EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2006_105_R_0033_01

Verordening (EG) nr. 563/2006 van de Raad van 13 maart 2006 betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Salomonseilanden inzake de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden
Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Salomonseilanden inzake de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden

PB L 105 van 13.4.2006, p. 33–53 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

13.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 105/33


VERORDENING (EG) Nr. 563/2006 VAN DE RAAD

van 13 maart 2006

betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Salomonseilanden inzake de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, in samenhang met artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap en de Salomonseilanden hebben onderhandeld over een partnerschapsovereenkomst inzake visserij waarbij aan vissers uit de Gemeenschap vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren waarover de Salomonseilanden de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden bezitten, en hebben deze overeenkomst geparafeerd.

(2)

Deze overeenkomst voorziet in economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector met het oog op de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, en tevens in partnerschappen tussen ondernemingen voor het ontwikkelen van economische activiteiten van gemeenschappelijk belang in de visserijsector en in de aanverwante sectoren.

(3)

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd.

(4)

Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld.

(5)

De lidstaten waarvan vaartuigen op grond van deze overeenkomst vissen, moeten de Commissie de hoeveelheden van elk bestand die in de visserijzone van de Salomonseilanden zijn gevangen, meedelen overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad wat betreft de controle op de vangsten van de vissersvaartuigen van de Gemeenschap in de wateren van derde landen en in volle zee (2),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Salomonseilanden inzake de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden (hierna „de overeenkomst” te noemen) wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De in het protocol bij de overeenkomst vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

vriesschepen voor de tonijn visserij met de zegen:

Spanje:

75 % van de beschikbare vangstmogelijkheden,

Frankrijk:

25 % van de beschikbare vangstmogelijkheden;

vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

Spanje:

zes vaartuigen,

Portugal:

vier vaartuigen.

Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningsaanvragen niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningsaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 maart 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BARTENSTEIN


(1)  Advies uitgebracht op 14 februari 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 73 van 15.3.2001, blz. 8.


PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap en de Salomonseilanden inzake de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden

DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” te noemen, en

de regering van de Salomonseilanden, hierna „de Salomonseilanden” te noemen,

hierna gezamenlijk aangeduid als „de partijen”,

GELET OP, enerzijds, de nauwe samenwerking en goede betrekkingen tussen de Gemeenschap en de Salomonseilanden, met name in het kader van de overeenkomsten van Lomé en Cotonou, en, anderzijds, de gemeenschappelijke wens om deze betrekkingen te onderhouden en uit te breiden;

GELET OP de wens van de Salomonseilanden om de rationele exploitatie van hun visbestanden te bevorderen door een intensievere samenwerking;

ERAAN HERINNEREND dat de Salomonseilanden, met name op visserijgebied, hun soevereiniteit of jurisdictie uitoefenen over een visserijzone die zich uitstrekt tot 200 zeemijl van hun kusten;

REKENING HOUDENDE MET het Verdrag inzake het recht van de zee en de Overeenkomst inzake visbestanden van de Verenigde Naties;

ZICH BEWUST van het belang van de beginselen van de Gedragscode voor een verantwoorde visserij die is goedgekeurd tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) in 1995;

BEVESTIGEND dat de uitoefening van de soevereine rechten door kuststaten in wateren onder hun jurisdictie met het oog op de exploitatie, de instandhouding en het beheer van levende hulpbronnen moet gebeuren overeenkomstig de beginselen en praktijken van het internationale recht en met inachtneming van de vaste praktijken op regionaal niveau;

VASTBERADEN om in hun beider belang samen te werken aan de bevordering van een verantwoorde visserij ter waarborging van de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;

ERVAN OVERTUIGD dat een dergelijke samenwerking de vorm moet aannemen van al dan niet gezamenlijke initiatieven en maatregelen die complementair, met het beleid in overeenstemming en bevorderlijk voor de synergie van inspanningen zijn;

VASTBESLOTEN daartoe een dialoog op gang te brengen om op de Salomonseilanden een sectoraal visserijbeleid vast te stellen en passende middelen te kiezen om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de economische actoren en het maatschappelijke middenveld bij dit proces worden betrokken;

VERLANGENDE voorwaarden en voorschriften vast te stellen voor visserijactiviteiten van vaartuigen van de Gemeenschap in de visserijzone van de Salomonseilanden en communautaire steun vast te stellen ter bevordering van een verantwoorde visserij in die visserijzone;

VASTBESLOTEN intensiever samen te werken op economisch gebied in de visserijsector en in verwante sectoren door de oprichting en ontwikkeling van gemengde vennootschappen met bedrijven van beide partijen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Bij deze overeenkomst worden de beginselen, regels en procedures vastgesteld betreffende:

economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector met het oog op het bevorderen van een verantwoorde visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden ter waarborging van de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, en op het ontwikkelen van de visserijsector op de Salomonseilanden;

de voorschriften betreffende de toegang van vaartuigen van de Gemeenschap tot de visserijzone van de Salomonseilanden;

de regelingen inzake het toezicht op de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden ter handhaving van de bovengenoemde regels en voorschriften;

de maatregelen voor een doeltreffende instandhouding en doeltreffend beheer van de visbestanden;

het voorkomen van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst;

partnerschappen tussen bedrijven voor het ontwikkelen van economische activiteiten van gemeenschappelijk belang in de visserijsector en verwante sectoren.

Artikel 2

Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„autoriteiten van de Salomonseilanden”: het departement Visserij en mariene hulpbronnen van de Salomonseilanden of het Permanente Secretariaat van laatstgenoemd departement;

b)

„communautaire autoriteiten”: de Europese Commissie;

c)

„visserijzone van de Salomonseilanden”: de wateren die, wat de visserij betreft, onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Salomonseilanden vallen en die in de nationale wetgeving zijn aangeduid als „Solomon Islands fishery limits”;

d)

„vaartuigen van de Gemeenschap”: vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren en in de Gemeenschap zijn geregistreerd;

e)

„gemengde vennootschap”: een commerciële onderneming die op de Salomonseilanden wordt opgericht door reders of nationale ondernemingen van de partijen met het oog op visserij- of verwante activiteiten;

f)

„gemengd comité”: een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en van de Salomonseilanden, waarvan de taken zijn beschreven in artikel 9 van deze overeenkomst;

g)

„visserij”:

i)

het opsporen, vangen of oogsten van vis;

ii)

pogingen om vis op te sporen, te vangen of te oogsten;

iii)

iedere andere activiteit die naar redelijkerwijs mag worden verwacht, leidt tot het opsporen, vangen of oogsten van vis;

iv)

het plaatsen, opsporen of ophalen van visaantrekkende voorzieningen of daarmee verband houdende elektronische apparatuur, zoals radiobakens;

v)

alle activiteiten op zee die rechtstreeks dienen ter ondersteuning of voorbereiding van activiteiten zoals beschreven onder i) tot en met iv);

vi)

het gebruik van enig vaartuig of vliegtuig voor activiteiten zoals omschreven onder i) tot en met v), met uitzondering van noodgevallen waarin de gezondheid en veiligheid van bemanningsleden of de veiligheid van een vaartuig wordt bedreigd;

h)

„visreis”: de inzet of beoogde inzet van een vaartuig voor visserijdoeleinden, met inbegrip van hulpvaartuigen, transportvaartuigen en andere vaartuigen die rechtstreeks bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

i)

„exploitant”: elke persoon die belast is met of verantwoordelijk is voor de werking van of de leiding heeft over een vissersvaartuig, met inbegrip van reder, bevrachter en kapitein;

j)

„overlading”: het overladen van alle vis aan boord van een vissersvaartuig of een gedeelte daarvan op een ander vissersvaartuig, hetzij op zee of in de haven.

