrekken en gegevens op te vragen”. Het Comité is het oneens met deze benadering en meent dat bepaalde, niet-persoonlijke gegevens uit IMI toegankelijk zouden moeten zijn voor externe partijen - burgers, bedrijven en organisaties. Het denkt bv. aan de administratieve vereisten waaraan moet worden voldaan om met bepaalde landen professionele of handelsbetrekkingen aan te knopen.

8.1   Dit betekent niet dat ook toegang zou worden verstrekt tot andere gegevens, en al helemaal niet dat externe partijen gegevens zouden kunnen verwerken, zoals zou kunnen worden opgemaakt uit de definitie van „externe actoren” die is opgenomen in artikel 5, sub i) van het voorstel.

8.2   Wel moeten externe partijen het recht krijgen informatieverzoeken in te dienen bij de IMI-gebruiker in hun buurt, en moet deze verplicht zijn die informatie via het systeem te verstrekken, op voorwaarde dat de aanvrager kan aantonen dat hij professionele of handelsbetrekkingen onderhoudt met het land in kwestie.

9.   Volgens artikel 4 van het voorstel kan de Commissie IMI gebruiken voor de administratieve samenwerking waarin in bijlage II wordt voorzien. Het gaat o.m. om de toekomstige koppeling van handelsregisters, een voorstel dat nog niet is goedgekeurd. Gezien de verstrekkende gevolgen van een dergelijke maatregel, zou het Comité graag zien dat duidelijk wordt aangegeven welk soort handeling moet worden vastgesteld voor bedoelde uitbreiding van IMI.

10.   In het licht van het bovenstaande stelt het Comité voor de definitie van „externe actoren” als volgt aan te passen:

verwijzen naar burgers, bedrijven of organisaties die bij een IMI-gebruiker een verzoek indienen om informatie uit hoofde van de relevante richtlijnen; de gebruiker is verplicht de gevraagde informatie te verstrekken;

erop wijzen dat externe actoren recht hebben op toegang tot de niet-persoonlijke gegevens uit IMI;

uitdrukkelijk vermelden dat externe actoren niet het recht hebben de informatie te verwerken.

11.   Met het oog op de vlotte werking van de interne markt is het een goede zaak dat in het kader van administratieve procedures wordt aangenomen dat de informatie die de bevoegde autoriteiten van een bepaalde lidstaat via IMI ontvangen van een andere lidstaat, dezelfde bewijskracht heeft als informatie uit de eigen lidstaat.

12.   Het Comité betreurt dat de Commissie er niet in slaagt een uniforme oplossing voor te stellen voor de problematiek van de rechten van de betrokkenen, maar zich ertoe beperkt te verwijzen naar de verplichtingen van de bevoegde autoriteiten, die zijn vastgelegd in de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming, en onderling kunnen verschillen. Daarnaast wijst het Comité erop dat het feit dat verschillende termijnen worden vastgelegd voor het bewaren van de gegevens, nadelig is voor de werking van de interne markt en het de burgers moeilijker maakt hun rechten uit te oefenen.

13.   In artikel 22, lid 1, van het voorstel worden de voorwaarden voor de uitwisseling van gegevens met derde landen vastgelegd. Het Comité wijst erop dat duidelijk moet worden aangegeven of aan al deze voorwaarden tegelijk moet worden voldaan. Is dat niet het geval, dan heeft het ernstige bedenkingen bij het feit dat een besluit van de Commissie inzake de toereikendheid en gelijkwaardigheid van de gegevensbescherming in een derde land, voldoende reden zou zijn om IMI uit te breiden tot het derde land in kwestie. De andere voorwaarden daarentegen zijn op zichzelf wél afdoend, omdat daarin wordt verwezen naar de relevante richtlijnen of naar internationale overeenkomsten waarin wordt voorzien in de uitwisseling van gegevens.

14.   Met het oog op de verbetering van de rechtszekerheid, moet niet in de overwegingen van het verordeningsvoorstel maar in het corpus zelf worden aangegeven welke bepalingen m.b.t. de werking van IMI worden ingetrokken en welke van toepassing blijven.

Brussel, 7 december 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Richtlijn nr. 2005/36/EG (PB L 255 van 30.09.2005, blz. 22).

(2)  Richtlijn nr. 2006/123/EG (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

(3)  Richtlijn 96/71/EG

(4)  EESC-advies PB C 128 van 18.05.2010, blz. 103.

(5)  COM(2008) 703 definitief.

(6)  COM(2010) 608 definitief.


Top