EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02021R1230-20240408

Consolidated text: Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie (codificatie) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/1230/2024-04-08

02021R1230 — NL — 08.04.2024 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) 2021/1230 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 juli 2021

betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie

(codificatie)

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 274 van 30.7.2021, blz. 20)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2024/886 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD  van 13 maart 2024

  L 886

1

19.3.2024




▼B

VERORDENING (EU) 2021/1230 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 juli 2021

betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie

(codificatie)

(Voor de EER relevante tekst)



Artikel 1

Voorwerp en werkingssfeer

1.  
In deze verordening zijn regels vastgelegd betreffende grensoverschrijdende betalingen en de transparantie van valutawisselkosten binnen de Unie.
2.  
Deze verordening is van toepassing op grensoverschrijdende betalingen, overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/2366, in euro of in de nationale valuta van de lidstaten die overeenkomstig artikel 13 van deze verordening kennis hebben gegeven van hun besluit de toepassing van de verordening tot hun nationale valuta uit te breiden.

Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid, zijn de artikelen 4 en 5 van toepassing op alle binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen die in euro of in een andere nationale valuta van een lidstaat dan de euro luiden en waarbij een valutawisseldienst wordt verricht.

3.  
Deze verordening is niet van toepassing op betalingen die betalingsdienstaanbieders voor eigen rekening of namens andere betalingsdienstaanbieders verrichten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1) 

“grensoverschrijdende betaling”: een door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in verschillende lidstaten bevinden;

2) 

“binnenlandse betaling”: een door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieders van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in dezelfde lidstaat bevinden;

3) 

“betaler”: hetzij een natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, bij ontbreken van een betaalrekening, een natuurlijke of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft;

4) 

“begunstigde”: een natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;

5) 

“betalingsdienstaanbieder”: een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/2366 bedoelde categorieën rechtspersonen en de in artikel 32 van die richtlijn bedoelde natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de instellingen genoemd in artikel 2, lid 5, punten 2 tot en met 23, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) waaraan door een lidstaat ontheffing is verleend op grond van artikel 2, lid 5, van Richtlijn (EU) 2015/2366;

6) 

“betalingsdienstgebruiker”: een natuurlijke of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide gebruikmaakt van een betalingsdienst;

7) 

“betalingstransactie”: een door een betaler dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;

8) 

“betalingsopdracht”: een door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;

9) 

“kosten”: elk bedrag dat door een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker in rekening wordt gebracht en direct of indirect verband houdt met een betalingstransactie, elk bedrag dat door een betalingsdienstaanbieder of een partij die overeenkomstig artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 valutawisseldiensten aanbiedt, aan een betalingsdienstgebruiker in rekening wordt gebracht voor een valutawisseldienst, of een combinatie daarvan;

10) 

“geldmiddelen”: bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 2 );

11) 

“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

12) 

“micro-onderneming”: een onderneming die op het tijdstip van sluiting van het betalingsdienstencontract een onderneming is als gedefinieerd in artikel 1 en artikel 2, leden 1 en 3, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie ( 3 );

13) 

“afwikkelingsvergoeding”: een vergoeding die voor elke automatische afschrijvingstransactie tussen de betalingsdienstaanbieders van de betaler en van de begunstigde wordt betaald;

14) 

“automatische afschrijving”: een betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van de door de betaler aan de begunstigde, de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de eigen betalingsdienstaanbieder van de betaler verstrekte instemming;

15) 

“systeem voor automatische afschrijving”: een gemeenschappelijke reeks regels, praktijken en standaarden die tussen betalingsdienstaanbieders is overeengekomen voor de uitvoering van automatische afschrijvingstransacties.

