EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0894

2009/894/EG: Beschikking van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor houten meubelen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 9522) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 320 van 5.12.2009, p. 23–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/07/2016; opgeheven door 32016D1332

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/894/oj

5.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 320/23


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2009

tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor houten meubelen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 9522)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/894/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan een product waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1980/2000 wordt bepaald dat per productengroep specifieke criteria voor de milieukeur, opgesteld op grond van de door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie vastgelegde criteria, worden vastgesteld.

(3)

De milieucriteria alsmede de eisen inzake beoordeling en controle moeten vier jaar geldig zijn vanaf de datum van vaststelling van deze beschikking.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De productgroep „houten meubelen” omvat vrijstaande of ingebouwde huishoudelijke meubelstukken, gebruikt voor opbergen, ophangen, liggen, zitten, werken en eten, binnenshuis of buitenshuis dan wel binnenshuis voor zakelijke doeleinden. Zakelijke doeleinden omvatten kantoor- en schoolmeubilair evenals meubilair voor restaurants en hotels.

Aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:

a)

Het product moet voor ten minste 90 gewichtsprocent zijn gemaakt uit massief hout of uit materiaal op houtbasis. Glas, indien dit in geval van schade of breuk gemakkelijk vervangbaar is, alsmede technische uitrusting en beslag mogen voor de berekening van het gewicht worden uitgesloten.

b)

Het gewicht van elke willekeurige andere grondstof dan hout en materiaal op houtbasis, mag niet meer dan 3 % van het totaalgewicht van het product bedragen. Het totale gecombineerde gewicht van dergelijke materialen mag niet meer dan 10 % van het totaalgewicht van het product bedragen.

Artikel 2

Om de communautaire milieukeur krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 te kunnen verkrijgen moet een meubelstuk vallen binnen de productengroep „meubelen”, zoals gedefinieerd in artikel 1 van deze beschikking, en voldoen aan de in de bijlage vermelde milieucriteria.

Artikel 3

De milieucriteria voor de productengroep „houten meubelen” en de eisen voor beoordeling en controle zijn vier jaar geldig vanaf de datum van kennisgeving van deze beschikking.

Artikel 4

Het voor administratieve doeleinden aan de productengroep „houten meubelen” toegekende codenummer is „36”.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 november 2009.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.


BIJLAGE

KADER

Doelstellingen van de criteria

Deze criteria zijn met name gericht op het verminderen van de effecten van houten meubelen op het milieu en op de volksgezondheid tijdens hun hele levenscyclus.

Meer in het bijzonder:

het gebruik van materialen die op een duurzamere wijze worden geproduceerd;

een beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen en van de emissies van verontreinigende stoffen;

een op zijn duurzaamheid getest product.

Eisen inzake beoordeling en controle

Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld. In voorkomend geval mogen andere testmethoden worden gebruikt dan voor elk criterium wordt vermeld, indien deze door de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt als gelijkwaardig worden geaccepteerd.

Wanneer de aanvrager verplicht is documentatie, analyses, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat deze afkomstig kunnen zijn van de aanvrager en/of diens leverancier(s) en/of hun leverancier(s) enz.

Zo mogelijk dient een overeenstemmingsbeoordeling te worden uitgevoerd door ter zake erkende laboratoria die voldoen aan de algemene eisen van EN ISO 17025.

Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie verlangen en onafhankelijke controles uitvoeren.

De bevoegde instanties wordt aangeraden bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de inachtneming van de criteria rekening te houden met de toepassing van erkende milieuzorgsystemen, zoals EMAS of ISO14001, en milieuverklaringen voor producten (NB: deze verklaringen en zorgsystemen zijn niet verplicht, maar worden aangemoedigd).

