EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31991D0691

91/691/EEG: Besluit van de Raad van 12 december 1991 tot vaststelling van een programma voor een interne markt voor informatiediensten

PB L 377 van 31.12.1991, p. 41–47 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 12/12/1995

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1991/691/oj

31991D0691

91/691/EEG: Besluit van de Raad van 12 december 1991 tot vaststelling van een programma voor een interne markt voor informatiediensten

Publicatieblad Nr. L 377 van 31/12/1991 blz. 0041 - 0047
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 21 blz. 0253
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 21 blz. 0253


BESLUIT VAN DE RAAD van 12 december 1991 tot vaststelling van een programma voor een interne markt voor informatiediensten (91/691/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de totstandbrenging van een interne markt voor informatiediensten wegens het economisch belang van informatie van essentiële betekenis is voor de versterking van de interne markt tegen einde 1992;

Overwegende dat de eerste resultaten van het bij Beschikking 88/524/EEG (4) goedgekeurde actieplan voor de invoering van een markt voor informatiediensten in Europa erop wijzen dat een aanvullend programma noodzakelijk is;

Overwegende dat er talrijke juridische, administratieve, fiscale en technische hinderpalen voor de totstandbrenging van een interne informatiemarkt bestaan, die de ontwikkeling van nieuwe diensten belemmeren en soms concurrentievervalsingen veroorzaken;

Overwegende dat de verdere ontwikkeling van de informatiemiddelen en -diensten de toepassing van nieuwe technologieën van de Europese samenwerking vereist;

Overwegende dat de Gemeenschap in een aantal sectoren van de informatiemarkt een sterke concurrentiepositie heeft, maar dat deze in andere sectoren versterkt moet worden, zonder dat dit tot concurrentievervalsingen leidt;

Overwegende dat de noodzaak tot procedurevereenvoudiging en harmonisatie op het gebied van de toegang tot gegevensbanken bij voorrang bestudeerd dient te worden;

Overwegende dat de behoeften en legitieme eisen van de gebruikers van de informatiediensten, met name die in de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) en in de minder ontwikkelde regio's van de Gemeenschap, speciale aandacht verdienen;

Overwegende dat het wenselijk is over adequate middelen te beschikken om KMO's over het programma voor te lichten en hen te stimuleren eraan deel te nemen;

Overwegende dat uit het oogpunt van de interne samenhang van de Gemeenschap en het functioneren van de interne markt bijzondere aandacht dient te worden besteed aan het verschillende tempo waarin aanbod en gebruik van informatiediensten zich in de diverse Lid-Staten ontwikkelen;

Overwegende dat het deel van het nodig geachte bedrag, dat bestemd is om de proef- en demonstratieprojecten te financieren, met name kan dienen om eventuele aanvullende financieringsbronnen van de kant van belangstellende partners aan te boren, hetgeen een multiplicatoreffect op de ontwikkeling van de Europese markt voor informatiediensten zal hebben;

Overwegende dat een informatiemarktbeleid altijd een aanvulling moet vormen op andere lopende initiatieven van de Gemeenschap, met name op telecommunicatiegebied;

Overwegende dat moet worden voorzien in een programma met een looptijd van vier jaar;

Overwegende dat voor de tenuitvoerlegging van dit meerjarenprogramma een bedrag van 64 miljoen ecu noodzakelijk wordt geacht; dat het noodzakelijk geachte bedrag voor de periode 1991-1992 in het kader van de huidige financiële vooruitzichten 21,6 miljoen ecu beloopt;

Overwegende dat de voor de financiering van het programma voor de periode na het begrotingsjaar 1992 vast te leggen bedragen zullen moeten passen in het vigerende communautaire financiële kader;

Overwegende dat het Verdrag, afgezien van artikel 235, niet in de voor de aanneming van dit besluit vereiste bevoegdheden voorziet,

BESLUIT:

