EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023IE1711

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over corruptie bij overheidsopdrachten en de gevolgen daarvan voor de interne markt (initiatiefadvies)

EESC 2023/01711

PB C, C/2024/2095, 26.3.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/2095/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/2095/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie C


C/2024/2095

26.3.2024

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over corruptie bij overheidsopdrachten en de gevolgen daarvan voor de interne markt

(initiatiefadvies)

(C/2024/2095)

Rapporteur:

José Antonio MORENO DÍAZ

Co-rapporteur:

Cristian PÎRVULESCU

Besluit van de voltallige vergadering

25.1.2023

Rechtsgrond

Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde

 

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

20.12.2023

Goedkeuring door de voltallige vergadering

17.1.2024

Zitting nr.

584

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

219/0/0

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

De opeenvolgende crises die de planeet sinds 2020 hebben getroffen, hebben geleid tot een toename van overheidsingrijpen in de economie op zowel nationaal als Europees niveau, en bijgevolg tot een toename van overheidsinvesteringen die bedoeld zijn om Europese gemeenschappelijke waarden te beschermen (zoals gezondheid, veiligheid, het milieu, het klimaat en vrede). Europese en nationale financiële middelen zijn belangrijke instrumenten om de welvaart en het concurrentievermogen van Europa te waarborgen en worden gegenereerd door Europese burgers belastingen te laten betalen. Die middelen mogen daarom niet worden gebruikt voor particuliere en illegale belangen; dit geldt ook voor geld dat wordt besteed aan overheidsopdrachten.

1.2.

De EU heeft een grote stap voorwaarts gezet door de bescherming van de rechtsstaat, met inbegrip van effectieve corruptiebestrijding, te koppelen aan de noodzaak om haar financiële belangen te beschermen. Deze aanpak moet verder worden ontwikkeld omdat schendingen van de rechtsstaat niet alleen gevolgen hebben voor de financiële belangen van de EU, maar ook voor het kernbeleid van de interne markt. Het corruptiebestrijdingspakket van 3 mei 2023, waarmee corruptie over de hele linie en niet alleen met betrekking tot EU-middelen wordt aangepakt, moet worden versterkt.

1.3.

Corruptie wordt beschouwd als een ernstig misdrijf met een grensoverschrijdende dimensie, zoals gedefinieerd in artikel 83, lid 1, VWEU. Om een minimumniveau van coördinatie en harmonisatie van de wettelijke en institutionele praktijken van de lidstaten te waarborgen, is het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) van mening dat het Europees Parlement en de Raad het voorstel van de Commissie voor een richtlijn ter zake zo snel mogelijk tijdens deze zittingsperiode moeten goedkeuren.

1.4.

Het EESC is van mening dat de Commissie het corruptiebestrijdingsverslag van de EU nieuw leven moet inblazen: dit verslag werd in 2011 ingesteld door de mededeling over corruptiebestrijding in de EU, maar werd na het eerste verslag in 2014 niet meer uitgebracht. Het verslag zou kunnen worden gebruikt om verschillende dimensies van corruptiebestrijding die momenteel binnen het kader van de rechtsstaat te weinig of geen aandacht krijgen, te belichten en te integreren.

1.5.

Er moet meer aandacht komen voor overheidsopdrachten, met al hun complexiteit en gevolgen. De EU moet prioriteit geven aan de evaluatie van het wetgevingskader inzake de integriteit van overheidsopdrachten en de uitvoering ervan in de praktijk, om na te gaan of dit kader overeenstemt met de vereisten van corruptiebestrijding. Zo kan de Commissie beslissen of en hoe zij haar initiatiefrecht zal uitoefenen.

1.6.

Het EESC is van mening dat het regelgevingskader dat in de richtlijnen over dit onderwerp is vastgelegd, nog steeds valide en geschikt is en niet hoeft te worden herzien. Wat echter nodig is, is aandacht voor het heroriënteren van het regelgevingskader op de nieuwe waarden die ten grondslag liggen aan de sociale, economische en milieustrategie van de EU.

1.7.