CRITERIA

Vrijstellingen

Voor zekere criteria inzake materialen zijn de volgende vrijstellingen van toepassing:

i)

Ander materiaal dan massief hout en materiaal op houtbasis, en ander materiaal dan waarop de criteria voor oppervlaktebehandeling en voor montage van meubelen van toepassing zijn, dat minder dan 3 % bedraagt van het totaalgewicht van het product waaraan de milieukeur is toegekend, kan worden vrijgesteld van de verplichting te voldoen aan de „eisen van hout en materiaal op houtbasis”.

ii)

Bevestigingsmiddelen, zoals schroeven en spijkers, en metalen beslag voor schuifdeuren en laden zijn vrijgesteld van de verplichting om te voldoen aan materiaalvereisten.

Beoordeling en controle: adequate informatie moet worden verschaft aangaande die materialen die zijn vrijgesteld van de verplichting om te voldoen aan zekere criteria. Bij de berekening van het percentage van de materialen die worden vrijgesteld, dient ook de hoeveelheid van deze materialen in composietmaterialen te worden meegerekend, ongeacht het percentage van het composietmateriaal in het eindproduct met de milieukeur. Bij de berekening van het totale gewicht wordt het gewicht van bevestigingsmiddelen niet meegeteld.

1.   Beschrijving van het product

Er dient een beschrijving van het product te worden verstrekt (functionele beschrijving, naam van het product of referentiecode en, als er verschillende types van hetzelfde product verkrijgbaar zijn, een beschrijving van de subtypes waarop de aanvraag betrekking heeft). Er dient informatie te worden verschaft over het totale gewicht van het product, de in het product gebruikte materialen, met inbegrip van bevestigingsmiddelen en beslag, en het respectieve gewicht daarvan.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient bij de bevoegde instantie een beschrijving van het product in te dienen waarin bovengenoemde informatie is opgenomen.

2.   Gevaarlijke stoffen

a)

Er mogen geen stoffen of preparaten aan het houten product worden toegevoegd waarvoor ten tijde van de aanvraag een van de volgende risicozinnen geldt of kan gelden (of combinaties daarvan):

R23: (vergiftig bij inademing),

R24: (vergiftig bij aanraking met de huid),

R25: (vergiftig bij opname door de mond),

R26: (zeer vergiftig bij inademing),

R27: (zeer vergiftig bij aanraking met de huid),

R28: (zeer vergiftig bij opname door de mond),

R39: (gevaar voor ernstige onherstelbare effecten),

R40: (carcinogene effecten zijn niet uitgesloten),

R42: (kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing),

R43: (kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid),

R45: (kan kanker veroorzaken),

R46: (kan erfelijke genetische schade veroorzaken),

R48: (gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling),

R49: (kan kanker veroorzaken bij inademing),

R50: (zeer vergiftig voor in het water levende organismen),

R51: (vergiftig voor in het water levende organismen),

R52: (schadelijk voor in het water levende organismen),

R53: (kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken),

R60: (kan de vruchtbaarheid schaden),

R61: (kan het ongeboren kind schaden),

R62: (mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid),

R63: (mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind),

R68: (onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten),

als bepaald in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (1) (richtlijn gevaarlijke stoffen) en de daaropvolgende wijzigingen ervan, en met inachtneming van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) (richtlijn gevaarlijke preparaten).

Als alternatief kan indeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (3) in overweging worden genomen. In dat geval mogen er aan de grondstoffen geen stoffen of preparaten worden toegevoegd waarvoor op het ogenblik van de aanvraag een van de volgende gevarenaanduidingen (of combinaties daarvan) wordt of kan worden voorgeschreven: H300, H301, H310, H311, H317, H330, H331, H334, H351, H350, H340, H350i, H400, H410, H411, H412, H413, H360F, H360D, H361f, H361d, H360FD, H361fd, H360Fd, H360Df, H341, H370, H372.

b)

Het product mag geen gehalogeneerde organische bindmiddelen, aziridine en polyaziridines bevatten, alsmede pigmenten en additieven op basis van:

lood, cadmium, chroom(VI), kwik en hun verbindingen,

arseen, boor en koper,

organisch tin.

c)

In het product mogen uitsluitend vlamvertragers worden gebruikt die chemisch gebonden zijn aan de matrix/het materiaal of aan het oppervlak van de matrix/het materiaal (reactieve vlamvertragers). Indien voor de gebruikte vlamvertragers één of meer van de onderstaande waarschuwingszinnen is voorgeschreven, moeten deze reactieve vlamvertragers bij toepassing een zodanige chemische verandering ondergaan dat geen van deze waarschuwingszinnen nog op hen van toepassing is. (Minder dan 0,1 % van de vlamvertrager op de matrix/het materiaal mag nog dezelfde vorm hebben als vóór het aanbrengen.)