Artikel 1

Er wordt een programma vastgesteld met de volgende doelstellingen:

1. totstandbrenging van een interne markt voor informatiediensten;

2. omschrijving van de sterke en zwakke punten van de in de Gemeenschap bestaande informatiediensten en stimulering en versterking van het concurrentievermogen van de Europese leveranciers van informatiediensten;

3. bevordering van het gebruik van geavanceerde informatiediensten;

4. nauwere Europese samenwerking ten einde binnen de Gemeenschap tot een beleid inzake informatiediensten te komen waarin bijzondere aandacht wordt besteed aan KMO's, het verschil in niveau tussen de verschillende gebieden en de achterstand van de minst begunstigde gebieden van de Gemeenschap;

5. benutting van de resultaten van andere nationale en communautaire programma's om de markt voor informatiediensten te versterken.

Artikel 2

Met het oog op de verwezenlijking van de in artikel 1 genoemde doelstellingen worden de volgende acties onder de verantwoordelijkheid van de Commissie uitgevoerd overeenkomstig de programmapunten in bijlage I en de in bijlage II beschreven wijze van tenuitvoerlegging van het programma:

1. verbetering van het inzicht in de interne informatiemarkt;

2. opheffing van juridische, administratieve en technische belemmeringen;

3. verbetering van de gebruikersvriendelijkheid en verspreiding van het informatiebewustzijn;

4. ondersteuning van strategische initiatieven op informatiegebied.

Geen van deze acties mag een doublure zijn van het werk dat op deze gebieden in het kader van communautaire of nationale programma's wordt verricht.

Artikel 3

1. Het programma heeft een looptijd van vier jaar.

2. Het voor de tenuitvoerlegging ervan noodzakelijk geachte bedrag aan communautaire middelen is 64 miljoen ecu, waarvan 21,6 miljoen ecu voor de periode 1991-1992 in het kader van de financiële vooruitzichten 1988-1992. Voor de verdere toepassingsperiode van het programma dient het bedrag te passen in het vigerende communautaire financiële kader.

3. Bij de vaststelling van de voor ieder begrotingsjaar beschikbare kredieten houdt de begrotingsautoriteit rekening met de beginselen van goed financieel beheer, bedoeld in artikel 2 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

4. De financiële deelneming van de Gemeenschap aan iedere actie bedraagt, op basis van kostendeling, in het algemeen 50 %.

Artikel 4

1. De Commissie is belast met de tenuitvoerlegging van het programma. Zij wordt bijgestaan door een raadgevend comité samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en onder voorzitterschap van de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De Commissievertegenwoordiger legt het Comité ontwerp-maatregelen voor. Het Comité brengt hierover advies uit binnen een termijn die de voorzitter afhankelijk van de spoedeisendheid van de kwestie kan vaststellen, zo nodig via een stemming.

3. Het advies wordt in de notulen opgenomen, daarnaast heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

4. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het Comité uitgebrachte advies. Zij deelt het Comité mee op welke wijze zij met het advies rekening heeft gehouden.

Artikel 5

1. Onverminderd artikel 4 is de in de leden 2 en 3 van dit artikel omschreven procedure van toepassing op de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma voor de uitvoering van de in bijlage I bedoelde programmapunten, de specificatie van de begrotingsuitgaven, de tenuitvoerlegging van een soepeler financieringssysteem dan het uitnodigen tot het indienen van voorstellen, het in aanmerking nemen, in uitzonderingsgevallen, van niet gevraagde voorstellen voor projecten, de steun aan programmapunt 3 van bijlage I, alsmede de steun aan strategische initiatieven op informatiegebied waarvoor de financiële bijdrage van de Gemeenschap hoger is dan 500 000 ecu.