Artikel 3

Beginselen en doelstellingen betreffende de uitvoering van deze overeenkomst

1.   De partijen verbinden zich hierbij tot het bevorderen van verantwoorde visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in de visserijzone actief zijn en zonder afbreuk te doen aan overeenkomsten tussen ontwikkelingslanden in een bepaald gebied, met inbegrip van wederzijdse visserijovereenkomsten.

2.   De partijen werken samen aan de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van een sectoraal visserijbeleid voor de visserijzone van de Salomonseilanden en gaan daartoe een dialoog aan over de noodzakelijke beleidshervormingen. Zij verbinden zich ertoe geen maatregelen op dit gebied goed te keuren zonder de andere partij te raadplegen.

3.   De partijen werken ook samen ten behoeve van zowel individuele als gezamenlijke evaluaties voor, tijdens en na maatregelen, programma's en acties die worden uitgevoerd op basis van deze overeenkomst.

4.   De partijen verbinden zich ertoe deze overeenkomst uit te voeren volgens de beginselen van goed economisch en sociaal bestuur.

5.   Voor het werk van zeelieden van de Salomonseilanden die op vaartuigen van de Gemeenschap worden aangemonsterd, geldt de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk, die van rechtswege van toepassing is op de overeenkomstige contracten en algemene arbeidsvoorwaarden. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

Artikel 4

Wetenschappelijke samenwerking

1.   Gedurende de door deze overeenkomst bestreken periode houden de Gemeenschap en de Salomonseilanden toezicht op de toestand van de visbestanden in de visserijzone van de Salomonseilanden; daartoe worden indien nodig gezamenlijke wetenschappelijke vergaderingen gehouden, afwisselend in de Gemeenschap en op de Salomonseilanden.

2.   Op basis van de conclusies van de wetenschappelijke vergadering en het beste beschikbare wetenschappelijke advies plegen de partijen overleg in het kader van het in artikel 9 bedoelde gemengde comité en nemen zij, indien nodig, maatregelen om het duurzame beheer van de visbestanden te waarborgen.

3.   De partijen plegen overleg, hetzij rechtstreeks, hetzij in het kader van internationale organisaties, om het beheer en de instandhouding van de visbestanden in het centrale en het westelijke deel van de Atlantische Oceaan te garanderen en zij werken samen ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek terzake.

Artikel 5

Toegang van vaartuigen van de Gemeenschap tot de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden

1.   De Salomonseilanden verbinden zich ertoe vaartuigen van de Gemeenschap in hun visserijzone te laten vissen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en met name van het aan de overeenkomst gehechte protocol en de bijlage.

2.   De visserijactiviteiten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de op de Salomonseilanden geldende wetten en voorschriften. De Salomonseilanden stellen de Europese Commissie van elk voornemen tot wijziging van de genoemde wetten en voorschriften respectievelijk zes maanden en een maand van tevoren in kennis.

3.   De Salomonseilanden zijn verantwoordelijk voor de doeltreffende toepassing van de bepalingen van het protocol inzake visserijtoezicht. De vaartuigen van de Gemeenschap werken samen met de voor de uitvoering van dit toezicht verantwoordelijke autoriteiten van de Salomonseilanden. De maatregelen die door de autoriteiten van de Salomonseilanden worden getroffen om de visserij te reguleren met het oog op de instandhouding van de visbestanden, moeten zijn gebaseerd op objectieve en wetenschappelijke criteria. Zij moeten zonder discriminatie van toepassing zijn op vaartuigen van de Gemeenschap, vaartuigen van de Salomonseilanden en vaartuigen van derde landen, onverminderd de tussen ontwikkelingslanden in een bepaalde geografische regio gesloten overeenkomsten, met inbegrip van wederzijdse visserijovereenkomsten.

4.   De Gemeenschap verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen de bepalingen van deze overeenkomst en de wetten en voorschriften voor de uitoefening van de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden in acht nemen.

Artikel 6

Vergunningen

De procedure voor het aanvragen van een visvergunning, de toepasselijke rechten en de wijze van betaling voor reders zijn vastgelegd in de bijlage bij het protocol.

Artikel 7

Financiële bijdrage

1.   De Europese Gemeenschap betaalt de Salomonseilanden een financiële bijdrage overeenkomstig de in het protocol en de bijlagen vastgestelde voorwaarden en regelingen. Deze financiële bijdrage wordt berekend op basis van twee gegevens, namelijk:

a)

de toegang van vaartuigen van de Gemeenschap tot de visserijzone van de Salomonseilanden, en

b)

de communautaire financiële steun ter bevordering van een verantwoorde visserij en een duurzame exploitatie van de visbestanden in die visserijzone.

Het onder b) bedoelde gedeelte van de financiële bijdrage wordt berekend en beheerd op basis van doelstellingen die de partijen in onderlinge overeenstemming en overeenkomstig het protocol vaststellen voor het sectorale visserijbeleid van de Salomonseilanden en afhankelijk van de desbetreffende jaarlijkse en meerjarige programmering van de uitvoering.

2.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt ieder jaar betaald overeenkomstig de bepalingen van het protocol en onverminderd de bepalingen van deze overeenkomst en van het protocol inzake eventuele wijzigingen van het bedrag van de bijdrage op grond van:

a)

ernstige omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, die de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden onmogelijk maken (overeenkomstig artikel 14 van deze overeenkomst);

b)

een verlaging van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap in onderlinge overeenstemming door beide partijen ten behoeve van het beheer van de betrokken bestanden indien dit nodig wordt geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies (overeenkomstig artikel 4 van het protocol);

c)

een verhoging van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap in onderlinge overeenstemming door beide partijen voorzover dit gezien de toestand van de betrokken bestanden volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies mogelijk is (overeenkomstig de artikelen 1 en 4 van het protocol);

d)

een herziening van de voorwaarden voor communautaire financiële steun voor de tenuitvoerlegging van een sectoraal visserijbeleid voor de Salomonseilanden (overeenkomstig artikel 5 van het protocol), voorzover dit gerechtvaardigd is op grond van de resultaten van de door beide partijen gevolgde jaarlijkse en meerjarige programmering;

e)

beëindiging van deze overeenkomst krachtens artikel 12;

f)

opschorting van de uitvoering van deze overeenkomst krachtens artikel 13.

Artikel 8

Bevordering van samenwerking tussen economische actoren en in het maatschappelijk middenveld

1.   De partijen stimuleren de economische, commerciële, wetenschappelijke en technische samenwerking in de visserijsector en in de aanverwante sectoren. Zij plegen onderling overleg ter coördinatie van de verschillende maatregelen die hiertoe kunnen worden genomen.

