EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0771

Besluit nr. 771/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) — Naar een rechtvaardige samenleving (Voor de EER relevante tekst)

PB L 146 van 31.5.2006, p. 1–7 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/771(1)/oj

31.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 146/1


BESLUIT Nr. 771/2006/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 mei 2006

betreffende het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) — Naar een rechtvaardige samenleving

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 13, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Non-discriminatie is een grondbeginsel van de Europese Unie. In alle beleidsmaatregelen van de Europese Unie moet rekening worden gehouden met dit beginsel.

(2)

Op grond van artikel 13 van het Verdrag heeft de Raad de volgende richtlijnen vastgesteld: Richtlijn 2000/43/EG van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming, onder meer in arbeid, beroepsopleiding, onderwijs, goederen en diensten en sociale bescherming (4), Richtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, die discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verbiedt (5), en Richtlijn 2004/113/EG van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (6).

(3)

In artikel 2 van het Verdrag wordt bepaald dat de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen een van de wezenlijke taken van de Gemeenschap is. Daarnaast wordt in artikel 3, lid 2, van het Verdrag bepaald dat de Gemeenschap er bij elk optreden naar moet streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen.

(4)

Artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bevat een verbod op discriminatie op diverse gronden, en artikel 23 bepaalt de vereiste dat de gelijkheid van mannen en vrouwen op alle gebieden moet worden gewaarborgd.

(5)

De Europese wetgeving inzake gelijke behandeling en non-discriminatie heeft betrekking op alle personen in de Europese Unie.

(6)

De sociale agenda 2005-2010, die de strategie van Lissabon aanvult en ondersteunt, vervult een essentiële rol in de bevordering van de sociale dimensie van de economische groei. Een van de prioriteiten van de sociale agenda 2005-2010 is de bevordering van gelijke kansen voor iedereen als een middel om tot een sociaal beter insluitende samenleving te komen.

(7)

In 2007 is het tien jaar geleden dat het Europees Jaar tegen racisme werd georganiseerd; dat Europees jaar heeft aanzienlijke vooruitgang mogelijk gemaakt bij de uitroeiing van discriminatie op grond van ras.

(8)

De Europese wetgeving heeft het niveau van gewaarborgde gelijkheid en bescherming tegen ongelijkheid en discriminatie in de Europese Unie aanzienlijk verhoogd en werkte als een katalysator voor de ontwikkeling van een coherentere, op rechten gebaseerde benadering van gelijkheid en non-discriminatie. Desondanks worden personen in de Europese Unie in hun dagelijks leven nog steeds met discriminatie en ongelijke behandeling geconfronteerd.

(9)

Het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (hierna „Europees Jaar” te noemen) zou een dynamiek moeten doen ontstaan die ondersteuning biedt aan de inspanningen van de lidstaten gericht op tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving op het gebied van gelijke behandeling en non-discriminatie.

(10)

Het is van wezenlijk belang dat bij maatregelen op het gebied van ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid volledig rekening wordt gehouden met genderverschillen.

(11)

De raadpleging die door de Commissie werd georganiseerd middels het groenboek „Gelijkheid en non-discriminatie in de uitgebreide Europese Unie”, dat op 28 mei 2004 werd aangeboden, toont aan dat de grote meerderheid der ondervraagden van mening is dat de Europese Unie haar activiteiten ter bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid moet opvoeren.

(12)

In zijn resolutie van 28 april 2005 over de situatie van de Roma in de Europese Unie (7) wijst het Europees Parlement op de wijde verbreiding van zigeunerhaat en het discriminatoire effect daarvan op de kansen van deze meest benadeelde etnische minderheidsgroep van de Europese Unie op het gebied van arbeid, onderwijs en sociale diensten.

(13)

De brede steun die het communautaire wetgevingskader inzake non-discriminatie bij de bevolking geniet en een werkelijke politieke bereidheid zijn sleutelelementen voor het succes ervan. In dit verband hebben de sociale partners, de plaatselijke en regionale besturen en de NGO's een belangrijke rol te spelen. Het Europees Jaar moet een katalyserende rol vervullen bij het bewustmakings- en activeringsproces. Het moet ertoe bijdragen de politieke aandacht in alle lidstaten toe te spitsen en alle betrokkenen te mobiliseren om de nieuwe raamstrategie voor non-discriminatie en gelijke kansen van de Europese Unie vooruit te helpen, ook na 2007.