2. De Commissievertegenwoordiger legt het Comité ontwerp-maatregelen voor. Het Comité brengt hierover advies uit binnen een termijn die de voorzitter afhankelijk van de spoedeisendheid van de kwestie kan vaststellen. Het advies wordt uitgebracht met de in artikel 148, lid 2, van het Verdrag vastgestelde meerderheid voor de aanneming van besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie aanneemt. Bij stemmingen in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig voornoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

3. De Commissie stelt de maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet overeenstemmen met het door het Comité uitgebrachte advies stelt de Commissie de Raad daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten, met drie maanden uit, te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving.

De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid binnen de in de vorige alinea genoemde termijn een afwijkend besluit nemen.

Artikel 6

Halverwege en aan het eind van de looptijd van het programma dient de Commissie, na bestudering door het in artikel 4 bedoelde Comité, bij het Europese Parlement en de Raad een door onafhankelijke deskundigen opgesteld evaluatierapport in over de resultaten van de tenuitvoerlegging van de in artikel 2 bedoelde acties en kan zij op deze resultaten gebaseerde voorstellen voor het bijsturen van het programma voorleggen. Het jaarverslag van de Europese Waarnemingspost voor de Informatiemarkt (EWI) en de regelmatige rapporten van de raadgevende juridische groep worden eveneens aan het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité voorgelegd.

Artikel 7

1. De Commissie wordt gemachtigd te onderhandelen over overeenkomsten met derde landen die aan de ontwikkeling van de markt voor informatiediensten deelnemen, ten einde deze volledig of gedeeltelijk bij het programma te betrekken. Het criterium van het wederzijdse voordeel zal aan deze overeenkomsten ten grondslag liggen.

2. Voordat de Commissie de in lid 1 bedoelde onderhandelingen aanknoopt, stelt zij de Raad in kennis van haar voornemen om te onderhandelen en van het kader van deze onderhandelingen. De Commissie houdt rekening met de opvatting van de Raad.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 12 december 1991.

Voor de RaadDe VoorzitterJ. G. M. ALDERS

(1)PB nr. C 53 van 28. 2. 1991, blz. 65.

(2)PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 220.

(3)PB nr. C 159 van 17. 6. 1991, blz. 16.

(4)PB nr. L 288 van 21. 10. 1988, blz. 39.

BIJLAGE I

PROGRAMMAPUNTEN VAN IMPACT 2

Programmapunt 1: Verbetering van het inzicht in de informatiemarkt

1.1. De Europese Waarnemingspost voor de Informatiemarkt (EWI) zal zijn onderzoek naar de sterke en zwakke punten in de concurrentiepositie van de Europese Gemeenschap in deze sector voortzetten en uitbreiden, ten einde de Instellingen van de Gemeenschap en de Lid-Staten te voorzien van de informatie die zij voor hun beleidsvorming nodig hebben. Tijdens de beginfase van IMPACT heeft de EWI zich voornamelijk beziggehouden met de bestudering van het aanbod van gegevensbankdiensten. Dit onderzoek zal tot de verwante uitgeversmarkten worden uitgebreid, waarbij bijzondere aandacht zal worden besteed aan de markt voor de vak- en financiële pers en voor wetenschappelijke, technische en medische publikaties. De EWI zal zich in sterkere mate op gebruikersenquêtes baseren om een beter inzicht te krijgen in de wijzen waarop de gebruikers toegang krijgen tot de benodigde vakinformatie, en om aldus lacunes op het spoor te komen die door initiatieven van de Commissie kunnen worden aangevuld.