2.   De partijen stimuleren de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, beschermingsmethoden en de industriële verwerking van visserijproducten.

3.   De partijen streven naar gunstige omstandigheden voor het bevorderen van betrekkingen tussen ondernemingen van de partijen op technisch, economisch en commercieel gebied door de totstandbrenging van een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat te stimuleren.

4.   De partijen stimuleren met name de oprichting van gemengde vennootschappen van gemeenschappelijk belang. Bij de oprichting van gemengde vennootschappen op de Salomonseilanden en de overdracht van vaartuigen van de Gemeenschap naar gemengde vennootschappen moet steeds worden voldaan aan de wetgeving van de Salomonseilanden en de Gemeenschap.

Artikel 9

Gemengd comité

1.   Er wordt een gemengd comité opgericht dat op de toepassing van deze overeenkomst moet toezien. Het gemengd comité zal:

a)

toezicht houden op de resultaten, interpretatie en uitvoering van de overeenkomst en met name de omschrijving van de jaarlijkse en meerjarige programmering, bedoeld in artikel 5, lid 2, van het protocol, en de evaluatie van de uitvoering daarvan;

b)

de noodzakelijke contactmogelijkheden te verschaffen voor de bespreking van aangelegenheden van wederzijds belang op visserijgebied;

c)

fungeren als forum voor de minnelijke schikking van eventuele geschillen inzake de interpretatie of uitvoering van de overeenkomst;

d)

indien nodig de vangstmogelijkheden en naar aanleiding daarvan de financiële bijdrage herzien; bij het overleg moet worden voldaan aan de beginselen van de artikelen 1, 2 en 3 van het protocol;

e)

andere taken vervullen indien beide partijen daartoe in onderlinge overeenstemming besluiten.

2.   Het gemengd comité komt minstens eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in de Gemeenschap en op de Salomonseilanden, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Indien een van de partijen daarom verzoekt, wordt een buitengewone bijeenkomst gehouden.

Artikel 10

Geografisch gebied waarop deze overeenkomst van toepassing is

Deze overeenkomst is enerzijds van toepassing op de gebieden waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, en anderzijds op het grondgebied van de Salomonseilanden.

Artikel 11

Termijn

Deze overeenkomst blijft, vanaf de datum van haar inwerkingtreding, drie jaar van kracht; de overeenkomst wordt steeds automatisch verlengd voor een periode van drie jaar, tenzij zij overeenkomstig artikel 12 wordt opgezegd.

Artikel 12

Beëindiging

1.   Deze overeenkomst kan door elk van de partijen worden beëindigd bij ernstige omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de toestand van de betrokken bestanden verslechtert, wanneer wordt geconstateerd dat de aan vaartuigen van de Gemeenschap toegestane vangstmogelijkheden slechts in beperkte mate worden benut of wanneer een van beide partijen haar verbintenis tot het bestrijden van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst niet nakomt.

2.   De betrokken partij stelt de andere partij ten minste zes maanden vóór het einde van de eerste periode of van iedere volgende periode schriftelijk in kennis van haar voornemen om deze overeenkomst op te zeggen.

3.   Na de in lid 2 bedoelde kennisgeving treden beide partijen in onderhandeling.

4.   Voor het jaar waarin deze overeenkomst wordt beëindigd, wordt de in artikel 7 bedoelde financiële bijdrage evenredig verlaagd pro rata temporis.

5.   Voordat de geldigheidsduur van een protocol bij deze overeenkomst verstrijkt, voeren de partijen overleg om in onderlinge overeenstemming de nodige wijzigingen en aanvullingen aan te brengen in de bijlage of het protocol.

Artikel 13

Opschorting en herziening van de betaling van de financiële bijdrage

1.   De toepassing van deze overeenkomst kan op initiatief van een partij worden opgeschort bij een ernstig geschil tussen de partijen over de uitvoering van de bepalingen van de overeenkomst, het protocol of de bijlagen. De toepassing kan pas worden opgeschort, indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt. Na ontvangst van deze kennisgeving treden beide partijen in onderhandeling met het oog op de minnelijke schikking van hun geschil.

2.   Naar gelang van de duur van de schorsing wordt de in artikel 7 bedoelde financiële bijdrage evenredig verlaagd pro rata temporis.

Artikel 14

Opschorting bij overmacht

1.   Indien ernstige omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, de visserij in de exclusieve economische zone (EEZ) van de Salomonseilanden onmogelijk maken, kan de betaling van de in artikel 2 van het protocol vermelde financiële bijdrage door de Europese Gemeenschap worden opgeschort, waar mogelijk na overleg met de andere partij en op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap op het moment van de opschorting alle verschuldigde bedragen heeft betaald.

2.   De betaling van de financiële bijdrage wordt hervat zodra de partijen na overleg in onderlinge overeenstemming constateren dat de omstandigheden die aan de basis van de stopzetting van de visserij lagen, verdwenen zijn en er weer gevist kan worden. Deze betaling moet worden hervat binnen twee maanden na bevestiging van beide partijen.

3.   De geldigheidsduur van de op grond van artikel 6 van deze overeenkomst en artikel 1 van het protocol aan de vaartuigen van de Gemeenschap verleende vergunningen wordt verlengd met een periode die gelijk is aan de duur van de opschorting van de visserijactiviteiten.

Artikel 15

Het protocol en de bijlage vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

Artikel 16

Deze overeenkomst, opgesteld in twee exemplaren in de Deense, Duitse, Engelse, Finse, Franse, Griekse, Italiaanse, Nederlandse, Portugese, Spaanse en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn afgewikkeld.

PROTOCOL

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en betalingen zoals bedoeld in de Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Salomonseilanden inzake de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   Op grond van artikel 6 van de overeenkomst verlenen de Salomonseilanden jaarlijkse visvergunningen aan communautaire vaartuigen voor tonijnvisserij in overeenstemming met het nationale tonijnbeheersplan en binnen de grenzen die zijn bepaald door de Palau-regeling voor het beheer van de ringzegenvisserij in het westelijk deel van de Stille Oceaan, hierna „de Palau-regeling” genoemd.

2.   Voor een periode van drie jaar die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit protocol, bestaan de vangstmogelijkheden zoals bedoeld in artikel 5 van de overeenkomst, uit:

jaarlijkse vergunningen om gelijktijdig in de visserijzone van de Salomonseilanden te vissen voor vier vaartuigen voor de visserij met de ringzegen en aan tien vaartuigen voor de visserij met de beug.

3.   Vanaf het tweede jaar van toepassing van dit protocol en onverminderd het bepaalde in artikel 9, lid 1, onder d), van de overeenkomst en in artikel 4 van dit protocol, kan het in lid 2 bepaalde aantal visvergunningen voor vaartuigen die met de ringzegen vissen, worden verhoogd indien de visbestanden daartoe de mogelijkheid bieden met inachtneming van de Palau-regeling en in overeenstemming met een adequate evaluatie van het tonijnbestand op basis van objectieve en wetenschappelijke criteria, met inbegrip van het Overzicht van de tonijnvisserij in het westelijk en centrale deel van de Stille Oceaan en de toestand van de bestanden (Western and Central Pacific Tuna Fishery Overview and Status of Stocks), dat jaarlijks wordt gepubliceerd door het secretariaat van de Pacifische Gemeenschap.