(14)

In het Europees Jaar zal ook een oplossing worden gezocht voor kwesties van meervoudige discriminatie, dat wil zeggen discriminatie op twee of meer van de gronden die genoemd worden in artikel 13 van het Verdrag. Ook zal worden gestreefd naar bevordering van een evenwichtige aanpak van alle gronden van discriminatie die daarin worden genoemd.

(15)

Gezien de uiteenlopende niveaus van vooruitgang in de verschillende landen bestaat er dringend behoefte aan maatregelen op het gebied van gelijke kansen en non-discriminatie op Europees en nationaal niveau; met het oog op het subsidiariteitsbeginsel moet het merendeel van de activiteiten van het Europees Jaar op nationaal niveau worden gedecentraliseerd.

(16)

Deelname aan het Europees Jaar moet open staan voor de lidstaten, toetredende landen en kandidaat-lidstaten waarvoor een pretoetredingsstrategie geldt, de EVA/EER-staten overeenkomstig de voorwaarden die bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn vastgesteld, en de landen van de westelijke Balkan, overeenkomstig de voorwaarden in de respectieve overeenkomsten, en de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, overeenkomstig de bepalingen van het strategiedocument van mei 2004 en de nationale actieplannen.

(17)

Er is behoefte aan samenhang en complementariteit met andere communautaire acties, in het bijzonder acties op het gebied van de bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting en ter bevordering van grondrechten, onderwijs en opleiding, cultuur en interculturele dialoog, jeugd, burgerschap, immigratie en asiel en gelijkheid van vrouwen en mannen.

(18)

Dit besluit stelt voor de gehele duur van het programma de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (8).

(19)

De voor de uitvoering van het onderhavige besluit vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (9).

(20)

Aangezien de doelstellingen van dit besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de behoefte aan onder meer multilaterale partnerschappen, transnationale informatie-uitwisseling en de verspreiding van goede werkwijzen in de gehele Gemeenschap, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat dit besluit niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

BESLUITEN:

Artikel 1

Het Europees Jaar

2007 wordt uitgeroepen tot het „Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen”.

Artikel 2

Doelstellingen

Dit zijn de doelstellingen van het Europees Jaar:

a)

Rechten — Voorlichting over het recht op gelijkheid en non-discriminatie en over de problematiek van de meervoudige discriminatie — Het Europees Jaar zal de boodschap verspreiden dat iedereen recht heeft op gelijke behandeling, ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Het Europees Jaar zal bevolkingsgroepen die het slachtoffer van discriminatie zijn de gelegenheid moeten bieden meer te weten te komen over hun rechten en de bestaande Europese wetgeving inzake non-discriminatie.

b)

Vertegenwoordiging — Een debat stimuleren over de wijze waarop de participatie in de samenleving kan worden vergroot van groepen die het slachtoffer zijn van discriminatie, alsmede over een evenwichtige participatie van mannen en vrouwen — Tijdens het Europees Jaar zal de bevolking worden aangemoedigd na te denken en te debatteren over de behoefte om hun grotere participatie in de samenleving, in alle sectoren en op alle niveaus, te bevorderen, alsmede over manieren om hen te betrekken bij de activiteiten die als opzet hebben om deze vormen van discriminatie te bestrijden.

c)

Erkenning — Diversiteit en gelijkheid vergemakkelijken en toejuichen — Tijdens het Europees Jaar zal de aandacht worden gevestigd op de positieve bijdrage die mensen, ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, kunnen leveren tot de samenleving als geheel, in het bijzonder door de voordelen van diversiteit te benadrukken.

d)

Respect — Het bevorderen van een hechtere samenleving — Tijdens het Europees Jaar zal de bevolking worden voorgelicht over het belang van het wegnemen van stereotypen, vooroordelen en geweld, het bevorderen van goede betrekkingen tussen allen in de samenleving, en in het bijzonder tussen jongeren, en het propageren en verspreiden van de waarden die aan de bestrijding van discriminatie ten grondslag liggen.

