EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02017R1938-20220701
Regulation (EU) 2017/1938 of the European Parliament and of the Council of 25 October 2017 concerning measures to safeguard the security of gas supply and repealing Regulation (EU) No 994/2010 (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02017R1938 — NL — 01.07.2022 — 002.004
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2017/1938 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/517 VAN DE COMMISSIE van 18 november 2021 |
L 104 |
53 |
1.4.2022 |
|
VERORDENING (EU) 2022/1032 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 juni 2022 |
L 173 |
17 |
30.6.2022 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2017/1938 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 25 oktober 2017
betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden bepalingen vastgesteld die erop gericht zijn de gasleveringszekerheid veilig te stellen door de goede en continue werking van de interne markt voor aardgas („gas”) te waarborgen, door toe te staan dat buitengewone maatregelen kunnen worden genomen, waaronder een solidariteitsmaatregel als uiterste middel, wanneer de markt niet meer in staat is de gevraagde hoeveelheid gas te leveren, en door duidelijk de verantwoordelijkheden van de aardgasbedrijven, de lidstaten en de Unie te omschrijven en toe te wijzen met betrekking tot zowel preventieve actie als reacties op concrete verstoringen van de gaslevering. Deze verordening stelt, in een geest van solidariteit, tevens transparante mechanismen in voor de coördinatie van de planning voor, en reacties op, noodsituaties op nationaal, regionaal en Unieniveau.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. |
„zekerheid” : zekerheid als gedefinieerd in punt 32 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
2. |
„afnemer” : een afnemer als gedefinieerd in punt 24 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
3. |
„huishoudelijke afnemer” : een huishoudelijke afnemer als gedefinieerd in punt 25 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
4. |
„essentiële sociale dienst” : een dienst in verband met gezondheidszorg, essentiële sociale zorg, noodhulp, veiligheid, onderwijs- of openbaar bestuur; |
5. |
„beschermde afnemer” : een huishoudelijke, op een gasdistributienet aangesloten afnemer en daarnaast, indien de betrokken lidstaat daartoe beslist, eventueel ook, voor zover de onder a) en b) bedoelde ondernemingen of diensten samen niet meer dan 20 % van het totale jaarlijkse eindgebruik van gas in die lidstaat vertegenwoordigen:
a)
kleine en middelgrote ondernemingen, op voorwaarde dat zij op een gasdistributienet zijn aangesloten;
b)
essentiële sociale diensten, op voorwaarde dat zij op een gasdistributie- of -transmissienet zijn aangesloten;
c)
stadsverwarmingsinstallaties, voor zover zij verwarming leveren aan huishoudelijke afnemers, kleine en middelgrote ondernemingen of essentiële sociale diensten, op voorwaarde dat deze installaties niet kunnen omschakelen op andere brandstoffen dan gas; |
6. |
„door solidariteit beschermde afnemer” : een huishoudelijke, op een gasdistributienet aangesloten afnemer; het kan ook een of beide van de volgende inhouden:
a)
stadsverwarmingsinstallaties, voor zover zij in de betrokken lidstaat beschermde afnemers zijn en uitsluitend voor zover zij huishoudelijke afnemers of essentiële sociale diensten van verwarming voorzien, met uitzondering van onderwijs- en overheidsdiensten, en/of
b)
essentiële sociale diensten, voor zover zij in de betrokken lidstaat beschermde afnemers zijn, met uitzondering van onderwijs- en overheidsdiensten; |
7. |
„bevoegde instantie” : een nationale overheidsinstantie of een nationale regulerende instantie die door een lidstaat is aangewezen voor de uitvoering van de maatregelen waarin deze verordening voorziet; |
8. |
„nationale regulerende instantie” : een nationale regulerende instantie die is aangewezen overeenkomstig artikel 39, lid 1, van Richtlijn 2009/73/EG; |
9. |
„aardgasbedrijf” : een aardgasbedrijf als gedefinieerd in punt 1 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
10. |
„aardgasleveringscontract” : een aardgasleveringscontract als gedefinieerd in punt 34 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
11. |
„transmissie” : transmissie als gedefinieerd in punt 3 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
12. |
„transmissiesysteembeheerder” : een transmissiesysteembeheerder als gedefinieerd in punt 4 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
13. |
„distributie” : distributie als gedefinieerd in punt 5 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
14. |
„distributiesysteembeheerder” : een distributiesysteembeheerder als gedefinieerd in punt 6 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
15. |
„interconnector” : een interconnector als gedefinieerd in punt 17 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
16. |
„noodaanvoercorridors” : gasleveringsroutes in de Unie die de lidstaten helpen de gevolgen van een mogelijke verstoring van de levering of de infrastructuur beter te beperken; |
17. |
„opslagcapaciteit” : opslagcapaciteit als gedefinieerd in punt 28 van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 715/2009; |
18. |
„technische capaciteit” : technische capaciteit als gedefinieerd in punt 18 van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 715/2009; |
19. |
„vaste capaciteit” : vaste capaciteit als gedefinieerd in punt 16 van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 715/2009; |
20. |
„afschakelbare capaciteit” : afschakelbare capaciteit als gedefinieerd in punt 13 van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 715/2009; |
21. |
„LNG-installatiecapaciteit” : LNG-installatiecapaciteit als gedefinieerd in punt 24 van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 715/2009; |
22. |
„LNG-installatie” : een LNG-installatie als gedefinieerd in punt 11 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
23. |
„opslaginstallatie” : een opslaginstallatie als gedefinieerd in punt 9 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
24. |
„systeem” : een systeem als gedefinieerd in punt 13 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
25. |
„systeemgebruiker” : een systeemgebruiker als gedefinieerd in punt 23 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
26. |
„ondersteunende diensten” : ondersteunende diensten als gedefinieerd in punt 14 van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG; |
27. |
„vultraject” : een reeks tussentijdse streefdoelen voor de ondergrondse gasopslaginstallaties van elke lidstaat, zoals vermeld in bijlage I bis voor 2022 en zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 6 bis voor de daaropvolgende jaren; |
28. |
„vuldoelstelling” : een bindend streefdoel voor het vulniveau van de totale capaciteit van de ondergrondse gasopslaginstallaties; |
29. |
„strategische opslag” : ondergrondse of deels ondergrondse opslag van niet-vloeibaar aardgas dat is aangekocht, beheerd en opgeslagen door transmissiesysteembeheerders, een door de lidstaten aangewezen entiteit of een onderneming, dat enkel mag worden vrijgegeven na voorafgaande kennisgeving of een overheidsvergunning voor de vrijgave ervan, en die over het algemeen alleen wordt vrijgegeven in geval van:
a)
grote voorzieningsschaarste;
b)
een leveringsverstoring, of
c)
de afkondiging van een noodsituatie als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt c); |
30. |
„balanceringsvoorraad” : niet-vloeibaar aardgas dat:
a)
door transmissiesysteembeheerders of een door de lidstaten aangewezen entiteit wordt aangekocht, beheerd en ondergronds opgeslagen, uitsluitend voor de uitvoering van de functies van transmissiesysteembeheerders en voor de gasleveringszekerheid, en
b)
dat alleen wordt ingezet om het systeem onder veilige en betrouwbare voorwaarden operationeel te houden overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2009/73/EG en de artikelen 8 en 9 van Verordening (EU) nr. 312/2014; |
31. |
„ondergrondse gasopslaginstallatie” : een opslaginstallatie, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Richtlijn 2009/73/EG, die wordt gebruikt voor aardgasbevoorrading, met inbegrip van balanceringsvoorraad, en die is aangesloten op een transmissie- of distributiesysteem, met uitzondering van bolvormige of leidingbufferopslag bovengronds. |
Artikel 3
Verantwoordelijkheid voor de gasleveringszekerheid
De lijst van die risicogroepen en de samenstelling ervan staan in bijlage I. De samenstelling van de risicogroepen belet geen andere vorm van regionale samenwerking die de leveringszekerheid ten goede komt.
Artikel 4
Groep coördinatie gas
De GCG wordt geraadpleegd en staat de Commissie bij, met name met betrekking tot het volgende:
de gasleveringszekerheid, op elk moment en met name in het geval van een noodsituatie;
alle informatie die relevant is voor de gasleveringszekerheid op nationaal, regionaal en Unieniveau;
beste praktijken en mogelijke richtsnoeren voor alle betrokken partijen;
het niveau van de gasleveringszekerheid, benchmarks en evaluatiemethoden;
scenario's op nationaal, regionaal en Unieniveau en het testen van de niveaus van paraatheid;
de beoordeling van de preventieve actieplannen en de noodplannen, de onderlinge samenhang van de verschillende plannen en de uitvoering van de in die plannen voorziene maatregelen;
de coördinatie van de maatregelen als reactie op een noodsituatie op Unieniveau, met de Verdragsluitende partijen bij de Energiegemeenschap en met andere derde landen;
de bijstand die de meest getroffen lidstaten nodig hebben.
Artikel 5
Infrastructuurnorm
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde verplichting doet niet af aan de verantwoordelijkheid van de transmissiesysteembeheerders om de overeenkomstige investeringen te verrichten, noch aan de verplichtingen van de transmissiesysteembeheerders als bepaald in Verordening (EG) nr. 715/2009 en Richtlijn 2009/73/EG.
De transmissiesysteembeheerders maken permanente fysieke capaciteit om gas in beide richtingen te vervoeren („bidirectionele capaciteit”) mogelijk op alle interconnecties tussen lidstaten, behalve:
in het geval van aansluitingen op productie-installaties, LNG-installaties en distributienetten, of
wanneer een vrijstelling van deze verplichting is verleend, na een grondige beoordeling en na raadpleging van de andere lidstaten en de Commissie, overeenkomstig bijlage III.
Bijlage III is van toepassing op de procedure om bidirectionele capaciteit op een interconnectie mogelijk te maken of te verhogen dan wel om een vrijstelling van deze verplichting te verkrijgen of te verlengen. De Commissie maakt de lijst met vrijstellingen bekend en actualiseert deze.
Een voorstel om bidirectionele capaciteit mogelijk te maken of te verhogen, dan wel een verzoek tot verlening of verlenging van een vrijstelling, omvat een kosten-batenanalyse op basis van de in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) bedoelde methode wordt op de volgende elementen gebaseerd:
een beoordeling van de marktvraag;
ramingen van vraag en aanbod;
de mogelijke economische gevolgen voor de bestaande infrastructuur;
een haalbaarheidsonderzoek;
de kosten van bidirectionele capaciteit, met inbegrip van de nodige versterking van het transmissiesysteem, en
de voordelen voor de gasleveringszekerheid, waarbij rekening wordt gehouden met de bijdrage die bidirectionele capaciteit kan leveren aan de naleving van de in dit artikel bedoelde infrastructuurnorm.
Bij de risico-evaluatie beoordeelt de bevoegde instantie, rekening houdend met zowel het gas- als het elektriciteitssysteem, of er interne knelpunten zijn en of de nationale entrycapaciteit en infrastructuur, met name de transmissienetten, in staat zijn de nationale en grensoverschrijdende gasstromen aan te passen aan het scenario waarin de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur op nationaal niveau en de in de risico-evaluatie geïdentificeerde grootste afzonderlijke gasinfrastructuur die van gemeenschappelijk belang is voor de risicogroep, worden verstoord.
De uitzondering geldt voor Luxemburg, op voorwaarde dat het:
ten minste twee interconnectoren met andere lidstaten heeft;
ten minste twee verschillende gasaanvoerbronnen heeft, en
op zijn grondgebied niet over gasopslaginstallaties beschikt.
De uitzondering geldt voor Slovenië op voorwaarde dat het:
ten minste twee interconnectoren met andere lidstaten heeft;
ten minste twee verschillende gasaanvoerbronnen heeft, en
op zijn grondgebied noch over gasopslaginstallaties noch over een LNG-installatie beschikt.
De uitzondering geldt voor Zweden op voorwaarde dat:
op zijn grondgebied geen gas naar andere lidstaten wordt doorgevoerd;
het een jaarlijks bruto binnenlands gasverbruik van minder dan 2 Mtoe heeft, en
zijn totale primaire energieverbruik voor minder dan 5 % uit gas bestaat.
Luxemburg, Slovenië en Zweden brengen de Commissie op de hoogte van veranderingen die van invloed zijn op de voorwaarden in dit lid. De in dit lid genoemde uitzondering is niet meer van toepassing wanneer niet langer aan ten minste één van die voorwaarden wordt voldaan.
Als onderdeel van de nationale risico-evaluatie die overeenkomstig artikel 7, lid 3, wordt uitgevoerd, beschrijven Luxemburg, Slovenië en Zweden de situatie met betrekking tot de in dit lid vastgestelde respectieve voorwaarden en de prognoses met betrekking tot de naleving van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplichtingen, rekening houdend met de economische gevolgen van de naleving van de infrastructuurnorm, de ontwikkeling van de gasmarkt en de gasinfrastructuurprojecten in de risicogroep. Op basis van de in de nationale risico-evaluatie verstrekte informatie en indien nog steeds wordt voldaan aan de in dit lid vastgestelde respectieve voorwaarden, kan de Commissie besluiten dat de uitzondering nog vier jaar blijft gelden. In het geval van een positief besluit wordt de in deze alinea omschreven procedure na vier jaar herhaald.
Artikel 6
Gasleveringsnorm
De bevoegde instantie verplicht de door haar aangewezen aardgasbedrijven ertoe de nodige maatregelen te nemen om de gaslevering aan de beschermde afnemers van de lidstaat te waarborgen in elk van de volgende gevallen:
extreme temperaturen gedurende een zeven dagen durende piekperiode die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de 20 jaar;
een periode van 30 dagen met een uitzonderlijk hoge gasvraag die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de 20 jaar;
een periode van 30 dagen in het geval van verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur onder gemiddelde winterse omstandigheden.
Uiterlijk 2 februari 2018 stelt elke lidstaat de Commissie in kennis van zijn definitie van beschermde afnemers, het jaarlijkse gasverbruik van de beschermde afnemers en het aandeel dat die verbruiksvolumes vertegenwoordigen in het jaarlijkse totale eindverbruik van gas in die lidstaat. Wanneer een lidstaat in zijn definitie van beschermde afnemers de in artikel 2, punt 5, onder a) of b), bedoelde categorieën opneemt, vermeldt hij de gasverbruiksvolumes van de afnemers die tot die categorieën behoren, en het aandeel van elk van deze groepen afnemers in het jaarlijkse totale eindverbruik van gas.
De bevoegde instantie wijst de in de eerste alinea van dit lid bedoelde aardgasbedrijven aan en vermeldt deze in het preventieve actieplan.
Nieuwe niet-marktgebaseerde maatregelen die de gasleveringsnorm moeten waarborgen, nemen de in artikel 9, leden 4 tot en met 9, ingestelde procedure in acht.
Lidstaten kunnen voldoen aan de in de eerste alinea bedoelde verplichting door energie-efficiëntiemaatregelen in te voeren of door gas te vervangen door een andere energiebron, waaronder hernieuwbare energiebronnen, mits hiermee hetzelfde beschermingsniveau wordt bereikt.
Een strengere gasleveringsnorm die verder gaat dan de periode van 30 dagen als bedoeld in lid 1, onder b) en c), of een bijkomende verplichting die om redenen van gasleveringszekerheid wordt opgelegd, wordt gebaseerd op de risico-evaluatie, weergegeven in het preventieve actieplan, en:
voldoet aan artikel 8, lid 1;
heeft geen negatieve gevolgen voor het vermogen van andere lidstaten om gas te leveren aan hun beschermde afnemers overeenkomstig dit artikel in het geval van een noodsituatie op nationaal, regionaal of Unieniveau, en
voldoet aan artikel 12, lid 5, in het geval van een noodsituatie op regionaal of Unieniveau.
