EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011XR0156

Resolutie van het Comité van de Regio's over „Het opvangen van de impact en gevolgen van de revoluties in het Middellandse-Zeegebied”

PB C 192 van 1.7.2011, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.7.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 192/1


Resolutie van het Comité van de Regio's over „Het opvangen van de impact en gevolgen van de revoluties in het Middellandse-Zeegebied”

2011/C 192/01

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Een humanitaire crisis tekent zich af

1.

volgt met zorg de ontwikkelingen en onzekere situatie in het Zuidelijke Middellandse-Zeegebied en staat volledig achter het proces van sociale, economische en politieke hervorming, dat zou moeten leiden tot daadwerkelijke democratie, een nieuwe stabiele situatie in alle betrokken landen en een waarachtige kans voor de bewoners en bewoonsters van de regio om te bouwen aan vrede en welvaart; betreurt en veroordeelt ten zeerste elke vorm van geweld en schending van de mensenrechten in enkele landen uit de regio, en doet een dringend beroep op de Europese Unie om haar verantwoordelijkheid te nemen en het proces van vreedzame verandering en overgang naar een democratie te ondersteunen;

2.

is bezorgd over de stroom vluchtelingen die op gang is gekomen als gevolg van de gebeurtenissen in Noord-Afrika, waardoor de dichter bij deze regio gelegen lidstaten en hun lokale gemeenschappen direct worden getroffen; roept daarom de Europese Unie en de lidstaten op om zonder uitstel uiting te geven aan hun concrete solidariteit en de nodige steun te verlenen, zoals toegezegd in de Verklaring van de Europese Raad van 11 maart 2011 en de Conclusies van de Europese Raad van 24-25 maart 2011;

3.

herinnert aan de verklaring van het CvdR-voorzitterschap van 4 maart 2011 (1), waarin steun wordt uitgesproken voor de wensen van de volkeren in de gehele regio en waarin wordt verklaard dat het Comité zich schaart achter hun streven naar werkelijke democratie, politiek pluralisme, fundamentele vrijheden en naleving van de mensenrechten;

4.

stelt tevens vast dat een aanzienlijk aantal personen naar de EU trekt om economische, politieke of sociale redenen; erkent dat hier ook mensen onder zijn die als gevolg van de noodsituatie in de regio van huis en haard verdreven zijn en goede redenen hebben om asiel aan te vragen of een beroep te doen op internationale bescherming; wijst erop dat het recht op asiel o.a. wordt gewaarborgd door het Handvest van Grondrechten, en dat het strookt met de verplichtingen die de EU en de lidstaten zijn aangegaan op grond van het internationaal recht;

5.

erkent dat de politieke en sociale instabiliteit in het Zuidelijke Middellandse-Zeegebied, die gepaard gaat met repressie, economische problemen in tal van sectoren en een voortdurende achteruitgang van het milieu, de belangrijkste achterliggende reden is van de migratie van hele bevolkingsgroepen binnen de regio en naar elders, en dat hier voorlopig geen einde aan lijkt te komen, omdat steeds meer mensen op de vlucht slaan voor de politieke wanorde en de armoede;

Directe reactie op de crisis

6.

benadrukt de noodzaak van een onmiddellijke reactie op de verslechterende humanitaire situatie, die recht doet aan de universele mensenrechten en aan de individuele situatie van de betrokkenen; is van mening dat deze reactie vraagt om een gecoördineerde actie van de EU, de lidstaten en de subnationale bestuursorganen, en herinnert eraan dat de door steden en regio's overal in de EU opgebouwde ervaring op het gebied van reageren op noodsituaties en burgerbescherming benut kan worden door de Europese instellingen en organen en door de lidstaten; ook het maatschappelijk middenveld zou hierbij moeten worden betrokken, zodat profijt kan worden getrokken van de intermenselijke contacten in de betrokken landen;

7.

roept op tot daadwerkelijke en waarachtige solidariteit met de lidstaten en gemeenschappen die het meest direct worden getroffen door de migratiestromen, waarbij wordt uitgegaan van een billijke verdeling van de operationele en financiële verantwoordelijkheid, zoals vastgelegd in de Verdragen, m.n. art. 80 VWEU; dringt er bij de EU en de lidstaten op aan dat ze doorgaan met hun beleid aan te passen naarmate de situatie zich wijzigt, waarbij ze rekening dienen te houden met de behoeften van zowel de verschillende groepen migranten en ontheemden als de gemeenschappen die hen opvangen;

8.