Het EESC erkent dat de EU een grote verantwoordelijkheid heeft om corruptie wereldwijd te bestrijden en steunt daarom het voorstel van het Europees Parlement om de Commissie te vragen een wereldwijde EU-strategie voor corruptiebestrijding uit te werken, waarin corruptie wordt aangepakt als een wereldwijd verschijnsel dat doeltreffende instellingen ter bestrijding van corruptie, preventiemechanismen en een internationaal regelgevingskader vereist, maar ook de ontneming van vermogensbestanddelen en strafrechtelijke vervolging binnen de EU.

1.8.

Corrupte praktijken kunnen politieke actoren illegaal gewin en illegale middelen verschaffen om campagne te voeren en hun op cliëntelisme gebaseerde ondersteuningssysteem in stand te houden, waardoor het gelijke speelveld wordt vernietigd. Buitenlandse actoren kunnen illegale financiering gebruiken om verschillende politieke bewegingen en kandidaten te steunen, waardoor zij oneerlijke voordelen krijgen en de integriteit van verkiezingen en het pluralisme in het gedrang komen. In dit verband moeten de inspanningen ter bestrijding van corruptie beter worden afgestemd op de inspanningen ter bescherming en ontwikkeling van de democratie in de EU, die momenteel onder het actieplan voor Europese democratie vallen.

1.9.

Het EESC is van mening dat de Commissie een mededeling zou moeten goedkeuren waarin de richtlijnen van 2014 inzake overheidsopdrachten worden bevestigd. De Commissie zou van deze gelegenheid gebruik kunnen maken om een aantal procedures en instrumenten waarin deze richtlijnen voorzien en die nog niet zijn ontwikkeld, te verbeteren en om de zes strategische prioriteiten uit 2017 te bevestigen en af te stemmen op duurzaamheid.

1.10.

De Europese markt voor overheidsopdrachten had jaren geleden al gedigitaliseerd moeten zijn, aangezien dit de kennis, transparantie, snelheid en integriteit in de hele levenscyclus van overheidsopdrachten ten goed zou komen. Het is daarom essentieel dat de Commissie de nationale autoriteiten gedurende dit moeilijke proces technische ondersteuning blijft bieden.

1.11.

De Commissie zou meer belang kunnen hechten aan de integriteitspacten, vooral nadat het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft vastgesteld dat ze verenigbaar zijn met de Europese wetgeving inzake overheidsopdrachten.

1.12.

Het systeem van cross-debarment (onderlinge uitsluitingsregeling, tussen Europese autoriteiten/nationale instellingen/particuliere banken) zou nuttig kunnen zijn om de interne markt te beschermen tegen misbruik van overheidsmiddelen die zijn toegewezen aan aanbestedingen, ongeacht of deze middelen Europees of nationaal zijn.

1.13.

Het moedigt de Commissie en andere Europese en nationale instellingen aan om werknemersvertegenwoordiging, collectieve onderhandelingen en sociale dialoog te beschouwen als belangrijke instrumenten om corruptie op alle niveaus doeltreffend te bestrijden.

1.14.

Het EESC moedigt alle verenigingen van bedrijven en werkgevers alsook de sociale partners aan om actief te streven naar een cultuur van integriteit en zich te houden aan de beste normen die op nationaal en internationaal niveau beschikbaar zijn; voorbeelden hiervan zijn EN 17687:2022 “Public procurement — Integrity and accountability — Requirements and guidance” (openbare aanbestedingen — integriteit en verantwoordingsplicht — eisen en richtsnoeren”, ISO 37001 (Anti-bribery management systems (managementsystemen ter bestrijding van omkoping)) en de normen die voortvloeien uit de ontwikkeling van ESG-investeringen (ecologisch, sociaal en governance).

1.15.

Aangezien overheidsopdrachten in alle lidstaten gedecentraliseerd zijn, moeten instrumenten worden ontwikkeld om de integriteit van de aanbestedingsprocedure op regionaal en lokaal niveau te ondersteunen. Het Comité van de Regio’s kan het juiste inzicht verschaffen om deze doelstelling na te streven.