De Commissie kan vragen om een toelichting die aantoont dat de in de eerste alinea bedoelde maatregelen voldoen aan de daarin vastgestelde voorwaarden. Deze toelichting wordt door de bevoegde instantie van de lidstaat die de maatregel invoert, openbaar gemaakt.
Nieuwe niet-marktgebaseerde maatregelen overeenkomstig de eerste alinea van dit lid die op of na 1 november 2017 worden vastgesteld, nemen de in artikel 9, leden 4 tot en met 9, vastgestelde procedure in acht.
Artikel 6 bis
Vuldoelstellingen en vultrajecten
Met inachtneming van de leden 2 tot en met 5 behalen de lidstaten uiterlijk op 1 november van elk jaar de volgende vuldoelstellingen voor de totale capaciteit van alle ondergrondse gasopslaginstallaties die zich op hun grondgebied bevinden en rechtstreeks verbonden zijn met een afzetgebied op hun grondgebied en voor de in bijlage I ter vermelde opslaginstallaties:
voor 2022: 80 %;
met ingang van 2023: 90 %.
Voor de naleving van dit lid houden de lidstaten rekening met de doelstelling om de gasleveringszekerheid in de Unie veilig te stellen overeenkomstig artikel 1.
Een lidstaat kan gedeeltelijk de vuldoelstelling behalen door het fysiek opgeslagen LNG dat beschikbaar is in zijn LNG-installaties mee te tellen als aan beide volgende voorwaarden is voldaan:
het gassysteem omvat aanzienlijke capaciteit voor LNG-opslag, die jaarlijks meer dan 4 % van het gemiddelde nationale verbruik over de voorgaande vijf jaar vertegenwoordigt;
de lidstaat heeft de gasleveranciers overeenkomstig artikel 6 ter, lid 1, punt a), verplicht om minimumvolumes gas in ondergrondse gasopslaginstallaties en/of LNG-installaties op te slaan.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de tussentijdse streefdoelen te behalen of ervoor te zorgen dat die worden behaald, als volgt:
voor 2022: zoals vastgesteld in bijlage I bis, en
met ingang van 2023: overeenkomstig lid 7.
Voor lidstaten waarvoor de vuldoelstellingen op grond van lid 2 verlaagd zijn tot 35 % van hun gemiddeld jaarlijks gasverbruik, worden de tussentijdse streefdoelen van het vultraject dienovereenkomstig verlaagd.
Op basis van de door elke lidstaat verstrekte technische informatie en rekening houdend met de beoordeling van de GCG stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast om het vultraject voor elke lidstaat te bepalen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 18 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Ze worden uiterlijk op 15 november van het voorafgaande jaar vastgesteld, indien nodig alsook indien een lidstaat een geactualiseerd ontwerpvultraject heeft ingediend. Ze worden gebaseerd op een beoordeling van de algemene situatie inzake de gasleveringszekerheid en de ontwikkeling van de vraag naar en het aanbod van gas in de Unie en de afzonderlijke lidstaten, en worden vastgesteld op een wijze dat de gasleveringszekerheid wordt veiliggesteld, dat onnodige lasten voor de lidstaten, gasmarktdeelnemers, opslagsysteembeheerders of afnemers worden voorkomen en dat de mededinging tussen opslaginstallaties in naburige lidstaten niet onrechtmatig wordt verstoord.
Indien de afwijking binnen een maand na ontvangst van de aanbeveling niet aanzienlijk is verminderd, neemt de Commissie, na raadpleging van de GCG en de betrokken lidstaat, als uiterste middel een besluit om de lidstaat te verplichten maatregelen te nemen om die afwijking doeltreffend weg te nemen, alsmede in voorkomend geval een of meer van de in artikel 6 ter, lid 1, bepaalde maatregelen, of een andere maatregel die ervoor zorgt dat de op grond van dit artikel verplichte vuldoelstelling wordt behaald.
De Commissie houdt bij een besluit over de op grond van de tweede alinea te nemen maatregelen rekening met de specifieke situatie van de betrokken lidstaten, zoals de capaciteit van de ondergrondse gasopslaginstallaties in verhouding tot het binnenlandse gasverbruik, het belang van de ondergrondse gasopslaginstallaties voor de gasleveringszekerheid in de regio en eventuele bestaande LNG-opslaginstallaties.
Bij maatregelen die de Commissie neemt naar aanleiding van afwijkingen van het vultraject of de vuldoelstelling voor 2022, wordt rekening gehouden met het korte tijdschema voor de uitvoering van dit artikel op nationaal niveau, dat mogelijk heeft bijgedragen aan de afwijking van het vultraject of de vuldoelstelling voor 2022.
De Commissie zorgt ervoor dat de op grond van dit lid genomen maatregelen niet:
verder gaan dan wat nodig is om de gasleveringszekerheid veilig te stellen;
geen onevenredige lasten oplegt aan de lidstaten, gasmarktdeelnemers, opslagsysteembeheerders of afnemers.
Artikel 6 ter
Verwezenlijking van de vuldoelstellingen
Voor zover een van de in dit artikel bepaalde maatregelen op grond van artikel 41 van Richtlijn 2009/73/EG taken en bevoegdheden van de nationale regulerende instantie betreffen, zijn de nationale regulerende instanties verantwoordelijk voor het nemen van die maatregelen.
De op grond van dit lid genomen maatregelen kunnen met name omvatten:
van gasleveranciers vereisen dat zij minimumvolumes gas opslaan in opslaginstallaties, met inbegrip van ondergrondse gasopslaginstallaties en/of van LNG-opslaginstallaties, waarbij die volumes dienen te worden bepaald op basis van de hoeveelheid gas die door de gasleveranciers aan beschermde afnemers wordt geleverd;
van opslagsysteembeheerders vereisen dat ze hun capaciteiten aan marktdeelnemers aanbieden;
van transmissiesysteembeheerders of door de lidstaten aangewezen entiteiten vereisen dat ze balanceringsvoorraden aankopen en beheren, uitsluitend voor de uitvoering van hun taken als transmissiesysteembeheerder en waar nodig een verplichting opleggen aan een andere aangewezen entiteit met het oog op veiligstelling van de gasleveringszekerheid in een noodsituatie als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt c);
gebruikmaken van met andere lidstaten gecoördineerde instrumenten, zoals platformen voor de aankoop van LNG, teneinde het gebruik van LNG voor het vullen van opslaginstallaties te maximaliseren en de infrastructuur- en regelgevingsbelemmeringen voor het gedeelde gebruik van LNG voor het vullen van ondergrondse gasopslaginstallaties te verminderen;
gebruikmaken van een vrijwillig mechanisme voor de gezamenlijke aankoop van aardgas, betreffende de toepassing waarvan de Commissie, indien nodig, uiterlijk op 1 augustus 2022 richtsnoeren kan uitvaardigen;
verstrekken van financiële stimulansen voor marktdeelnemers, waaronder opslagsysteembeheerders, zoals contracten ter verrekening van verschillen, of compensatie aan marktdeelnemers voor inkomstenderving of voor kosten die voortvloeien uit aan marktdeelnemers, waaronder opslagsysteembeheerders, opgelegde verplichtingen en die niet door inkomsten kunnen worden gedekt;
van houders van opslagcapaciteit vereisen dat ze geboekte maar niet gebruikte capaciteit ofwel gebruiken, ofwel vrijgeven, waarbij de houder van opslagcapaciteit die niet wordt gebruikt, verplicht blijft de overeengekomen prijs te betalen voor de gehele looptijd van het opslagcontract;
vaststellen van doeltreffende instrumenten voor de aankoop en het beheer van strategische opslag door publieke of private entiteiten, op voorwaarde dat dergelijke instrumenten niet leiden tot verstoring van de mededinging of de goede werking van de interne markt;
aanwijzen van een specifieke entiteit die belast wordt met het behalen van de vuldoelstelling ingeval de vuldoelstelling anders niet zou worden behaald;
kortingen te geven op de opslagtarieven;
innen van de inkomsten die nodig zijn om de kapitaal- en operationele uitgaven in verband met gereguleerde opslaginstallaties terug te vorderen in de vorm van opslagtarieven en als een specifiek in de transmissietarieven opgenomen heffing, die uitsluitend wordt geïnd van exitpunten naar eindafnemers in dezelfde lidstaten, mits de inkomsten die via tarieven worden geïnd niet hoger zijn dan de toegestane inkomsten.
Artikel 6 quater
Opslagregelingen en lastenverdelingsmechanisme
Indien een lidstaat door technische beperkingen niet aan de in de eerste alinea bepaalde verplichting kan voldoen en verplicht is andere brandstoffen ter vervanging van gas op te slaan, kan bij wijze van uitzondering aan de in de eerste alinea bepaalde verplichting worden voldaan door een gelijkwaardige verplichting voor het opslaan van andere brandstoffen dan gas. De technische beperkingen en de gelijkwaardigheid van de maatregel worden door de betrokken lidstaat aangetoond.
Het lastenverdelingsmechanisme is gebaseerd op de relevante gegevens van de meest recente risico-evaluatie op grond van artikel 7 en houdt rekening met alle volgende factoren:
de kosten van financiële steunverlening om de vuldoelstelling te behalen, met uitzondering van de kosten voor het voldoen aan strategische-opslagverplichtingen;
de gasvolumes die nodig zijn om te voldoen aan de vraag van beschermde afnemers overeenkomstig artikel 6, lid 1;
technische beperkingen, waaronder de beschikbare ondergrondse opslagcapaciteit, grensoverschrijdende technische transmissiecapaciteit en onttrekkingspercentages.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 2 september 2022 in kennis van het lastenverdelingsmechanisme. Indien uiterlijk op die datum geen overeenstemming over een lastenverdelingsmechanisme is bereikt, tonen de lidstaten zonder ondergrondse gasopslaginstallaties aan dat zij voldoen aan lid 1 en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.
Niettegenstaande lid 1, indien een lidstaat beschikt over ondergrondse gasopslaginstallaties op zijn grondgebied en de totale capaciteit van die installaties groter is dan het jaarlijkse gasverbruik van die lidstaat, zorgen de lidstaten zonder ondergrondse gasopslaginstallaties die toegang hebben tot die installaties, ervoor dat zij:
hetzij de opslagvolumes uiterlijk op 1 november ten minste overeenkomen met het gemiddelde gebruik van de opslagcapaciteit over de voorgaande vijf jaar, bepaald onder meer door de gasstromen in aanmerking te nemen tijdens het onttrekkingsseizoen over de voorgaande vijf jaar vanuit de lidstaten waar de opslaginstallaties zich bevinden;
hetzij tonen ze aan dat een opslagcapaciteit is geboekt die gelijkwaardig is aan het volume waarop de verplichting uit hoofde van punt a) betrekking heeft.
Indien de lidstaat zonder ondergrondse gasopslaginstallaties kan aantonen dat de opslagcapaciteit die overeenkomt met het volume waarop de verplichting uit hoofde van punt a) van de eerste alinea betrekking heeft, is geboekt, is lid 1 van toepassing.
De verplichting uit hoofde van dit lid is beperkt tot 15 % van het gemiddelde jaarlijkse gasverbruik over de voorgaande vijf jaar in de betrokken lidstaat.
Artikel 6 quinquies
Monitoring en handhaving
De opslagsysteembeheerders melden het vulniveau aan de bevoegde instantie in elke lidstaat waar de betrokken ondergrondse gasopslaginstallaties zich bevinden en, indien van toepassing, aan een door die lidstaat aangewezen entiteit (de „aangewezen entiteit”), als volgt:
voor 2022: op elk van de in bijlage I bis vermelde tussentijdse streefdoelen, en
met ingang van 2023: zoals vastgesteld op grond van artikel 6 bis, lid 7.
De Commissie kan het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) in voorkomend geval ook verzoeken bijstand te verlenen bij dergelijke monitoring.
De lidstaten stellen de Commissie onverwijld op de hoogte van de op grond van dit lid genomen handhavingsmaatregelen.
De Commissie, de nationale regulerende instanties en de lidstaten eerbiedigen de vertrouwelijkheid van de commercieel gevoelige informatie die zij ontvangen om hun verplichtingen na te komen.
Artikel 7
Risico-evaluatie
De bevoegde instanties binnen elke risicogroep komen een samenwerkingsmechanisme overeen om de gemeenschappelijke risico-evaluatie uit te voeren en brengen hierover elf maanden vóór het verstrijken van de termijn voor de kennisgeving van de gemeenschappelijke risico-evaluatie en de actualiseringen ervan aan de GCG verslag uit. Op verzoek van een bevoegde instantie kan de Commissie een faciliterende rol spelen bij het opstellen van de gemeenschappelijke risico-evaluatie, met name bij het opzetten van het samenwerkingsmechanisme. Indien de bevoegde instanties binnen een risicogroep geen overeenstemming bereiken over een samenwerkingsmechanisme, stelt de Commissie na raadpleging van de betrokken bevoegde instanties een samenwerkingsmechanisme voor die risicogroep voor. De betrokken bevoegde instanties komen een samenwerkingsmechanisme voor die risicogroep overeen en houden daarbij zo veel mogelijk rekening met het voorstel van de Commissie.
Tien maanden vóór de termijn voor kennisgeving van de gemeenschappelijke risico-evaluatie of de actualiseringen ervan deelt elke bevoegde instantie binnen het overeengekomen samenwerkingsmechanisme alle nationale gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de gemeenschappelijke risico-evaluatie en werkt deze bij, met name met het oog op het doorlopen van de verschillende in lid 4, onder c), bedoelde scenario's.
De in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde risico-evaluaties worden, naargelang het geval, verricht als volgt:
de normen in de artikelen 5 en 6 worden gehanteerd. De risico-evaluatie beschrijft de berekening van de N – 1-formule op nationaal niveau en bevat zo nodig een berekening van de N – 1-formule op regionaal niveau. De risico-evaluatie bevat ook de gebruikte aannamen, inclusief voor de berekening van de N – 1-formule op regionaal niveau, indien van toepassing, en de voor die berekening noodzakelijke gegevens. De berekening van de N – 1-formule op nationaal niveau gaat vergezeld van een simulatie van een verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur, onder gebruikmaking van hydraulische modellen voor het nationale grondgebied, en van een berekening van de N – 1-formule die uitgaat van een gasniveau in de opslaginstallaties van 30 % en 100 % van het maximale werkvolume;
alle relevante nationale en grensoverschrijdende omstandigheden worden in acht genomen, met name de omvang van de markt, de netconfiguratie, de werkelijke stromen, waaronder de uitstroom uit de betrokken lidstaten, de mogelijkheid van fysieke gasstromen in beide richtingen, inclusief de potentiële behoefte aan overeenkomstige versterking van het transmissiesysteem, de aanwezigheid van gasproductie en -opslag en de rol van gas in de energiemix, met name met betrekking tot stadsverwarming, elektriciteitsopwekking, het functioneren van de industrie, en veiligheids- en gaskwaliteitsoverwegingen;
er worden verschillende scenario's doorlopen waarin er sprake is van een uitzonderlijk hoge vraag naar gas en verstoring van de gaslevering, rekening houdend met de voorgeschiedenis, de waarschijnlijkheid, het jaargetijde, de frequentie en de duur ervan, en waarbij de waarschijnlijke gevolgen daarvan worden beoordeeld, bijvoorbeeld:
verstoring van de infrastructuur die voor de gasleveringszekerheid van belang is, met name de transmissie-infrastructuur, opslaginstallaties en LNG-terminals, waaronder de grootste gasinfrastructuur die is gebruikt voor het berekenen van de N – 1-formule, en
verstoring van leveringen door leveranciers uit derde landen en, indien van toepassing, geopolitieke risico's;
de interactie en correlatie van risico's tussen de lidstaten in de risicogroep worden in kaart gebracht, evenals, in voorkomend geval, die met andere lidstaten of andere risicogroepen, wat betreft interconnecties, grensoverschrijdende leveringen, grensoverschrijdende toegang tot opslaginstallaties en bidirectionele capaciteit;
er wordt rekening gehouden met risico's die verband houden met de zeggenschap over de voor de gasleveringszekerheid relevante infrastructuur, waaronder bijvoorbeeld het risico op onderinvestering, waardoor diversificatie wordt ondermijnd, misbruik van bestaande infrastructuur of schendingen van het Unierecht;
de maximale interconnectiecapaciteit van elk entry- en exitpunt aan de grens en de verschillende vulgradaties voor de opslag worden in aanmerking genomen;
rekening houdend met scenario’s van een langdurige verstoring van één leveringsbron.