Artikel 3

Kosten van grensoverschrijdende betalingen en overeenkomstige binnenlandse betalingen

1.  
De kosten die een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker aanrekent voor grensoverschrijdende betalingen in euro, zijn dezelfde als de kosten die deze betalingsdienstaanbieder aanrekent voor overeenkomstige binnenlandse betalingen van dezelfde waarde in de nationale valuta van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder van de betalingsdienstgebruiker zich bevindt.
2.  
De kosten die een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker aanrekent voor grensoverschrijdende betalingen in de nationale valuta van een lidstaat die kennis heeft gegeven van zijn besluit om de toepassing van deze verordening uit te breiden tot zijn nationale valuta overeenkomstig artikel 13, zijn dezelfde als de kosten die deze betalingsdienstaanbieder aan betalingsdienstgebruikers aanrekent voor overeenkomstige binnenlandse betalingen van dezelfde waarde en in dezelfde valuta.
3.  
Voor de toepassing van lid 1 geeft een betalingsdienstaanbieder bij de beoordeling van het kostenpeil van een grensoverschrijdende betaling aan welke de overeenkomstige binnenlandse betaling is. De bevoegde autoriteiten vaardigen, voor zover zij zulks nodig achten, richtsnoeren uit voor het vaststellen van overeenkomstige binnenlandse betalingen. De bevoegde autoriteiten werken binnen het Comité voor betalingen, dat bij artikel 85, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG is ingesteld, actief samen om ervoor te zorgen dat de richtsnoeren voor overeenkomstige binnenlandse betalingen coherent zijn.
4.  
De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op valutawisselkosten.

▼M1

5.  
Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing wanneer artikel 5 ter, lid 1, van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) een betalingsdienstaanbieder die zich bevindt in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, met betrekking tot een instantovermaking zou verplichten een vergoeding aan te rekenen die lager zou zijn dan de kosten die met betrekking tot dezelfde instantovermaking zouden worden aangerekend indien lid 1 van dit artikel zou worden toegepast.

Voor de toepassing van de eerste alinea van dit artikel wordt onder “instantovermaking” een instantovermaking, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1 bis, van Verordening (EU) nr. 260/2012, verstaan die in euro’s luidt en grensoverschrijdend is.

▼B

Artikel 4

Valutawisselkosten bij op kaarten gebaseerde transacties

1.  
Ten aanzien van de informatievereisten met betrekking tot valutawisselkosten en de toe te passen wisselkoers, als bepaald in artikel 45, lid 1, artikel 52, punt 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366, drukken betalingsdienstaanbieders en partijen die valutawisseldiensten aanbieden aan een geldautomaat of bij het verkooppunt, als bedoeld in artikel 59, lid 2, van die richtlijn, de totale valutawisselkosten uit als een in procent uitgedrukte marge op de recentste beschikbare referentiewisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB). Die marge wordt aan de betaler meegedeeld voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd.
2.  
Betalingsdienstaanbieders maken de in lid 1 bedoelde marge ook op begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke wijze openbaar op een algemeen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk elektronisch platform.
3.  

Naast de in lid 1 bedoelde informatie verstrekt een partij die een valutawisseldienst aanbiedt aan een geldautomaat of bij het verkooppunt, de betaler de volgende informatie voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd:

a) 

het aan de begunstigde te betalen bedrag in de door de begunstigde gebruikte valuta;

b) 

het door de betaler te betalen bedrag in de valuta van de rekening van de betaler.

4.  
Een partij die valutawisseldiensten aanbiedt aan een geldautomaat of bij het verkooppunt, vermeldt de in lid 1 bedoelde informatie duidelijk aan de geldautomaat of bij het verkooppunt. Voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd, stelt die partij de betaler ook in kennis van de mogelijkheid om in de door de begunstigde gebruikte valuta te betalen en de valutawissel vervolgens door de betalingsdienstaanbieder van de betaler te laten uitvoeren. De in de leden 1 en 3 bedoelde informatie wordt na het initiëren van de betalingstransactie ook op een duurzame drager aan de betaler ter beschikking gesteld.
5.  
Voor elke betaalkaart die de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler heeft verstrekt en die aan dezelfde rekening is gekoppeld, stuurt de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler onverwijld nadat de betalingsdienstaanbieder van de betaler een betalingsopdracht voor een geldopname aan een geldautomaat of een betaling bij een verkooppunt ontvangt die luidt in een valuta van de Unie die verschilt van de valuta van de rekening van de betaler, een elektronisch bericht met de in lid 1 bedoelde informatie.

