EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997Y0802(02)

Resolutie van de Europese Raad over groei en werkgelegenheid (Amsterdam, 16 juni 1997)

PB C 236 van 2.8.1997, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

31997Y0802(02)

Resolutie van de Europese Raad over groei en werkgelegenheid (Amsterdam, 16 juni 1997)

Publicatieblad Nr. C 236 van 02/08/1997 blz. 0003 - 0004


RESOLUTIE VAN DE EUROPESE RAAD over groei en werkgelegenheid (Amsterdam, 16 juni 1997) (97/C 236/02)

DE EUROPESE RAAD,

HERINNEREND AAN de conclusies van de Europese Raad van Essen, het initiatief van de Commissie voor "Een Europees vertrouwenspact voor werkgelegenheid" en de Verklaring van Dublin over werkgelegenheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTSNOEREN AANGENOMEN:

INLEIDING

1. Er moet absoluut een nieuwe impuls worden gegeven om werkgelegenheid bovenaan op de politieke agenda van de Europese Unie te houden. De Economische en Monetaire Unie en het stabiliteits- en groeipact zullen de interne markt versterken en een niet-inflatoir macro-economisch klimaat bevorderen met lage rentevoeten, waardoor er betere voorwaarden zullen ontstaan voor economische groei en werkgelegenheidsmogelijkheden. Bovendien zullen wij een sterker verband moeten leggen tussen een geslaagde en duurzame Economische en Monetaire Unie, een goed functionerende interne markt en werkgelegenheid. Hiertoe moeten de ontwikkeling van de scholing, opleiding en flexibiliteit van de beroepsbevolking en de vorming van soepel op economische veranderingen reagerende arbeidsmarkten een prioritair doel zijn. In tegenstelling tot beperkte of incidentele maatregelen moeten structurele hervormingen een breed terrein bestrijken, om het gecompliceerde vraagstuk van stimulansen bij het scheppen van arbeidsplaatsen en aanvaarden van een betrekking op coherente wijze te benaderen.

Het economische en het sociale beleid versterken elkaar. Socialezekerheidsstelsels zouden gemoderniseerd moeten worden om de werking ervan te verbeteren en zodoende bij te dragen tot concurrentievermogen, werkgelegenheid en groei, waardoor een duurzame basis voor sociale samenhang wordt gelegd.

Deze aanpak, gekoppeld aan op stabiliteit gebaseerde beleidsmaatregelen, legt de basis voor een economie die stoelt op beginselen van integratie, solidariteit, rechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling en die alle burgers tot voordeel kan strekken. Economische doeltreffendheid en sociale integratie zijn complementaire aspecten van de meer coherente Europese samenleving die wij allen nastreven.

In het licht van deze beginselverklaring roept de Europese Raad alle sociale en economische actoren, waaronder de nationale, regionale en lokale overheden en de sociale partners, op om binnen hun respectieve werkterrein ten volle hun verantwoordelijkheden op zich te nemen.

ONTWIKKELING VAN DE ECONOMISCHE PIJLER

2. Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, meer bepaald de artikelen 102 A en 103, voorziet in de nauwe cooerdinatie van het economische beleid van de lidstaten, als bedoeld in artikel 3 A van het Verdrag. Hoewel de eerste verantwoordelijkheid voor de bestrijding van de werkloosheid bij de lidstaten ligt, moeten we inzien dat deze cooerdinatie niet alleen doeltreffender moet worden, maar dat ook de inhoud ervan moet worden uitgebreid, waarbij de aandacht vooral moet uitgaan naar beleidsmaatregelen op het gebied van de werkgelegenheid. Daartoe moeten diverse stappen worden genomen.

3. De globale richtsnoeren voor het economische beleid zullen worden versterkt en uitgewerkt tot een doeltreffend instrument om een aanhoudende convergentie van de economische prestaties van de lidstaten te verzekeren. In het kader van een gezond en duurzaam macro-economisch beleid en op basis van een evaluatie van de economische toestand in de Europese Unie en in elke lidstaat zal meer aandacht worden besteed aan de verbetering van de Europese concurrentiepositie als een noodzakelijke voorwaarde voor groei en werkgelegenheid, met onder meer als doel meer banen binnen het bereik van de Europese burgers te brengen. In dit verband zou speciale aandacht moeten uitgaan naar de doeltreffendheid van de arbeids- en productenmarkt, technologische vernieuwing en het banenscheppende vermogen van het midden- en kleinbedrijf. Opleidings- en onderwijsstelsels, met inbegrip van permanente educatie, werkstimulansen in de belasting- en uitkeringsstelsels en verlaging van de indirecte arbeidskosten dienen eveneens de volle aandacht te krijgen om de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te vergroten.

4. De belasting- en socialezekerheidsstelsels moeten werkgelegenheidvriendelijker worden gemaakt, zodat de werking van de arbeidsmarkten wordt verbeterd. De Europese Raad beklemtoont dat het belangrijk is dat de lidstaten een belastingklimaat creëren dat het bedrijfsleven en het scheppen van werkgelegenheid stimuleert. Deze en andere beleidsmaatregelen op het gebied van werkgelegenheid zullen een essentieel onderdeel van de globale richtsnoeren worden en daarbij zal rekening worden gehouden met het nationale werkgelegenheidsbeleid en de goede praktijken die uit dit beleid voortvloeien.