Artikel 8
Opstellen van preventieve actieplannen en noodplannen
De bevoegde instantie van elke lidstaat stelt, na overleg met de aardgasbedrijven, de betrokken organisaties die de belangen vertegenwoordigen van de huishoudelijke en industriële gasafnemers, waaronder elektriciteitsproducenten, de beheerders van elektriciteitstransmissiesystemen en, indien dit niet de bevoegde instantie is, de nationale regulerende instantie, de volgende plannen op:
een preventief actieplan, dat de nodige maatregelen bevat om de vastgestelde risico's weg te nemen of te beperken, waaronder de bijdrage van energie-efficiëntiemaatregelen en maatregelen aan de vraagzijde in de gemeenschappelijke en nationale risico-evaluaties en overeenkomstig artikel 9;
een noodplan, dat de maatregelen bevat om de effecten van een verstoring van de gaslevering weg te nemen of te beperken overeenkomstig artikel 10.
De regionale hoofdstukken worden gezamenlijk door alle lidstaten in de risicogroep opgesteld alvorens te worden opgenomen in de respectieve nationale plannen. De Commissie speelt hierbij een faciliterende rol, zodat de regionale hoofdstukken samen bijdragen tot verbeterde gasleveringszekerheid in de Unie en geen tegenstrijdigheden bevatten en om eventuele belemmeringen voor samenwerking weg te nemen.
De regionale hoofdstukken bevatten passende en doeltreffende grensoverschrijdende maatregelen, ook met betrekking tot LNG, mits de lidstaten die de maatregelen uitvoeren en tot dezelfde of andere risicogroepen behoren en die daar op grond van de in artikel 7, lid 1, bedoelde simulatie en de gemeenschappelijke risico-evaluatie de gevolgen van ondervinden, daarmee instemmen.
De Commissie kan een faciliterende rol spelen bij het opstellen van het preventieve actieplan en het noodplan, met name bij het opzetten van het samenwerkingsmechanisme. Indien de bevoegde instanties binnen een risicogroep geen overeenstemming bereiken over een samenwerkingsmechanisme, stelt de Commissie een samenwerkingsmechanisme voor die risicogroep voor. De betrokken bevoegde instanties komen een samenwerkingsmechanisme voor die risicogroep overeen en houden daarbij rekening met het voorstel van de Commissie. De bevoegde instanties zorgen voor regelmatige monitoring van de uitvoering van het preventieve actieplan en het noodplan.
De bevoegde instanties wisselen binnen elke risicogroep ontwerpen van preventieve actieplannen en noodplannen uit, met voorstellen voor samenwerking, ten laatste vijf maanden vóór de termijn voor indiening ervan.
De definitieve versies van de in lid 3 bedoelde regionale hoofdstukken worden door alle lidstaten in de risicogroep goedgekeurd. De preventieve actieplannen en noodplannen bevatten tevens de nationale maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering en handhaving van de grensoverschrijdende maatregelen uit de regionale hoofdstukken.
Binnen vier maanden na de kennisgeving door de bevoegde instanties beoordeelt de Commissie de plannen en houdt daarbij rekening met de standpunten van de GCG.
De Commissie brengt aan de bevoegde instantie advies uit met de aanbeveling een preventief actieplan of een noodplan te herzien indien één of meer van de volgende gevallen van toepassing zijn:
het is niet in staat om de in de risico-evaluatie vastgestelde risico's te beperken;
het is niet consistent met de beoordeelde risicoscenario's of met de plannen van een andere lidstaat of een risicogroep;
het is niet in overeenstemming met het in lid 1 vastgestelde vereiste de mededinging of de goede werking van de interne markt niet onnodig te verstoren;
het voldoet niet aan de bepalingen van deze verordening of andere bepalingen van het Unierecht.
Wordt er geen overeenstemming bereikt over de in lid 8 bedoelde elementen, dan kan de Commissie binnen vier maanden na het antwoord van de bevoegde instantie haar verzoek intrekken of een vergadering beleggen met de betrokken bevoegde instantie en, indien de Commissie dat noodzakelijk acht, de GCG, om de kwestie te bespreken. De Commissie motiveert haar verzoek tot wijziging van het preventieve actieplan of het noodplan uitvoerig. De betrokken bevoegde instantie houdt ten volle rekening met de uitvoerige motivering van de Commissie.
In voorkomend geval wijzigt de betrokken bevoegde instantie onverwijld het herziene preventieve actieplan of noodplan en maakt zij dit openbaar.
Indien het definitieve standpunt van de betrokken bevoegde instantie afwijkt van de uitvoerige motivering van de Commissie, maakt eerstgenoemde binnen twee maanden na ontvangst van de uitvoerige motivering van de Commissie zowel haar eigen standpunt als de uitvoerige motivering van de Commissie openbaar, alsook de redenen die aan haar standpunt ten grondslag liggen.
Artikel 9
Inhoud van preventieve actieplannen
Het preventieve actieplan bevat:
de resultaten van de risico-evaluatie en een samenvatting van de in aanmerking genomen scenario's, als bedoeld in artikel 7, lid 4, onder c);
de definitie van beschermde afnemers en de in artikel 6, lid 1, tweede alinea, omschreven informatie;
de maatregelen, volumes en capaciteiten die nodig zijn om te voldoen aan de in de artikelen 5 en 6 vastgestelde gasleverings- en infrastructuurnormen, waaronder in voorkomend geval de mate waarin maatregelen aan de vraagzijde een verstoring van de gaslevering als bedoeld in artikel 5, lid 2, tijdig en op afdoende wijze kunnen ondervangen, de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang ingeval artikel 5, lid 3, wordt toegepast, de benodigde gasvolumes per categorie beschermde afnemers en per scenario als bedoeld in artikel 6, lid 1, en elke strengere gasleveringsnorm, met elke toelichting die aantoont dat aan de in artikel 6, lid 2, vastgestelde voorwaarden wordt voldaan en een beschrijving van het mechanisme om elke strengere gasleveringsnorm of aanvullende verplichting overeenkomstig artikel 11, lid 3, tijdelijk te beperken;
de verplichtingen voor aardgasbedrijven, in voorkomend geval elektriciteitsbedrijven, en andere relevante entiteiten die waarschijnlijk invloed hebben op de gasleveringszekerheid, bijvoorbeeld verplichtingen met betrekking tot het veilig functioneren van het gassysteem;
overige preventieve maatregelen voor het tegengaan van de in de risico-evaluatie geïdentificeerde risico's, zoals maatregelen betreffende de noodzaak om interconnecties tussen naburige lidstaten en de energie-efficiëntie te verbeteren, de gasvraag te beperken, of de mogelijkheid om in voorkomend geval gasaanvoerroutes en bronnen van gas en het regionale gebruik van bestaande opslag- en LNG-capaciteiten te diversifiëren, teneinde alle afnemers van gas zo goed mogelijk te kunnen blijven voorzien;
informatie over de economische gevolgen, doeltreffendheid en efficiëntie van de maatregelen in het plan, met inbegrip van de verplichtingen als bedoeld onder k);
een beschrijving van de gevolgen van de maatregelen uit het plan voor de werking van de interne energiemarkt en de nationale markten, met inbegrip van de verplichtingen als bedoeld onder k);
een beschrijving van de uitwerking van de maatregelen op het milieu en de afnemers;
de mechanismen voor samenwerking met andere lidstaten, inclusief de mechanismen voor het opstellen en uitvoeren van de preventieve actieplannen en noodplannen;
informatie over bestaande en toekomstige interconnecties en infrastructuur, waaronder interconnecties en infrastructuur die toegang bieden tot de interne markt, grensoverschrijdende gasstromen, grensoverschrijdende toegang tot opslag- en LNG-installaties en de bidirectionele capaciteit, met name bij noodsituaties;
informatie over alle openbaredienstverplichtingen met betrekking tot de gasleveringszekerheid.
Kritieke informatie over de punten a), c) en d) van de eerste alinea, die bij bekendmaking de gasleveringszekerheid in gevaar zou kunnen brengen, mag worden weggelaten.
Een effectbeoordeling uit hoofde van lid 6 heeft ten minste betrekking op het volgende:
de potentiële gevolgen voor de ontwikkeling van de nationale gasmarkt en de mededinging op nationaal niveau;
de potentiële gevolgen voor de interne markt voor gas;
de potentiële gevolgen voor de gasleveringszekerheid van naburige lidstaten, met name wat betreft de maatregelen die de liquiditeit op regionale markten kunnen verminderen of de stromen naar naburige lidstaten kunnen beperken;
de kosten en baten in vergelijking met alternatieve marktgebaseerde maatregelen;
een beoordeling van de noodzaak en evenredigheid in vergelijking met eventuele marktgebaseerde maatregelen;
een beoordeling of de maatregel gelijke kansen voor alle marktdeelnemers waarborgt;
een uitfaseringsstrategie, de verwachte duur van de voorgenomen maatregel en een passend tijdschema voor herziening.
De onder a) en b) bedoelde analyse wordt verricht door de nationale regulerende instantie. De effectbeoordeling wordt door de bevoegde instantie openbaar gemaakt en meegedeeld aan de Commissie.
De maatregel treedt pas in werking nadat deze door de Commissie is goedgekeurd of overeenkomstig het besluit van de Commissie is gewijzigd.
De termijn van vier maanden gaat in op de dag na ontvangst van een volledige kennisgeving. Met instemming van zowel de Commissie als de bevoegde instantie kan de termijn van vier maanden worden verlengd.
De termijn van vier maanden gaat in op de dag na ontvangst van een volledige kennisgeving. Met instemming van zowel de Commissie als de bevoegde instantie kan de termijn van vier maanden worden verlengd.
Artikel 10
Inhoud van noodplannen
Het noodplan:
gaat uit van de in artikel 11, lid 1, bedoelde crisisniveaus;
beschrijft op elk van de in artikel 11, lid 1, bedoelde crisisniveaus de rol en de verantwoordelijkheden van aardgasbedrijven, in voorkomend geval van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit, en van industriële gasafnemers, met inbegrip van betrokken elektriciteitsproducenten, rekening houdend met de mate waarin zij worden getroffen door verstoringen van de gaslevering, met hun interactie met de bevoegde instanties en, in voorkomend geval, de nationale regulerende instanties;
omschrijft op elk van de in artikel 11, lid 1, bedoelde crisisniveaus de rol en de verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties en de andere entiteiten waaraan de in artikel 3, lid 2, bedoelde taken zijn gedelegeerd;
waarborgt dat aardgasbedrijven en industriële gasafnemers, met inbegrip van betrokken elektriciteitsproducenten, voldoende mogelijkheid krijgen om te reageren op de in artikel 11, lid 1, bedoelde crisisniveaus;
wijst in voorkomend geval de nodige maatregelen en acties aan om de mogelijke gevolgen voor een verstoring van de gaslevering op stadsverwarming en de levering van met gas opgewekte elektriciteit te beperken, onder meer aan de hand van een geïntegreerde benadering van de werking van energiesystemen op basis van zowel elektriciteit als gas, indien van toepassing;
bevat gedetailleerde procedures en maatregelen die voor elk van de in artikel 11, lid 1, bedoelde crisisniveaus moeten worden gevolgd, inclusief de bijbehorende schema's met informatiestromen;
wijst een crisismanager aan en omschrijft diens rol;
omschrijft welke bijdrage marktgebaseerde maatregelen kunnen leveren aan het oplossen van situaties op alarmniveau en het beperken van problemen op het noodsituatieniveau;
beschrijft de bijdrage van niet-marktgebaseerde maatregelen die bij noodsituaties zijn gepland of moeten worden uitgevoerd, en bevat een evaluatie van de mate waarin zij nodig zijn voor het oplossen van een crisis. De effecten van niet-marktgebaseerde maatregelen worden geëvalueerd en er worden procedures vastgesteld voor de uitvoering ervan. Niet-marktgebaseerde maatregelen worden uitsluitend gebruikt wanneer marktmechanismen alleen de leveringszekerheid niet langer kunnen waarborgen, met name voor beschermde afnemers of voor de toepassing van artikel 13;
omschrijft voor elk van de in artikel 11, lid 1, bedoelde crisisniveaus de mechanismen voor samenwerking met andere lidstaten en de regelingen voor informatie-uitwisseling tussen de bevoegde instanties;
bevat een nadere omschrijving van de rapportageverplichtingen van aardgasbedrijven en, indien van toepassing, elektriciteitsbedrijven op het alarm- en het noodsituatieniveau;
beschrijft de technische en juridische regelingen om onnodig gasverbruik door afnemers die op het gasdistributie- of transmissienet aangesloten zijn maar geen beschermde afnemers zijn, te voorkomen;
beschrijft de technische, juridische en financiële regelingen waarmee de in artikel 13 bedoelde solidariteitsverplichtingen worden vervuld;
bevat een raming van de gasvolumes die door door solidariteit beschermde afnemers zouden kunnen worden verbruikt; de raming omvat in ieder geval de in artikel 6, lid 1, beschreven gevallen;
bevat een lijst van vooraf vastgestelde acties om in een noodsituatie gas beschikbaar te stellen, met inbegrip van commerciële overeenkomsten tussen de bij deze acties betrokken partijen en in voorkomend geval de compensatiemechanismen voor aardgasbedrijven, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met het vertrouwelijke karakter van gevoelige gegevens. Tot deze acties kunnen onder meer grensoverschrijdende overeenkomsten tussen lidstaten en/of aardgasbedrijven behoren.
Ter voorkoming van onnodig gasverbruik tijdens een noodsituatie als bedoeld in punt l) van de eerste alinea, of tijdens de toepassing van de in artikel 11, lid 2, en artikel 13 bedoelde maatregelen, informeert de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat niet-beschermde afnemers dat zij hun gasverbruik moeten beëindigen of verminderen zonder technisch onveilige situaties te creëren.
Artikel 11
Afkondiging van een crisis
Er zijn de volgende drie crisisniveaus:
niveau van vroegtijdige waarschuwing („vroegtijdige waarschuwing”): wanneer uit concrete, ernstige en betrouwbare informatie blijkt dat er zich een gebeurtenis kan voordoen die de gasleveringssituatie aanzienlijk kan doen verslechteren en kan leiden tot het ontstaan van een alarm- of een noodsituatieniveau; het niveau van vroegtijdige waarschuwing kan worden geactiveerd door een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing;
alarmniveau („alarm”): wanneer er zich een verstoring van de gaslevering of een uitzonderlijk hoge gasvraag voordoet die de gasleveringssituatie aanzienlijk doet verslechteren, maar de markt nog in staat is deze verstoring of vraag op te vangen zonder gebruik te moeten maken van niet-marktgebaseerde maatregelen;
noodsituatieniveau („noodsituatie”): wanneer zich een uitzonderlijk hoge gasvraag, een aanzienlijke verstoring van de gaslevering of een andere aanzienlijke verslechtering van de gasleveringssituatie voordoet, en alle relevante marktgebaseerde maatregelen zijn toegepast maar de gaslevering niet volstaat om aan de resterende gasvraag te voldoen en er dus bijkomend ook niet-marktgebaseerde maatregelen moeten worden genomen, met name om gasleveringen aan beschermde afnemers overeenkomstig artikel 6 veilig te stellen.