Niettegenstaande de eerste alinea wordt een dergelijk bericht eenmaal verzonden in elke maand waarin de betalingsdienstaanbieder van de betaler een in dezelfde valuta luidende betalingsopdracht van de betaler ontvangt.

6.  
De betalingsdienstaanbieder komt met de betalingsdienstgebruiker overeen via welk algemeen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk elektronisch communicatiekanaal of via welke algemeen beschikbare en gemakkelijk toegankelijke elektronische communicatiekanalen de betalingsdienstaanbieder het in lid 5 bedoelde bericht zal verzenden.

De betalingsdienstaanbieder biedt betalingsdienstgebruikers de mogelijkheid om af te zien van het ontvangen van de in lid 5 bedoelde elektronische berichten.

De betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker kunnen overeenkomen dat lid 5 en dit lid geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zijn indien de betalingsdienstgebruiker geen consument is.

7.  
De in dit artikel bedoelde informatie wordt gratis en op neutrale en begrijpelijke wijze verstrekt.

Artikel 5

Valutawisselkosten bij overmakingen

1.  
Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler een valutawisseldienst aanbiedt bij een overmaking als gedefinieerd in artikel 4, punt 24, van Richtlijn (EU) 2015/2366 die rechtstreeks online wordt geïnitieerd via de website of de mobiele bankapp van de betalingsdienstaanbieder, stelt de betalingsdienstaanbieder, ten aanzien van artikel 45, lid 1, en artikel 52, punt 3, van die richtlijn, de betaler voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd, op duidelijke, neutrale en begrijpelijke wijze in kennis van de geraamde kosten van de valutawisseldiensten die op de overmaking van toepassing zijn.
2.  
Voordat een betalingstransactie wordt geïnitieerd, deelt de betalingsdienstaanbieder de betaler op duidelijke, neutrale en begrijpelijke wijze het geraamde totale bedrag van de overmaking in de valuta van de rekening van de betaler mee, met inbegrip van eventuele transactiekosten en eventuele valutawisselkosten. De betalingsdienstaanbieder deelt ook het geraamde aan de begunstigde over te maken bedrag mee in de door de begunstigde gebruikte valuta.

Artikel 6

Maatregelen ter vergemakkelijking van de automatisering van betalingen

1.  
Waar van toepassing, deelt de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker het internationale identificatienummer van de betaalrekening (IBAN) van de betalingsdienstgebruiker en de bedrijfsidentificatiecode (BIC) van de betalingsdienstaanbieder mee.

Waar van toepassing, vermeldt de betalingsdienstaanbieder voorts op rekeningoverzichten of in een bijlage daarbij, het IBAN van de betalingsdienstgebruiker en de BIC van de betalingsdienstaanbieder.

De overeenkomstig dit lid vereiste informatie wordt door de betalingsdienstaanbieder kosteloos aan de betalingsdienstgebruiker verstrekt.

▼M1

2.  
De betalingsdienstaanbieder mag extra kosten aanrekenen naast de overeenkomstig artikel 3, lid 1, van deze verordening aan de betalingsdienstgebruiker aangerekende kosten, wanneer die gebruiker de betalingsdienstaanbieder de opdracht geeft een grensoverschrijdende betaling uit te voeren zonder het IBAN mede te delen en, waar passend en overeenkomstig Verordening (EU) nr. 260/2012, de betreffende BIC voor de betaalrekening in de andere lidstaat. Die extra kosten zijn passend en in overeenstemming met de reële kosten. Zij worden overeengekomen door de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker. De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker in kennis van het bedrag van de extra kosten, ruimschoots voordat de betalingsdienstgebruiker door een dergelijke overeenkomst is gebonden.

▼B

3.  
Wanneer zulks in het licht van de aard van de betrokken betalingstransactie passend is, verstrekt een leverancier van goederen en diensten die onder deze verordening vallende betalingen accepteert, bij elke facturering van goederen en diensten binnen de Unie aan zijn klanten zijn IBAN en de BIC van zijn betalingsdienstaanbieder.