1.2. De EWI zal de bestaande marktgegevensbronnen permanent inventariseren en zal de voor zijn werkzaamheden benodigde gegevens hoofdzakelijk uit deze bronnen betrekken. Wanneer de benodigde gegevens niet voorhanden, onvolledig of onbetrouwbaar zijn, zal de EWI de aanzet geven tot aanvullende studies. De Europese Waarnemingspost zal tevens sectoriële onderzoeken op touw zetten, ten einde te bepalen welke sectoren van de informatiemarkt niet over de nodige gegevens beschikken of niet snel genoeg vooruit gaan, hoewel zij voor de Gemeenschap van strategisch belang zijn. In aansluiting op de in 1989 in samenwerking met Eurostat gehouden voorbereidende workshop betreffende methodologische aspecten, zal de EWI steun verlenen aan methodologische activiteiten op lange termijn met het oog op de totstandbrenging van een conceptueel kader dat de opneming van de informatiedienstensector in de officiële statistieken mogelijk moet maken. Ook zal de EWI verdere werkzaamheden op het gebied van de informatiewetenschappen en de informatie-economie stimuleren, ten einde aldus aanzetten te geven tot de ontwikkeling van de modellen en prognosehulpmiddelen die nodig zijn om de trends op de informatiemarkt te voorspellen en de invloed daarvan op de overige sectoren van de economische bedrijvigheid te evalueren.

1.3. De EWI ziet haar werkzaamheden als aanvulling op de initiatieven van de Lid-Staten, van bedrijven en andere organisaties die belang hebben bij de ontwikkeling van de informatiemarkt. De EWI zal haar werkzaamheden naast en niet in plaats van de activiteiten van de Lid-Staten, particuliere ondernemingen en andere organisaties uitvoeren. De EWI dient haar netwerk van nationale correspondenten uit te breiden en haar banden met bestaande Europese en nationale verenigingen op het gebied van de informatiemarkt te versterken. Hij zal met deze verenigingen en bevoegde onderzoekinstellingen samenwerken aan projecten voor gezamenlijke rekening. Ten einde zijn documentatie over de wereldmarkt voor informatiediensten uit te breiden, zal de EWI streven naar gegevensuitwisseling met organisaties buiten de Europese Gemeenschap, zoals de Japan Database Promotion Center en de American Information Industry Association.

1.4. Om de bevindingen van de EWI op grote schaal onder de gebruikers en in de betrokken industrie te verspreiden, zullen representatieve verenigingen en gespecialiseerde uitgevers worden ingeschakeld. De EWI zal jaarlijks bij het Europese Parlement en de Raad een verslag indienen over de algemene ontwikkeling van de informatiemarkt.

Programmapunt 2: Opheffing van juridische en bestuursrechtelijke belemmeringen

2.1. De acties in het kader van IMPACT 2 zullen bijdragen tot het versterken van de synergie tussen de diverse activiteiten met betrekking tot horizontale juridische problemen (b.v. bescherming van de persoonlijke levenssfeer, aansprakelijkheid, intellectuele eigendom, verificatie van elektronische handtekeningen), en tot het voorstellen van specifieke initiatieven van de Gemeenschap voor bepaalde sectoren van de informatiedienstenmarkt.

2.2. De eerste categorie werkzaamheden zal bijdragen tot het verbeteren van de cooerdinatie van de in het kader van de verschillende programma's genomen sectoriële initiatieven met betrekking tot juridische problemen van algemene aard. Met het oog hierop zal de Commissie de met de hulp van het Juridisch Adviescomité (JAC) vergaarde kennis en documentatie verder uitbreiden, zodat de Lid-Staten en de Instellingen van de Gemeenschap gemakkelijker toegang krijgen tot referentiedocumenten en informatie over de lopende werkzaamheden op dit gebied. Hiertoe zal de Commissie onderzoeken of een aanzet kan worden gegeven tot de ontwikkeling van een speciale gegevensbank. Bij de voorbereiding van initiatieven met betrekking tot de juridische aspecten van nieuwe technologieën zal zij een beroep doen op de bij het JAC aanwezige expertise ter zake. Tevens zal zij de samenwerking met de Raad van Europa en de OESO op gebieden die voor beide partijen van belang zijn, voortzetten en intensiveren.