De in de eerste alinea van dit lid neergelegde verplichtingen houden op van toepassing te zijn onmiddellijk nadat de bevoegde instantie het einde van de noodsituatie afkondigt, of nadat de Commissie, overeenkomstig lid 8, eerste alinea, besluit dat de afkondiging van een noodsituatie niet of niet langer gerechtvaardigd is.
De lidstaten en met name de bevoegde instanties zorgen ervoor dat:
geen maatregelen worden genomen die de gasstroom binnen de interne markt op enig moment onnodig beperken;
er geen maatregelen worden genomen die de gasleveringssituatie in een andere lidstaat ernstig in gevaar kunnen brengen, en
grensoverschrijdende toegang tot infrastructuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2009 gehandhaafd blijft, voor zover dat technisch en uit het oogpunt van de veiligheid mogelijk is, overeenkomstig het noodplan.
Gedurende een noodsituatie en op redelijke gronden kan een lidstaat op verzoek van de betrokken transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit of gas besluiten om de gaslevering aan bepaalde cruciale gasgestookte energiecentrales te laten prevaleren boven de levering aan bepaalde categorieën van beschermde afnemers, wanneer de onderbreking van de gastoevoer aan dergelijke cruciale gasgestookte energiecentrales:
de werking van het elektriciteitssysteem ernstig kan beschadigen, of
de productie en/of het transport van gas zou verhinderen.
De lidstaten moeten dergelijke maatregelen baseren op de risico-evaluatie.
Cruciale gasgestookte energiecentrales als bedoeld in de eerste alinea worden duidelijk geïdentificeerd, samen met de voor een dergelijke maatregel benodigde mogelijke gasvolumes, en worden in de regionale hoofdstukken van de preventieve actieplannen en noodplannen opgenomen. De identificatie ervan gebeurt in nauwe samenwerking met de transmissiesysteembeheerders van het elektriciteitssysteem en het gassysteem van de betrokken lidstaat.
Binnen drie dagen na kennisgeving van het verzoek van de Commissie wijzigt de bevoegde instantie de maatregelen en stelt zij de Commissie daarvan in kennis, of licht zij de Commissie in over de redenen waarom er niet kan worden ingestemd met het verzoek. In dat laatste geval kan de Commissie, binnen een termijn van drie dagen nadat zij is ingelicht, haar verzoek wijzigen of intrekken dan wel een vergadering beleggen met de betrokken bevoegde instantie of, in voorkomend geval, de betrokken bevoegde instanties en, indien de Commissie dat noodzakelijk acht, de GCG, om de zaak te bespreken. De Commissie motiveert haar verzoek tot wijziging van de maatregelen uitvoerig. De bevoegde instantie houdt ten volle rekening met het standpunt van de Commissie. Indien het definitieve besluit van de bevoegde instantie afwijkt van het standpunt van de Commissie, geeft de bevoegde instantie de motivering daarvoor.
Artikel 12
Reactie op een noodsituatie op regionaal of Unieniveau
Op verzoek van ten minste twee bevoegde instanties die een noodsituatie hebben afgekondigd, kondigt de Commissie na het onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 8, en indien de redenen voor dergelijke noodsituaties met elkaar verband houden, naargelang het geval een noodsituatie op regionaal of Unieniveau af.
In alle gevallen wint de Commissie, wanneer zij een noodsituatie afkondigt op regionaal of Unieniveau, met gebruik van de communicatiemiddelen die in deze situatie het meest geschikt zijn, de standpunten van andere bevoegde instanties in en houdt zij naar behoren rekening met alle door hen verstrekte informatie. Indien de Commissie op basis van een evaluatie besluit dat de achterliggende redenen voor de noodsituatie op regionaal of Unieniveau niet langer de afkondiging van een noodsituatie rechtvaardigen, kondigt zij het einde van de noodsituatie op regionaal of Unieniveau af en motiveert ze haar besluit en stelt zij de Raad ervan in kennis.
Bij een noodsituatie op regionaal of Unieniveau coördineert de Commissie de maatregelen van de bevoegde instanties, waarbij zij ten volle rekening houdt met relevante informatie van de GCG en met de resultaten van de raadpleging van die groep. De Commissie zorgt met name voor:
uitwisseling van informatie;
consistentie en effectiviteit van de maatregelen die op lidstaat- en op regionaal niveau worden genomen ten aanzien van het Unieniveau;
coördinatie van de maatregelen ten aanzien van derde landen.
De lidstaten en met name de bevoegde instanties zorgen ervoor dat:
er geen maatregelen worden genomen die de gasstroom binnen de interne markt, en met name de gasstroom naar de getroffen markten, op enig moment onnodig beperken;
er geen maatregelen worden genomen die de gasleveringssituatie in een andere lidstaat ernstig in gevaar kunnen brengen, en
grensoverschrijdende toegang tot infrastructuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2009 gehandhaafd blijft, voor zover dat technisch en uit veiligheidsoogpunt mogelijk is, overeenkomstig het noodplan.
Binnen drie dagen na kennisgeving van het verzoek van de Commissie wijzigt de lidstaat of de bevoegde instantie de maatregel en stelt deze de Commissie daarvan in kennis, of licht deze de Commissie in over de redenen waarom er niet kan worden ingestemd met het verzoek. In dat geval kan de Commissie, binnen drie dagen nadat zij is ingelicht, haar verzoek wijzigen of intrekken dan wel een vergadering beleggen met de lidstaat of de bevoegde instantie en, indien de Commissie dat noodzakelijk acht, met de GCG om de zaak te bespreken. De Commissie motiveert haar verzoek tot wijziging van de maatregelen uitvoerig. De lidstaat of de bevoegde instantie houdt ten volle rekening met het standpunt van de Commissie. Indien het definitieve besluit van de bevoegde instantie of de lidstaat afwijkt van het standpunt van de Commissie, geeft deze de motivering hiervoor aan.
Artikel 13
Solidariteit
In uitzonderlijke omstandigheden en op basis van een naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit of gas aan diens bevoegde instantie, kan ook de gaslevering aan bepaalde cruciale gasgestookte energiecentrales, als omschreven in artikel 11, lid 7, in de solidariteit verstrekkende lidstaat worden voortgezet wanneer de onderbreking van de gastoevoer naar deze centrales de werking van het elektriciteitssysteem ernstig zou beschadigen of de productie en/of het transport van gas zou verhinderen.
Een solidariteitsmaatregel is een uiterste middel en is enkel van toepassing indien de verzoekende lidstaat:
ondanks de toepassing van de in artikel 11, lid 2, bedoelde maatregel niet in staat is geweest het tekort in de gaslevering aan zijn door solidariteit beschermde afnemers te dekken;
alle marktgebaseerde maatregelen en alle maatregelen uit zijn noodplan heeft uitgeput;
een expliciet verzoek heeft gericht aan de Commissie en aan de bevoegde instanties van alle lidstaten waarmee hij rechtstreeks of, overeenkomstig lid 2, via een derde land is verbonden; dit verzoek gaat vergezeld van een beschrijving van de in punt b) van dit lid bedoelde maatregelen die zijn toegepast;
zich ertoe heeft verbonden snel een billijke compensatie te betalen aan de solidariteit verstrekkende lidstaat, overeenkomstig lid 8.
Solidariteit uit hoofde van deze verordening wordt verstrekt op basis van compensatie. De lidstaat die om solidariteit verzoekt, betaalt meteen, of zorgt voor de spoedige betaling van, een billijke compensatie aan de solidariteit verstrekkende lidstaat. Dergelijke billijke compensatie dekt minstens:
het op het grondgebied van de verzoekende lidstaat geleverde gas;
alle andere relevante en redelijke kosten waarmee het verstrekken van solidariteit gepaard is gegaan, met inbegrip van, in voorkomend geval, op voorhand bepaalde kosten van dergelijke maatregelen;
de terugbetaling van compensatie voortvloeiend uit gerechtelijke procedures, arbitrageprocedures of soortgelijke procedures en schikkingen, en van de kosten in verband met dergelijke procedures waarbij de solidariteit verstrekkende lidstaat betrokken is ten overstaan van entiteiten die bij het verstrekken van de solidariteit betrokken zijn.
Billijke compensatie uit hoofde van de eerste alinea omvat onder meer alle redelijke kosten die de solidariteit verstrekkende lidstaat maakt als gevolg van een verplichting om compensatie te betalen krachtens de door het Unierecht gewaarborgde grondrechten en de voor de toepassing van dit artikel geldende internationale verplichtingen, alsmede andere redelijke kosten die uit het betalen van compensatie overeenkomstig nationale compensatieregelingen voortvloeien.
Uiterlijk op 1 december 2018 stellen de lidstaten de nodige maatregelen vast, in het bijzonder de technische, juridische en financiële regelingen uit hoofde van lid 10, tot uitvoering van de eerste en de tweede alinea van dit lid. Dergelijke maatregelen kunnen voorzien in de praktische regelingen voor spoedige betaling.
Uiterlijk op 1 december 2018 nemen de lidstaten de noodzakelijke maatregelen, met inbegrip van de maatregelen overeengekomen in technische, juridische en financiële regelingen, om ervoor te zorgen dat overeenkomstig de leden 1 en 2 gas wordt geleverd aan de door solidariteit beschermde afnemers in de verzoekende lidstaat. De technische, juridische en financiële regelingen worden overeengekomen tussen de lidstaten die rechtstreeks of, overeenkomstig lid 2, via een derde land met elkaar verbonden zijn, en worden in hun respectieve noodplannen omschreven. Deze regelingen kunnen onder meer betrekking hebben op de volgende elementen:
de operationele veiligheid van netwerken;
de toepassing van gasprijzen en/of de methode voor het bepalen ervan, rekening houdend met het effect op de werking van de markt;
het gebruik van interconnecties, met inbegrip van bidirectionele capaciteit en ondergrondse gasopslag;
gasvolumes of de methode voor het bepalen ervan;
de categorieën van kosten die onder de regeling voor billijke en spoedige compensatie moeten vallen, welke onder meer betrekking kunnen hebben op de schade geleden door bedrijfstakken die gekort zijn in hun leveringen;
een indicatie van de methode voor de berekening van de billijke compensatie.
De financiële regeling die de lidstaten onderling overeenkomen voordat om solidariteit wordt verzocht, bevat bepalingen ter berekening van de billijke compensatie van minstens alle relevante en redelijke kosten die bij het verstrekken van solidariteit worden gemaakt, en de verbintenis dat die compensatie zal worden betaald.
Compensatiemechanismen bevatten prikkels om deel te nemen aan marktgebaseerde oplossingen, zoals veilingen en vraagresponsmechanismen. Deze mechanismen creëren geen perverse prikkels, onder meer in financiële zin, waardoor marktdeelnemers maatregelen zouden uitstellen totdat niet-marktgebaseerde maatregelen worden toegepast. Alle compensatiemechanismen of ten minste de samenvattingen ervan worden in de noodplannen opgenomen.
Artikel 14
Gegevensuitwisseling
Wanneer een lidstaat een van de in artikel 11, lid 1, bedoelde crisisniveaus heeft afgekondigd, stellen de betrokken aardgasbedrijven aan de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat dagelijks in het bijzonder de volgende informatie ter beschikking:
de prognoses van de dagelijkse gasvraag en gaslevering voor de volgende drie dagen in miljoen m3 per dag (mcm/d);
de dagelijkse gasstroom, in miljoen m3 per dag (mcm/d), op alle grensoverschrijdende entry- en exitpunten alsmede op alle punten die een productiefaciliteit, een opslaginstallatie of een LNG-terminal met het net verbinden;
de periode, uitgedrukt in dagen, waarvoor gaslevering aan beschermde afnemers naar verwachting kan worden gewaarborgd.
In het geval van een noodsituatie op regionaal of Unieniveau kan de Commissie de in lid 1 bedoelde bevoegde instantie verzoeken haar onverwijld ten minste de volgende informatie te verstrekken:
de in lid 1 genoemde informatie;
informatie over de maatregelen die de bevoegde instantie voornemens is te nemen of reeds ten uitvoer heeft gelegd om de noodsituatie te beheersen, alsmede informatie over de doeltreffendheid van die maatregelen;
de ingediende verzoeken betreffende door andere bevoegde instanties te nemen aanvullende maatregelen;
de maatregelen die ten uitvoer zijn gelegd op verzoek van andere bevoegde instanties.
De Commissie analyseert de evaluaties van de bevoegde instanties en legt haar bevindingen in gebundelde vorm voor aan de lidstaten, het Europees Parlement en de GCG.
Om de bevoegde instanties en de Commissie in staat te stellen de situatie inzake gasleveringszekerheid op nationaal, regionaal en Unieniveau te beoordelen, deelt elk aardgasbedrijf de volgende informatie mee:
aan de betrokken bevoegde instantie, de volgende nadere gegevens met betrekking tot gasleveringscontracten met een grensoverschrijdende dimensie en een duur van meer dan één jaar die zij voor de aankoop van gas heeft gesloten:
de looptijd van het contract;
gecontracteerde jaarvolumes;
de overeengekomen maximale dagvolumes, in het geval van een alarm- of noodsituatie;
de overeengekomen leveringspunten;
de minimale dag- en maandvolumes;
de voorwaarden voor opschorting van gasleveringen;
een indicatie of het contract individueel dan wel gezamenlijk met andere contracten met dezelfde leverancier of daarmee verbonden ondernemingen in de meest getroffen lidstaat de in lid 6, onder b), bedoelde drempel van 28 % bereikt of overschrijdt;
aan de bevoegde instantie van de meest getroffen lidstaat, onmiddellijk na de sluiting of wijziging ervan, zijn gasleveringscontracten met een looptijd van meer dan één jaar, gesloten of gewijzigd op of na 1 november 2017, die individueel dan wel gezamenlijk met zijn contracten met dezelfde leverancier of daarmee verbonden ondernemingen gelijk zijn aan 28 % of meer van het jaarlijkse gasverbruik in die lidstaat, te berekenen op basis van de meest recente beschikbare gegevens. Voorts stellen aardgasbedrijven de bevoegde instantie uiterlijk op 2 november 2018 in kennis van alle bestaande contracten die aan dezelfde voorwaarden voldoen. De verplichting tot kennisgeving omvat geen prijsinformatie en is niet van toepassing op wijzigingen die alleen betrekking hebben op de gasprijs. De verplichting tot kennisgeving is eveneens van toepassing op alle commerciële overeenkomsten die relevant zijn voor de uitvoering van het gasleveringscontract, met uitzondering van prijsinformatie.
De bevoegde instantie deelt de in punt a) van de eerste alinea vermelde gegevens in geanonimiseerde vorm mee aan de Commissie. In het geval van sluiting van nieuwe contracten of van wijzigingen in bestaande contracten wordt de hele set gegevens uiterlijk eind september van het relevante jaar meegedeeld. Indien de bevoegde instantie zich afvraagt of een bepaald overeenkomstig punt b) van de eerste alinea ontvangen contract de gasleveringszekerheid van een lidstaat of een regio in gevaar brengt, brengt zij dit contract ter kennis van de Commissie.
Artikel 15
Beroepsgeheim
Het beroepsgeheim geldt voor de volgende personen die overeenkomstig deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen:
personen die voor de Commissie werken of hebben gewerkt;
accountants en deskundigen die in opdracht van de Commissie handelen;
personen die voor de bevoegde instanties en de nationale regulerende instanties of voor andere betrokken instanties werken of hebben gewerkt;
in opdracht van bevoegde instanties en nationale regulerende instanties of van andere betrokken autoriteiten handelende accountants en deskundigen.
