EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62004CJ0280

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn – Vrijstelling voor levering van goederen waarvoor recht op aftrek is uitgesloten – Nationale wettelijke regeling op grond waarvan belasting wordt geheven over handelingen waarmee belastingplichtige goederen doorverkoopt nadat hij ze in kader van zijn bedrijfsactiviteiten heeft gebruikt, terwijl ten aanzien van die goederen geen recht op aftrek openstaat – Toelaatbaarheid

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 13, B, sub c, en 17, lid 6)

2. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Bijzondere regeling voor gebruikte goederen – Begrip belastingplichtige wederverkoper – Onderneming die voertuigen verkoopt die zij tweedehands heeft gekocht om ze voor haar leaseactiviteiten te gebruiken – Daaronder begrepen

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 26 bis, A, sub e)

Samenvatting

1. Artikel 13 B, sub c, van de Zesde richtlijn, zoals gewijzigd bij richtlijn 95/5, dat betrekking heeft op de vrijstelling van goederenleveringen waarvoor overeenkomstig artikel 17, lid 6, van de richtlijn het recht op aftrek is uitgesloten, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling op grond waarvan belasting over de toegevoegde waarde is verschuldigd over handelingen waarbij een belastingplichtige goederen doorverkoopt, na deze voor zijn bedrijf te hebben gebruikt, waarvoor bij de aanschaffing geen uitsluiting van het recht op aftrek overeenkomstig artikel 17, lid 6, van deze richtlijn bestond, zelfs indien deze goederen waren aangeschaft van belastingplichtigen die geen aangifte voor de belasting over de toegevoegde waarde hadden kunnen doen, zodat daardoor geen recht op aftrek is geopend.

Aangezien het gemeenschapsrecht tot op heden geen bepaling kent waarin de uitgaven worden opgesomd die van het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde zijn uitgesloten, kunnen de lidstaten hun bestaande wetgeving op dit gebied handhaven totdat de gemeenschapswetgever een gemeenschappelijke regeling voor de uitsluitingen vaststelt. De vrijstelling van artikel 13, B, sub c, van de Zesde richtlijn kan derhalve slechts betrekking hebben op de levering van goederen bij de aanschaffing waarvan het recht op aftrek door de nationale wetgeving is uitgesloten. De bewoordingen van dit artikel staan geen andere uitleg toe waardoor zou kunnen worden vermeden dat een belastingplichtige die zich niet op een dergelijke vrijstelling kan beroepen, dubbel wordt belast.

(cf. punten 23‑24, 26, dictum 1)

2. Artikel 26 bis, A, sub e, van de Zesde richtlijn (77/388), zoals gewijzigd bij richtlijn 94/5, dat betrekking heeft op een bijzondere regeling voor de belastingheffing over de winstmarge die de belastingplichtige wederverkoper behaalt bij de levering van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten, moet aldus worden uitgelegd dat een onderneming die in het kader van haar normale bedrijfsactiviteiten voertuigen doorverkoopt die zij tweedehands had gekocht voor haar leaseactiviteiten, waarbij de wederverkoop ten tijde van de aanschaffing van het gebruikte goed niet het voornaamste doel maar een aan de leasing ondergeschikt secundair doel was, kan worden aangemerkt als „belastingplichtige wederverkoper” in de zin van deze bepaling.

Op de markt voor gebruikte auto’s zou belasting van de totale verkoopprijs van de levering door leaseondernemingen concurrentievervalsing met zich brengen ten nadele van deze leaseondernemingen en ten gunste van met name tweedehandsautohandelaren voor wie de regeling van belasting van de winstmarge geldt. Om te voldoen aan de gerechtvaardigde verwachting van de kopers dat zij voor auto’s met vergelijkbare eigenschappen dezelfde prijs betalen, ongeacht of deze worden verkocht door een tweedehandsautohandelaar of een leaseonderneming, kan deze laatste immers redelijkerwijs niet de door haar verschuldigde belasting over de toegevoegde waarde in de prijs doorberekenen, met als gevolg dat haar winst evenredig afneemt. Aldus kan door toepassing van de regeling van artikel 26 bis van de Zesde richtlijn op leaseondernemingen die hun bedrijfsactiviteiten in deze omstandigheden uitoefenen, precies het doel worden bereikt dat de communautaire wetgever zich met de vaststelling van deze regeling heeft gesteld, dat wil zeggen het vermijden van dubbele belasting en concurrentievervalsing op het gebied van gebruikte goederen.

(cf. punten 28, 40‑41, 44, dictum 2)

Top