R40: (carcinogene effecten zijn niet uitgesloten),

R45: (kan kanker veroorzaken),

R46: (kan erfelijke genetische schade veroorzaken),

R49: (kan kanker veroorzaken bij inademing),

R50: (zeer vergiftig voor in het water levende organismen),

R51: (vergiftig voor in het water levende organismen),

R52: (schadelijk voor in het water levende organismen),

R53: (kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken),

R60: (kan de vruchtbaarheid schaden),

R61: (kan het ongeboren kind schaden),

R62: (mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid),

R63: (mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind),

R68: (onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten),

zoals bepaald in Richtlijn 67/548/EEG en latere wijzigingen daarvan.

Vlamvertragers die uitsluitend fysisch in de matrix/het materiaal worden vermengd, zijn uitgesloten (additieve vlamvertragers).

Als alternatief kan indeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 in overweging worden genomen. In dat geval mogen er aan de grondstoffen geen stoffen of preparaten worden toegevoegd waarvoor op het ogenblik van de aanvraag een van de volgende gevarenaanduidingen (of combinaties daarvan) wordt of kan worden voorgeschreven: H351, H350, H340, H350i, H400, H410, H411, H412, H413, H360F, H360D, H361f, H361d, H360FD, H361fd, H360Fd, H360Df, H341.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een verklaring in te dienen dat aan dit criterium wordt voldaan, alsmede een lijst van bestanddelen en verwante documentatie, zoals veiligheidsinformatiebladen.

3.   Eisen voor hout en materiaal op houtbasis

a)   Duurzaam bosbeheer

De producent moet een beleid van duurzame houtaanschaf voeren en daarnaast een systeem hanteren om de herkomst van hout te traceren en te controleren alsmede om het van het bos naar het eerste punt van ontvangst te volgen.

Van alle hout moet de oorsprong worden gedocumenteerd. De producent moet ervoor zorgen dat alle hout uit legale bronnen afkomstig is. Het hout mag niet afkomstig zijn uit beschermde gebieden of gebieden waarvoor de officiële beschermingsprocedure loopt, noch uit oude bossen of hoogwaardige bossen zoals gedefinieerd in nationale processen van stakeholders, tenzij de aankopen duidelijk beantwoorden aan de nationale regels aangaande bosbehoud.

Tot 30 juni 2011 moet voor op de markt gebrachte houten producten die de milieukeur dragen, ten minste 50 % van het massieve hout en 20 % van het materiaal op houtbasis afkomstig zijn van hetzij duurzaam beheerde bossen die zijn gecertificeerd door onafhankelijke derde partijen die beantwoorden aan de criteria die zijn opgesomd in punt 15 van de Resolutie van de Raad van 15 december 1998 over een bosbouwstrategie voor de Europese Unie en verdere ontwikkeling daarvan, hetzij van gerecycleerde materialen.

Van 1 juli 2011 tot 31 december 2012 moet voor op de markt gebrachte houten producten die de milieukeur dragen, ten minste 60 % van het massieve hout en 30 % van het materiaal op houtbasis afkomstig zijn van hetzij duurzaam beheerde bossen die zijn gecertificeerd door onafhankelijke derde partijen die beantwoorden aan de criteria die zijn opgesomd in punt 15 van de Resolutie van de Raad van 15 december 1998 over een bosbouwstrategie voor de Europese Unie en verdere ontwikkeling daarvan, hetzij van gerecycleerde materialen.

