EUR-Lex L'accesso al diritto dell'Unione europea

Torna alla homepage di EUR-Lex

Questo documento è un estratto del sito web EUR-Lex.

Documento E2023P0008

Verzoek van de districtsrechtbank van Oslo van 6 juli 2023 om een advies van het EVA-Hof in de zaak Trannel International Limited tegen de Noorse Staat/Kultur- og likestillingsdepartementet (Zaak E-8/23)

PUB/2023/1147

PB C, C/2024/682, 11.1.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/682/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/682/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie C


C/2024/682

11.1.2024

Verzoek van de districtsrechtbank van Oslo van 6 juli 2023 om een advies van het EVA-Hof in de zaak Trannel International Limited tegen de Noorse Staat/Kultur- og likestillingsdepartementet

(Zaak E-8/23)

(C/2024/682)

Bij schrijven van 6 juli 2023 van de districtsrechtbank van Oslo (Oslo tingrett), dat op 6 juli 2023 bij de griffie van het Hof is binnengekomen, is bij het EVA-Hof een verzoek ingediend om een advies in de zaak Trannel International Limited tegen de Noorse Staat/Kultur- og likestillingsdepartementet, betreffende de onderstaande vragen:

1.   

Welke factoren zijn volgens het EER-recht van cruciaal belang om te bepalen of de verlening van een uitsluitend kansspelrecht moet worden beschouwd als een stelsel van administratieve vergunningen dat buiten de werkingssfeer van de aanbestedingsregels valt, dan wel of deze moet worden beschouwd als een gunning van een “concessie voor diensten” in de zin van artikel 5, punt 1, b), van Richtlijn 2014/23?

2.   

Hebben de vaststelling en de inwerkingtreding van Richtlijn 2014/23 en de daarin vervatte regeling van concessieovereenkomsten geleid tot een verandering in de wijze waarop de grens moet worden getrokken tussen overheidsopdrachten in de vorm van concessieovereenkomsten voor diensten enerzijds en stelsels van administratieve vergunningen anderzijds?

3.   

Welke betekenis heeft het feit dat de winst van de partij aan wie het exclusieve recht is verleend, door middel van regelgeving door de staat wordt gecontroleerd ten gunste van derden, om te bepalen of het gaat om een stelsel van administratieve vergunningen dan wel om een concessieovereenkomst voor diensten?

4.   

Is de verlening van een exclusief recht om paardenweddenschappen aan te bieden aan een stichting die is georganiseerd op een wijze die vergelijkbaar is met die van Stiftelsen Norsk Rikstoto, een “concessie voor diensten” in de zin van artikel 5, punt 1, b), van Richtlijn 2014/23?

5.   

Is het voor de toepasselijkheid van de uitzondering van artikel 10, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2014/23 van belang dat de nationale wettelijke regeling niet specifiek de houder van het uitsluitende recht noemt, maar dat op basis van de voorbereidende werkzaamheden wordt aangenomen dat het uitsluitende recht moet worden toegekend aan een specifieke aanbieder van het uitsluitende recht, hoewel dit niet bij wet is voorgeschreven omdat aan de stichting geen verplichting kan worden opgelegd om kansspelen aan te bieden?

6.   

Is het voor de toepasselijkheid van de uitzondering van artikel 10, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2014/23 van belang dat aan de stichting ook een uitsluitend recht is verleend op grond van een eerdere nationale wettelijke regeling, met inbegrip van het feit dat aan de stichting tot dat onafgebroken een uitsluitend recht voor paardenweddenschappen was verleend op grond van die vroegere nationale wettelijke regeling, zij het telkens voor vijf jaar, totdat het uitsluitende recht opnieuw werd verleend na de inwerkingtreding van een nieuwe wettelijke regeling op 1 januari 2023?


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/682/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)


In alto