1.16.

Het EESC kijkt uit naar de institutionalisering en ontwikkeling van het EU-netwerk tegen corruptie en is bereid om deel te nemen aan de werkzaamheden ervan. Het EESC moedigt de Commissie aan om middelen beschikbaar te stellen voor bewustmakingscampagnes over corruptie en om een impuls te geven aan succesvolle praktijken op het gebied van maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten.

2.   Context

2.1.

De Commissie kwam onlangs tot dezelfde conclusie: “Elk jaar besteden meer dan 250 000 overheidsinstanties in de EU ongeveer 2 biljoen EUR (circa 13,6 % van het bbp) aan de aankoop van diensten, werken en leveringen” (1).

2.2.

De injectie van een enorme hoeveelheid financiële middelen in de markt voor overheidsopdrachten trekt (georganiseerde) criminaliteit aan en vormt ook een uitdaging voor overheidsdiensten die in buitengewone noodsituaties noodprocedures moeten organiseren. De Commissie heeft verklaard dat “Geen enkele sector of activiteit is gevrijwaard van corruptierisico’s, maar veelvoorkomende hoogrisicodomeinen verdienen bijzondere aandacht — meestal die waarbij het gaat om het beheer van aanzienlijke overheidsmiddelen” (2). Volgens sommige schattingen bedragen de totale kosten van corruptierisico’s bij overheidsopdrachten met EU-middelen in de EU-27 tussen 2016 en 2021 naar schatting 4,3 miljard EUR (3).

2.3.

Het EESC erkent dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt in de strijd tegen corruptie in de EU en de lidstaten. Door de inspanningen op het gebied van corruptiebestrijding op te nemen in de werkzaamheden om de rechtsstaat te waarborgen en het rechtsstaatverslag op te stellen, worden de inspanningen op het gebied van corruptiebestrijding op één lijn gebracht met andere belangrijke aspecten van democratisch, betrouwbaar en doeltreffend bestuur (artikel 2 VEU). De Commissie stelt: “De strijd tegen corruptie is van essentieel belang voor de handhaving van de rechtsstaat en voor het behoud van het vertrouwen van de burgers in overheidsinstellingen. Een integrale benadering van corruptiebestrijding moet gebaseerd zijn op een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen.” (4)

2.4.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verklaard dat artikel 2 VEU “niet gewoon een politieke koers of intentie verwoordt, maar waarden bevat die (…) tot de wezenlijke identiteit van de Unie als gemeenschappelijke rechtsorde behoren en zijn geconcretiseerd in beginselen die juridisch bindende verplichtingen voor de lidstaten bevatten” (5). Deze waarden moeten daarom doordringen in het gemeenschappelijke beleid en gedrag van overheden en economische partijen die betrokken zijn bij de interne markt (6).

2.5.

De EU heeft een grote stap voorwaarts gezet door de bescherming van de rechtsstaat, met inbegrip van effectieve corruptiebestrijding, te koppelen aan de noodzaak om haar financiële belangen te beschermen. Bij ernstige schendingen van de beginselen van de rechtsstaat kan de EU maatregelen nemen tegen een lidstaat, zoals opschorting van betalingen en vastleggingen, opschorting van uitbetalingen van tranches of vervroegde terugbetaling van leningen, verlaging van de financiering in het kader van bestaande vastleggingen, en een verbod op het aangaan van nieuwe verbintenissen met ontvangers of van nieuwe overeenkomsten over leningen of andere door de Uniebegroting gegarandeerde instrumenten (7).

2.6.

De Commissie heeft naar aanleiding van het corruptiebestrijdingspakket van 3 mei 2023 ook het EU-netwerk tegen corruptie opgezet. Het netwerk is bedoeld als een overkoepelend forum waar alle belanghebbenden in de EU goede praktijken, kansen, ideeën en plannen voor verdere werkzaamheden kunnen uitwisselen. Het is inclusief — ook onafhankelijke maatschappelijke organisaties nemen deel — gebaseerd op de sterke overtuiging dat het delen van verschillende perspectieven leidt tot betere resultaten en een effectiever beleid tegen corruptie (8).