2.3. De tweede categorie werkzaamheden heeft betrekking op de voorbereiding van initiatieven met betrekking tot bepaalde sectoren van de informatiemarkt. De Commissie zal de juridische problemen bestuderen die samenhangen met de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren ter verbetering van de samenwerking tussen de openbare en de particuliere sector op de informatiemarkt; zij zal voorstellen doen voor de harmonisatie van de voorschriften inzake het op de markt brengen van gegevensbestanden, afkomstig van overheids- en semi-overheidsinstellingen. Zij zal de opstelling van Europese gedragscodes stimuleren en erop toezien dat de principes op het gebied van de beveiliging van persoonsgegevens in acht worden genomen bij het op de markt brengen van bepaalde elektronische gegevensbestanden, zoals adressenlijsten en gegevensbanken met informatie over kredietverlening en solvabiliteit. Tevens zal zij communautaire richtsnoeren opstellen voor de harmonisatie van de voorwaarden waaronder elektronische informatiediensten voor het publiek kunnen worden opengesteld, en voor het creëren van een kader voor contractuele afspraken tussen de verschillende actoren op de informatiemarkt op verschillende gebieden, zoals aansprakelijkheid van de uitgever, controle van de kwaliteit van de dienstverlening, vertrouwelijkheid van gegevens, gebruik van gegevensbanken en, met name, rechten van uitgevers.

2.4. De samenstelling van het Juridisch Adviescomité (JAC) zal door de Commissie worden gewijzigd, zodat behalve onafhankelijke, in de beschouwde onderwerpen gespecialiseerde juristen, ook overheidsinstellingen en relevante marktdeelnemers bij de werkzaamheden kunnen worden betrokken.

2.5. De Commissie zal zich in samenwerking met gespecialiseerde uitgevers actief inzetten voor een betere verspreiding van de resultaten van de werkzaamheden van het JAC, met het doel de betrokken actoren beter omtrent hun rechten en plichten voor te lichten.

Programmapunt 3: Verbetering van de gebruikersvriendelijkheid en verspreiding van het informatiebewustzijn

3.1. Behalve de huidige activiteiten op het gebied van open-systeeminterconnectie (OSI), zal de Commissie, in samenwerking met bestaande normalisatie-instanties, zoals EWOS, ETSI en CEN/CENELEC, ook de opstelling van normen voor open informatie-uitwisseling stimuleren. De demonstratie en efficiënte toepassing van informatiestandaarden of industrienormen voor de codering en structurering van informatie zullen worden bevorderd. De betrokken partijen zullen door middel van stimuleringsmaatregelen ertoe worden aangezet, de bestaande informatiestandaarden aan te vullen en uit te breiden. De Commissie zal steun verlenen aan demonstratieprojecten die erop gericht zijn de toepassing van informatiestandaarden te bevorderen en de voordelen van dergelijke standaarden aan te tonen. Het gaat daarbij eveneens om specifieke normen, zoals SGML (Standardised General Markup Language) en ODA (Office Document Architecture). De toepassing van informatiestandaarden voor informatieprodukten uit de openbare sector zal worden gestimuleerd.

3.2. De ontwikkeling van algemeen bruikbare interfaces die de toegang tot een groot aantal verschillende informatiediensten op een flexibele en goedkope manier mogelijk maken, zal worden bevorderd. In dit verband wordt gedacht aan een multimediale toegankelijkheid in geheel Europa. De toepassing van meertalige faciliteiten of iconen en grafieken in informatiediensten en de ontwikkeling van methoden voor het terugzoeken aan de hand van een gecontroleerd vocabulaire en natuurlijke taal zullen worden bevorderd, ten einde de toegang voor ongeoefende gebruikers te vergemakkelijken. De uitbreiding van de bestaande interfaces voor natuurlijke taal tot andere talen van de Gemeenschap zal worden gestimuleerd met het oog op de vereiste cohesie binnen de Gemeenschap. Ook zullen de nodige stappen worden genomen om ervoor te zorgen dat onderzoeksresultaten op bepaalde gebieden, zoals op het gebied van expertsystemen, interfaces tussen mens en computer en de verwerking van natuurlijke taal, ook bij informatiediensten toepassing vinden. In het kader van een overkoepelend project zullen Europese KIOSK-faciliteiten voor bedrijven, die kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijk toegang tot audiotex-, videotex- en ASCII-informatiediensten verschaffen, op hun haalbaarheid worden beoordeeld. De geúntegreerde toepassing van verschillende soorten informatie in de vorm van geluid, grafieken, tekst en beelden, zal worden gestimuleerd.