Artikel 3

Inhoud van de acties

1.   De acties voor het verwezenlijken van de in artikel 2 genoemde doelstellingen kunnen met name omvatten de ontwikkeling van of steun voor:

a)

bijeenkomsten en manifestaties;

b)

voorlichtings-, promotie- en onderwijscampagnes;

c)

enquêtes en studies op communautair of nationaal niveau.

2.   Bijzonderheden over de in lid 1 genoemde acties worden vermeld in de bijlage.

Artikel 4

Gendermainstreaming

Het Europees Jaar houdt rekening met de verschillende manieren waarop vrouwen en mannen discriminatie op grond van ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid ervaren.

Artikel 5

Samenwerking en uitvoering op communautair niveau

De Commissie zorgt voor de uitvoering van de onder dit besluit vallende communautaire acties in overeenstemming met de bijlage, met name door ervoor te zorgen dat alle vormen van discriminatie zoals bedoeld in artikel 13 van het Verdrag en artikel 2 van het onderhavige besluit, op evenwichtige wijze worden aangepakt.

De Commissie doet met name het nodige om de samenhang en de complementariteit van de communautaire actie en de initiatieven bedoeld in artikel 10 te verzekeren teneinde de doelstellingen in artikel 2 te helpen verwezenlijken.

Zij organiseert met name op Europees niveau geregeld een gedachtewisseling met de betrokkenen, de NGO's die de slachtoffers van discriminatie vertegenwoordigen en het maatschappelijke middenveld over de vormgeving, de uitvoering, de follow-up en de evaluatie van het Europees Jaar. Daartoe stelt zij alle relevante informatie ter beschikking van die betrokkenen. De Commissie brengt het uit hoofde van artikel 7, lid 1, opgerichte comité op de hoogte van hun standpunt.

Artikel 6

Samenwerking en uitvoering op nationaal niveau

1.   Door elke lidstaat wordt een nationaal uitvoeringsorgaan ingesteld of aangewezen, dat de deelname aan het Europees Jaar organiseert. Uiterlijk op 17 juni 2006 stelt elke lidstaat de Commissie van zijn keuze in kennis. Dat nationaal uitvoeringsorgaan is verantwoordelijk voor het vaststellen van de nationale strategie en prioriteiten voor het Europese Jaar, alsook voor de selectie van individuele activiteiten waarvoor zal worden voorgesteld om ze voor communautaire financiering in aanmerking te laten komen. De nationale strategie en de prioriteiten voor het Europese Jaar worden vastgesteld overeenkomstig de doelstellingen genoemd in artikel 2, waarbij ernaar gestreefd wordt te zorgen voor een evenwichtige behandeling van alle vormen van discriminatie, zoals genoemd in artikel 2.

De procedure voor de toewijzing van communautaire financiering voor activiteiten op nationaal vlak wordt uiteengezet in deel II van de bijlage.

2.   Voor het uitvoeren van zijn taken pleegt dat nationaal uitvoeringsorgaan regelmatig overleg met de maatschappelijke organisaties die de belangen van de potentieel aan discriminatie en ongelijke behandeling blootgestelde mensen verdedigen of vertegenwoordigen en met andere belanghebbenden, en werkt nauw daarmee samen.

Artikel 7

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité (hierna het „comité” genoemd).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3.   Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

4.   De vertegenwoordiger van de lidstaat in het comité wordt bij voorkeur aangewezen door het nationaal uitvoeringsorgaan, zoals genoemd in artikel 6, lid 1.

Artikel 8

Financiële aspecten

1.   Maatregelen op het niveau van de Gemeenschap, zoals beschreven in deel I van de bijlage, kunnen voor maximaal 80 % gesubsidieerd worden of aanleiding geven tot overheidsopdrachten die met middelen van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden gefinancierd.

2.   Plaatselijke, regionale of nationale maatregelen, zoals beschreven in deel II, punt 6, van de bijlage, kunnen uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden medegefinancierd voor maximaal 50 % van de totale geconsolideerde kosten van de op plaatselijk, regionaal of nationaal niveau uitgevoerde acties, overeenkomstig de procedure van deel II van de bijlage.

Artikel 9

Procedure voor de indiening en selectie van aanvragen

1.   Besluiten betreffende de financiering van maatregelen uit hoofde van artikel 8, lid 1, worden genomen door de Commissie, overeenkomstig de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure.