5. De Raad wordt derhalve verzocht de in de procedure van Essen beoogde meerjarige werkgelegenheidsprogramma's in aanmerking te nemen wanneer hij de globale richtsnoeren opstelt teneinde deze meer toe te spitsen op werkgelegenheid. De Raad kan de nodige aanbevelingen tot de lidstaten richten overeenkomstig artikel 103, lid 4, van het Verdrag.

6. Deze versterkte cooerdinatie van het economische beleid zal een aanvulling vormen op de in de nieuwe titel in het Verdrag over werkgelegenheid beoogde procedure die voorziet in de vorming van een Comité voor de werkgelegenheid, dat verzocht wordt nauw samen te werken met het Comité voor economische politiek. De Raad dient ernaar te streven deze bepalingen terstond van kracht te laten worden. In beide procedures zal de Europese Raad, overeenkomstig het Verdrag, zijn integrerende en leidende rol spelen.

7. De Europese Unie moet de nationale maatregelen aanvullen met een systematische bestudering van alle relevante bestaande beleidsmaatregelen van de Gemeenschap, met inbegrip van de trans-Europese netwerken en de programma's voor onderzoek en ontwikkeling, om ervoor te zorgen dat zij bijdragen tot het scheppen van banen en economische groei, onder inachtneming van de financiële vooruitzichten en het Interinstitutioneel Akkoord.

8. De Europese Raad heeft overeenstemming bereikt over een concrete actie om zoveel mogelijk vooruitgang te boeken met de definitieve totstandkoming van de interne markt: de voorschriften doeltreffender maken, de belangrijkste nog resterende marktverstoringen aanpakken, schadelijke concurrentie op fiscaal gebied voorkomen, de sectoriële belemmeringen voor marktintegratie wegwerken en een interne markt bieden die ten voordele van alle burgers is.

9. Overwegende dat, zoals in artikel 198 E van het Verdrag wordt bepaald, de Europese Investeringsbank tot taak heeft, met een beroep op de kapitaalmarkten en op haar eigen middelen, bij te dragen tot een evenwichtige en gestage ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt in het belang van de Gemeenschap, erkent de Europese Raad de belangrijke rol van de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds bij het scheppen van werkgelegenheid via investeringsmogelijkheden in Europa. Hij dringt er bij de Europese Investeringsbank op aan haar activiteiten in dit verband op te voeren, door bevordering van investeringsprojecten die verenigbaar zijn met degelijke beginselen en praktijken in het bankwezen en meer in het bijzonder:

- de instelling te bestuderen van een voorziening voor het financieren van hoogwaardige technologische projecten voor het midden- en kleinbedrijf in samenwerking met het Europees Investeringsfonds, mogelijk met gebruikmaking van risicokapitaal met participatie van de particuliere banksector;

- na te gaan welke haar mogelijkheden zijn om op te treden op de gebieden onderwijs, gezondheid, stadsmilieu en milieubescherming;

- haar activiteiten op het gebied van grote infrastructuurnetwerken op te voeren door het bestuderen van de mogelijkheid van het verlenen van leningen op zeer lange termijn, voornamelijk voor de grote prioritaire projecten die in Essen zijn goedgekeurd.

10. De Commissie wordt verzocht passende voorstellen in te dienen om te waarborgen dat de inkomsten van nog bestaande reserves bij het verstrijken van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 2002 worden gebruikt voor een onderzoekfonds voor sectoren die verband houden met de kolen- en staalindustrie.

11. Met deze globale strategie zullen de inspanningen van de Europese Raad om de werkgelegenheid en de sociale integratie te bevorderen en de werkloosheid te bestrijden, tot het uiterste worden benut. Daarbij zullen de bevordering van de werkgelegenheid, de bescherming en de zekerheid van de werknemers worden gecombineerd met de noodzakelijke verbetering van de werking van de arbeidsmarkten. Dit draagt ook bij tot de goede werking van de Economische en Monetaire Unie.

HERNIEUWDE INZET

12. De Europese Raad verzoekt alle partijen, d. w. z. de lidstaten, de Raad en de Commissie, om deze bepalingen met kracht en inzet ten uitvoer te leggen.

De mogelijkheden die de sociale partners worden geboden door het sociale hoofdstuk, dat in het nieuwe verdrag is opgenomen, zouden een steun moeten zijn voor de werkzaamheden van de Raad op het gebied van de werkgelegenheid. De Europese Raad beveelt de sociale dialoog en een volledige toepassing van de huidige Gemeenschapswetgeving betreffende de raadpleging van de sociale partners aan, ook bij herstructureringsprocessen, in voorkomend geval, met inachtneming van de nationale praktijken.

13. Samen stellen deze beleidsmaatregelen de lidstaten in staat op basis van de sterke punten van de Europese opbouw hun economisch beleid daadwerkelijk in het kader van de Raad te cooerdineren, zodat meer reële banen worden gecreëerd en de weg wordt vrijgemaakt voor een geslaagde en duurzame derde fase van de Economische en Monetaire Unie in overeenstemming met het Verdrag. De Europese Raad vraagt de sociale partners de verantwoordelijkheden die zij elk op hun werkterrein bezitten ten volle op zich te nemen.

Top