EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0242

Gerechtelijke opleiding Resolutie van het Europees Parlement van 17 juni 2010 over gerechtelijke opleiding – programma van Stockholm

PB C 236E van 12.8.2011, p. 130–131 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 236/130


Donderdag 17 juni 2010
Gerechtelijke opleiding

P7_TA(2010)0242

Resolutie van het Europees Parlement van 17 juni 2010 over gerechtelijke opleiding – programma van Stockholm

2011/C 236 E/23

Het Europees Parlement,

gelet op de artikelen 81 en 82 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien de mededeling van de Commissie over een actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm (1),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 juli 2008 over de taak van de nationale rechter binnen het Europees gerechtelijk apparaat (2),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 november 2009 over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ten dienste van de burger - programma van Stockholm (3),

gezien de vraag aan de Commissie van 10 mei 2010 over gerechtelijke opleiding - actieplan van Stockholm (O-0063/2010 – B7-0306/2010),

gelet op artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de artikelen 81 en 82 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorzien in de vaststelling volgens de gewone wetgevingsprocedure van maatregelen die „de ondersteuning van de opleiding van magistraten en justitieel personeel” beogen,

B.

overwegende dat de Commissie in haar actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm heeft aangekondigd in 2011 een mededeling over een actieplan betreffende Europese opleiding voor alle juridische beroepen te zullen indienen en in 2010-2012 proefprojecten voor uitwisselingsprogramma's in de stijl van het Erasmusprogramma voor gerechtelijke instanties en juridische beroepen te zullen starten,

C.

overwegende dat rekening moet worden gehouden met de specifieke behoeften van magistraten met betrekking tot opleiding in de vorm van familiariseringscursussen op het gebied van nationaal, vergelijkend en Europees recht en de sensitiviteit die bij de organisatie van deze cursussen aan de dag moet worden gelegd,

D.

overwegende dat het bijzonder moeilijk is om opleiding voor magistraten te organiseren, door de beperkingen wat hun tijd en beschikbaarheid betreft, hun onafhankelijkheid en het feit dat de cursussen moeten worden afgestemd op hun specifieke behoeften in verband met actuele juridische problemen,

E.

overwegende dat deze cursussen er ook op moeten zijn gericht communicatiekanalen in te stellen tussen de deelnemers en zo een Europese gerechtelijke cultuur te bevorderen die gebaseerd is op wederzijds begrip, met als resultaat een bevordering van het wederzijdse vertrouwen waarop het systeem van wederzijdse erkenning van uitspraken is gebaseerd,

F.

overwegende dat de lidstaten ondanks de druk op de nationale begrotingen nog steeds als eerste verantwoordelijk voor gerechtelijke opleiding zijn en dat zij hun taak op dit gebied ter harte moeten nemen,

G.

overwegende dat het niettemin van essentieel belang is om over EU-financiering te beschikken voor de bedoelde cursussen op het gebied van gerechtelijke opleiding, die zo ontworpen moeten zijn dat zij een Europese gerechtelijke cultuur bevorderen,

H.

overwegende dat adequate gerechtelijke opleiding en de totstandbrenging van een Europese gerechtelijke cultuur de gerechtelijke procedures in grensoverschrijdende zaken kunnen bespoedigen en zo een significante bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de werking van de gemeenschappelijke markt, zowel voor bedrijven als voor burgers, en het eenvoudiger kunnen maken voor burgers die het recht van vrij verkeer hebben uitgeoefend, om toegang tot het gerecht te krijgen,

I.

overwegende dat de Commissie een inventaris van de nationale opleidingsprogramma's en scholen voor magistraten moet opmaken, ook om de beste praktijken in deze sector te identificeren,

J.

overwegende dat moet worden voortgebouwd op de bestaande structuren en netwerken, met name het Europees Netwerk voor justitiële opleiding en de Academie voor Europees recht, en dat het Netwerk van voorzitters van de hoge rechtscolleges, het Europees Netwerk van de Raden voor de rechtspraak, de Vereniging van de Raden van State en Hoge Administratieve Rechtscolleges en het Eurojustitie-netwerk van Europese procureurs-generaal bij de organisatie van de proefprojecten inzake gerechtelijke opleiding moeten worden betrokken,

1.

is tevreden met de snelle reactie van de Commissie op de suggesties in zijn resolutie van 25 november 2009;

2.

verzoekt de Commissie en de Raad ervoor te zorgen dat het volledig wordt betrokken bij het ontwerpen en goedkeuren van de regelingen voor gerechtelijke opleiding, met name de proefprojecten waarin in het actieplan van de Commissie overeenkomstig de artikelen 81 en 82 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voorzien;

3.

is van mening dat de voorgestelde proefprojecten, wat magistraten betreft, niet mogen worden beperkt tot uitwisselingsprogramma's in de stijl van het Erasmusprogramma;

4.

verzoekt de Commissie haar raadplegingen, met name van het Parlement, met betrekking tot het ontwerpen en voorbereiden van de toekomstige proefprojecten zo spoedig mogelijk te starten;

5.

dringt er bij de Commissie op aan in samenwerking met de lidstaten in de Raad zo spoedig mogelijk voorstellen uit te werken voor de totstandbrenging van een netwerk van instanties voor juridische opleiding in de hele Unie die geaccrediteerd zijn om op stabiele, permanente basis familiariseringscursussen op het gebied van nationaal, vergelijkend en Europees recht voor magistraten aan te bieden;

6.

verzoekt de Commissie het Parlement te raadplegen over afzonderlijke plannen voor de oprichting van een instelling, voortbouwend op de bestaande structuren en netwerken, met name het Europees Netwerk voor justitiële opleiding en de Academie voor Europees recht;

7.

dringt er bij de Commissie op aan concrete voorstellen voor de financiering van het toekomstige actieplan voor gerechtelijke opleiding in te dienen;

8.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.


(1)  COM(2010)0171.

(2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0352.

(3)  Aangenomen teksten, P7_TA(2009)0090.


Top