4.   De leden 1, 2 en 3 zijn van toepassing onverminderd de artikelen 4, 6 en 7.

Artikel 2

Financiële bijdrage — Betalingswijze

1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële bijdrage wordt vastgesteld op 400 000 EUR per jaar.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd artikel 4 van dit protocol en de artikelen 13 en 14 van de overeenkomst.

3.   Indien de vaartuigen van de Gemeenschap in de visserijzone van de Salomonseilanden in totaal meer dan 6 000 t per jaar vangen, wordt het totale bedrag van de jaarlijkse financiële bijdrage met 65 EUR per extra ton verhoogd. De Gemeenschap mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het drievoudige van het in lid 1 vermelde bedrag.

4.   Voor elke extra vergunning voor de visserij met de ringzegen die door de Salomonseilanden op grond van het bepaalde in artikel 1, lid 3, wordt toegekend, zal de Gemeenschap de in artikel 2, lid 1, van dit protocol vermelde financiële bijdrage verhogen met 65 000 EUR per jaar.

5.   Voor het eerste jaar vindt de betaling uiterlijk op 1 mei plaats en voor de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop dit protocol verjaart.

6.   Onverminderd artikel 5 valt de beslissing over de bestemming van de tegenprestatie onder de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van de Salomonseilanden.

7.   De financiële bijdrage wordt overgemaakt op de rekening van de regering bij een door de Salomonseilanden aangewezen financiële instelling. Deze rekening is rekening nr. 0260-002 van de regering van de Salomonseilanden bij de centrale bank van de Salomonseilanden in Honiara. De jaarlijkse financiële bijdrage die door de Gemeenschap zal worden betaald als tegenprestatie voor de toekenning van extra jaarlijkse vergunningen op grond van het bepaalde in artikel 1, lid 3, en artikel 2, lid 4, zal eveneens op deze rekening worden overgemaakt.

Artikel 3

Samenwerking met het oog op verantwoorde visserij

1.   De partijen verbinden zich hierbij tot het bevorderen van verantwoorde visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in de visserijzone actief zijn.

2.   Gedurende de door dit protocol bestreken periode houden de Gemeenschap en de Salomonseilanden toezicht op de toestand en de duurzaamheid van de visbestanden in de visserijzone van de Salomonseilanden.

3.   Op basis van de conclusies van de jaarlijkse vergadering van de leden van de Palau-regeling en de jaarlijkse evaluatie van de bestanden door het secretariaat van de Pacifische Gemeenschap raadplegen beide partijen elkaar in het kader van het in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde comité en nemen zij, indien nodig en in onderlinge overeenstemming, maatregelen om het duurzame beheer van de visbestanden te garanderen.

Artikel 4

Herziening van de vangstmogelijkheden

1.   De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden verhoogd, mits uit de conclusies van de jaarlijkse vergadering van de leden van de Palau-regeling en de jaarlijkse evaluatie van de bestanden door het secretariaat van de Pacifische Gemeenschap blijkt dat een dergelijke verhoging het duurzame beheer van de visbestanden van de Salomonseilanden niet in gevaar brengt. De in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële bijdrage wordt dan evenredig verhoogd pro rata temporis.

2.   Wanneer de partijen daarentegen overeenstemming bereiken over de vaststelling van maatregelen ter verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële bijdrage evenredig verlaagd pro rata temporis.

3.   De verdeling van de vangstmogelijkheden tussen verschillende categorieën vaartuigen kan eveneens worden aangepast, mits de partijen daartoe samen besluiten en eventuele aanbevelingen van de wetenschappelijke vergadering inzake het beheer van de bestanden die de gevolgen van die herverdeling zouden ondervinden, in acht worden genomen. De partijen spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële bijdrage af, indien de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt.

Artikel 5

Steun ter bevordering van een verantwoorde visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden

1.   De Salomonseilanden verbinden zich ertoe een op verantwoorde visserij gericht sectoraal visserijbeleid in de visserijzone van de Salomonseilanden te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen. Van de in artikel 2, lid 1, vermelde financiële bijdrage is 30 % bestemd voor dit doel. Deze bijdrage wordt beheerd op basis van doelstellingen die de partijen in onderlinge overeenstemming vaststellen, en de desbetreffende jaarlijkse en meerjarige programmering.

2.   Met het oog op de tenuitvoerlegging van lid 1 stellen de Gemeenschap en de Salomonseilanden in het in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde comité uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit protocol een meerjarig sectoraal programma en de daarbij behorende uitvoeringsbepalingen vast, waarin met name het volgende is bepaald:

a)

de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in lid 1 genoemde deel van de financiële bijdrage;

b)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in de nationale beleidslijnen van de Salomonseilanden op het gebied van visserij en andere terreinen die met de bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

c)

de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

3.   Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma moeten in het gemengde comité door de partijen worden goedgekeurd.

4.   Elk jaar beslissen de Salomonseilanden over de toewijzing van het in lid 1 bedoelde deel van de financiële bijdrage aan de tenuitvoerlegging van het meerjarige programma. Voor het eerste jaar van de geldigheidsduur van dit protocol moet deze toewijzing aan de Gemeenschap worden meegedeeld wanneer het meerjarige sectorale programma in het gemengde comité wordt goedgekeurd. Voor elk daaropvolgend jaar melden de Salomonseilanden de toewijzing uiterlijk 45 dagen voor de datum waarop dit protocol verjaart, aan de Gemeenschap.

5.   Het in lid 1 bedoelde deel van de financiële bijdrage (30 %) wordt gezamenlijk beheerd door het departement Visserij en mariene hulpbronnen van de Salomonseilanden en het departement Financiën.

6.   Wanneer de jaarlijkse beoordeling van de resultaten van de tenuitvoerlegging van het meerjarige sectorale programma dat rechtvaardigt, kan de Europese Gemeenschap verzoeken om een verlaging van de in artikel 5, lid 1, vastgestelde financiële tegenprestatie om het daadwerkelijk voor de tenuitvoerlegging van het programma toegewezen bedrag aan te passen aan die resultaten.

Artikel 6

Geschillen — Opschorting van de uitvoering van dit protocol

1.   De partijen moeten in het in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde comité, zo nodig in een bijzondere zitting ervan, overleg plegen over eventuele onderlinge geschillen inzake de interpretatie en de toepassing van de in dit protocol vastgestelde bepalingen.

2.   Onverminderd artikel 7 kan de uitvoering van dit protocol op initiatief van een partij worden opgeschort wanneer het geschil tussen de partijen als ernstig wordt beschouwd en het overeenkomstig lid 1 in het gemengde comité gevoerde overleg niet is uitgemond in een minnelijke schikking.

3.   De uitvoering van dit protocol kan pas worden opgeschort indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt.

4.   Bij opschorting blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de uitvoering van dit protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële bijdrage evenredig en pro rata temporis verlaagd afhankelijk van de duur van de periode waarin de uitvoering van dit protocol is opgeschort.