Vanaf 1 januari 2013 moet voor op de markt gebrachte houten producten die de milieukeur dragen, ten minste 70 % van het massieve hout en 40 % van het materiaal op houtbasis afkomstig zijn van hetzij duurzaam beheerde bossen die zijn gecertificeerd door onafhankelijke derde partijen die beantwoorden aan de criteria die zijn opgesomd in punt 15 van de Resolutie van de Raad van 15 december 1998 over een bosbouwstrategie voor de Europese Unie en verdere ontwikkeling daarvan, hetzij van gerecycleerde materialen.

Beoordeling en controle: om aan deze voorwaarden te voldoen moet de aanvrager aantonen dat elk willekeurig van de milieukeur voorzien houten product dat voor het eerst op de markt wordt gebracht na de in het criterium genoemde data, het juiste gehalte gecertificeerd hout heeft. Als zulks niet kan worden aangetoond, verstrekt de bevoegde instantie de milieukeur slechts voor de periode waarvoor kan worden aangetoond dat aan de voorwaarden is voldaan. De aanvrager dient adequate documentatie voor te leggen van de houtleverancier met opgave van de soorten, hoeveelheden en precieze oorsprong van het hout dat bij de productie van meubelen is gebruikt. De aanvrager dient de nodige certificaten voor te leggen waaruit blijkt dat de certificering voldoet aan de eisen zoals vastgesteld in punt 15 van de Resolutie van de Raad van 15 december 1998 over een bosbouwstrategie voor de Europese Unie.

Definitie: materiaal op houtbasis: materiaal dat is vervaardigd door één of meer van de volgende materialen met kleefstoffen en/of lijm aan elkaar te binden: houtvezels en/of ontschorste of geschaafde houten platen en/of houtresten uit bossen, plantages, gezaagd hout, resten uit de pulp- en papierindustrie en/of gerecycleerd hout. Onder materiaal op houtbasis kunnen vallen: hardboard, vezelplaat, middelhardboard (mdf), spaanplaat, OSB (Oriented Strand Board), triplex/multiplex en massief houten platen. Onder de term „materiaal op houtbasis” vallen ook composietmaterialen die zijn gemaakt van platen op basis van hout die zijn gecoat met kunststof, kunststoflaminaat, metaal of andere coatingmaterialen, en afgewerkte/halfafgewerkte platen op basis van hout.

Afgewerkte of halfafgewerkte materialen op houtbasis en materialen op houtbasis die zijn gecoat met kunststoffen, kunststoflaminaat, metalen of andere coatingmaterialen dienen behalve aan de criteria die in dit deel worden vastgesteld, tevens te voldoen aan de criteria voor oppervlaktebehandeling.

b)   Gerecycleerde houtvezels

Gebruikt hout („postconsumptiehout”), spaanders of vezels die bij de productie van materialen op houtbasis worden gebruikt (grondstof), dienen ten minste te voldoen aan de bepalingen van de EPF-industrienorm, zoals vermeld in hoofdstuk 6 van het document „EPF Standard for delivery conditions of recycled wood” van 24 oktober 2002. De tabel met grenswaarden van de norm is tevens opgenomen in het aanhangsel.

Beoordeling en controle: er dient een verklaring te worden ingediend dat er bij de productie van materialen op houtbasis postconsumptiehout is gebruikt. Daarnaast dienen er testresultaten te worden ingediend om na te gaan of aan de in het aanhangsel vastgestelde grenswaarden wordt voldaan.

c)   Impregneermiddelen en conserveermiddelen

i)

Binnenmeubelen mogen niet worden geïmpregneerd.

Voor alle andere meubelen waarbij impregnering of conserveermiddelen worden gebruikt, moeten deze voldoen aan de eisen inzake gevaarlijke stoffen (deel 2).

ii)

Massief hout mag na het kappen niet worden behandeld met stoffen of preparaten die stoffen bevatten die in een van de volgende lijsten zijn opgenomen:

stoffen die volgens de door de WHO aanbevolen indeling van pesticiden zijn ingedeeld als categorie 1a (uiterst gevaarlijk),

stoffen die volgens de door de WHO aanbevolen indeling van pesticiden zijn ingedeeld als categorie 1b (zeer gevaarlijk).