2.   Verzoeken om financiële steun voor maatregelen uit hoofde van artikel 8, lid 2, worden overeenkomstig de in deel II van de bijlage uiteengezette procedure bij de Commissie ingediend door de nationale uitvoeringsorganen.

Artikel 10

Samenhang en complementariteit

De Commissie zorgt samen met de lidstaten voor samenhang tussen de in dit besluit opgenomen maatregelen en andere communautaire, nationale en regionale acties en initiatieven.

Zij verzekeren een volledige complementariteit tussen het Europees Jaar en andere bestaande communautaire, nationale en regionale initiatieven en middelen, waar dat ertoe kan bijdragen de doelstellingen van het Europees Jaar te verwezenlijken.

Artikel 11

Deelname van niet-lidstaten

Het Europees Jaar staat open voor de deelname van:

a)

landen waarmee de Europese Unie een Toetredingsverdrag heeft ondertekend;

b)

de kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan communautaire programma's, die respectievelijk in de kaderovereenkomst en het besluit van de associatieraden zijn vastgesteld;

c)

EVA-staten die partij zijn bij de EER-overeenkomst, overeenkomstig de bepalingen van die overeenkomst;

d)

de landen van de westelijke Balkan, overeenkomstig de regelingen die met die landen moeten worden vastgesteld in het kader van de kaderovereenkomsten over de algemene beginselen voor hun deelname aan communautaire programma's;

e)

de partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene bepalingen en voorwaarden voor de deelname van deze landen aan communautaire programma's zoals vastgesteld in het strategiedocument van mei 2004 en de nationale actieplannen. Financiële steun van de Gemeenschap voor activiteiten in ENB-partnerlanden in deze context valt onder het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument overeenkomstig de prioriteiten en procedures vastgesteld in het kader van de algemene samenwerking met deze landen.

Artikel 12

Begroting

Het financiële kader voor de uitvoering van de in dit besluit bedoelde activiteiten voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 bedraagt 15 miljoen EUR, waarvan 6 miljoen EUR bestemd is voor de periode tot en met 31 december 2006. Voor de periode na 31 december 2006 is het bedrag indicatief en wordt het geacht te zijn bekrachtigd, indien het voor deze fase in overeenstemming is met het financiële meerjarenkader dat geldt voor de periode die op 1 januari 2007 begint.

Artikel 13

Internationale samenwerking

In het kader van het Europees Jaar kan de Commissie samenwerken met relevante internationale organisaties, en met name de Raad van Europa en de Organisatie der Verenigde Naties.

Artikel 14

Toezicht en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2008 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit vastgestelde activiteiten.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 17 mei 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

H. WINKLER


(1)  PB C 65 van 17.3.2006, blz. 70.

(2)  Advies uitgebracht op 16 november 2005 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad).

(3)  Advies van het Europees Parlement van 13 december 2005 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 28 april 2006.

(4)  PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.

(5)  PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.

(6)  PB L 373 van 21.12.2004, blz. 37.

(7)  PB C 45 E van 23.2.2006, blz. 129.

(8)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Interinstitutionele Overeenkomst gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2003 over de aanpassing van de financiële vooruitzichten in verband met de uitbreiding (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

(9)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.


BIJLAGE

Aard van de in artikel 3 genoemde acties

I.   Acties op communautair niveau

1.

Bijeenkomsten en manifestaties

a)

de organisatie van bijeenkomsten op communautair niveau;

b)

de organisatie van manifestaties om de doelstellingen van het Europees Jaar beter bekend te maken, met inbegrip van openings- en slotconferenties van het Europees Jaar, door middel van steun aan de lidstaten die op dat ogenblik het voorzitterschap van de Raad waarnemen, en de organisatie van de eerste jaarlijkse „Equality Summit”.

2.

Voorlichtings- en promotiecampagnes, onder meer bestaande uit:

a)

de ontwikkeling van een in verschillende formaten toegankelijk en beschikbaar logo en slagzinnen voor het Europees Jaar, om te gebruiken in het kader van alle activiteiten die met het Europees Jaar verband houden;

b)

een voorlichtingscampagne op communautair niveau;

c)

passende maatregelen om de resultaten onder de aandacht te brengen en de zichtbaarheid te verbeteren van de communautaire acties en initiatieven die tot de doelstellingen van het Europees Jaar bijdragen;

d)

de organisatie van Europese wedstrijden om de verwezenlijkingen en de ervaringen met betrekking tot de thema's van het Europees Jaar onder de aandacht te brengen.