roept alle lokale en regionale overheden in de EU op om steun te verlenen aan een actieplan ter verdeling van de lasten, bedoeld om vluchtelingen uit de regio aan een nieuw verblijf te helpen, en om een solidariteitsfonds op te zetten waarmee de humanitaire problemen die voortvloeien uit de crisis, kunnen worden verlicht; roept in het verlengde hiervan de lidstaten op, actief gebruik te maken van het in Richtlijn 2001/55/EG van de Raad vastgelegde mechanisme dat voorziet in minimumnormen betreffende het verlenen van tijdelijke bescherming in het geval van een massale toestroom van ontheemden, alsmede in maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanningen van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen; dit alles dient te geschieden op basis van het beginsel van solidariteit tussen de lidstaten en als bewijs van het feit dat de Europese Unie de beginselen van solidariteit en verantwoordelijkheidsverdeling daadwerkelijk is toegedaan;

9.

dringt er in afwachting van het beschikbaar stellen van adequate middelen op aan om gebruik te maken van de bestaande financiële instrumenten, zodat er in de betrokken gebieden op korte termijn actie kan worden ondernomen om de noodsituatie die is ontstaan door de grote toestroom van migranten, het hoofd te bieden;

10.

stelt voor om compensatiemaatregelen te nemen ter ondersteuning van de gebieden die het zwaarst worden getroffen door de huidige noodsituatie, teneinde de enorme verliezen en de negatieve gevolgen voor de betrokken lokale economieën (m.n. in belangrijke sectoren als toerisme en visserij) op te vangen;

11.

stelt in dit verband voor om Richtlijn 2001/55/EG van de Raad te herzien en hierin explicieter vast te leggen wat wordt verstaan onder een „massale toestroom” van migranten, waarbij eventueel rekening wordt gehouden met het bevolkingstal van de ontvangende landen;

12.

onderstreept dat alle maatregelen van de lidstaten in overeenstemming dienen te zijn met de Europese wetgeving, dat hierin recht wordt gedaan aan het Schengenacquis, waarin het vrije verkeer van burgers binnen de EU wordt gewaarborgd en dat daarom moet worden beschouwd als een van de fundamentele verworvenheden van de Europese integratie, en dat ze de handhaving van de universele mensenrechten, zoals vastgelegd in het internationale recht en de EU-Verdragen, m.n. het Handvest van Grondrechten, dienen te verzekeren;

13.

neemt met instemming kennis van de voorstellen die de Europese Commissie doet om ter handhaving van het communautaire karakter van het Schengensysteem ervoor te zorgen dat de noodzakelijke antwoorden binnen het Akkoord van Schengen gebaseerd zijn op transparante en gemeenschappelijke Europese regels en geen onrechtmatige inperking van de bestaande grensoverschrijdende samenwerking inhouden;

Een antwoord voor de lange termijn

14.

is zich meer dan ooit bewust van de noodzaak om dringend een alomvattend gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid op te zetten, gebaseerd op solidariteit en een billijke verdeling van verantwoordelijkheden; benadrukt dat het van prioritair belang is dat de lokale en regionale overheden worden betrokken bij het beleid inzake legale migratie en integratie van migranten;

15.

staat erop dat alles in het werk wordt gesteld om onrechtmatige migratie en de hieruit voortvloeiende misstanden, m.n. mensensmokkel, tegen te gaan; staat achter het afsluiten van terugnameovereenkomsten tussen de EU en de landen in de regio; verzoekt om een herziening van het mandaat en de rol van FRONTEX, waarbij o.a. wordt gedacht aan een uitbreiding van de financiële, technische en menselijke hulpmiddelen die dit agentschap ter beschikking staan ter bewaking van de buitengrenzen van de EU, waaronder die langs de Middellandse Zee;

16.

sluit zich aan bij oproepen tot herziening van de huidige asielwetgeving, in het bijzonder van het mechanisme op grond waarvan de voor de beoordeling van asielaanvragen verantwoordelijke lidstaat wordt aangewezen; roept de Europese instellingen en de lidstaten op om hun inspanningen inzake de definitieve totstandbrenging van een Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel voort te zetten; gaat ervan uit dat het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) de meest getroffen lidstaten waardevolle steun zal bieden bij het beheer van de migratiestromen;

17.

is ervan overtuigd dat een op eerlijke en vrije verkiezingen en de beginselen van de rechtsstaat gebaseerde democratie, alsmede een efficiënt en democratisch bestuur op lokaal en niveau, noodzakelijke voorwaarden zijn voor de stabiliteit en politieke en economische ontwikkeling van de betrokken landen; is van mening dat deze voorwaarden cruciaal zijn om te waarborgen dat de burgers hun mogelijkheden in eigen land kunnen ontplooien;