Artikel 7

Rapportageverplichtingen in verband met de betalingsbalans

1.  
De lidstaten leggen geen voor betalingsdienstaanbieders geldende, op betalingen gebaseerde nationale rapportageverplichtingen op voor betalingsbalansstatistieken met betrekking tot betalingstransacties van hun klanten.
2.  
Onverminderd lid 1 mogen de lidstaten geaggregeerde gegevens of andere relevante, onmiddellijk beschikbare gegevens vergaren, mits dergelijke vergaring geen gevolgen heeft voor de “straight-through processing” van betalingen en volledig kan worden geautomatiseerd door betalingsdienstaanbieders.

Artikel 8

Bevoegde autoriteiten

De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor het doen naleven van deze verordening.

De lidstaten delen de Commissie onverwijld alle wijzigingen mee met betrekking tot de bevoegde autoriteiten waarvan zij overeenkomstig artikel 9, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 924/2009 in kennis was gesteld.

De lidstaten verlangen van de bevoegde autoriteiten dat zij daadwerkelijk toezien op de naleving van deze verordening en alle nodige maatregelen nemen om die naleving te waarborgen.

Artikel 9

Klachtenprocedures voor inbreuken op deze verordening

1.  
De lidstaten stellen procedures vast die betalingsdienstgebruikers en andere belanghebbenden de mogelijkheid bieden bij de bevoegde autoriteiten klachten in te dienen met betrekking tot beweerde inbreuken van betalingsdienstaanbieders op deze verordening.
2.  
In voorkomend geval en onverminderd het recht om overeenkomstig het nationale procesrecht een klacht aan een rechterlijke instantie voor te leggen, informeren de bevoegde autoriteiten iedere partij die een klacht heeft ingediend over de krachtens artikel 10 vastgestelde buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures.

Artikel 10

Buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures

1.  
De lidstaten stellen adequate en effectieve buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures vast voor de beslechting van geschillen tussen betalingsdienstgebruikers en hun betalingsdienstaanbieders met betrekking tot uit deze verordening voortvloeiende rechten en plichten. Daartoe wijzen de lidstaten de verantwoordelijke organen aan.
2.  
De lidstaten delen de Commissie onverwijld alle wijzigingen mee met betrekking tot de organen waarvan zij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 924/2009 in kennis was gesteld.
3.  
De lidstaten mogen bepalen dat dit artikel slechts van toepassing is op betalingsdienstgebruikers die consumenten of micro-ondernemingen zijn. In dat geval stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 11

Grensoverschrijdende samenwerking

De in artikel 8 bedoelde bevoegde autoriteiten en de in artikel 10 bedoelde organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures van de verschillende lidstaten werken actief en vlot met elkaar samen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen. De lidstaten zien erop toe dat dergelijke samenwerking plaatsvindt.

Artikel 12

Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten delen de Commissie onverwijld alle wijzigingen mee van de voorschriften en maatregelen waarvan zij overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 924/2009 in kennis was gesteld.

Artikel 13

Toepassing op andere valuta’s dan de euro

Een lidstaat die niet de euro als nationale valuta heeft en die besluit de toepassing van deze verordening tot zijn nationale valuta uit te breiden, stelt de Commissie hiervan in kennis.

Deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De verruimde toepassing van deze verordening op de nationale valuta van de betrokken lidstaat treedt 14 dagen na die bekendmaking in werking.

Artikel 14

Evaluatie

1.  

Uiterlijk op 19 april 2022 legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, de ECB en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag over de toepassing en het effect van deze verordening voor, dat met name het volgende bevat:

a) 

een evaluatie van de wijze waarop betalingsdienstaanbieders artikel 3 van deze verordening toepassen;

b) 

een evaluatie van de ontwikkeling van de volumes en kosten voor binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen in de nationale valuta van de lidstaten en in euro sinds de datum waarop Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) is vastgesteld, te weten 19 maart 2019;

c) 

een evaluatie van het effect van artikel 3 van deze verordening op de ontwikkeling van de valutawisselkosten en andere kosten in verband met betalingsdiensten, zowel voor de betalers als voor de begunstigden;

d) 

een evaluatie van het geraamde effect van een wijziging van artikel 3, lid 1, van deze verordening waarbij het toepassingsgebied zou worden uitgebreid tot de valuta’s van alle lidstaten;

e) 