Artikel 7

Opschorting van de uitvoering van dit protocol bij niet-betaling

Onverminderd artikel 9 van de overeenkomst kan, wanneer de Gemeenschap de in artikel 2 bedoelde betalingen niet verricht, de uitvoering van dit protocol als volgt worden opgeschort:

a)

de bevoegde autoriteiten van de Salomonseilanden stellen de Europese Commissie in kennis van het feit dat de betaling niet heeft plaatsgevonden. De Commissie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen 45 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, over tot betaling;

b)

indien binnen de onder a) gestelde termijn het verschuldigde bedrag niet is betaald of niet is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, hebben de bevoegde autoriteiten van de Salomonseilanden het recht om de uitvoering van dit protocol op te schorten. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis;

c)

de uitvoering van dit protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

Artikel 8

Nationale wetten en voorschriften

Op de activiteiten van vaartuigen die onder dit protocol en de bijlagen daarvan vallen, met name op het overladen, het gebruik van havendiensten en het bunkeren, zijn de nationale wetten en voorschriften van de Salomonseilanden van toepassing.

Artikel 9

Inwerkingtreding

1.   Het onderhavige protocol en de bijlage erbij treden in werking op de datum waarop de partijen de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures melden.

2.   Zij zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

BIJLAGE

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door vaartuigen van de Gemeenschap in de visserijzone van de Salomonseilanden

HOOFDSTUK I

PROCEDURE VOOR HET AANVRAGEN EN DE AFGIFTE VAN VERGUNNINGEN

AFDELING 1

Afgifte van vergunningen

1.   Alleen vaartuigen van de Gemeenschap die aan bepaalde voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor een vergunning voor de visserij in de wateren van de Salomonseilanden.

2.   Indien voor een reder, een kapitein of een vaartuig een verbod tot de uitoefening van visserijactiviteiten in de wateren van de Salomonseilanden geldt, komt het desbetreffende vaartuig niet in aanmerking voor een vergunning. De vaartuigen van de Gemeenschap moeten in overeenstemming zijn met de bestuursrechtelijke bepalingen van de Salomonseilanden, in die zin dat zij in het verleden bij hun visserijactiviteiten in de visserijzone van de Salomonseilanden alle verplichtingen in het kader van met de Gemeenschap gesloten visserijovereenkomsten zijn nagekomen.

3.   Vaartuigen uit de Gemeenschap waarvoor een visvergunning wordt aangevraagd, moeten worden vertegenwoordigd door een op de Salomonseilanden verblijvende gemachtigde agent. De naam en het adres van deze vertegenwoordiger worden in de vergunningsaanvraag vermeld.

4.   De terzake bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap dienen bij het Permanente Secretariaat van het departement Visserij en mariene hulpbronnen van de Salomonseilanden (hierna „Permanente Secretariaat” te noemen), via de delegatie van de Europese Commissie die verantwoordelijk is voor de Salomonseilanden (hierna „de delegatie van de Europese Commissie” of „de delegatie” te noemen), een aanvraag in voor ieder vaartuig waarmee men in de visserijzone van de Salomonseilanden wil gaan vissen, en dit ten minste 15 dagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidstermijn.

5.   Voor het indienen van de aanvragen bij het Permanente Secretariaat wordt gebruikgemaakt van het formulier volgens het model in aanhangsel 1.

6.   Elke vergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

het bewijs van betaling van de visrechten voor de geldigheidsduur van de vergunning;

een door de vlaggenstaat voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de meetbrief waarop in brt de tonnage van het vaartuig is vermeld;

een recente, gecertificeerde kleurenfoto van ten minste 15 × 10 cm met een zijaanzicht van het vaartuig in de huidige staat;

elk ander document of attest dat op grond van het protocol voor de verschillende soorten vaartuigen vereist is.

7.   Het bedrag van de visrechten wordt overgemaakt op de door het Permanente Secretariaat opgegeven rekening (rekening nr. 0260-002 van de regering van de Salomonseilanden bij de centrale bank van de Salomonseilanden in Honiara).

8.   De rechten omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen, kosten voor dienstverlening en rechten voor overlading.

9.   De vergunningen voor alle vaartuigen worden uiterlijk 15 dagen na de datum van ontvangst van alle in paragraaf 6 bedoelde documenten door het Permanente Secretariaat aan de reders of hun vertegenwoordigers afgegeven via de delegatie van de Europese Commissie.

10.   Indien de kantoren van de delegatie van de Europese Commissie gesloten zijn wanneer de vergunning moet worden ondertekend, wordt de vergunning rechtstreeks naar de gemachtigde agent van het vaartuig gezonden en wordt een afschrift ervan aan de delegatie toegezonden.

11.   De vergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar.

12.   Wanneer wordt geconstateerd dat er sprake is van overmacht, kan de vergunning van een bepaald vaartuig op verzoek van de Europese Gemeenschap worden vervangen door een nieuwe vergunning op naam van een ander vaartuig met vergelijkbare kenmerken, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten moeten worden betaald. Indien de tonnage (brt) van het vervangende vaartuig groter is dan de tonnage van het te vervangen vaartuig, moet het verschil in rechten pro rata temporis worden betaald. De totale vangsten van beide vaartuigen worden in aanmerking genomen voor het bepalen van de eventueel door de Gemeenschap overeenkomstig artikel 2, lid 3, van het protocol op basis van de vangsten van de Gemeenschap te verrichten aanvullende betalingen.

13.   De reder van het te vervangen vaartuig of diens vertegenwoordiger zendt de geannuleerde vergunning via de delegatie van de Europese Commissie terug aan het Permanente Secretariaat.

14.   De nieuwe vergunning gaat in op de datum waarop de reder de geannuleerde vergunning heeft teruggezonden aan het Permanente Secretariaat. De delegatie van de Europese Commissie op de Salomonseilanden wordt van de vergunningsoverdracht in kennis gesteld.

15.   De vergunning moet aan boord worden bewaard, onverminderd paragraaf 2 van hoofdstuk VII.

AFDELING 2

Vergunningsvoorwaarden — Visrechten en voorschotten

1.   De vergunningen hebben een geldigheidsduur van één jaar. Zij kunnen worden verlengd binnen de grenzen van de in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden.

2.   De rechten bedragen 35 EUR per ton vis die in de visserijzone van de Salomonseilanden wordt gevangen.

3.   De vergunningen worden afgegeven na overmaking van de volgende forfaitaire bedragen op rekening nr. 0260-002 van de regering van de Salomonseilanden bij de centrale bank van de Salomonseilanden in Honiara:

13 000 EUR per jaar per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 371 t tonijnachtigen per jaar;

3 000 EUR per jaar per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 80 t tonijnachtigen per jaar.

4.   De definitieve afrekening van de rechten die voor een bepaald visseizoen verschuldigd zijn, wordt uiterlijk op 30 juni van het volgende jaar door de Europese Commissie opgemaakt aan de hand van de door de reders opgestelde vangstaangiften. Deze vangstaangiften moeten zijn bevestigd door de voor de verificatie van de vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen van de Gemeenschap, namelijk het Institut de recherche pour le développement (IRD), het Instituto Español de Oceanografia (IEO) of het Instituto Português de Investigação Maritima (IPIMAR), en door het secretariaat van de Pacifische Gemeenschap. Op basis van die bevestigde vangstaangiften berekent de Commissie de rechten die voor een bepaalde vergunningsperiode verschuldigd zijn, op basis van een bedrag van 35 EUR per ton gevangen vis.