Artikel 16
Samenwerking met de Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap
Artikel 17
Monitoring door de Commissie
De Commissie zorgt voor voortdurende monitoring van maatregelen inzake gasleveringszekerheid en brengt hierover regelmatig verslag uit aan de GCG.
Op basis van de in artikel 8, lid 7, bedoelde beoordelingen trekt de Commissie uiterlijk op 1 september 2023 conclusies over mogelijke middelen om de gasleveringszekerheid op het niveau van de Unie te versterken en dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening, indien nodig met wetgevingsvoorstellen tot wijziging van deze verordening.
Artikel 17 bis
Verslaglegging door de Commissie
Uiterlijk op 28 februari 2023, en vervolgens jaarlijks, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslagen in met:
een overzicht van de maatregelen die de lidstaten hebben genomen om aan de opslagverplichtingen te voldoen;
een overzicht van de tijd die nodig is voor de in artikel 3 bis van Verordening (EG) nr. 715/2009 vastgestelde certificeringsprocedure;
een overzicht van de door de Commissie verzochte maatregelen om ervoor te zorgen dat de vultrajecten worden nageleefd en de vuldoelstellingen worden behaald;
een analyse van de mogelijke gevolgen van deze verordening voor de gasprijzen en potentiële gasbesparingen in verband met artikel 6 ter, lid 4.
Artikel 18
Kennisgevingen
De risico-evaluatie, de preventieve actieplannen, de noodplannen en alle andere documenten worden elektronisch meegedeeld aan de Commissie door middel van het CIRCABC-platform.
Alle correspondentie in verband met een kennisgeving wordt elektronisch doorgezonden.
Artikel 18 bis
Comitéprocedure
Artikel 19
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 20
Afwijking
Deze verordening is niet van toepassing op Malta en Cyprus zolang op hun grondgebied geen gas wordt geleverd. Malta en Cyprus dienen aan de verplichtingen van onderstaande bepalingen te voldoen en van de opties waarover zij uit hoofde van deze bepalingen beschikken, gebruik te maken binnen de daartoe vastgestelde termijn, te rekenen vanaf de datum waarop op hun respectievelijk grondgebied voor de eerste maal gas is geleverd:
voor artikel 2, punt 5, artikel 3, lid 2, artikel 7, lid 5, en artikel 14, lid 6, onder a): twaalf maanden;
voor artikel 6, lid 1: 18 maanden;
voor artikel 8, lid 7: 24 maanden;
voor artikel 5, lid 4: 36 maanden;
voor artikel 5, lid 1: 48 maanden.
Om aan de verplichting van artikel 5, lid 1, te voldoen, mogen Malta en Cyprus de bepalingen van artikel 5, lid 2, toepassen, onder meer door gebruik te maken van niet-marktgebaseerde maatregelen aan de vraagzijde.
Artikel 21
Intrekking
Verordening (EU) nr. 994/2010 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IX.
Artikel 22
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de vierde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 november 2017.
Artikel 13, leden 1 tot en met 6, artikel 13, lid 8, eerste en tweede alinea, en artikel 13, leden 14 en 15, zijn van toepassing met ingang van 1 december 2018.
Artikel 2, punten 27 tot en met 31, de artikelen 6 bis tot en met 6 quinquies, artikel 16, lid 3, artikel 17 bis, artikel 18 bis, artikel 20, lid 4, en bijlagen I bis en I ter zijn van toepassing tot en met 31 december 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Regionale samenwerking
De in artikel 3, lid 7, bedoelde risicogroepen van de lidstaten die als basis dienen voor samenwerking in verband met risico’s zijn de volgende:
Risicogroepen voor gaslevering uit het oosten:
Oekraïne: Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Italië, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Zweden;
Belarus: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen, Slowakije, Tsjechië, Zweden;
Oostzee: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Slowakije, Tsjechië, Zweden;
Noordoost: Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije, Tsjechië, Zweden;
Transbalkan: Bulgarije, Griekenland, Hongarije, Roemenië.
Risicogroepen voor gaslevering rond de Noordzee:
Noorwegen: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Spanje, Polen, Portugal, Zweden;
laagcalorisch gas: België, Duitsland, Frankrijk, Nederland;
Denemarken: Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Polen, Zweden;
Verenigd Koninkrijk: België, Duitsland, Ierland, Luxemburg, Nederland.
Risicogroepen voor gaslevering uit Noord-Afrika:
Algerije: Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië, Malta, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Spanje;
Libië: Italië, Kroatië, Malta, Oostenrijk, Slovenië.
Risicogroepen voor gaslevering uit het zuidoosten:
zuidelijke gascorridor — Kaspische zee: Bulgarije, Griekenland, Hongarije, Italië, Kroatië, Malta, Oostenrijk, Roemenië, Slovenië, Slowakije;
oostelijk Middellandse Zeegebied: Cyprus, Griekenland, Italië, Malta.
BIJLAGE I BIS ( 6 )
Vultraject met tussentijdse streefdoelen en vuldoelstelling voor 2022 voor lidstaten met ondergrondse gasopslaginstallaties
Lidstaat |
Tussentijds streefdoel 1 augustus |
Tussentijds streefdoel 1 september |
Tussentijds streefdoel 1 oktober |
Vuldoelstelling 1 november |
AT |
49 % |
60 % |
70 % |
80 % |
BE |
49 % |
62 % |
75 % |
80 % |
BG |
49 % |
61 % |
75 % |
80 % |
CZ |
60 % |
67 % |
74 % |
80 % |
DE |
45 % |
53 % |
80 % |
80 % |
DK |
61 % |
68 % |
74 % |
80 % |
ES |
71 % |
74 % |
77 % |
80 % |
FR |
52 % |
65 % |
72 % |
80 % |
HR |
49 % |
60 % |
70 % |
80 % |
HU |
51 % |
60 % |
70 % |
80 % |
IT |
58 % |
66 % |
73 % |
80 % |
LV |
57 % |
65 % |
72 % |
80 % |
NL |
54 % |
62 % |
71 % |
80 % |
PL |
80 % |
80 % |
80 % |
80 % |
PT |
72 % |
75 % |
77 % |
80 % |
RO |
46 % |
57 % |
66 % |
80 % |
SE |
40 % |
53 % |
67 % |
80 % |
SK |
49 % |
60 % |
70 % |
80 % |
BIJLAGE I TER
Gedeelde verantwoordelijkheid voor de vuldoelstelling en het vultraject
Met betrekking tot de vuldoelstelling en het vultraject op grond van artikel 6 bis delen de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Oostenrijk de verantwoordelijkheid voor de opslaginstallaties Haidach en 7Fields. De exacte verhouding en omvang van die verantwoordelijkheid van zowel de Bondsrepubliek Duitsland als de Republiek Oostenrijk zijn onderworpen aan een bilaterale overeenkomst tussen die lidstaten.
BIJLAGE II
Berekening van de N – 1-formule
1. Definitie van de N – 1-formule
De N – 1-formule geeft de technische capaciteit van de gasinfrastructuur weer om te voorzien in de totale gasvraag in een berekend gebied in het geval van een verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur gedurende een dag met een uitzonderlijk hoge gasvraag die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de 20 jaar.
Gasinfrastructuur heeft betrekking op het gastransmissienet, inclusief de met het berekende gebied verbonden interconnecties en productie-, LNG- en opslaginstallaties.
De technische capaciteit van alle resterende beschikbare gasinfrastructuur in het geval van een verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur moet minimaal gelijk zijn aan de som van de totale dagelijkse vraag naar gas in het berekende gebied gedurende een dag met een uitzonderlijk hoge gasvraag die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de 20 jaar.
De uitkomst van de N – 1-formule, zoals hieronder berekend, moet ten minste gelijk zijn aan 100 %.
2. Berekeningsmethode voor de N – 1-formule
, N – 1 ≥ 100 %
De voor de berekening gebruikte parameters worden duidelijk omschreven en gerechtvaardigd.
Voor de berekening van de EPm wordt een gedetailleerde lijst van de entrypunten en hun individuele capaciteit verstrekt.
3. Definities van de parameters van de N – 1-formule
Berekend gebied : het door de bevoegde instantie vastgestelde geografische gebied waarvoor de N – 1-formule berekend wordt.
Dmax : de totale dagelijkse gasvraag (in mcm/d) in het berekend gebied gedurende een dag met een uitzonderlijk hoge gasvraag die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de 20 jaar.
EPm : de technische capaciteit van andere entrypunten (in mcm/d) dan de onder Pm, LNGm en Sm vallende productie-, LNG- en opslaginstallaties: de som van de technische capaciteit van alle entrypunten op de grens die gas aan het berekend gebied kunnen leveren.
Pm : maximale technische productiecapaciteit (in mcm/d): de som van de maximale technische dagelijkse productiecapaciteit van alle gasproductieinstallaties die op de entrypunten in het berekend gebied kan worden geleverd.
Sm : maximale technische onttrekkingscapaciteit uit opslag (in mcm/d): de som van de maximale technische dagelijkse onttrekkingscapaciteit uit alle opslaginstallaties die op de entrypunten in het berekend gebied kan worden geleverd, rekening houdend met hun respectieve fysieke eigenschappen.
LNGm : maximale technische capaciteit van de LNG-installaties (in mcm/d): de som van de maximaal mogelijke technische dagelijkse uitzendcapaciteit van alle LNG-installaties in het berekend gebied, rekening houdend met kritische elementen als het ontladen, bijbehorende diensten, tijdelijke opslag en hervergassing van LNG alsook technische uitzendcapaciteit aan het systeem.
Im : technische capaciteit van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur (in mcm/d) met de grootste capaciteit om het berekend gebied te beleveren. Wanneer meerdere gasinfrastructuren met een gemeenschappelijke upstream- of downstreamgasinfrastructuur zijn verbonden en niet afzonderlijk kunnen worden geëxploiteerd, worden zij als één gasinfrastructuur beschouwd.
4. Berekening van de N – 1-formule met gebruikmaking van maatregelen aan de vraagzijde
, N – 1 ≥ 100 %
Deff : het gedeelte (in mcm/d) van Dmax dat in het geval van een verstoring van de gaslevering voldoende en tijdig kan worden gedekt met marktgebaseerde maatregelen aan de vraagzijde, overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder c), en artikel 5, lid 2.
5. Berekening van de N – 1-formule op regionaal niveau
Het in punt 3 bedoelde berekend gebied wordt in voorkomend geval uitgebreid tot het passende regionale niveau, zoals bepaald door de bevoegde instanties van de betrokken lidstaten. De berekening kan worden uitgebreid tot het regionale niveau van de risicogroep, indien dat met de bevoegde instanties van de risicogroep wordt overeengekomen. Voor de berekening van de N – 1-formule op regionaal niveau wordt uitgegaan van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang. De grootste afzonderlijke gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang voor een regio is de grootste gasinfrastructuur in de regio die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdraagt aan gaslevering aan de lidstaten van die regio en wordt gedefinieerd in de risico-evaluatie.
De berekening van de N – 1-formule op regionaal niveau kan de berekening van de N – 1-formule op nationaal niveau slechts vervangen indien de grootste gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang overeenkomstig de gemeenschappelijke risico-evaluatie van groot belang is voor de gaslevering aan alle betrokken lidstaten.
Op het niveau van de risicogroep wordt voor de in artikel 7, lid 4, bedoelde berekeningen uitgegaan van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang voor de in bijlage I opgenomen risicogroepen.
BIJLAGE III
Permanente bidirectionele capaciteit
1. Voor de toepassing van de bepalingen van deze bijlage kan de nationale regulerende instantie als de bevoegde instantie optreden indien de lidstaat daartoe besluit.
2. Om bidirectionele capaciteit op een interconnectie in te stellen of uit te breiden, of om een vrijstelling van die verplichting te verkrijgen of te verlengen, dienen de transmissiesysteembeheerders aan beide zijden van de interconnectie, na overleg met alle mogelijk betrokken transmissiesysteembeheerders, bij hun bevoegde instanties („betrokken bevoegde instanties”) en hun regulerende instanties („betrokken regulerende instanties”) het volgende in:
een voorstel om permanente fysieke capaciteit om gas in beide richtingen te vervoeren, mogelijk te maken voor permanente bidirectionele capaciteit in de tegengestelde richting („physical reverse flow-capaciteit”), of
een verzoek tot vrijstelling van de bidirectionele capaciteitsverplichting.
De transmissiesysteembeheerders streven ernaar een gezamenlijk voorstel of verzoek tot vrijstelling in te dienen. In het geval van een voorstel om bidirectionele capaciteit mogelijk te maken, kunnen de transmissiesysteembeheerders een met redenen omkleed voorstel voor een grensoverschrijdende kostentoewijzing doen. Dit wordt uiterlijk op 1 december 2018 ingediend voor alle interconnecties die bestonden op 1 november 2017, en na de voltooiing van de fase van de haalbaarheidsstudie, maar vóór de aanvang van de fase van het gedetailleerd technisch ontwerp voor nieuwe interconnecties.
3. Na ontvangst van het voorstel of het verzoek tot vrijstelling raadplegen de betrokken bevoegde instanties onverwijld de bevoegde instanties en, indien zij niet de bevoegde instanties zijn, de nationale reguleringsinstanties, van de lidstaat die overeenkomstig de risico-evaluatie baat zou kunnen hebben bij de reverse flow-capaciteit, het Agentschap en de Commissie over het voorstel of het verzoek tot vrijstelling. De geraadpleegde instanties kunnen binnen vier maanden na ontvangst van het raadplegingsverzoek een advies uitbrengen.
4. Binnen zes maanden na ontvangst van het gezamenlijk voorstel en na raadpleging van de betrokken projectpromotoren nemen de betrokken regulerende instanties, overeenkomstig artikel 5, leden 6 en 7, gecoördineerde besluiten over de grensoverschrijdende toewijzing van de investeringskosten die elke transmissiesysteembeheerder van het project voor zijn rekening zal moeten nemen. Indien de betrokken regulerende instanties binnen die termijn geen overeenstemming hebben bereikt, stellen zij de betrokken bevoegde instanties daarvan onverwijld in kennis.
5. De betrokken bevoegde instanties nemen een gecoördineerd besluit op basis van de risico-evaluatie, de in artikel 5, lid 5, van deze verordening bedoelde informatie en de adviezen die overeenkomstig de in punt 3 van deze bijlage bedoelde raadpleging zijn ontvangen, en rekening houdend met de gasleveringszekerheid en de bijdrage aan de interne gasmarkt. Dat gecoördineerde besluit wordt binnen een termijn van twee maanden genomen. De termijn van twee maanden gaat in na de periode van vier maanden waarbinnen de in punt 3 van deze bijlage bedoelde adviezen kunnen worden uitbracht, tenzij alle adviezen eerder zijn ontvangen, of na de in punt 4 van deze bijlage bedoelde termijn van zes maanden waarbinnen de betrokken regulerende instanties een gecoördineerd besluit kunnen vaststellen. Bij het gecoördineerde besluit:
wordt het voorstel voor bidirectionele capaciteit aanvaard. Een dergelijk besluit bevat een kosten-batenanalyse, een tijdschema voor de uitvoering, en de regelingen voor het latere gebruik daarvan, en gaat vergezeld van het in punt 4 bedoelde gecoördineerde besluit over de grensoverschrijdende kostentoewijzing dat door de betrokken regulerende instanties is opgesteld;
wordt een tijdelijke vrijstelling voor een maximumtermijn van vier jaar verleend of verlengd indien uit de kosten-batenanalyse in het besluit blijkt dat de reverse flow-capaciteit voor geen enkele van de betrokken lidstaten een verbetering van de gasleveringszekerheid oplevert of indien de investeringskosten aanzienlijk niet in verhouding staan tot de verwachte voordelen voor de gasleveringszekerheid, of
wordt van de transmissiesysteembeheerders geëist dat zij binnen een maximumtermijn van vier maanden hun voorstel of verzoek tot vrijstelling wijzigen en opnieuw indienen.
