EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31977L0389

Richtlijn 77/389/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake sleepinrichtingen voor motorvoertuigen

PB L 145 van 13.6.1977, p. 41–42 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/10/2014; opgeheven door 32009R0661

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1977/389/oj

31977L0389

Richtlijn 77/389/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake sleepinrichtingen voor motorvoertuigen

Publicatieblad Nr. L 145 van 13/06/1977 blz. 0041 - 0042
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 7 blz. 0044
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 13 Deel 6 blz. 0050
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 7 blz. 0044
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 7 blz. 0056
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 7 blz. 0056


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 17 mei 1977

betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake sleepinrichtingen voor motorvoertuigen

( 77/389/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de technische voorschriften , waaraan motorvoertuigen krachtens de nationale wetgevingen moeten voldoen , onder meer betrekking hebben op sleepinrichtingen ;

Overwegende dat deze voorschriften van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen ; dat het derhalve noodzakelijk is dat alle Lid-Staten dezelfde voorschriften aannemen , hetzij ter aanvulling , hetzij in de plaats van hun huidige regelingen , met name om voor elk type voertuig de uitvoering mogelijk te maken van de EEG-goedkeuringsprocedure van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan ( 3 ) ;

Overwegende dat de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen inzake motorvoertuigen inhoudt dat de Lid-Staten onderling de controle erkennen die door elk van hen op grond van de gemeenschappelijke voorschriften wordt uitgevoerd ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Onder voertuig in de zin van deze richtlijn wordt verstaan ieder voor deelneming aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig , met of zonder carrosserie , op ten minste vier wielen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km per uur , met uitzondering van voertuigen die zich over rails bewegen , landbouwtrekkers en -machines , alsmede machines voor openbare werken .

Artikel 2

De Lid-Staten mogen de EEG-goedkeuring of de nationale goedkeuring van een voertuig niet weigeren om redenen die verband houden met de sleepinrichtingen , indien deze voldoen aan de voorschriften van de bijlage .

Artikel 3

De Lid-Staten mogen de verkoop , de inschrijving , het in het verkeer brengen of het gebruik van een voertuig niet weigeren of verbieden om redenen die verband houden met de sleepinrichtingen , indien deze voldoen aan de voorschriften van de bijlage .

Artikel 4

De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de bepalingen van de bijlage aan te passen aan de vooruitgang van de techniek , worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG .

Artikel 5

1 . De Lid-Staten treffen binnen 18 maanden na kennisgeving van deze richtlijn de maatregelen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis .

2 . De Lid-Staten delen de Commissie de tekst mede van de belangrijke bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied aannemen .

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 17 mei 1977 .

Voor de Raad

De Voorzitter

J . SILKIN

( 1 ) PB nr . C 76 van 7 . 4 . 1975 , blz . 37 .

( 2 ) PB nr . C 248 van 29 . 10 . 1975 , blz . 24 .

( 3 ) PB nr . L 42 van 23 . 2 . 1970 , blz . 1 .

BIJLAGE

SLEEPINRICHTINGEN

1 . Aantal

1.1 . Elk voertuig moet aan de voorzijde zijn voorzien van een speciale sleepinrichting waaraan een verbindingsgedeelte zoals een sleepstang of een sleepkabel kan worden bevestigd .

1.2 . Voertuigen van categorie M1 als omschreven in bijlage 1 van Richtlijn 70/156/EEG - met uitzondering van die welke niet geschikt zijn voor het trekken van een last - moeten ook aan de achterzijde zijn voorzien van een speciale sleepinrichting .

2 . Sterkte

2.1 . De aan een voertuig bevestigde speciale sleepinrichtingen moeten bestand zijn tegen een statische treken drukkracht die ten minste gelijk is aan de helft van het toelaatbaar totaalgewicht van het betrokken voertuig alleen en zonder aangehangen belasting .

Top