EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R2255

Verordening (EG) nr. 2255/2004 van de Commissie van 27 december 2004 betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld

PB L 385 van 29.12.2004, p. 22–23 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006: This act has been changed. Current consolidated version: 24/12/2005

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/2255/oj

29.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 385/22


VERORDENING (EG) Nr. 2255/2004 VAN DE COMMISSIE

van 27 december 2004

betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 11, eerste alinea, tweede streepje, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 27, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat de restitutie bij de uitvoer van producten van de sector suiker kan variëren naar gelang van de bestemming indien dat vanwege de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(2)

Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1327/2004 van de Commissie van 19 juli 2004 betreffende een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2004/2005 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker (2) voorziet in een dergelijke differentiatie door uitsluiting van bepaalde bestemmingen. Bij de, naar gelang van het geval tweewekelijkse of maandelijkse, vaststelling van de restitutie bij de uitvoer van witte suiker, ruwe suiker in ongewijzigde staat, stropen en bepaalde andere producten van de sector suiker overeenkomstig de artikelen 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 worden bepaalde bestemmingen uitgesloten.

(3)

In artikel 27, lid 11, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat de restitutie wordt uitbetaald wanneer het bewijs wordt geleverd dat de producten uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd en, in het geval van een gedifferentieerde restitutie, de op het certificaat aangegeven bestemming of een andere bestemming waarvoor een restitutie is vastgesteld, hebben bereikt.

(4)

In artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3) worden de verschillende documenten genoemd die, in geval van differentiatie van de restitutie naar bestemming, kunnen dienen als bewijs dat de douaneformaliteiten bij invoer in een derde land zijn vervuld. Volgens dat artikel kan de Commissie bepalen dat in nader vast te stellen bijzondere gevallen het in dat artikel bedoelde bewijs door overlegging van een bijzonder document of anderszins kan worden geleverd.

(5)

In de sector suiker komen uitvoertransacties normaliter tot stand via op de termijnmarkt te Londen gesloten FOB-contracten. Hierdoor nemen de kopers in dat FOB-stadium alle contractverplichtingen, inclusief het leveren van het bewijs dat de douaneformaliteiten zijn vervuld, over zonder rechtstreeks de begunstigde te zijn van de restitutie waarop dat bewijs recht geeft. Het verkrijgen van dat bewijs voor alle uitgevoerde hoeveelheden kan in sommige landen gepaard gaan met belangrijke administratieve moeilijkheden, wat de uitbetaling van de restitutie voor alle daadwerkelijk uitgevoerde hoeveelheden aanzienlijk kan vertragen of onmogelijk kan maken.

(6)

Om de impact op het evenwicht op de suikermarkt te beperken, is in Verordening (EG) nr. 40/2004 van de Commissie van 9 januari 2004 betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld (4), bepaald dat alternatieve bewijzen van de invoer in een derde land mogen worden overgelegd, en vastgesteld welke alternatieve bewijzen de nodige garanties bieden om het betrokken product als ingevoerd in het derde land te beschouwen.

(7)

Aangezien de toepassingsperiode van Verordening (EG) nr. 40/2004 op 31 december 2004 verstrijkt en de administratieve problemen en de gevolgen van die problemen voor de markt aanhouden, moet worden bepaald welke alternatieve bewijzen van de aankomst ter bestemming mogen worden overgelegd voor de uitvoertransacties die met ingang van 1 januari 2005 plaatsvinden.

(8)

Aangezien het om een afwijkende maatregel gaat, dient de geldigheidsduur ervan te worden beperkt.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor de overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 verrichte exporten waarvoor de exporteur de in artikel 16, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijzen niet kan leveren, wordt in afwijking van dat artikel 16 het product als ingevoerd in een derde land beschouwd wanneer de volgende drie documenten worden overgelegd:

a)

een kopie van het vervoersdocument;

b)

een verklaring van lossing van het product, afgegeven door een officiële dienst van het betrokken derde land of door een in het land van bestemming gevestigde officiële dienst van een lidstaat of door een op internationaal niveau in controle en toezicht gespecialiseerde firma die overeenkomstig artikel 16 bis tot en met artikel 16 septies, van Verordening (EG) nr. 800/1999 is erkend, waaruit blijkt dat het product de plaats van lossing heeft verlaten of althans dat het product voorzover de dienst of firma die de verklaring afgeeft bekend is, niet opnieuw is verladen met het oog op wederuitvoer;

c)

een door een in de Gemeenschap gevestigde erkende tussenpersoon afgegeven bankdocument waaruit blijkt dat het bedrag voor de betrokken uitvoer is gecrediteerd op de rekening die de exporteur bij deze tussenpersoon heeft lopen, of het betalingsbewijs.

2.   Met het oog op de toepassing van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 800/1999 houden de lidstaten rekening met het bepaalde in lid 1 van het onderhavige artikel.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 246 van 20.7.2004, blz. 23. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1685/2004 (PB L 303 van 30.9.2004, blz. 21).

(3)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).

(4)  PB L 6 van 10.1.2004, blz. 17. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 778/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 62).


Top