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Deze aanpak moet echter nog verder worden ontwikkeld. De huidige procedurele bepalingen van de verordening conditionaliteitsregime (9) beperken het toepassingsgebied ervan. Momenteel is slechts één lidstaat onderworpen aan de daarin vastgestelde maatregelen. Gezien de hoge drempel om dit instrument in werking te stellen, kan het niet fungeren als een stimulans voor alle lidstaten om corruptie te bestrijden. Er zijn ook andere beperkingen ingebouwd in het instrument. Schending van de rechtsstaat heeft niet alleen gevolgen voor de financiële belangen van de EU, maar ook voor het kernbeleid van de interne markt, waardoor het toepassingsgebied van bovengenoemde verordening opnieuw wordt beperkt.

3.2.

Wat de bestrijding van corruptie in de EU betreft, wordt corruptie beschouwd als een ernstig misdrijf, zoals gedefinieerd in artikel 83, lid 1, VWEU. Preventie en repressie hebben vele aspecten en kunnen niet in één categorie worden ondergebracht in termen van bevoegdheden van de Unie, Verdragsgrondslag, beleidssectoren en instrumenten. Het EESC benadrukt dat er meer moet worden gedaan om de verschillende dimensies van corruptiebestrijding te integreren, zodat die strijd op alle bestuursniveaus in de EU doeltreffender wordt. Er zijn verschillende manieren om dit aan te pakken.

3.3.

Ten eerste is het EESC van mening dat het Europese wetgevingskader versnipperd is: de regels ter bestrijding van corruptie (zoals die inzake georganiseerde misdaad en het witwassen van de opbrengsten van misdrijven) zijn verspreid over verschillende, onderling niet samenhangende instrumenten, ook op het gebied van overheidsopdrachten (zie paragraaf 3.6) (10). Bovendien wordt geprobeerd deze situatie te verhelpen met het regelgevingsinitiatief van de Commissie van 3 mei 2023 (11). Het EESC is van mening dat het Europees Parlement en de Raad het voorstel van de Commissie voor een richtlijn zo snel mogelijk, nog tijdens deze zittingsperiode, moeten goedkeuren: de richtlijn voorziet in een gemeenschappelijke definitie en een gemeenschappelijk kader voor de bestrijding van corruptie op het niveau van de Unie en van de lidstaten. Dit is de belangrijkste stap om te zorgen voor een minimum aan coördinatie en harmonisatie van de wettelijke en institutionele praktijken van de lidstaten.

3.4.

Ten tweede is het EESC van mening dat de EU corruptie niet in de eerste plaats of uitsluitend als een probleem moet beschouwen wanneer er EU-middelen mee gemoeid zijn. Dat er directe bevoegdheden en instrumenten zijn om met EU-middelen verband houdende corruptie te bestrijden, betekent niet dat dit de enige vorm van corruptie is die bestaat en moet worden aangepakt. Corruptie heeft directe gevolgen voor personen, bedrijven en gemeenschappen die zelf geen EU-financiering ontvangen. De lidstaten zouden uiteindelijk kunnen werken met een tweeledig systeem waarin EU-projecten en -financiering gemiddeld minder vatbaar zijn voor corrupte belangen en praktijken dan nationale projecten, die minder transparant zijn en minder worden gecontroleerd. Het corruptiebestrijdingspakket van 3 mei 2023, waarmee corruptie over de hele linie en niet alleen met betrekking tot EU-middelen wordt aangepakt, moet worden versterkt.

3.5.

