EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62003CJ0068

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Diensten verricht door tussenpersonen – Bepaling van fiscale plaats van dienstverrichting door artikel 28 ter, E, lid 3, van Zesde richtlijn – Werkingssfeer – Hoofdprestatie die niet aan belasting over toegevoegde waarde is onderworpen – Irrelevant – Bepaling van plaats van hoofdprestatie – Toepassing van bijzondere bepalingen van artikel 28 ter, A en B

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 28 ter, A, B en E, lid 3)

Samenvatting

Artikel 28 ter, E, lid 3, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, in de versie van richtlijn 91/680, dat bepaalt dat in afwijking van artikel 9, lid 1, van dezelfde richtlijn de plaats van diensten verricht door namens en voor rekening van anderen handelende tussenpersonen, indien deze bemiddelen bij bepaalde handelingen, de plaats is waar deze handelingen worden verricht, mag niet aldus worden uitgelegd dat het slechts ziet op diensten van tussenpersonen waarbij de ontvanger van de dienst ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is.

Uit de bewoordingen ervan blijkt immers dat deze bepaling op algemene wijze betrekking heeft op de diensten verricht door tussenpersonen, ongeacht of de ontvangers van de diensten ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde belastingplichtigen zijn of niet, en voor de vaststelling van de plaats van een door een tussenpersoon verrichte prestatie is het irrelevant of de hoofdprestatie aan belasting over de toegevoegde waarde is onderworpen dan wel een niet-belastbare handeling is.

Wanneer een handeling van een tussenpersoon onder dit artikel 28 ter, E, lid 3, valt, dient bovendien voor de vaststelling van de plaats van verrichting van de handelingen die aan de basis van de bemiddelingsprestaties liggen, te worden aangeknoopt bij de bijzondere bepalingen van artikel 28 ter, A en B. De plaats van een intracommunautaire verwerving van goederen wordt immers bepaald door deze laatste bepaling, die aldus afwijkt van de algemene bepalingen van artikel 8 van de Zesde richtlijn, die de levering van goederen binnen een lidstaat regelen.

(cf. punten 18, 21, 23, 25‑26, dictum 1‑2)

Top