6. De betrokken bevoegde instanties dienen het gecoördineerde besluit, met inbegrip van de adviezen die naar aanleiding van de in punt 3 bedoelde raadpleging zijn ontvangen, onverwijld in bij de bevoegde instanties en nationale regulerende instanties die overeenkomstig punt 3 een advies hebben uitgebracht, de betrokken regulerende instanties, het Agentschap en de Commissie.
7. Binnen twee maanden na ontvangst van het gecoördineerde besluit kunnen de bevoegde instanties als bedoeld in punt 6 bezwaren maken tegen het gecoördineerde besluit en deze voorleggen aan de betrokken bevoegde instanties die het besluit hebben vastgesteld, het Agentschap en de Commissie. De bezwaren worden beperkt tot feiten en evaluaties, met name inzake grensoverschrijdende kostentoewijzing waarover geen raadpleging heeft plaatsgevonden overeenkomstig punt 3.
8. Binnen drie maanden na ontvangst van het gecoördineerde besluit overeenkomstig punt 6 brengt het Agentschap een advies uit over de elementen van het gecoördineerde besluit, rekening houdend met elk mogelijk bezwaar, en legt het dit advies voor aan alle betrokken bevoegde instanties en de bevoegde instanties als bedoeld in punt 6 en de Commissie.
9. Binnen vier maanden na ontvangst van het overeenkomstig punt 8 door het Agentschap uitgebrachte advies kan de Commissie bij besluit verzoeken om het gecoördineerde besluit te wijzigen. Elk dergelijk besluit van de Commissie wordt genomen op basis van de in punt 5 genoemde criteria, de motivering van het besluit van de betrokken instanties en het advies van het Agentschap. De betrokken bevoegde instanties voldoen aan het verzoek van de Commissie door hun besluit binnen een termijn van vier weken aan te passen.
Indien de Commissie binnen de voornoemde termijn van vier maanden niet heeft gehandeld, wordt zij geacht geen bezwaren te hebben tegen het besluit van de betrokken bevoegde instanties.
10. Indien de betrokken bevoegde instanties er niet in zijn geslaagd binnen de in punt 5 neergelegde termijn een gecoördineerd besluit vast te stellen, of indien de betrokken regulerende instanties binnen de in punt 4 neergelegde termijn niet tot een akkoord over de kostentoewijzing zijn gekomen, stellen de betrokken bevoegde instanties het Agentschap en de Commissie uiterlijk op de dag van het verstrijken van de termijn hiervan in kennis. Binnen vier maanden na ontvangst van die informatie stelt de Commissie, na eventueel overleg met het Agentschap, een besluit vast dat betrekking heeft op alle in punt 5 genoemde elementen van een gecoördineerd besluit, met uitzondering van een grensoverschrijdende kostentoewijzing, en legt zij dat besluit voor aan de betrokken bevoegde instanties en het Agentschap.
11. Indien in het besluit van de Commissie overeenkomstig punt 10 van deze bijlage bidirectionele capaciteit wordt geëist, stelt het Agentschap binnen drie maanden na ontvangst van het besluit van de Commissie een besluit vast betreffende de grensoverschrijdende kostentoewijzing overeenkomstig artikel 5, lid 7, van deze verordening. Alvorens dit besluit vast te stellen, raadpleegt het Agentschap de betrokken regulerende instanties en de transmissiesysteembeheerders. De termijn van drie maanden kan met een bijkomende termijn van twee maanden worden verlengd indien het Agentschap om aanvullende informatie moet verzoeken. Deze bijkomende termijn gaat in op de dag na ontvangst van de volledige informatie.
12. De Commissie, het Agentschap, de bevoegde instanties, de nationale regulerende instanties en de transmissiesysteembeheerders waarborgen de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie.
13. Krachtens Verordening (EU) nr. 994/2010 verleende vrijstellingen van de bidirectionele capaciteitsverplichting blijven geldig tenzij de Commissie of de andere betrokken lidstaat om een herziening verzoekt of de geldigheidsduur ervan verstrijkt.
BIJLAGE IV
Model voor de gemeenschappelijke risico-evaluatie
Het volgende model wordt ingevuld in een binnen de risicogroep overeengekomen taal.
Algemene informatie
1. Beschrijving van het systeem
Geef een beknopte beschrijving van het gassysteem van de risicogroep; deze beschrijving omvat:
een beschrijving van de werking van het gassysteem in de risicogroep: belangrijkste stromen (entry/exit/doorvoer), infrastructuurcapaciteit van entry-/exitpunten naar en vanuit de regio en per lidstaat, met inbegrip van de benuttingsgraad, LNG-installaties (maximale dagcapaciteit, benuttingsgraad en toegangsregeling) enz.;
een onderverdeling, voor zover mogelijk, van bronnen van gasinvoer per land van oorsprong ( 10 );
een beschrijving van de rol van opslaginstallaties die relevant zijn voor de risicogroep, met inbegrip van grensoverschrijdende toegang:
de opslagcapaciteit (totale capaciteit en werkvolume) ten opzichte van de vraag tijdens het verwarmingsseizoen;
de maximale dagelijkse onttrekkingscapaciteit op verschillende opslagniveaus (bij voorkeur bij volledig gevulde opslag en niveaus op het einde van het seizoen);
een beschrijving van de rol van de binnenlandse productie in de risicogroep:
het productievolume met betrekking tot het jaarlijkse eindverbruik van gas;
de maximale dagelijkse productiecapaciteit;
een beschrijving van de rol van gas in de elektriciteitsproductie (bv. belang, rol als back-up voor hernieuwbare energie), met inbegrip van gasgestookte opwekkingscapaciteit (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit) en warmtekrachtkoppeling (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit).
2. Infrastructuurnorm (artikel 5)
Beschrijf als volgt de berekening van de N – 1-formule(s) op regionaal niveau voor de risicogroep, indien aldus met de bevoegde instanties van de risicogroep is overeengekomen, en de bestaande bidirectionele capaciteiten:
N – 1-formule
de bepaling van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang voor de risicogroep;
de berekening van de N – 1-formule op regionaal niveau;
een beschrijving van de gebruikte waarden voor alle elementen in de N – 1-formule, met inbegrip van tussentijdse cijfers die zijn gebruikt voor de berekening (vermeld voor bv. EPm de capaciteit van alle entrypunten die onder deze parameter vallen);
een vermelding van de toegepaste methoden en aannamen, indien van toepassing, voor de berekening van de parameters in de N – 1-formule (bv. Dmax) (gebruik bijlagen voor nadere uitleg);
bidirectionele capaciteit
vermeld de interconnectiepunten die zijn uitgerust met bidirectionele capaciteit, en de maximale capaciteit van bidirectionele stromen;
vermeld de regelingen voor het gebruik van de reverse flow-capaciteit (bv. afschakelbare capaciteit);
vermeld de interconnectiepunten waarvoor overeenkomstig artikel 5, lid 4, een vrijstelling is verleend, de duur van de vrijstelling en waarom zij is verleend.
3. In kaart brengen van risico's
Beschrijf het belangrijkste grensoverschrijdende risico waarvoor de groep is opgericht en alle risicofactoren bij diverse gelegenheden die dat risico werkelijkheid zouden kunnen laten worden, met inbegrip van de waarschijnlijkheid en de gevolgen ervan.
Niet-limitatieve lijst van risicofactoren die, in voorkomend geval, in de evaluatie moeten worden opgenomen volgens de betrokken bevoegde instantie:
politiek
technologisch
commercieel/markt/financieel
sociaal
natuurlijk
Analyse
beschrijf het belangrijkste grensoverschrijdende risico en de mogelijke andere relevante risicofactoren voor de risicogroep, met inbegrip van de waarschijnlijkheid en gevolgen ervan, alsmede de interactie en correlatie van risico's tussen de lidstaten, in voorkomend geval;
beschrijf de criteria waarmee wordt bepaald of een systeem aan hoge/onaanvaardbare risico's is blootgesteld;
stel een lijst op van relevante risicoscenario's in overeenstemming met de risicobronnen en beschrijf hoe ze zijn geselecteerd;
vermeld in welke mate de door het ENTSB-G opgestelde scenario's in aanmerking zijn genomen.
4. Risicoanalyse en -evaluatie
Analyseer de reeks relevante risicoscenario's als beschreven in punt 3. Vermeld bij de simulatie van risicoscenario's de bestaande maatregelen voor gasleveringszekerheid, zoals de infrastuurnorm berekend volgens de N – 1-formule in punt 2 van bijlage II, in voorkomend geval, en de gasleveringsnorm. Geef per risicoscenario:
een gedetailleerde beschrijving van het risicoscenario, met inbegrip van alle aannamen en, in voorkomend geval, de onderliggende methoden voor de berekening ervan;
een gedetailleerde beschrijving van de resultaten van de uitgevoerde simulatie, met inbegrip van een kwantificering van de gevolgen (bv. volumes van niet-geleverd gas, de sociaal-economische gevolgen, de gevolgen voor stadsverwarming, de gevolgen voor elektriciteitsopwekking).
5. Conclusies
Beschrijf de belangrijkste resultaten van de gemeenschappelijke risico-evaluatie, en bepaal voor welke risicoscenario's verdere maatregelen nodig zijn.
BIJLAGE V
Model voor de nationale risico-evaluatie
Algemene informatie
Naam van de bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor de opstelling van deze risico-evaluatie ( 11 ).
1. Beschrijving van het systeem
1.1. |
Geef een beknopte, geconsolideerde beschrijving van het regionale gassysteem voor elke risicogroep ( 12 ) waaraan de lidstaat deelneemt; deze beschrijving omvat:
a)
b)
een beschrijving van de werking van het (de) gassyste(e)m(en) in de desbetreffende risicogroepen: belangrijkste stromen (entry/exit/doorvoer), infrastructuurcapaciteit van entry-/exitpunten naar en vanuit de regio('s) van de risicogroepen en per lidstaat, met inbegrip van benuttingsgraad, LNG-installaties (maximale dagcapaciteit, benuttingsgraad en toegangsregeling) enz.;
c)
een onderverdeling, voor zover mogelijk, van bronnen van gasinvoer per land van oorsprong ( 15 );
d)
een beschrijving van de rol van opslaginstallaties die relevant zijn voor de risicogroep, met inbegrip van grensoverschrijdende toegang:
i)
de opslagcapaciteit (totale capaciteit en werkvolume) ten opzichte van de vraag tijdens het verwarmingsseizoen;
ii)
de maximale dagelijkse onttrekkingscapaciteit op verschillende benuttingsniveaus (bij voorkeur bij volledig gevulde opslag en op het niveau aan het einde van het seizoen);
e)
een beschrijving van de rol van de binnenlandse productie in de risicogroep(en):
i)
het productievolume met betrekking tot het jaarlijkse eindverbruik van gas;
ii)
de maximale dagelijkse productiecapaciteit en een beschrijving van de wijze waarop deze het maximale dagelijkse verbruik kan dekken;
f)
een beschrijving van de rol van gas in de elektriciteitsproductie (bv. belang, rol als back-up voor hernieuwbare energie), met inbegrip van gasgestookte opwekkingscapaciteit (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit) en warmtekrachtkoppeling (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit). |
1.2. |
Geef een beknopte beschrijving van het gassysteem van de lidstaat; deze beschrijving omvat:
a)
de belangrijkste cijfers inzake gasverbruik: jaarlijks eindverbruik van gas (in miljard m3) en onderverdeling per soort afnemers, pieken in de vraag (in mcm/d);
b)
een beschrijving van de werking van het gassysteem op nationaal niveau, met inbegrip van infrastructuur (voor zover dit niet onder punt 1.1.b) valt), met inbegrip van een beschrijving van het L-gassysteem, in voorkomend geval;
c)
de bepaling van de belangrijkste voor de gasleveringszekerheid relevante infrastructuur;
d)
een onderverdeling, voor zover mogelijk, op nationaal niveau van de bronnen van gasinvoer per land van oorsprong;
e)
een beschrijving van de rol van de opslag, met vermelding van:
i)
de opslagcapaciteit (totale capaciteit en werkvolume) ten opzichte van de vraag tijdens het verwarmingsseizoen;
ii)
de maximale dagelijkse onttrekkingscapaciteit op verschillende benuttingsniveaus (bij voorkeur bij volledig gevulde opslag en niveaus op het einde van het seizoen);
f)
een beschrijving van de rol van de binnenlandse productie en vermeld:
i)
het productievolume met betrekking tot het jaarlijkse eindverbruik van gas;
ii)
de maximale dagelijkse productiecapaciteit;
g)
een beschrijving van de rol van gas in de elektriciteitsproductie (bv. belang, rol als back-up voor hernieuwbare energie), met inbegrip van gasgestookte opwekkingscapaciteit (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit) en warmtekrachtkoppeling (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit). |
2. Infrastructuurnorm (artikel 5)
Beschrijf als volgt hoe aan de infrastructuurnorm wordt voldaan, met inbegrip van de belangrijkste waarden voor de N – 1-formule en alternatieve mogelijkheden om aan de norm te voldoen (met rechtstreeks verbonden lidstaten, maatregelen aan de vraagzijde) en de bestaande bidirectionele capaciteiten:
N – 1-formule
de bepaling van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur;
de berekening van de N – 1-formule op nationaal niveau;
een beschrijving van de gebruikte waarden voor alle elementen in de N – 1-formule, met inbegrip van tussentijdse waarden die zijn gebruikt voor de berekening ervan (vermeld voor bv. EPm de capaciteit van alle entrypunten die onder deze parameter vallen);
een vermelding van, in voorkomend geval, de toegepaste methoden voor de berekening van de parameters in de N – 1-formule (bv. Dmax) (gebruik bijlagen voor nadere uitleg);
een verklaring van de resultaten van de berekening van de N – 1-formule, waarbij de opslagniveaus op 30 % en 100 % van het maximale werkvolume worden beschouwd;
een verklaring van de voornaamste resultaten van de simulatie van de N – 1-formule aan de hand van een hydraulisch model;
een berekening, indien de lidstaat daartoe besluit, van de N – 1-formule aan de hand van maatregelen aan de vraagzijde:
indien overeengekomen met de bevoegde instanties van de desbetreffende risicogroep(en) of met de rechtstreeks verbonden lidstaten, gezamenlijke berekening(en) van de N – 1-formule:
bidirectionele capaciteit
vermeld de interconnectiepunten die zijn uitgerust met bidirectionele capaciteit, en de maximale capaciteit van bidirectionele stromen;
vermeld de regelingen voor het gebruik van de reverse flow-capaciteit (bv. afschakelbare capaciteit);
vermeld de interconnectiepunten waarvoor overeenkomstig artikel 5, lid 4, een vrijstelling is verleend, de duur van de vrijstelling en waarom zij is verleend.
3. In kaart brengen van risico's
Beschrijf de risicofactoren die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de gasleveringszekerheid in de lidstaat, met inbegrip van de waarschijnlijkheid en de gevolgen ervan.
Niet-limitatieve lijst van risicofactoren die alleen in de evaluatie moeten worden opgenomen indien zij volgens de bevoegde instantie relevant zijn:
politiek
technologisch
commercieel/markt/financieel
sociaal
natuurlijk
Analyse
bepaal de relevante risicofactoren voor de lidstaat, met inbegrip van de waarschijnlijkheid en de gevolgen ervan,
beschrijf de criteria waarmee wordt bepaald of een systeem aan hoge/onaanvaardbare risico's is blootgesteld,
stel een lijst op van relevante risicoscenario's in overeenstemming met de risicofactoren en de waarschijnlijkheid ervan, en beschrijf hoe ze zijn geselecteerd.