Ten derde is het EESC van mening dat de Commissie het corruptiebestrijdingsverslag van de EU nieuw leven moet inblazen: dit verslag werd in 2011 ingesteld door de mededeling “Corruptiebestrijding in de EU” (12), maar werd na de eerste editie in 2014 niet meer uitgebracht (13). Het verslag was een uitgebreide analyse van de stand van zaken op het gebied van wetgeving, beleid en gegevens met betrekking tot corruptie, met een hoofdstuk gewijd aan elk van de toen nog 28 lidstaten. Het verslag zou kunnen worden gebruikt om verschillende dimensies van corruptiebestrijding die momenteel binnen het kader van de rechtsstaat te weinig of geen aandacht krijgen, te belichten en te integreren. Het moet verschillende onderdelen van het beleid en de wetgeving stroomlijnen om te zorgen voor samenhang en doeltreffendheid, met inbegrip van zowel de aspecten met betrekking tot de rechtsstaat als die met betrekking tot de economie en de interne markt.

Ten vierde moet er meer aandacht komen voor overheidsopdrachten, met al hun complexiteit en gevolgen. De EU moet prioriteit geven aan het verifiëren van de toereikendheid van het wet- en regelgevingskader inzake de integriteit van overheidsopdrachten en de uitvoering ervan in de praktijk, om na te gaan of dit kader aansluit op de vereisten van corruptiebestrijding. Zo kan de Commissie beslissen of en hoe zij haar initiatiefrecht zal uitoefenen. Het regelgevingskader voor corruptiebestrijding op de markt voor overheidsopdrachten bestaat momenteel uit de drie richtlijnen die in 2014 zijn goedgekeurd (14).

3.5.1.

Het begrip corruptie dat door het rechtsstelsel van de EU wordt aanvaard, is zeer breed, gaat verder dan de criminele sfeer en omvat ook gedrag dat integriteit, transparantie, ethische verantwoordelijkheid en goed beheer van openbare zaken ondermijnt. Dit vloeit voort uit de vaste praktijk van de Commissie (15), bevestigd door de gezamenlijke mededeling over de bestrijding van corruptie (16): corruptie wordt gekwalificeerd als “misbruik van toevertrouwde macht voor persoonlijk gewin”.

3.5.2.

Tot besluit over dit onderwerp is het EESC van mening dat het regelgevingskader dat in de richtlijnen over dit onderwerp is vastgelegd, nog steeds valide en geschikt is en niet hoeft te worden herzien. Wat echter nodig is, is aandacht voor het heroriënteren van het regelgevingskader op de nieuwe waarden die ten grondslag liggen aan de sociale, economische en milieustrategie van de EU, waarbij de nadruk wordt gelegd op de verbanden tussen de lopende wetgevingsinitiatieven van de Commissie waarin groene, sociale en milieudoelstellingen worden uitgevoerd (zie paragraaf 4.1). Nogmaals, het EESC stelt dat “de overgang van een op groei gebaseerd economisch systeem naar een model waarin duurzame ontwikkeling centraal staat, onvermijdelijk” is (17). Bovendien is een veralgemeende duurzaamheid ook de hoeksteen van de strategie van de drie Europese wetgevende instellingen (18).

3.6.

Ten vijfde wenst het EESC de aandacht te vestigen op het ondermijnende effect van corruptie op het vertrouwen van het publiek, de legitimiteit van het representatieve bestuur en de democratie. Corruptie heeft niet alleen invloed op economische ontwikkeling en openbare dienstverlening: het raakt de kern van een democratisch systeem. In dit verband moeten de inspanningen ter bestrijding van corruptie beter worden afgestemd op de inspanningen ter bescherming en ontwikkeling van de democratie in de EU, die momenteel onder het actieplan voor Europese democratie vallen.

3.7.

Tot slot merkt het EESC op dat de EU in de wereldwijde strijd tegen corruptie ook een belangrijke verantwoordelijkheid heeft, die voortvloeit uit haar fundamentele waarden en verdragen, maar ook uit haar economische en politieke belang in mondiale aangelegenheden en ontwikkeling. Het is geen toeval dat de Commissie strikte regels voor de gunning van opdrachten heeft vastgesteld, om ervoor te zorgen dat er op onbevoordeelde wijze voldoende gekwalificeerde contractanten worden geselecteerd en dat de beste prijs-kwaliteitverhouding wordt verkregen, met de volledige transparantie die gepast is bij de inzet van publieke middelen (PRAG (19)). Het EESC steunt het voorstel van het Europees Parlement om de Commissie te vragen een wereldwijde EU-strategie voor corruptiebestrijding uit te werken, waarin corruptie wordt aangepakt als een wereldwijd verschijnsel dat doeltreffende instellingen ter bestrijding van corruptie, preventiemechanismen en een internationaal regelgevingskader vereist, maar ook de ontneming van vermogensbestanddelen en strafrechtelijke vervolging binnen de EU (20).