Daarnaast moet hout worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 79/117/EEG (4) van de Raad en Richtlijn 76/769/EEG van de Raad (5).

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een verklaring voor te leggen waaruit blijkt dat aan dit criterium is voldaan, met een lijst van gebruikte stoffen en voor elk van die stoffen een inlichtingenblad.

d)   Gebruik van gevaarlijke stoffen en preparaten bij de productie van materialen op houtbasis

Afgezien van de in deel 2 vermelde eisen voor gevaarlijke stoffen moeten alle stoffen en preparaten die bij de productie van materiaal op houtbasis worden gebruikt, aan de volgende eisen voldoen:

i)

Primair hout mag niet worden behandeld met stoffen of preparaten die stoffen bevatten die in een van de volgende lijsten zijn opgenomen:

stoffen die volgens de door de WHO aanbevolen indeling van pesticiden zijn ingedeeld als categorie 1a (uiterst gevaarlijk),

stoffen die volgens de door de WHO aanbevolen indeling van pesticiden zijn ingedeeld als categorie 1b (zeer gevaarlijk).

Daarnaast moet hout worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 79/117/EEG en Richtlijn 76/769/EEG.

ii)

Het gehalte aan vrij formaldehyde van producten of preparaten die in de platen worden gebruikt, mag niet hoger zijn dan 0,3 % (g/g). Het gehalte aan vrij formaldehyde van bindmiddelen, kleefstoffen en lijmen voor triplex/multiplex platen of gelamineerde houtplaten mag niet hoger zijn dan 0,5 % (g/g).

Beoordeling en controle: de aanvrager dient de nodige verklaringen in te dienen om aan te tonen dat aan bovenstaande eisen wordt voldaan. Voor de chemische producten die bij de productie van materialen op houtbasis worden gebruikt, dient een veiligheidsinformatieblad of gelijkwaardige documentatie te worden ingediend met informatie over de indeling met het oog op de gevaren voor de gezondheid.

e)   Formaldehyde dat vrijkomt uit onbehandelde grondstoffen op houtbasis

Materialen op houtbasis zijn slechts toegestaan in een meubelstuk wanneer zij voldoen aan de volgende eisen:

i)

Spaanplaat: het formaldehyde dat uit spaanplaat in onbewerkte vorm vrijkomt, dus voorafgaand aan machinale bewerking of het aanbrengen van een coating, mag niet meer bedragen dan 50 % van de drempelwaarde waardoor de spaanplaat overeenkomstig EN 312 als E1 kan worden geclassificeerd.

Beoordeling en controle: de aanvrager en/of zijn leverancier moet bewijsmateriaal indienen dat de materialen op houtbasis overeenkomstig de Europese norm EN 312-1 aan deze eis voldoen.

ii)

Vezelplaat: het formaldehyde dat wordt gemeten in een vezelplaat mag niet meer bedragen dan 50 % van de drempelwaarde waardoor de vezelplaat overeenkomstig EN 622-1 kan worden geclassificeerd als vezelplaat met de kwaliteit van klasse A. Als klasse A geclassificeerde vezelplaat wordt echter geaccepteerd indien de vezelplaat niet meer dan 50 % van al het gebruikte hout en alle gebruikte materialen op houtbasis in het product uitmaakt.

Beoordeling en controle: de aanvrager en/of zijn leverancier moet bewijsmateriaal indienen dat de materialen op houtbasis overeenkomstig de Europese norm EN 622-1 aan deze eis voldoen.

f)   Genetisch gemodificeerd hout

Het product mag geen genetisch gemodificeerd hout bevatten.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring indienen dat alleen ggo-vrij hout is gebruikt.