5.   De door de Commissie opgestelde afrekening wordt ter controle en goedkeuring toegezonden aan het Permanente Secretariaat.

De autoriteiten van de Salomonseilanden kunnen bezwaar aantekenen tegen de afrekening tot 30 dagen na ontvangst daarvan en indien geen overeenstemming kan worden bereikt, mogen zij het gemengde comité bijeenroepen.

Indien er binnen 30 dagen na ontvangst van de afrekening geen bezwaar wordt aangetekend, wordt de afrekening geacht door de Salomonseilanden te zijn aanvaard.

6.   De definitieve afrekening wordt onverwijld en gelijktijdig meegedeeld aan het Permanente Secretariaat, aan de delegatie van de Europese Commissie, aan het secretariaat van de Pacifische Gemeenschap en, via de nationale overheden, aan de reders.

7.   Eventuele aanvullende betalingen worden uiterlijk 45 dagen na de kennisgeving van de definitieve afrekening door de reders ten gunste van de bevoegde autoriteiten van de Salomonseilanden overgemaakt op de rekening nr. 0260-002 van de regering van de Salomonseilanden bij de centrale bank van de Salomonseilanden in Honiara.

8.   Als het bedrag van de definitieve afrekening kleiner is dan het in paragraaf 3 bedoelde voorschot, wordt het verschil echter niet aan de reder terugbetaald.

HOOFDSTUK II

VISSERIJZONES

1.   De in artikel 1 van het protocol bedoelde vaartuigen mogen visserijactiviteiten uitoefenen in de visserijzone van de Salomonseilanden, behalve in het gebied binnen 30 zeemijlen rond de hoofdarchipel (Main Group Archipelago, MGA) en de archipelwateren en territoriale wateren van de overige archipels. De coördinaten van de A-wateren van de MGA en de rest van de archipels (d.w.z. B-wateren, C-wateren, D-wateren en E-wateren) worden verstrekt door het Permanente Secretariaat alvorens de overeenkomst in werking treedt. Het Permanente Secretariaat stelt de Europese Commissie in kennis van elke eventuele wijziging van voornoemde gesloten visserijzones, ten minste twee maanden voordat zij van toepassing wordt.

2.   In geen geval zijn visserijactiviteiten toegestaan binnen 3 zeemijlen van geankerde visaantrekkende voorzieningen waarvan de ligging aan de hand van de geografische coördinaten wordt meegedeeld.

HOOFDSTUK III

REGELING INZAKE DE VANGSTAANGIFTEN

1.   Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt onder de duur van een visreis van een vaartuig van de Gemeenschap het volgende verstaan:

de tijd tussen het binnenvaren en het uitvaren van de visserijzone van de Salomonseilanden, ofwel

de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van de Salomonseilanden en het overladen van de vangst, ofwel

de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van de Salomonseilanden en het aanlanden van de vangst op de Salomonseilanden.

Alle vaartuigen waaraan in het kader van de overeenkomst een vergunning is verleend tot uitoefening van de visserij in de wateren van de Salomonseilanden, moeten overeenkomstig de onderstaande bepalingen hun vangsten aangeven bij het Permanente Secretariaat.

2.1.   De aangiften hebben betrekking op de tijdens elke visreis door het vaartuig gedane vangsten. De aangiften worden na elke visreis en in elk geval voordat het vaartuig de wateren van de Salomonseilanden verlaat, elektronisch aan het Permanente Secretariaat meegedeeld en een afschrift ervan wordt aan de Europese Commissie toegezonden. De twee geadresseerden zenden het vaartuig onverwijld een elektronisch ontvangstbewijs toe en zenden elkaar een afschrift ervan toe.

2.2.   De op een fysieke drager aangebrachte originele exemplaren van de aangiften die tijdens een jaarlijkse geldigheidsperiode van de vergunning in de zin van paragraaf 2.1 elektronisch zijn verzonden, worden uiterlijk 45 dagen na de laatste in die periode gemaakte visreis toegezonden aan het Permanente Secretariaat. Gelijktijdig worden op fysieke dragers aangebrachte afschriften ervan aan de Europese Commissie gezonden.

2.3.   De vaartuigen geven hun vangsten aan met behulp van het formulier volgens het model in aanhangsel 2 (dit komt overeen met de desbetreffende bladzijde uit het logboek). Met betrekking tot de perioden waarin het vaartuig zich niet in de wateren van de Salomonseilanden bevond, wordt de vermelding „Buiten de EEZ van de Salomonseilanden” in het logboek aangebracht.

2.4.   De ingevulde formulieren moeten leesbaar zijn en door de kapitein van het vaartuig worden ondertekend.

3.   Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de regering van de Salomonseilanden zich het recht voor om de vergunning van het betrokken vaartuig op te schorten totdat de formaliteit is vervuld, en om ten aanzien van de reder van het vaartuig de sanctie toe te passen waarin door de toepasselijke wetten van de Salomonseilanden is voorzien. De Europese Commissie wordt hiervan in kennis gesteld.

HOOFDSTUK IV

AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

1.   Elk vaartuig uit de Gemeenschap dat vist in het kader van de overeenkomst, verbindt zich ertoe ten minste één onderdaan van de Salomonseilanden als bemanningslid aan boord te nemen. De arbeidsvoorwaarden voor onderdanen van de Salomonseilanden moeten dezelfde zijn als die welke normaal gelden in de visserijsector op de Salomonseilanden.

2.   Indien het voor een vaartuig uit de Gemeenschap niet mogelijk is om één onderdaan van de Salomonseilanden als bemanningslid aan boord te nemen, moeten de reders een forfaitair bedrag betalen dat gelijk is aan het loon van twee bemanningsleden tijdens de duur van het visseizoen in de visserijzone van de Salomonseilanden.

3.   Dit bedrag moet worden overgemaakt op rekening nr. 0260-002 van de regering van de Salomonseilanden bij de centrale bank van de Salomonseilanden in Honiara.

4.   De reders kiezen de op hun vaartuigen aan te monsteren zeelui vrij uit op basis van een door het Permanente Secretariaat overgelegde lijst van zeelui.

5.   De reder of diens vertegenwoordiger deelt aan het Permanente Secretariaat de namen van de op het betrokken vaartuig aangemonsterde zeelui van de Salomonseilanden mee, met vermelding van hun inschrijving op de bemanningslijst.

6.   De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de Europese Gemeenschap. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

7.   De arbeidsovereenkomsten van de zeelieden van de Salomonseilanden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in overleg met het Permanente Secretariaat. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

8.   Het loon van de zeelieden van de Salomonseilanden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vóór de afgifte van de vergunningen vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers enerzijds en het Permanente Secretariaat anderzijds. De bezoldigingsvoorwaarden van de zeelieden van de Salomonseilanden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die welke worden toegepast voor bemanningen van de Salomonseilanden en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

9.   De op de vaartuigen van de Gemeenschap aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Indien de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht om die zeeman aan te monsteren.