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.

Het EESC is van mening dat de Commissie een mededeling zou moeten goedkeuren waarin de richtlijnen van 2014 inzake overheidsopdrachten worden bevestigd. De Commissie zou van deze gelegenheid gebruik kunnen maken om een aantal procedures en instrumenten waarin deze richtlijnen voorzien en die nog niet zijn ontwikkeld, te verbeteren en om de zes strategische prioriteiten uit 2017 (21) te bevestigen en af te stemmen op duurzaamheid.

4.2.

Volgens het EESC zijn er drie punten die moeten worden versterkt en verbeterd (22):

4.2.1.

De Commissie erkent het verband tussen duurzaamheid, de digitale transitie en overheidsopdrachten. Het is geen toeval dat de Commissie in haar laatste mededeling over de toekomst van de Unie verklaart: “Een succesvolle en eerlijke sociaaleconomische transformatie is (…) geen vanzelfsprekendheid.” (23)

4.2.2.

De digitalisering van de Europese markt voor overheidsopdrachten laat te wensen over (24). Digitalisering zou de kennis, transparantie, snelheid en integriteit in de hele levenscyclus van overheidsopdrachten ten goede komen: vanwege al deze kenmerken is digitalisering nuttig in de bestrijding van corruptie. Maar, zoals de Commissie opmerkt: “De digitalisering van overheidsopdrachten verloopt traag.” (25) Het is dan ook belangrijk om de nationale autoriteiten gedurende dit moeilijke proces technische ondersteuning te blijven bieden.

4.2.3.

Transparantie is een cruciaal instrument om de integriteit van de Europese markt voor overheidsopdrachten te verbeteren.

4.2.4.

De Commissie zou meer belang kunnen hechten aan de integriteitspacten, vooral nadat het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft vastgesteld dat ze verenigbaar zijn met de Europese wetgeving inzake overheidsopdrachten (26). Het zou nuttig zijn om de bevindingen van het proefproject op te nemen in de toepassing van deze pacten (27), waarbij een aantal van de ondervonden problemen (28) wordt opgelost door een constructieve en op samenwerking gerichte omgeving tot stand te brengen voor zowel de ondernemers die deelnemen aan de aanbesteding als de aanbestedende diensten.

4.2.5.

Zoals opgemerkt door de OESO (29), kunnen schendingen van het integriteitspact leiden tot het volgende:

een inschrijver wordt uitgesloten van het inschrijvingsproces;

het gegunde contract wordt geannuleerd als de winnaar verantwoordelijk was;

inschrijvers/contractanten die zich niet aan de regels houden, worden uitgesloten van toekomstige deelname aan openbare aanbestedingsprocedures.

4.2.6.

De EU zou inspiratie kunnen putten uit deze praktijk en die van de Wereldbank bij kredietverstrekkingsprocedures. De Wereldbank heeft vier mogelijke reacties op ongepast gedrag van de marktdeelnemer:

voorwaardelijke annulering van de lening (“debarment with conditional release”, d.w.z. onder bepaalde voorwaarden op te heffen uitsluiting);

uitvoering van een “integrity compliance program” (integriteitsprogramma): gaat van start na de onder bepaalde voorwaarden op te heffen uitsluiting;

definitieve uitsluiting;

cross-interdiction (onderlinge uitsluitingsregeling), het resultaat van een regel die door alle internationale banken wordt toegepast.

4.2.7.