3.3. Voor de bevordering van het informatiebewustzijn in vakkringen zal de Commissie hoofdzakelijk een beroep doen op informatieverspreiders op de informatiedienstenmarkt en op bepaalde groepen eindgebruikers. Tot de informatieverspreiders behoren opleidingsinstituten, beroepsverenigingen, nationale steunpunten, gateway-operators en vaktijdschriften.

Ten behoeve van de informatieverspreiders, experts en eindgebruikers zullen bepaalde initiatieven worden genomen: ter beschikking stellen van geschikte hulpmiddelen, zoals documentatie, multimediavertoningen en videofilms in alle talen van de Gemeenschap; de organisatie van conferenties, seminars, workshops, voorlichtingsdagen, persconferenties; deelname aan tentoonstellingen; bijwerken van bestaande catalogi en toevoeging van nieuwe informatieprodukten; periodieke publikatie van een nieuwsbrief met informatie over initiatieven van de Commissie; opname van gegevensbankgidsen, enz. in informatienetwerken; verlening van een centrale help-desk service voor gebruikers van informatiediensten, inclusief kosteloze telefonische inlichtingendienst; meertalige dienstverlening via ECHO (European Commission Host Organisation), die vooral op nieuwe gebruikers van elektronische informatiediensten gericht zal zijn en zal fungeren als een instrument voor de overdracht van know-how aan de marktdeelnemers, overeenkomstig de richtsnoeren ter verbetering van de samenwerking tussen de openbare en de particuliere sector op de informatiemarkt.

3.4. De opleidingsactiviteiten zullen gericht zijn op alle informatiebe- en -verwerkers in de informatieketen, die de produktie van gegevensbanken, de verlening van hostdiensten en de multimediale verspreiding en het gebruik van informatie omvat. Steun zal worden verleend aan de opleiding van intermediairs en specialisten in het gebruik van elektronische informatie, zowel on-line als off-line, waarbij de minder ontwikkelde regio's speciale aandacht zullen krijgen. Voorts zal ook de opleiding van toekomstige opleiders in diverse regio's, economische sectoren en bedrijven ter hand worden genomen. Er zal worden gestreefd naar nauwe samenwerking met de nationale en plaatselijke overheden en een cooerdinatie met andere programma's (b.v. STAR, DELTA).

Programmapunt 4: Ondersteuning van strategische initiatieven op informatiegebied

4.1. De verlening van elektronische, wetenschappelijke en technische informatiediensten (STI) - van essentieel belang voor de Europese research en de industriële vooruitgang - zal worden bevorderd en geúntensiveerd. Voortbouwend op recente initiatieven op het gebied van biotechnologische informatie en gegevenssystemen voor materiaaltechnologie heeft de Commissie het plan opgevat om een Europees netwerk voor biotechnologische informatie op te zetten en de dienstverlening op het gebied van materiaalgegevens uit te breiden. Deze initiatieven zijn gericht op de verbetering van de beschikbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van Europese wetenschappelijke en technische informatiediensten door de ontwikkeling van geschikte hulpmiddelen en structuren die zullen bijdragen tot de integratie van de bestaande systemen en diensten en tot een beter gemeenschappelijk gebruik van de beschikbare middelen.