4.   Criteria voor oppervlaktebehandeling

Onder oppervlaktebehandeling wordt verstaan het oppervlaktebehandelingsproces van afzonderlijke (onder)delen van de meubelen of van de meubelen als geheel.

a)   Oppervlaktebehandeling met kunststof en metalen

Kunststof en metaal mogen 2 % van het totale gewicht van het meubelstuk uitmaken. Zij moeten voldoen aan de in deel 2 vermelde algemene eisen voor gevaarlijke stoffen.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient de nodige documentatie in te dienen om aan te tonen dat aan deze criteria wordt voldaan.

b)   Andere oppervlaktebehandelingen dan kunststoffen en metalen

Dit criterium houdt verband met de coating van de meubelen en het houtmateriaal.

i)   Gevaarlijke stoffen en preparaten (inclusief het VOS-gehalte)

Alle gebruikte materialen, stoffen en preparaten moeten voldoen aan de in deel 2 vermelde eisen voor gevaarlijke stoffen.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een verklaring in te dienen dat aan dit criterium wordt voldaan, alsmede een lijst van bestanddelen en verwante documentatie (bijvoorbeeld een veiligheidsinformatieblad).

Daarnaast moeten chemische stoffen die door de producent/leverancier van de chemische stoffen overeenkomstig het communautair indelingsysteem (28e wijziging van Richtlijn 67/548/EEG) als schadelijk voor het milieu zijn ingedeeld, voldoen aan een van de twee volgende beperkingen:

Aan stoffen en preparaten voor oppervlaktebehandeling mogen geen chemische stoffen worden toegevoegd die overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG als schadelijk voor het milieu zijn ingedeeld. Niettemin mogen de producten tot 5 % vluchtige organische stoffen (VOS) bevatten zoals gedefinieerd in Richtlijn 1999/13/EG van de Raad (6) (VOS: een organische verbinding die bij 293,15 K een dampspanning van 0,01 kPa of meer of onder de specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid heeft). Als het product moet worden verdund, mag het gehalte van het verdunde product niet hoger zijn dan voornoemde drempelwaarden.

De aangebrachte hoeveelheid (natte verf/vernis) milieuschadelijke stoffen overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG mag niet meer dan 14 g/m2 oppervlak bedragen en de aangebrachte hoeveelheid (natte verf/vernis) VOS mag niet meer dan 35 g/m2 bedragen.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een verklaring in te dienen dat aan dit criterium wordt voldaan, alsmede documenten ter ondersteuning van deze verklaring, met inbegrip van:

een volledig recept met vermelding van de hoeveelheden en de CAS-nummers van de bestanddelen,

de testmethode en testresultaten voor alle in het product aanwezige stoffen overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG,

een verklaring dat alle bestanddelen zijn vermeld,

het aantal lagen en de hoeveelheid die per laag per vierkante meter oppervlak is opgebracht.

De opbrengmethode

Om het verbruik van product voor oppervlaktebehandeling en van de opgebrachte hoeveelheid te berekenen wordt gebruikgemaakt van de volgende efficiëntiewaarden: spuitapparaat zonder recycling 50 %, spuitapparaat met recycling 70 %, elektrostatisch spuiten 65 %, bell/disk spuiten 80 %, opbrengen met roller 95 %, „blanket” opbrengen 95 %, vacuüm opbrengen 95 %, dompelen 95 %, spoelen 95 %.

c)   Formaldehyde

De emissie van formaldehyde uit stoffen en preparaten voor oppervlaktebehandeling waaruit formaldehyde vrijkomt, dient lager dan 0,05 ppm te zijn.

Beoordeling en controle: de aanvrager en/of diens leverancier dient een verklaring in te dienen dat aan bovenstaande eis wordt voldaan, alsmede informatie over de formulering van de oppervlaktebehandeling (bijvoorbeeld een veiligheidsinformatieblad).

d)   Weekmakers

Als een weekmaker bij het productieproces wordt gebruikt, moeten ftalaten voldoen aan de in deel 2 vermelde eisen voor gevaarlijke stoffen.