4. Risicoanalyse en -evaluatie
Analyseer de reeks relevante risicoscenario's als beschreven in punt 3. Vermeld bij de simulatie van risicoscenario's de bestaande maatregelen voor gasleveringszekerheid, zoals de infrastructuurnorm berekend volgens de N – 1-formule in punt 2 van bijlage II en de gasleveringsnorm. Geef per risicoscenario:
een gedetailleerde beschrijving van het risicoscenario, met inbegrip van alle aannamen en, in voorkomend geval, de onderliggende methoden voor de berekening ervan;
een gedetailleerde beschrijving van de resultaten van de uitgevoerde simulatie, met inbegrip van een kwantificering van de gevolgen (bv. volumes van niet-geleverd gas, de sociaal-economische gevolgen, de gevolgen voor stadsverwarming, de gevolgen voor elektriciteitsopwekking).
5. Conclusies
Beschrijf de belangrijkste resultaten van de gemeenschappelijke risico-evaluatie waarbij de lidstaat betrokken is geweest, en bepaal voor welke risicoscenario's verdere maatregelen nodig zijn.
BIJLAGE VI
Model voor het preventieve actieplan
Algemene informatie
1. Beschrijving van het systeem
1.1. |
Geef een beknopte, geconsolideerde beschrijving van het regionale gassysteem voor elke risicogroep ( 17 ) waaraan de lidstaat deelneemt; deze omschrijving omvat:
a)
b)
een beschrijving van de werking van het gassysteem in de risicogroepen: belangrijkste stromen (entry/exit/doorvoer), infrastructuurcapaciteit van entry-/exitpunten naar en vanuit de regio('s) van de risicogroep en per lidstaat, met inbegrip van de benuttingsgraad, LNG-installaties (maximale dagcapaciteit, benuttingsgraad en toegangsregeling) enz.;
c)
een onderverdeling, voor zover mogelijk, van bronnen van gasinvoer per land van oorsprong ( 20 );
d)
een beschrijving van de rol van opslaginstallaties die relevant zijn voor de regio, met inbegrip van grensoverschrijdende toegang:
i)
de opslagcapaciteit (totale capaciteit en werkvolume) ten opzichte van de vraag tijdens het verwarmingsseizoen;
ii)
de maximale dagelijkse onttrekkingscapaciteit op verschillende opslagniveaus (bij voorkeur bij volledig gevulde opslag en niveaus op het einde van het seizoen);
e)
een beschrijving van de rol van de binnenlandse productie in de regio:
i)
het productievolume met betrekking tot het jaarlijkse eindverbruik van gas;
ii)
de maximale dagelijkse productiecapaciteit;
f)
een beschrijving van de rol van gas in de elektriciteitsproductie (bv. belang, rol als back-up voor hernieuwbare energie), met inbegrip van gasgestookte opwekkingscapaciteit (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit) en warmtekrachtkoppeling (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit);
g)
een beschrijving van de rol van energie-efficiëntiemaatregelen en het effect ervan op het jaarlijkse eindverbruik van gas. |
1.2. |
Geef een beknopte beschrijving van het gassysteem per lidstaat; deze beschrijving omvat:
a)
de belangrijkste cijfers inzake gasverbruik: jaarlijks eindverbruik van gas (in miljard m3) en onderverdeling per soort afnemers, pieken in de vraag (in mcm/d);
b)
een beschrijving van de werking van het gassysteem op nationaal niveau, met inbegrip van infrastructuur (voor zover dit niet onder punt 1.1.b) valt);
c)
de bepaling van de belangrijkste voor de leveringszekerheid relevante infrastructuur;
d)
een onderverdeling, voor zover mogelijk, op nationaal niveau van bronnen van gasinvoer per land van oorsprong;
e)
een beschrijving van de rol van opslag in de lidstaat en vermeld:
i)
de opslagcapaciteit (totale capaciteit en werkvolume) ten opzichte van de vraag tijdens het verwarmingsseizoen;
ii)
de maximale dagelijkse onttrekkingscapaciteit op verschillende opslagniveaus (bij voorkeur bij volledig gevulde opslag en niveaus op het einde van het seizoen);
f)
een beschrijving van de rol van de binnenlandse productie en vermeld:
i)
het productievolume met betrekking tot het jaarlijkse eindverbruik van gas;
ii)
de maximale dagelijkse productiecapaciteit;
g)
een beschrijving van de rol van gas in de elektriciteitsproductie (bv. belang, rol als back-up voor hernieuwbare energie), met inbegrip van gasgestookte opwekkingscapaciteit (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit) en warmtekrachtkoppeling (totaal (MWe) en als percentage van de totale opwekkingscapaciteit);
h)
een beschrijving van de rol van energie-efficiëntiemaatregelen en het effect ervan op het jaarlijkse eindverbruik van gas. |
2. Samenvatting van de risico-evaluatie
Geef een beknopte beschrijving van de resultaten van de desbetreffende, overeenkomstig artikel 7 verrichte, gemeenschappelijke en nationale risico-evaluatie, met inbegrip van:
een lijst van de beoordeelde scenario's en een beknopte beschrijving van de toegepaste aannamen voor elk scenario, alsook de vastgestelde risico's/tekortkomingen;
de belangrijkste conclusies van de risico-evaluatie.
3. Infrastructuurnorm (artikel 5)
Beschrijf hoe wordt voldaan aan de infrastructuurnorm, met inbegrip van de belangrijkste waarden voor de N – 1-formule en alternatieve mogelijkheden om te voldoen aan de norm (met naburige lidstaten, maatregelen aan de vraagzijde) en de bestaande bidirectionele capaciteiten, en wel als volgt:
3.1. N – 1-formule
bepaling van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang voor de regio;
berekening van de N – 1-formule op regionaal niveau;
beschrijving van de gebruikte waarden voor alle elementen in de N – 1-formule, met inbegrip van tussentijdse cijfers die zijn gebruikt voor de berekening (vermeld voor bv. EPm de capaciteit van alle entrypunten die onder deze parameter vallen);
vermeld, in voorkomend geval, de toegepaste methoden en aannamen voor de berekening van de parameters in de N – 1-formule (bv. Dmax) (gebruik bijlagen voor nadere uitleg).
3.2. Nationaal niveau
N – 1-formule
bepaling van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur;
berekening van de N – 1-formule op nationaal niveau;
beschrijving van de gebruikte waarden voor alle elementen in de N – 1-formule, met inbegrip van tussentijdse waarden die zijn gebruikt voor de berekening (vermeld voor bv. EPm de capaciteit van alle entrypunten die onder deze parameter vallen);
vermeld, in voorkomend geval, de toegepaste methoden voor de berekening van de parameters in de N – 1-formule (bv. Dmax) (gebruik bijlagen voor nadere uitleg);
bereken, indien de lidstaat daartoe besluit, de N – 1-formule aan de hand van maatregelen aan de vraagzijde:
indien overeengekomen met de bevoegde instanties van de desbetreffende risicogroep(en) of met de rechtstreeks verbonden lidstaten, gezamenlijke berekening(en) van de N – 1-formule:
bidirectionele capaciteit
vermeld de interconnectiepunten die zijn uitgerust met bidirectionele capaciteit, en de maximale capaciteit van bidirectionele stromen;
vermeld de regelingen voor het gebruik van de reverse flow-capaciteit (bv. afschakelbare capaciteit);
vermeld de interconnectiepunten waarvoor overeenkomstig artikel 5, lid 4, een vrijstelling is verleend, de duur van de vrijstelling en waarom zij is verleend.
4. Naleving van de leveringsnorm (artikel 6)
Beschrijf welke maatregelen zijn vastgesteld om te voldoen aan de leveringsnorm en elke andere verhoogde leveringsnorm of aanvullende verplichting die om redenen van gasleveringszekerheid wordt opgelegd:
toegepaste definitie van beschermde afnemers, met inbegrip van de categorieën van afnemers die hieronder vallen en hun jaarlijkse gasverbruik (per categorie, nettowaarde en percentage van het nationale jaarlijkse eindverbruik van gas);
gasvolumes die nodig zijn om te voldoen aan de leveringsnorm overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, eerste alinea, omschreven scenario's;
capaciteit die nodig is om te voldoen aan de leveringsnorm overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, eerste alinea, omschreven scenario's;
maatregelen om te voldoen aan de leveringsnorm:
een beschrijving van de maatregel(en);
adressaten;
beschrijf, indien dit is ingesteld, elk ex ante monitoringsysteem voor het voldoen aan de leveringsnorm;
sanctieregeling, indien van toepassing;
beschrijf per maatregel:
indien niet-marktgebaseerde maatregelen worden toegepast (per maatregel):
voor de leveringszekerheid van een andere lidstaat;
voor de nationale markt;
voor de interne markt;
indien maatregelen zijn ingevoerd op of na 1 november 2017, geef dan een korte samenvatting van de effectbeoordeling of vermeld een link naar de overeenkomstig artikel 9, lid 4, verrichte openbare effectbeoordeling van de maatregel(en);
beschrijf, indien van toepassing, elke verhoogde leveringsnorm of aanvullende verplichting die om redenen van gasleveringszekerheid wordt opgelegd:
een beschrijving van de maatregel(en);
het mechanisme om de leveringsnorm tot normale waarden te verlagen in een geest van solidariteit en overeenkomstig artikel 13;
beschrijf, indien van toepassing, elke nieuwe verhoogde leveringsnorm of aanvullende verplichting die om redenen van gasleveringszekerheid wordt opgelegd, en die op of na 1 november 2017 is vastgesteld;
adressaten;
betrokken gasvolumes en -capaciteiten;
vermeld hoe die maatregel voldoet aan de in artikel 6, lid 2, vastgestelde voorwaarden.
5. Preventieve maatregelen
Beschrijf de bestaande of nog vast te stellen preventieve maatregelen:
beschrijf elke van de preventieve maatregelen per risico die aan de hand van de risico-evaluatie zijn vastgesteld, met inbegrip van een beschrijving van:
hun nationale of regionale dimensie;
hun economische gevolgen, doeltreffendheid en doelmatigheid;
hun gevolgen voor afnemers.
Vermeld indien nodig:
beschrijf andere maatregelen die zijn vastgesteld om andere redenen dan de risico-evaluatie, maar met positieve gevolgen voor de leveringszekerheid van de lidstaat van de desbetreffende risicogroep(en);
indien niet-marktgebaseerde maatregelen worden toegepast (per maatregel):
motiveer waarom de maatregel noodzakelijk is (d.w.z. waarom marktgebaseerde maatregelen op zich niet volstaan om de leveringszekerheid te waarborgen);
motiveer waarom de maatregel evenredig is (d.w.z. waarom de niet-marktgebaseerde maatregel het minst beperkende middel is om het beoogde effect te bereiken);
maak een analyse van de gevolgen van een dergelijke maatregel:
voor de leveringszekerheid van een andere lidstaat;
voor de nationale markt;
voor de interne markt;
leg uit in welke mate efficiëntiemaatregelen, ook aan de vraagzijde, in aanmerking zijn genomen om de leveringszekerheid te verhogen;
leg uit in welke mate hernieuwbare energiebronnen in aanmerking zijn genomen om de leveringszekerheid te verhogen.
6. Andere maatregelen en verplichtingen (bv. veilig functioneren van het systeem)
Beschrijf de andere maatregelen en verplichtingen voor aardgasbedrijven en andere relevante instanties die van invloed kunnen zijn op de gasleveringszekerheid, zoals verplichtingen voor het veilig functioneren van het systeem, inclusief op wie die verplichting van toepassing is en de betrokken gasvolumes. Leg nauwkeurig uit wanneer en op welke wijze die maatregelen van toepassing zouden zijn.
7. Infrastructuurprojecten
beschrijf de toekomstige infrastructuurprojecten, met inbegrip van projecten van gemeenschappelijk belang in de desbetreffende risicogroepen, en vermeld het tijdstip waarop de projecten naar verwachting worden ingevoerd, de capaciteiten en de geraamde gevolgen voor de gasleveringszekerheid in de risicogroep;
vermeld hoe de infrastructuurprojecten rekening houden met het Uniewijde tienjarige netwerkontwikkelingsplan dat overeenkomstig artikel 8, lid 10, van Verordening (EG) nr. 715/2009 is opgesteld door het ENTSB-G.
8. Openbaredienstverplichtingen met betrekking tot de leveringszekerheid
Vermeld de bestaande openbaredienstverplichtingen met betrekking tot de leveringszekerheid en geef een beknopte beschrijving (gebruik bijlagen voor nadere uitleg). Leg duidelijk uit wie moet voldoen aan die openbaredienstverplichtingen en op welke manier. Beschrijf, indien van toepassing, hoe en wanneer deze openbaredienstverplichtingen in werking treden.
9. Raadplegingen van belanghebbenden
Beschrijf overeenkomstig artikel 8, lid 2, van deze verordening, het gebruikte mechanisme voor, en de resultaten van, de raadplegingen over de opstelling van het plan en het noodplan, die zijn verricht met:
gasbedrijven;
relevante organisaties die de belangen van huishoudens vertegenwoordigen;
relevante organisaties die de belangen van industriële afnemers van gas, inclusief elektriciteitsproducenten, vertegenwoordigen;
de nationale regulerende instantie.
10. Regionale dimensie
Vermeld alle nationale omstandigheden en maatregelen die relevant zijn voor de leveringszekerheid en niet tot de vorige onderdelen van het plan behoren.
Vermeld hoe rekening is gehouden met eventuele opmerkingen die zijn ontvangen naar aanleiding van de in artikel 8, lid 2, bedoelde raadpleging.
11.1. Indien overeengekomen door de bevoegde instanties van de risicogroep, bereken de N – 1-formule op het niveau van de risicogroep
N – 1-formule
bepaling van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang voor de risicogroep;
berekening van de N – 1-formule op het niveau van de risicogroep;
beschrijving van de gebruikte waarden voor alle elementen in de N – 1-formule, met inbegrip van tussentijdse cijfers die zijn gebruikt voor de berekening (vermeld voor bv. EPm de capaciteit van alle entrypunten die onder deze parameter vallen);
vermeld de toegepaste methoden en aannamen, indien van toepassing, voor de berekening van de parameters in de N – 1-formule (bv. Dmax) (gebruik bijlagen voor nadere uitleg).
11.2. Mechanismen uitgewerkt voor samenwerking
Beschrijf de gebruikte mechanismen voor samenwerking tussen de lidstaten in de desbetreffende risicogroepen, ook in verband met de ontwikkeling van grensoverschrijdende maatregelen in het preventieve actieplan en het noodplan.
Beschrijf de gebruikte mechanismen voor samenwerking met andere lidstaten in verband met het ontwerp en de aanneming van de bepalingen die nodig zijn voor de toepassing van artikel 13.
11.3. Preventieve maatregelen
Beschrijf de bestaande of nog vast te stellen preventieve maatregelen in de risicogroep of als gevolg van regionale overeenkomsten:
beschrijf elke van de vastgestelde preventieve maatregelen per risico die in overeenstemming met de risico-evaluatie zijn vastgesteld, met inbegrip van een beschrijving van:
hun gevolgen voor de lidstaten van de risicogroep;
hun economische gevolgen, doeltreffendheid en doelmatigheid;
hun gevolgen voor het milieu;
hun gevolgen voor afnemers.