18.

onderstreept het praktische nut van programma's voor capaciteitsopbouw in het kader van de uitbreiding van het Europees Nabuurschapsbeleid en stelt voor om – met het proefprogramma „Local Administration Facility” als concreet voorbeeld voor ogen (2) – soortgelijke initiatieven te ontwikkelen voor de landen van het Zuidelijke Middellandse-Zeegebied ter ondersteuning van hun capaciteitsopbouw op lokaal en regionaal niveau;

19.

ziet het verband tussen migratie- en ontwikkelingsbeleid en erkent de noodzaak om een strategie te ontwikkelen waarmee wordt gestreefd naar het creëren van zodanige sociaal-economische voorwaarden in de regio dat een duurzame toekomst voor de lokale bevolkingen wordt verzekerd, zodat er minder behoefte zal zijn om te migreren; beschouwt het m.n. als een zaak van essentieel belang dat de armoede wordt teruggedrongen en dat er banen worden geschapen voor jongeren, en roept daarom op om de bestaande EU-middelen en in de EU voorhanden expertise volledig in te zetten bij het bevorderen van het onderwijs en de beroepsopleidingen in deze landen;

20.

wijst erop hoe belangrijk het is dat de handel met en investeringen in deze landen worden gestimuleerd, en dat er wordt gezorgd voor microkredietfaciliteiten waarmee kleine bedrijfjes kunnen worden opgestart, zodat deze landen in staat worden gesteld hun eigen economische groei tot ontwikkeling te brengen en de armoede terug te dringen; benadrukt dat toename van de handel met Noord-Afrika ook ten goede zou komen aan Europa, want op deze manier worden er veel nieuwe arbeidsplaatsen voor Europeanen geschapen en wordt de economische groei bevorderd; roept daarom op om gezamenlijk te streven naar het opheffen van bestaande handelsbarrières;

21.

is ervan overtuigd dat de Unie voor het Middellandse-Zeegebied een belangrijke rol zou kunnen spelen bij het vinden van oplossingen voor de migratieproblematiek, mits alle betrokken partijen de nodige politieke wil kunnen opbrengen en er de nodige middelen in willen steken; onderstreept in dit verband de bijdrage die de Vergadering van Euromediterrane Lokale en Regionale Overheden (ARLEM) kan leveren door de samenwerking en uitwisseling van know-how tussen lokale en regionale overheden te vergemakkelijken, en geeft de ARLEM in overweging om de situatie nauwkeurig te bestuderen, prioritair op zoek te gaan naar een adequaat antwoord op de actuele ontwikkelingen en binnen haar bevoegheden de nodige stappen te nemen om actief steun te verlenen aan het democratiseringsproces in de betrokken landen;

22.

stelt vast dat diplomatieke activiteiten op het niveau van steden en regio's ertoe kunnen bijdragen dat de huidige democratiseringsprocessen worden bevorderd en geconsolideerd, dat de mensen aan de basis hierbij worden betrokken en dat de relatie tussen bevolkingen en regeringen wordt verbeterd;

23.

roept de Europese Commissie op, ervoor te zorgen dat in haar toekomstige beleidsinitiatieven (3) het fundament wordt gelegd voor de ontwikkeling van een alomvattende aanpak, incl. meer begrip voor de rol en bijdage van de lokale en regionale overheden, en dat er in nauwe samenwerking met het lokale en regionale niveau aanvullende synergieën tussen immigratie- en asielbeleid, externe activiteiten en ontwikkelingswerk worden gecreëerd;

24.

draagt de voorzitter van het CvdR op om deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, het Europees Parlement, de Europese Commissie, het Hongaarse voorzitterschap van de Raad, de Europese Dienst voor extern optreden, de hoge commissaris voor de vluchtelingen van de VN, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het covoorzitterschap en secretariaat van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied, de parlementaire assemblee van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied en de ARLEM.

Brussel, 12 mei 2011

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO


(1)  CdR 113/2011.

(2)  Het CvdR werkt op dit moment al nauw samen met de Europese Commissie bij de ondersteuning van dit proefprogramma, dat voorlopig nog beperkt is tot kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten.

(3)  Zoals de herziening van het Europees Nabuurschapsbeleid, het jaarverslag over immigratie en asiel, de mededeling over solidariteit binnen de EU, de mededeling over migratie en mobiliteit in dienst van de ontwikkeling, en de Algehele aanpak van migratie.


Top