DNOP (di-n-octylftalaat), DINP (diisononylftalaat) en DIDP (diisodecylftalaat) zijn evenmin in het product toegelaten.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een verklaring in te dienen waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan.

e)   Biociden

Uitsluitend biociden die in bijlage IA bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) opgenomen werkzame stoffen bevatten, en die zijn goedgekeurd voor gebruik in meubelen, zijn toegestaan.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring indienen dat aan de eisen van dit criterium is voldaan, alsmede een lijst met de gebruikte biociden.

5.   Criteria voor de assemblage van meubelen

Dit criterium houdt verband met het lijmen van componenten bij de assemblage van meubelen, dat wil zeggen, kleefstoffen.

a)   Gevaarlijke stoffen in additieven en bindmiddelen

Zij moeten voldoen aan de in deel 2 vermelde eisen voor gevaarlijke stoffen.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient de nodige verklaringen in te dienen om aan te tonen dat aan bovenstaande eisen wordt voldaan. Voor elk chemisch product dat bij de assemblage van meubelen wordt gebruikt, dient een veiligheidsinformatieblad of gelijkwaardige documentatie te worden ingediend met informatie over de indeling met het oog op de gevaren voor de gezondheid. Voor het gehalte aan vrij formaldehyde dienen testverslagen of een verklaring van de leverancier te worden ingediend.

b)   VOS

Het VOS-gehalte van de bij de assemblage van meubelen gebruikte kleefstoffen mag ten hoogste 5 % (g/g) bedragen. (Vluchtige organische stof (VOS): een organische verbinding die bij 293,15 K een dampspanning van 0,01 kPa of meer of onder de specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid heeft).

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een verklaring in te dienen waarin alle bij de assemblage van de meubelen gebruikte kleefstoffen worden vermeld en wordt verklaard dat aan bovenstaand criterium wordt voldaan.

6.   Criteria voor het eindproduct

a)   Duurzaamheid en veiligheid

Het product dient te voldoen aan de eisen inzake duurzaamheid, stevigheid, veiligheid en stabiliteit in EN-normen die gelden voor het gebruik van het product. Als er geen EN-norm bestaat, worden de eisen in ISO-normen gehanteerd. Als er geen EN-norm of ISO-norm bestaat, wordt door een onafhankelijk testinstituut op basis van het ontwerp en de keuze van materialen een evaluatie van de duurzaamheid, de stevigheid, de veiligheid en de stabiliteit van het product uitgevoerd.

De gebruiksaanwijzing vermeldt de lijst met normen en standaarden aan de hand waarvan de duurzaamheid wordt beoordeeld.

Gezien het belang van het criterium duurzaamheid en om een product beter te beoordelen op die duurzaamheid, wordt door de BMEU een initiatief genomen om EN-duurzaamheidsnormen te laten aannemen, die beschikbaar moeten zijn voor de volgende herziening van de huidige criteria.

Beoordeling en controle: de producent dient een verklaring in te dienen, aangevuld met documentatie over de door het erkende testinstituut gebruikte testmethoden en de testresultaten.

b)   Onderhoud

De producten moeten zonder organische oplosmiddelen kunnen worden onderhouden.

De fabrikant moet ervoor zorgen dat er op verzoek gedurende de hele productieperiode en een periode van 5 jaar volgend op de datum waarop de productie van het desbetreffende productengamma wordt beëindigd, reserveonderdelen (origineel of gelijkwaardig) kunnen worden verkregen.

Beoordeling en controle: de aanvrager en/of diens leverancier dient een verklaring, aangevuld met documenten, in te dienen om aan te tonen dat aan dit criterium wordt voldaan.

c)   Recycling en afval

Het product moet gemakkelijk recycleerbaar zijn. De consument moet een gedetailleerde beschrijving krijgen van de beste manieren om het product te verwijderen (hergebruik, recycling, terugneemregeling van de aanvrager, energieproductie), gerangschikt volgens de effecten op het milieu. Voor elke keuzemogelijkheid moet duidelijk worden vermeld welke voorzorgen moeten worden genomen om het effect op het milieu te beperken.