3.

Overige acties

Onderzoeken en studies op communautair niveau, met name een reeks vragen om de invloed van het Europees Jaar te beoordelen, ten behoeve van een Eurobarometer-enquête en een evaluatieverslag over de doeltreffendheid en de invloed van het Europees Jaar.

4.

De financiering kan bestaan uit:

het rechtstreeks aankopen van goederen en diensten, in het bijzonder op het gebied van communicatie, via openbare aanbestedingen en/of aanbestedingen met voorafgaande selectie;

het rechtstreeks inhuren van adviesdiensten, via openbare aanbestedingen en/of aanbestedingen met voorafgaande selectie;

subsidies voor uitgaven voor speciale manifestaties op Europees niveau die het Europees Jaar voor het voetlicht moeten brengen en de bevolking bewust moeten maken van het Europees Jaar, deze financiering bedraagt niet meer dan 80 % van de totale uitgaven van de ontvanger.

De Commissie kan gebruikmaken van technische en/of administratieve bijstand die zowel de Commissie als de lidstaten ten goede komt, bijvoorbeeld voor de financiering van externe deskundigen op een specifiek gebied.

II.   Acties op nationaal niveau

1.

Acties op plaatselijk, regionaal of nationaal niveau kunnen in aanmerking komen voor financiering uit de communautaire begroting ten belope van maximaal 50 % van de totale kosten per lidstaat.

2.

Na de vaststelling van dit besluit doet de Commissie een oproep tot het indienen van voorstellen uitgaan, uitsluitend gericht aan de door de lidstaten aangewezen nationale uitvoeringsorganen.

3.

Naar aanleiding van de oproep tot het indienen van voorstellen dient ieder nationaal uitvoeringsorgaan één aanvraag voor communautaire financiering in. In deze subsidieaanvraag worden de nationale strategie en prioriteiten voor het Europees Jaar uiteengezet, de voor financiering in de desbetreffende lidstaat voorgestelde activiteiten, alsmede de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van elk van de afzonderlijke activiteiten. De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een gedetailleerde begroting waarin de totale kosten van de voorgestelde activiteiten uiteengezet worden, alsmede het bedrag en de bronnen van cofinanciering. Voor vergoeding in aanmerking komende kosten kunnen ook een voorziening omvatten voor personeel en door het nationale uitvoeringsorgaan gemaakte administratiekosten.

4.

De nationale strategie en prioriteiten voor het Europees Jaar worden uiteengezet overeenkomstig de algemene doelstellingen als genoemd in artikel 2, waarbij wordt getracht te zorgen voor een evenwichtige behandeling van alle non-discriminatiegronden bedoeld in dat artikel.

5.

De Commissie beoordeelt en vraagt zo nodig om wijzigingen van de door de nationale uitvoeringsorganen ingediende aanvragen voor communautaire financiering. De nationale uitvoeringsorganen zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van en de controle op de tenuitvoerlegging van de verschillende nationale activiteiten.

6.

Bij acties op plaatselijk, regionaal of nationaal niveau kan het gaan om:

a)

bijeenkomsten en manifestaties die verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar, inclusief een openingsmanifestatie;

b)

informatie- en onderwijscampagnes en maatregelen voor de verspreiding op nationaal vlak van de beginselen en onderliggende waarden van het Europees Jaar, inclusief de toekenning van prijzen en de organisatie van wedstrijden;

c)

enquêtes en studies, andere dan genoemd onder I, punt 3.

III.   Acties die niet voor financiële steun uit de algemene begroting van de Europese Unie in aanmerking komen

De Gemeenschap biedt morele ondersteuning, met inbegrip van de schriftelijke toestemming tot het gebruik van het logo en ander materiaal met betrekking tot het Europees Jaar, aan initiatieven van overheids- of particuliere organisaties, wanneer die organisaties de Commissie ervan kunnen overtuigen dat de desbetreffende initiatieven momenteel of tijdens het Europees Jaar worden uitgevoerd en naar verwachting een aanzienlijke bijdrage leveren tot de verwezenlijking van één of meer doelstellingen van het Europees Jaar.


Top