10.   Als om andere dan de in paragraaf 9 genoemde redenen geen zeelieden van de Salomonseilanden worden aangemonsterd, moeten de reders zo spoedig mogelijk een forfaitair bedrag (per visseizoen) betalen dat gelijk is aan het loon van de niet aan boord genomen zeeman.

11.   Laatstgenoemd bedrag wordt gebruikt voor de opleiding van zeelieden/vissers op de Salomonseilanden en wordt overgemaakt op rekening nr. 0260-002 van de regering van de Salomonseilanden bij de centrale bank van de Salomonseilanden in Honiara.

HOOFDSTUK V

TECHNISCHE SPECIFICATIES

De vaartuigen moeten de maatregelen en aanbevelingen van het secretariaat van de Pacifische Gemeenschap en van de leden van de Palau-regeling met betrekking tot het vistuig en de technische specificaties daarvan in acht nemen evenals alle andere, voor hun visserijactiviteiten geldende technische maatregelen.

HOOFDSTUK VI

WAARNEMERS

1.   Bij de indiening van een vergunningsaanvraag dient ieder vaartuig van de Gemeenschap een bijdrage van 400 EUR over te maken op rekening nr. 0260-002 van de regering van de Salomonseilanden bij de centrale bank van de Salomonseilanden in Honiara, ten behoeve van het waarnemersprogramma.

De vaartuigen waaraan op grond van de overeenkomst een vergunning voor de visserij in de wateren van de Salomonseilanden is verleend, nemen overeenkomstig de onderstaande bepalingen waarnemers aan boord die door de Salomonseilanden zijn aangewezen.

2.1.   Het Permanente Secretariaat stelt ieder jaar de inhoud van het waarnemersprogramma vast op basis van het aantal vaartuigen waaraan een vergunning is verleend voor het vissen in de wateren onder zijn jurisdictie, en van de toestand van de bestanden waarop deze vaartuigen vissen. Ook bepaalt het Permanente Secretariaat welk aantal of percentage vaartuigen per visserijtak een waarnemer aan boord moet nemen.

2.2.   De lijst van schepen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, en de lijst van waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan, worden door het Permanente Secretariaat vastgesteld. Deze lijsten worden bijgewerkt. De lijsten worden meteen na de opstelling ervan en vervolgens, rekening houdend met de eventuele bijwerking ervan, elke drie maanden aan de Europese Commissie meegedeeld.

2.3.   Bij de afgifte van de vergunning of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, stelt het Permanente Secretariaat de reder van een vaartuig of diens vertegenwoordiger in kennis van zijn voornemen om bij dit vaartuig een waarnemer aan boord te laten gaan, wiens naam zo spoedig mogelijk wordt meegedeeld.

3.   Hoelang de waarnemer aan boord dient te blijven, wordt vastgesteld door het Permanente Secretariaat, maar in het algemeen zal dit niet langer zijn dan nodig is voor de uitvoering van zijn taak. Het Permanente Secretariaat deelt dit aan de reder van een vaartuig of diens vertegenwoordiger mee wanneer de naam wordt meegedeeld van de waarnemer die is aangewezen om bij het betrokken vaartuig aan boord te gaan.

4.   De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden door de reder of diens vertegenwoordiger en het Permanente Secretariaat in onderlinge overeenstemming vastgesteld.

5.   De betrokken reders krijgen twee weken de tijd om de data en de havens op de Salomonseilanden die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, te melden, met dien verstande dat deze mededeling ten minste tien dagen voordat de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt.

6.   Indien de waarnemer in een ander land aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig dat een waarnemer van de Salomonseilanden aan boord heeft, de wateren van de Salomonseilanden verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk naar de Salomonseilanden kan terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder.

7.   Als de waarnemer zich binnen zes uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van de verplichting om hem aan boord te nemen.

De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Hij verricht de volgende taken:

8.1.   hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

8.2.   hij controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

8.3.   hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's;

8.4.   hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

8.5.   hij verifieert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten in de visserijzone van de Salomonseilanden;

8.6.   hij controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verkoopbare vis, schaaldieren, koppotigen en zeezoogdieren;

8.7.   hij deelt eenmaal per week per radio de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

9.   De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen.

10.   De waarnemer krijgt de beschikking over alle voorzieningen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat de waarnemer de communicatiemiddelen gebruiken die deze voor zijn werk nodig heeft, stelt hem de documenten ter beschikking die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van het logboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taak.

Tijdens zijn verblijf aan boord gedraagt de waarnemer zich als volgt:

11.1.   hij zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

11.2.   hij gaat zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord van het vaartuig en bewaart geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

12.   Aan het einde van de waarnemingsperiode stelt hij, voordat hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op dat wordt voorgelegd aan het Permanente Secretariaat en waarvan een afschrift wordt bezorgd aan de Europese Commissie. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er opmerkingen aan kan toevoegen of kan laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het verslag aan de kapitein.

13.   De reder moet, op zijn kosten en volgens de mogelijkheden van het vaartuig, zorgen voor kost en logies van de waarnemers, die overeenstemmen met die van de officieren.

14.   Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de regering van de Salomonseilanden.

HOOFDSTUK VII

IDENTIFICATIE VAN DE VAARTUIGEN EN HANDHAVING

1.   Voor visserijdoeleinden en omwille van de veiligheid van de zeevaart dient ieder vaartuig overeenkomstig de „Standard Specifications for the Marking and Identification of Fishing Vessels” van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) gemerkt en geïdentificeerd te zijn.

2.   De naam van het vaartuig staat duidelijk in Latijns schrift op de boeg en staart van het vaartuig.

3.   Vaartuigen die hun naam en radioroepnaam of -signaal niet overeenkomstig de voorschriften kenbaar maken, kunnen voor verder onderzoek naar een haven op de Salomonseilanden worden geëscorteerd.

4.   Iedere exploitant zorgt ervoor dat de internationale nood- en oproepfrequentie 2 182 kHz (HF) en/of de internationale veiligheids- en oproepfrequentie 156,8 MHz (kanaal 16, VHF-FM) doorlopend bewaakt wordt om communicatie met het visserijbeheer en de toezichts- en handhavingsautoriteiten van de regering te vergemakkelijken.

5.   Iedere exploitant zorgt ervoor dat een recent en bijgewerkt exemplaar van het internationale seinboek (Interco) aan boord en te allen tijde beschikbaar is.

HOOFDSTUK VIII

COMMUNICATIE MET CONTROLEVAARTUIGEN VAN DE SALOMONSEILANDEN

De communicatie tussen de vaartuigen met een vergunning en de controlevaartuigen van de regering verloopt door middel van de volgende internationale signalen:

Internationaal signaal —

Betekenis

L …

Stop onmiddellijk

SQ3 …

Stop of vertraag, ik wil aan boord komen

QN …

Gelieve langszij te komen aan stuurboordzijde

QN1 …

Gelieve langszij te komen aan bakboordzijde

TD2 …

Bent u een vissersvaartuig?