Vermeld indien nodig:
beschrijf andere maatregelen die zijn vastgesteld om andere redenen dan de risico-evaluatie, maar met positieve gevolgen voor de leveringszekerheid van de risicogroep;
indien niet-marktgebaseerde maatregelen worden toegepast (per maatregel):
motiveer waarom de maatregel noodzakelijk is (d.w.z. waarom marktgebaseerde maatregelen op zich niet volstaan om de leveringszekerheid te waarborgen);
motiveer waarom de maatregel evenredig is (d.w.z. waarom de niet-marktgebaseerde maatregel het minst beperkende middel is om het beoogde effect te bereiken);
maak een analyse van de gevolgen van een dergelijke maatregel:
voor de leveringszekerheid van een andere lidstaat;
voor de nationale markt;
voor de interne markt;
leg uit in welke mate efficiëntiemaatregelen, ook aan de vraagzijde, in aanmerking zijn genomen om de leveringszekerheid te verhogen;
leg uit in welke mate hernieuwbare energiebronnen in aanmerking zijn genomen om de leveringszekerheid te verhogen.
BIJLAGE VII
Model voor noodplan
Algemene informatie
Naam van de bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor de opstelling van dit plan ( 21 )
1. Definitie van crisisniveaus
vermeld de instantie die verantwoordelijk is voor de afkondiging van elk crisisniveau en de voor elk niveau te volgen procedures voor die afkondigingen;
vermeld hier de indicatoren of parameters, indien die zijn ingevoerd, waarmee wordt bepaald of een gebeurtenis tot een aanzienlijke verslechtering van de leveringssituatie kan leiden, en aan de hand waarvan wordt besloten een bepaald crisisniveau af te kondigen.
2. Maatregelen per crisisniveau ( 22 )
2.1. Vroegtijdige waarschuwing
Beschrijf de maatregelen die in deze fase moeten worden toegepast, en vermeld per maatregel:
een beknopte beschrijving van de maatregel en de belangrijkste betrokken actoren;
beschrijf de te volgen procedure, indien van toepassing;
vermeld hoe de maatregel naar verwachting zal bijdragen tot de aanpak van de gevolgen van een gebeurtenis of tot de voorbereiding hierop;
beschrijf de informatiestromen tussen de betrokken actoren.
2.2. Alarmniveau
beschrijf de maatregelen die in deze fase moeten worden toegepast, en vermeld per maatregel:
een beknopte beschrijving van de maatregel en de belangrijkste betrokken actoren;
beschrijf de te volgen procedure, indien van toepassing;
vermeld hoe de maatregel naar verwachting zal bijdragen tot de aanpak van de situatie op alarmniveau;
beschrijf de informatiestromen tussen de betrokken actoren;
beschrijf de rapportageverplichtingen voor de aardgasbedrijven op alarmniveau.
2.3. Noodsituatieniveau
stel een lijst op van vooraf gedefinieerde acties aan de aanbod- en vraagzijde om in het geval van een noodsituatie gas beschikbaar te stellen, inclusief commerciële overeenkomsten tussen de bij dergelijke acties betrokken partijen en in voorkomend geval de compensatiemechanismen voor aardgasbedrijven;
beschrijf de marktgebaseerde maatregelen die in deze fase moeten worden toegepast, en vermeld per maatregel:
een beknopte beschrijving van de maatregel en de belangrijkste betrokken actoren;
beschrijf de te volgen procedure;
vermeld hoe de maatregel naar verwachting zal bijdragen tot de verbetering van de situatie op noodsituatieniveau;
beschrijf de informatiestromen tussen de betrokken actoren;
beschrijf de niet-marktgebaseerde maatregelen die zijn gepland of zullen worden uitgevoerd op het noodsituatieniveau, en vermeld per maatregel:
een beknopte beschrijving van de maatregel en de belangrijkste betrokken actoren;
geef een beoordeling van de noodzaak van een dergelijke maatregel om een crisis aan te pakken, inclusief de mate waarin er gebruik van wordt gemaakt;
geef een gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsprocedure van de maatregel (bv. waardoor treedt de maatregel in werking, wie neemt het besluit hiertoe);
vermeld hoe de maatregel naar verwachting zal bijdragen tot de verbetering van de situatie op noodsituatieniveau als aanvulling van de marktgebaseerde maatregelen;
beoordeel de andere effecten van de maatregel;
toon aan dat de maatregel voldoet aan de in artikel 11, lid 6, vastgestelde voorwaarden;
beschrijf de informatiestromen tussen de betrokken actoren;
beschrijf de rapportageverplichtingen voor aardgasbedrijven.
3. Specifieke maatregelen voor elektriciteit en stadsverwarming
stadsverwarming
vermeld kort de waarschijnlijke gevolgen van een verstoring van de gaslevering in de stadsverwarmingssector;
vermeld de te nemen maatregelen en acties om de mogelijke gevolgen van een verstoring van de gaslevering voor de stadsverwarming te beperken. Geef anders aan waarom het niet is aangewezen specifieke maatregelen vast te stellen;
productie van elektriciteit uit gas
vermeld kort de waarschijnlijke gevolgen van een verstoring van de gaslevering in de elektriciteitssector;
vermeld de te nemen maatregelen en acties om de mogelijke gevolgen van een verstoring van de gaslevering voor de elektriciteitssector te beperken. Geef anders aan waarom het niet is aangewezen specifieke maatregelen vast te stellen;
vermeld de mechanismen/bestaande bepalingen om passende coördinatie, inclusief informatie-uitwisseling, te waarborgen tussen de belangrijkste actoren in de gas- en elektriciteitssector, met name de transmissiesysteembeheerders op verschillende crisisniveaus.
4. Crisismanager of -team
Vermeld de crisismanager en definieer zijn rol.
5. Taken en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren
omschrijf per crisisniveau de taken en verantwoordelijkheden, inclusief de interacties met de bevoegde instanties en, in voorkomend geval, met de nationale regulerende instantie, van:
aardgasbedrijven;
industriële afnemers;
relevante elektriciteitsproducenten;
omschrijf per crisisniveau de taak en de verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties en de entiteiten waaraan taken zijn gedelegeerd.
6. Maatregelen inzake onnodig verbruik door afnemers die niet beschermd zijn
Beschrijf de bestaande maatregelen om, voor zover mogelijk en zonder het veilig en betrouwbaar functioneren van het gassysteem in het gedrang te brengen of onveilige situaties te creëren, te voorkomen dat afnemers die niet beschermd zijn gebruikmaken van de gaslevering die bestemd is voor beschermde afnemers tijdens een noodsituatie. Vermeld de aard van de maatregel (administratief, technisch enz.), de belangrijkste actoren en de te volgen procedures.
7. Noodsituatietests
duid op de kalender aan wanneer de realtime responssimulaties van noodsituaties zullen plaatsvinden;
vermeld de betrokken actoren, procedures en concrete gesimuleerde scenario's met grote en middelgrote gevolgen.
Voor de actualiseringen van het noodplan: geef een beknopte beschrijving van de tests die zijn uitgevoerd sinds de voorstelling van het laatste noodplan en de voornaamste resultaten. Vermeld welke maatregelen zijn vastgesteld naar aanleiding van die tests.
8. Regionale dimensie
8.1. Maatregelen per crisisniveau:
8.1.1. Vroegtijdige waarschuwing:
Beschrijf de maatregelen die in deze fase moeten worden toegepast, en vermeld per maatregel:
een beknopte beschrijving van de maatregel en de belangrijkste betrokken actoren;
beschrijf de te volgen procedure, indien van toepassing;
vermeld hoe de maatregel naar verwachting zal bijdragen tot de aanpak van de gevolgen van een gebeurtenis of tot de voorbereiding hierop;
beschrijf de informatiestromen tussen de betrokken actoren.
8.1.2. Alarmniveau:
beschrijf de maatregelen die in deze fase moeten worden toegepast, en vermeld per maatregel:
een beknopte beschrijving van de maatregel en de belangrijkste betrokken actoren;
beschrijf de te volgen procedure, indien van toepassing;
vermeld hoe de maatregel naar verwachting zal bijdragen tot de aanpak van de gevolgen van een gebeurtenis of tot de voorbereiding hierop;
beschrijf de informatiestromen tussen de betrokken actoren;
beschrijf de rapportageverplichtingen voor de aardgasbedrijven op alarmniveau.
8.1.3. Noodsituatieniveau:
stel een lijst op van vooraf gedefinieerde acties aan de aanbod- en vraagzijde om in het geval van een noodsituatie gas beschikbaar te stellen, inclusief commerciële overeenkomsten tussen de bij dergelijke acties betrokken partijen en in voorkomend geval de compensatiemechanismen voor aardgasbedrijven;
beschrijf de marktgebaseerde maatregelen die in deze fase moeten worden toegepast, en vermeld per maatregel:
een beknopte beschrijving van de maatregelen en de belangrijkste betrokken actoren;
beschrijf de te volgen procedure;
vermeld hoe de maatregel naar verwachting zal bijdragen tot de verbetering van de situatie op noodsituatieniveau;
beschrijf de informatiestromen tussen de betrokken actoren;
beschrijf de niet-marktgebaseerde maatregelen die zijn gepland of zullen worden uitgevoerd op het noodsituatieniveau, en vermeld per maatregel:
een beknopte beschrijving van de maatregelen en de belangrijkste betrokken actoren;
geef een beoordeling van de noodzaak van een dergelijke maatregel om een crisis aan te pakken, inclusief de mate waarin er gebruik van wordt gemaakt;
geef een gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsprocedure van de maatregel (bv. waardoor treedt de maatregel in werking, wie neemt het besluit hiertoe);
vermeld hoe de maatregel naar verwachting zal bijdragen tot de verbetering van de situatie op noodsituatieniveau als aanvulling van de marktgebaseerde maatregelen;
beoordeel de andere effecten van de maatregel;
toon aan dat de maatregel voldoet aan de in artikel 11, lid 6, vastgestelde voorwaarden;
beschrijf de informatiestromen tussen de betrokken actoren;
beschrijf de rapportageverplichtingen voor aardgasbedrijven.
8.2. Samenwerkingsmechanismen:
beschrijf de ingestelde mechanismen voor samenwerking binnen elk van de desbetreffende risicogroepen en voor passende coördinatie op elk crisisniveau. Beschrijf, voor zover ze zijn ingesteld en niet zijn behandeld in punt 2, de besluitvormingsprocedures voor een passende reactie op regionaal niveau voor elk crisisniveau;
beschrijf de ingestelde mechanismen voor samenwerking met andere lidstaten buiten de risicogroepen en voor coördinatie van acties voor elk crisisniveau.
8.3. Solidariteit tussen de lidstaten:
beschrijf de overeengekomen regelingen tussen rechtstreeks met elkaar verbonden lidstaten om de toepassing van het in artikel 13 bedoelde solidariteitsbeginsel te waarborgen;
beschrijf in voorkomend geval de overeengekomen regelingen tussen via een derde land met elkaar verbonden lidstaten om de toepassing van het in artikel 13 bedoelde solidariteitsbeginsel te waarborgen.
BIJLAGE VIII
Lijst van niet-marktgebaseerde maatregelen met betrekking tot de gasleveringszekerheid
Bij het uitwerken van het preventieve actieplan en het noodplan overweegt de bevoegde instantie uitsluitend in het geval van een noodsituatie de volgende indicatieve en niet-uitputtende lijst van maatregelen:
maatregelen aan de aanbodzijde:
maatregelen aan de vraagzijde:
BIJLAGE IX
Concordantietabel
Verordening (EU) nr. 994/2010 |
Onderhavige verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 6 |
Artikel 5 |
Artikel 8 |
Artikel 6 |
Artikel 9 |
Artikel 7 |
Artikel 4 |
Artikel 8 |
Artikel 5 |
Artikel 9 |
Artikel 10 |
Artikel 10 |
Artikel 10 |
Artikel 11 |
Artikel 11 |
Artikel 12 |
— |
Artikel 13 |
Artikel 13 |
Artikel 14 |
Artikel 12 |
Artikel 4 |
— |
Artikel 15 |
— |
Artikel 16 |
Artikel 14 |
Artikel 17 |
— |
Artikel 18 |
— |
Artikel 19 |
Artikel 16 |
Artikel 20 |
Artikel 15 |
Artikel 21 |
Artikel 17 |
Artikel 22 |
Bijlage I |
Bijlage II |
Artikel 7 |
Bijlage III |
Bijlage IV |
Bijlage I |
— |
Bijlage IV |
— |
Bijlage V |
— |
Bijlage VI |
— |
Bijlage VII |
Bijlage II |
— |
Bijlage III |
Bijlage VIII |
— |
Bijlage IX |
( 1 ) Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).
( 2 ) Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 984/2013 (PB L 72 van 17.3.2017, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943, en Richtlijnen 2009/73/EG en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 347/2013 (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 45).
( 5 ) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
( 6 ) Deze bijlage is onderworpen aan de evenredige verplichtingen van elke lidstaat uit hoofde van deze verordening, met name de artikelen 6 bis, 6 ter en 6 quater.
Voor de lidstaten die onder artikel 6 bis, lid 2, vallen, wordt het evenredige tussentijdse streefdoel berekend door de in de tabel vermelde waarde te vermenigvuldigen met het maximum van 35 % en het resultaat door 80 % te delen.
( 7 ) Indien deze taak door een bevoegde instantie is gedelegeerd, vermeld dan de naam van de entiteit(en) die namens de instantie verantwoordelijk zijn voor de opstelling van deze risico-evaluatie.
( 8 ) Voor de eerste beoordeling: verschaf gegevens van de afgelopen twee jaar. Voor actualiseringen: verschaf gegevens van de afgelopen vier jaar.
( 9 ) Met inbegrip van industriële afnemers, elektriciteitsopwekking, stadsverwarming, woningen, diensten en andere (gelieve de hierin opgenomen soort afnemers te specificeren). Vermeld ook het verbruiksvolume van beschermde afnemers.
( 10 ) Beschrijf de toegepaste methodologie.
( 11 ) Indien deze taak door de bevoegde instantie is gedelegeerd, vermeld dan de naam van de instantie(s) die namens de bevoegde instantie verantwoordelijk is voor de opstelling van deze risico-evaluatie.
( 12 ) Geef eenvoudigheidshalve de informatie indien mogelijk op het hoogste niveau van de risicogroepen en voeg in voorkomend geval de details samen.
( 13 ) Voor de eerste beoordeling: verschaf gegevens van de afgelopen twee jaar. Voor actualiseringen: verschaf gegevens van de afgelopen vier jaar.
( 14 ) Met inbegrip van industriële afnemers, elektriciteitsopwekking, stadsverwarming, woningen, diensten en andere (specificeer de hierin opgenomen soort afnemers). Vermeld ook het verbruiksvolume van beschermde afnemers.
( 15 ) Beschrijf de toegepaste methodologie.
( 16 ) Indien deze taak door de bevoegde instantie is gedelegeerd, vermeld dan de naam van de instantie(s) die namens de bevoegde instantie verantwoordelijk is voor de opstelling van dit plan.
( 17 ) Geef eenvoudigheidshalve de informatie indien mogelijk op het hoogste niveau van de risicogroepen en voeg in voorkomend geval de details samen.
( 18 ) Verschaf gegevens van de afgelopen twee jaar voor het eerste plan. Verschaf gegevens van de afgelopen vier jaar voor actualiseringen.
( 19 ) Met inbegrip van industriële afnemers, elektriciteitsopwekking, stadsverwarming, woningen, diensten en andere (gelieve de hierin opgenomen soort afnemers te specificeren).
( 20 ) Beschrijf de toegepaste methodologie.
( 21 ) Indien deze taak is gedelegeerd door een bevoegde instantie, vermeld dan de naam van de entiteit(en) die namens de instantie verantwoordelijk is voor de opstelling van dit plan.
( 22 ) Vermeld regionale en nationale maatregelen.
( 23 ) Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden (PB L 265 van 9.10.2009, blz. 9).