Beoordeling en controle: de aanvrager en/of zijn leverancier moeten een voorbeeld van de meegeleverde informatie overleggen, en de aanbevelingen staven.

d)   Informatie voor de consument

Bij het product met de milieukeur dient de volgende informatie te worden verstrekt:

informatie over de geschiktheid voor het gebruik op basis van het gebruik in huishoudens of als projectmeubel (al dan niet intensief, binnenshuis of buitenshuis);

informatie over reiniging en verzorging;

instructies voor het bij schade of breuk op verzoek vervangen van glas (als dat aanwezig is) door fabrikant of kleinhandelaar;

instructies dat de plaatselijke overheid moet worden geraadpleegd over de beste manier om oud meubilair en materiaal als afval te verwijderen;

instructies voor de montage;

indien van toepassing, de manier waarop de meubelen in ergonomisch opzicht het best kunnen worden gebruikt;

naam van de soort massief hout;

vermelden van behandelingen of conserveermiddelen (chemisch, biologisch of fysisch) die zijn toegepast voor producten die bedoeld zijn voor gebruik buitenshuis;

een aanbeveling aan de consument voor het beschermen van het meubel in de toekomst producten met de EU-milieukeur te gebruiken.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een monster in te dienen van de informatie die bij het product met de milieukeur wordt verstrekt.

e)   Verpakking van het eindproduct

De verpakking moet aan de volgende eisen voldoen:

i)

vervaardigd van een van volgende materialen:

gemakkelijk recycleerbaar materiaal;

materialen uit hernieuwbare hulpbronnen;

materialen die zijn bedoeld om opnieuw gebruikt te worden, zoals bekledingen van textiel.

ii)

alle materialen moeten gemakkelijk met de hand scheidbaar zijn in recycleerbare delen die uit één materiaal bestaan (bijvoorbeeld karton, papier, kunststof of textiel).

Beoordeling en controle: bij de aanvraag dient een beschrijving van de verpakking van het product te worden gevoegd, alsmede een bijbehorende verklaring dat aan deze criteria wordt voldaan.

f)   Informatie op de verpakking

Op de verpakking dient de volgende tekst te worden vermeld:

„Meer informatie over de vraag waarom dit product de Bloem heeft gekregen, is te vinden op de website: http://www.ecolabel.eu”.

Op de verpakking en in de gebruiksaanwijzing dient ook de volgende tekst (of een gelijkwaardige tekst) te worden vermeld:

„Meer informatie is te vinden op de website van de Europese milieukeur. Aanvullende informatie is ook verkrijgbaar bij: naam/adres van de afdeling klantenservice van de aanvrager”.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een monster van de verpakking en gebruiksaanwijzing van het product en van de bij het product verstrekte informatie in te dienen, alsmede een verklaring dat aan elk onderdeel van dit criterium wordt voldaan.

g)   Informatie op de milieukeur

Het tweede kader van de milieukeur dient de volgende tekst te bevatten:

hout uit goed beheerde bossen;

beperking van gevaarlijke stoffen;

op duurzaamheid getest product.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet een monster van de verpakking van het product met de milieukeur indienen, alsmede een verklaring dat aan dit criterium is voldaan.


(1)  PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.

(2)  PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1.

(3)  PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.

(4)  PB L 33 van 8.2.1979, blz. 36.

(5)  PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.

(6)  PB L 85 van 29.3.1999, blz. 1.

(7)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

Aanhangsel

Grenswaarden van elementen en stoffen die zijn toegestaan in gerecycleerde houtvezels voor de productie van materialen op houtbasis

Elementen en verbindingen

Grenswaarden

(mg/kg gerecycleerd materiaal op houtbasis)

Arseen

25

Cadmium

50

Chroom

25

Koper

40

Lood

90

Kwik

25

Fluor

100

Chloor

1 000

Pentachloorfenol (PCP)

5

Teerolie (benzo(a)pyreen)

0,5


Top