C …

Ja

N …

Neen

QR …

Wij kunnen niet langszij komen

QP …

Wij zullen langszij komen.

HOOFDSTUK IX

TOEZICHT

1.   De Europese Gemeenschap houdt een lijst bij van vaartuigen waarvoor een vergunning is afgegeven overeenkomstig de in het protocol vastgestelde bepalingen. Deze lijst wordt meteen na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan meegedeeld aan de Salomonseilanden.

2.   De vaartuigen van de Gemeenschap mogen op de in paragraaf 1 genoemde lijst worden ingeschreven na ontvangst van de kennisgeving waaruit blijkt dat de in hoofdstuk I, afdeling 2, paragraaf 3, bedoelde voorschotten zijn betaald. In dat geval mag in afwachting van de afgifte van de visserijvergunning een aan de reder afgegeven gewaarmerkt afschrift van die lijst aan boord worden bewaard in plaats van de visserijvergunning.

3.   Binnenvaren en verlaten van de zone

3.1.   Vaartuigen van de Gemeenschap die voornemens zijn de wateren van de Salomonseilanden binnen te varen of te verlaten, delen dit ten minste 24 uur van tevoren mee aan het Permanente Secretariaat. Zodra de vaartuigen de visserijzone van de Salomonseilanden binnenvaren, stellen zij het Permanente Secretariaat daarvan per fax, e-mail of radio in kennis.

3.2.   Wanneer het vaartuig zijn voornemen om de wateren te verlaten meedeelt, geeft het tegelijkertijd zijn positie en de aan boord gehouden gevangen hoeveelheden en soorten door. Deze kennisgevingen dienen bij voorkeur per fax te gebeuren, maar voor vaartuigen die niet over een fax beschikken, zijn kennisgevingen per e-mail of radio toegestaan.

3.3.   Vaartuigen die hun aanwezigheid niet bij het Permanente Secretariaat hebben gemeld en toch op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, worden beschouwd als vaartuigen zonder vergunning.

3.4.   Faxnummer, telefoonnummer en e-mailadres worden opgegeven bij de afgifte van de visserijvergunning.

4.   Controleprocedures

4.1.   De kapiteins van de vaartuigen van de Gemeenschap die in de visserijzone van de Salomonseilanden vissen, moeten iedere met de inspectie en controle van de visserij belaste ambtenaar van de Salomonseilanden het aan boord gaan toestaan en vergemakkelijken en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

4.2.   Deze ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

4.3.   Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

5.   Aanhouding van vissersvaartuigen

5.1.   Wanneer een vaartuig van de Gemeenschap in de visserijzone van de Salomonseilanden wordt aangehouden of een sanctie op een dergelijk vaartuig wordt toegepast, stelt het Permanente Secretariaat de delegatie van de Europese Commissie daarvan binnen 48 uur in kennis.

5.2.   Terzelfder tijd ontvangt de delegatie van de Europese Commissie een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

6.   Proces-verbaal van de aanhouding

6.1.   De kapitein van het vaartuig moet het proces-verbaal waarin de geconstateerde feiten door de inspecteur zijn opgetekend, ondertekenen.

6.2.   Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

6.3.   De kapitein moet zijn vaartuig naar de door de inspecteur opgegeven haven brengen. Indien het een lichte overtreding betreft, kan het Permanente Secretariaat het aangehouden vaartuig toestaan zijn visserijactiviteiten voort te zetten.

7.   Overlegvergadering bij aanhouding

7.1.   Voordat ten aanzien van de kapitein, de bemanning van het vaartuig, de lading of de uitrusting van het vaartuig maatregelen in overweging worden genomen — tenzij het maatregelen betreft om bewijsmateriaal over de vermoedelijke overtreding veilig te stellen — wordt één werkdag na ontvangst van de hierboven bedoelde gegevens een overlegvergadering gehouden tussen de delegatie van de Europese Commissie en het Permanente Secretariaat, eventueel in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat.

7.2.   Tijdens dit overleg verstrekken de partijen elkaar alle documenten of inlichtingen die de omstandigheden van de geconstateerde feiten kunnen helpen ophelderen. De reder of diens vertegenwoordiger wordt in kennis gesteld van de resultaten van het overleg en van de maatregelen die uit de aanhouding van het vaartuig kunnen voortvloeien.

8.   Afwikkeling van de aanhouding

8.1.   Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de vermoedelijke overtreding via een minnelijke schikking af te handelen. Deze procedure moet uiterlijk binnen vier werkdagen na de aanhouding zijn afgewikkeld.

8.2.   Bij een minnelijke schikking wordt het bedrag van de boete vastgesteld overeenkomstig de wetten van de Salomonseilanden.

8.3.   Als de zaak niet via een minnelijke schikking kan worden afgehandeld en door een bevoegde rechterlijke instantie in behandeling moet worden genomen, stelt de reder op rekening nr. 0260-002 van de regering van de Salomonseilanden bij de centrale bank van de Salomonseilanden in Honiara een bankgarantie die wordt vastgesteld met inachtneming van de met de aanhouding gepaard gaande kosten, de boetesom en de vergoedingen die moeten worden betaald door degenen die verantwoordelijk zijn voor de overtreding.

8.4.   De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. De bankgarantie wordt vrijgegeven indien de procedure niet tot een veroordeling leidt. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, wordt het saldo na de uitspraak vrijgegeven door het Permanente Secretariaat, ministerie van Financiën.

8.5.   Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning wordt gemachtigd de haven te verlaten:

zodra aan de bij de minnelijke schikking vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie zoals bedoeld in paragraaf 8.3 is gesteld en deze door het Permanente Secretariaat is aanvaard.

9.   Overlading

9.1.   Vaartuigen van de Gemeenschap die hun vangsten in de wateren van de Salomonseilanden willen overladen, doen dat in een door de Salomonseilanden aangewezen haven.

9.2.   De reders van die vaartuigen stellen het Permanente Secretariaat ten minste 48 uur van tevoren in kennis van:

de naam van de vissersvaartuigen waaruit wordt overgeladen;

de naam van het vrachtschip waarop wordt overgeladen;

de overgeladen hoeveelheid (in ton) van elke soort;

de dag waarop wordt overgeladen.

9.3.   Overladen wordt beschouwd als het varen uit de visserijzone van de Salomonseilanden. Het betrokken vaartuig moet derhalve de vangstaangiften indienen bij het Permanente Secretariaat en dit op de hoogte brengen van zijn voornemen om de visserij voort te zetten of de wateren van de Salomonseilanden te verlaten.

9.4.   Overladen op een andere dan de hierboven beschreven wijze is niet toegestaan in de visserijzone van de Salomonseilanden. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de geldende wetten van de Salomonseilanden voorzien.

De kapiteins van de vaartuigen van de Gemeenschap die hun vangst in een haven op de Salomonseilanden aanlanden of overladen, moeten de controle op deze verrichtingen door inspecteurs van de Salomonseilanden toestaan en vergemakkelijken. Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

Aanhangsels

1.

Formulier voor het aanvragen van een vergunning

2.

Logboek

Aanhangsel 1

Image

Image

Aanhangsel 2a

Image

Aanhangsel 2b

Image


Top