4.2. De ontwikkeling van informatiediensten in strategisch belangrijke marktsectoren en de totstandkoming van samenwerkingsfaciliteiten zullen worden bevorderd. Waar nodig zal de oprichting van embryonale structuren worden gesteund. Vooral informatiediensten die relevant zijn voor de communautaire beleidsvormen of de werking van de interne markt zullen worden gestimuleerd. In nieuwe sectoren waar zich spontane, maar ongecooerdineerde ontwikkelingen voordoen, zal naar harmonisatie worden gestreefd, ten einde de samenwerking en totstandkoming van netwerken te stimuleren. Informatie over octrooien, informatie over normen en toeristische en vervoersinformatie, culturele informatie, informatie over milieu en gezondheid en de gestandaardiseerde produktie van gedigitaliseerde landkaarten zijn gebieden waarop er een behoefte aan communautaire actie werd onderkend.

4.3. Strategische projecten op informatiegebied kunnen in de loop van het programma worden uitgebreid en/of herzien op basis van door de EWI vastgestelde behoeften of van de bevindingen na afloop van de eerste helft van het programma; dit geschiedt in nauw overleg met de informatie-industrie en het raadgevend comité van het programma. De prioritaire gebieden die in het kader van het vorige IMPACT-programma voor proef- en demonstratieprojecten werden geúdentificeerd maar nog niet aan bod zijn gekomen, zullen opnieuw in overweging worden genomen, waarna alsnog de nodige acties kunnen worden ondernomen indien blijkt dat daar nog behoefte aan bestaat.

4.4. De vorming van op commerciële basis opgezette Europese samenwerkingsverbanden voor de ontwikkeling van informatieprodukten en -diensten, zoals de Groupement Européen d'Intérêt Économique (GENIE), zal worden bevorderd door een verlichting van de aan internationale samenwerking verbonden financiële lasten. Dit geldt met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's). Er zal een steunprogramma worden opgezet voor het voorbereiden van internationale projecten, de oprichting van joint ventures tussen partners uit diverse Lid-Staten en de overdracht van know-how naar minder ontwikkelde regio's van de Gemeenschap. Er zal worden gestreefd naar een nauwere samenwerking tussen Europese en nationale beroepsverenigingen en naar de inschakeling van nationale steunpunten, met het doel strategische projecten en de totstandkoming van de interne informatiemarkt te bevorderen.

4.5. De Commissie zal de mogelijkheid onderzoeken om betrokken organisaties in een medialaboratoriumnetwerk samen te brengen, ten einde de Europese expertise op het gebied van de ontwikkeling van prototypes van informatieprodukten voor multimedia-informatiediensten te verdiepen, de uitwisseling van ervaring en de overdracht van know-how te bevorderen en samenwerking tussen uitgevers en systeemleveranciers tot stand te brengen.

4.6. De groei van de informatiemarkt in minder ontwikkelde regio's hangt sterk af van de uitvoering van strategische informatieprojecten met een katalysatorfunctie. Goede nationale/regionale initiatieven zullen dan ook worden aangemoedigd door middel van communautaire steun aan projecten met een multiplicatoreffect, die ook in andere regio's toepassing kunnen vinden.

4.7. Projecten voor gezamenlijke rekening zullen voor de Commissie een van de belangrijkste instrumenten vormen voor de stimulering van strategische initiatieven op informatiegebied. In bepaalde marktsectoren zullen proef- en demonstratieprojecten moeten worden uitgevoerd om nieuwe ontwikkelingen op een voldoende grote schaal te kunnen demonstreren en om een katalysatoreffect te verkrijgen op de ontwikkeling van Europese informatiediensten, die anders qua omvang, bereik en verspreiding ontoereikend zouden zijn. Deze projecten zullen in overleg met de gebruikers en/of industrie worden opgezet.