Deze praktijk zou door de EU kunnen worden overgenomen, zij het met enkele voorzorgsmaatregelen waaronder in de eerste plaats waarborging dat het beginsel van evenredigheid tussen het gedrag van de marktdeelnemer en de gevolgen van zijn of haar uitsluiting wordt nageleefd. Om dit te bereiken moeten duidelijke, transparante en toegankelijke regels worden opgesteld en worden bepaald van welke verzachtende omstandigheden sprake kan zijn. De Commissie zou een mededeling met richtsnoeren hieromtrent kunnen goedkeuren.

4.2.8.

Het systeem van cross-debarment (onderlinge uitsluitingsregeling, tussen Europese autoriteiten/nationale instellingen/particuliere banken) zou nuttig kunnen zijn om de interne markt te beschermen tegen misbruik van overheidsmiddelen die zijn toegewezen aan aanbestedingen, ongeacht of deze middelen Europees of nationaal zijn. Uiteindelijk zouden hiermee corrupte aanbestedingen worden aangepakt, zelfs als er geen financiële middelen van de EU mee zijn gemoeid (zie paragraaf 2.1).

Brussel, 17 januari 2024.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Oliver RÖPKE


(1)   PB C 98 I van 16.3.2023, blz. 1.

(2)  COM(2023) 800 final, blz. 16 en blz. 18.

(3)  Europees Parlement, Stepping up the EU's efforts to tackle corruption — Cost of Non-Europe Report, 2023, blz. 2.

(4)  COM(2023) 800 final, punt 2.2.

(5)  Arresten van het Hof van Justitie, zaak C-156/21, punt 232, en zaak C-157/21, punt 264.

(6)  Pitruzzella, L'integrazione tramite il valore dello “Stato di diritto” , www.federalismi.it, nr. 27/2022.

(7)   PB L 433 I van 22.12.2020.

(8)  Europees netwerk voor corruptiebestrijding.

(9)   PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 1.

(10)  Gaglio et al., Strengthening the fight against corruption — Assessing the EU legislative and policy framework, 2023.

(11)  Zie het voorstel voor een richtlijn betreffende de bestrijding van corruptie enz., COM(2023) 234 final en de in voetnoot 2 aangehaalde mededeling.

(12)  COM(2011) 308 final van 6.6.2011.

(13)  COM(2014) 38 final van 3.2.2014.

(14)  EU-richtlijnen 2014/23/EU (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1), 2014/24/EU (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65) en 2014/25/EU (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).

(15)  COM(2003) 317, PB C 89 E van 14.4.2004, blz. 110.

(16)  JOIN(2023) 12 final.

(17)   PB C 152 van 6.4.2022, blz. 7, punt 1.1.

(18)   PB C 491 van 23.12.2022, blz. 1.

(19)  Praktische handleiding PRAG.

(20)  Aanbeveling van het Europees Parlement over corruptie en mensenrechten, 17.2.2022.

(21)  COM(2017) 572 final.

(22)  Het EESC verwijst in dit verband naar zijn eerdere adviezen: PB C 13 van 15.1.2016, blz. 63; PB C 318 van 29.10.2011, blz. 113, en PB C 191 van 29.6.2012, blz. 84.

(23)  COM(2023) 376 final van 6.7.2023, punten I en III.1-2.

(24)  Artikel 33 e.v. van Richtlijn 2014/24/EU, cit.

(25)  COM(2017) 572 final, blz. 6.

(26)  Arrest C-425/14 van 22.10.2015.

(27)  Project inzake “Integrity Pacts — Civil Control Mechanism for Safeguarding EU Funds, Phase 2” (integriteitspacten — civiel controlemechanisme voor het waarborgen van EU-middelen, fase 2); voor de resultaten zie Aceves, Safeguarding EU-Funded Investments with Integrity Pacts: a Decision-Maker's Guide to Collaborative Public Contracting Monitoring, Transparency International, 26.3.2021.

(28)  Zoals het erkennen van de daadwerkelijke politieke wil van de aanbestedende dienst om een integriteitspact aan te gaan en zijn vermogen om zich hieraan te binden.

(29)  OESO, Catalysing collective action to combat corruption in infrastructure, 9.12.2022.


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/2095/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)


Top