een evaluatie van de wijze waarop aanbieders van valutawisseldiensten de in de artikelen 4 en 5 van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, punt 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 vastgestelde informatievereisten toepassen en van de vraag of die voorschriften de transparantie van de valutawisselkosten hebben vergroot;

f) 

een evaluatie van de vraag of en de mate waarin aanbieders van valutawisseldiensten problemen hebben ondervonden bij de praktische toepassing van de artikelen 4 en 5 van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, punt 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366;

g) 

een kosten-batenanalyse van de communicatiekanalen en -technologieën die worden gebruikt door of beschikbaar zijn voor aanbieders van valutawisseldiensten en die de transparantie van de valutawisselkosten verder kunnen verbeteren, met inbegrip van een evaluatie van de vraag of er bepaalde kanalen zijn die betalingsdienstaanbieders verplicht zouden moeten aanbieden voor het verzenden van de in artikel 4 bedoelde informatie; die analyse omvat ook een beoordeling van de technische haalbaarheid van het gelijktijdig meedelen van de in artikel 4, leden 1 en 3, van deze verordening bedoelde informatie, voordat de transactie wordt geïnitieerd, voor alle aan een geldautomaat of bij het verkooppunt beschikbare valutawisselopties;

h) 

een kosten-batenanalyse van de invoering van de mogelijkheid voor betalers om de valutawisseloptie die een andere partij dan de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan een geldautomaat of bij het verkooppunt aanbiedt, te blokkeren en hun voorkeuren op dat punt te wijzigen;

i) 

een kosten-batenanalyse van de invoering van een verplichting voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler om, wanneer hij bij een afzonderlijke betalingstransactie valutawisseldiensten aanbiedt, bij de clearing en afwikkeling van de transactie de wisselkoers toe te passen die gold op het tijdstip van het initiëren van de transactie.

2.  
Het in lid 1 bedoelde verslag bestrijkt ten minste de periode van 15 december 2019 tot en met 19 oktober 2021. Bij de voorbereiding van het verslag mag de Commissie gebruikmaken van de gegevens die de lidstaten met betrekking tot lid 1 hebben verzameld en houdt zij rekening met de specifieke kenmerken van de verschillende betalingstransacties, waarbij zij met name een onderscheid maakt tussen transacties aan een geldautomaat en transacties bij het verkooppunt.

Artikel 15

Intrekking

Verordening (EG) nr. 924/2009 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan



Verordening (EG) nr. 924/2009

van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11)

 

Verordening (EU) nr. 260/2012

van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22)

(Uitsluitend wat betreft de verwijzingen in artikel 17 naar de artikelen 2, 3, 4, 5, 7 en 8)

Verordening (EU) 2019/518

van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 91 van 29.3.2019, blz. 36)

 




BIJLAGE II

Concordantietabel



Verordening (EG) nr. 924/2009

De onderhavige verordening

Artikel 1, leden 1, 2 en 3

Artikel 1, leden 1, 2 en 3

Artikel 1, lid 4

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 1 bis

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 3, lid 4

Artikel 3 bis

Artikel 4

Artikel 3 ter

Artikel 5

Artikel 4, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 4, lid 3

Artikel 6, lid 2

Artikel 4, lid 4

Artikel 6, lid 3

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 9, eerste alinea

Artikel 8, eerste alinea

Artikel 9, tweede alinea

Artikel 8, tweede alinea

Artikel 9, derde alinea

Artikel 9, vierde alinea

Artikel 8, derde alinea

Artikel 10, lid 1, eerste alinea

Artikel 9, lid 1

Artikel 10, lid 1, tweede alinea

Artikel 10, lid 2

Artikel 9, lid 2

Artikel 11

Artikel 10

Artikel 12

Artikel 11

Artikel 13

Artikel 12

Artikel 14, lid 1

Artikel 13

Artikel 14, lid 2

Artikel 14, lid 3

Artikel 15

Artikel 14

Artikel 16

Artikel 15

Artikel 17

Artikel 16

Bijlage I

Bijlage II



( 1 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

( 2 ) Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

( 3 ) Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

( 4 ) Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro’s en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

( 5 ) Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 wat bepaalde kosten van grensoverschrijdende betalingen in de Unie en valutawisselkosten betreft (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 36).

Top