BIJLAGE II

WIJZE VAN TENUITVOERLEGGING VAN HET PROGRAMMA

1. De Commissie legt het programma ten uitvoer op basis van de in bijlage I verstrekte technische aanwijzingen.

2. Het aantal gemeenschappelijk gefinancierde projecten voor horizontale acties zal worden verhoogd, met name voor wat de door de EWI verrichte onderzoeksactiviteiten betreft. De procedures voor de tenuitvoerlegging van verticale acties zullen worden vereenvoudigd ten einde deze beter op de mogelijkheden en belangen van de verschillende marktdeelnemers af te stemmen en de deelname van deze marktdeelnemers aan het programma te bevorderen en te vergemakkelijken.

3. Onder verwijzing naar artikel 7 van het besluit verklaart de Commissie dat natuurlijke of rechtspersonen uit derde landen waarmee overeenkomsten zijn gesloten voor deelname aan dit programma op basis van het criterium van wederzijds voordeel aan projecten in het kader van het onderhavige programma kunnen deelnemen. Deze partners zullen echter geen financiële bijdrage van de Gemeenschap ontvangen en zullen de algemene administratieve kosten moeten helpen dragen.

4. Voor de selectie van proef- en demonstratieprojecten zal normaliter de gebruikelijke procedure worden toegepast van oproepen tot het indienen van voorstellen, die in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden gepubliceerd. De doelstellingen worden omschreven in werkprogramma's, die in nauwe samenwerking met de marktdeelnemers en het in artikel 4 van het besluit bedoelde Comité van het programma zullen worden opgesteld.

Het belangrijkste criterium voor de ondersteuning van projecten door middel van oproepen tot indienen van voorstellen, is de mate waarin het project tot de expansie van de markt bijdraagt zonder het marktevenwicht te verstoren. De deelname van KMO's en minder ontwikkelde regio's aan dergelijke projecten en de overdracht van know-how zullen extra worden gestimuleerd.

5. Verder zou de Commissie een financieringssysteem kunnen invoeren dat flexibeler is dan de oproep tot het indienen van voorstellen, zulks om de totstandkoming van Europese samenwerkingsverbanden, vooral die waarbij KMO's en organisaties in minder ontwikkelde regio's betrokken zijn, of van de uitvoering van verkennende onderzoeksactiviteiten in de verschillende sectoren van de informatiemarkt te stimuleren. Dit systeem zou permanent kunnen worden toegepast.

6. De Commissie zal ervoor zorgen dat in uitzonderlijke gevallen ook ongevraagde voorstellen voor projecten in overweging worden genomen, voor zover deze op een bijzonder veelbelovende en belangrijke ontwikkeling van de informatiemarkt uitzicht geven, een nieuwe, hoogst innovatieve aanpak voorstellen of een bijzondere technologie of methode betreffen, maar niet in het kader van een gewone oproep tot het indienen van voorstellen kunnen worden ingediend. De doelstelling om het marktevenwicht niet te verstoren, blijft daarbij gehandhaafd.

7. De uitvoeringsbepalingen van de twee laatstgenoemde procedures zullen volgens de procedure van het Beheerscomité (type II b) en met inachtneming van het Financieel Reglement van de Commissie worden vastgesteld. Zij zullen jaarlijks in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden gepubliceerd.

8. Volledig door de Commissie in het kader van studie- en dienstverleningscontracten te financieren projecten zullen overeenkomstig het Financieel Reglement van de Commissie worden aanbesteed. Ter wille van de doorzichtigheid zal het werkprogramma worden gepubliceerd en regelmatig verspreid onder beroepsverenigingen en andere organisaties.

9. Met het oog op de tenuitvoerlegging van het programma zal de Commissie acties ondernemen ter verwezenlijking van de algemene doelstellingen van het programma en van de specifieke doelstellingen van de programmapunten. Hierbij wordt gedacht aan workshops, seminars, conferenties, studies, bewustmakingscampagnes, opleidingscursussen, steunmaatregelen voor joint ventures, assistentie aan nationale steunpunten en specifieke steunmaatregelen ter ondersteuning van de informatiemarkt in de minder ontwikkelde regio's.

Top