EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020R1683
Commission Regulation (EU) 2020/1683 of 12 November 2020 amending Annexes II and III to Regulation (EC) No 1223/2009 of the European Parliament and of the Council on cosmetic products (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2020/1683 van de Commissie van 12 november 2020 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2020/1683 van de Commissie van 12 november 2020 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst)
C/2020/7733
PB L 379 van 13.11.2020, p. 34–41
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 13/11/2020
13.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 379/34 |
VERORDENING (EU) 2020/1683 VAN DE COMMISSIE
van 12 november 2020
tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (1), en met name artikel 31, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Naar aanleiding van de publicatie van de wetenschappelijke studie “Use of permanent hair dyes and bladder cancer risk” in 2001 concludeerde het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten, dat later bij Besluit 2004/210/EG van de Commissie (2) door het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten (WCC) werd vervangen, dat de mogelijke risico’s van het gebruik van haarkleurmiddelen tot bezorgdheid stemmen. |
(2) |
Voorts beval het WCC een algemene veiligheidsbeoordelingsstrategie voor haarkleurstoffen aan, met voorschriften voor het testen van in haarkleurmiddelen gebruikte stoffen op hun mogelijke genotoxiciteit of carcinogeniteit. |
(3) |
Naar aanleiding van de adviezen die het WCC heeft uitgebracht, is de Commissie met de lidstaten en de belanghebbende partijen een algemene strategie overeengekomen voor de regulering van stoffen die in haarkleurmiddelen worden gebruikt, die inhoudt dat de bedrijfstak dossiers met bijgewerkte wetenschappelijke gegevens over de veiligheid van haarkleurstoffen voor een risicobeoordeling aan het WCC moet voorleggen. |
(4) |
Het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV), dat bij Besluit 2008/721/EG van de Commissie (3) is ingesteld als opvolger van het WCC, heeft de veiligheid beoordeeld van afzonderlijke haarkleurstoffen waarvoor de bedrijfstak bijgewerkte dossiers heeft ingediend. |
(5) |
Naar aanleiding van de beoordeling van het WCCV en om de veiligheid van haarkleurmiddelen voor de volksgezondheid te waarborgen, moet het gebruik van drie haarkleurstoffen, namelijk 1,2,4-Trihydroxybenzene (4), 2-[(4-Amino-2-nitrophenyl)-amino]-benzoic acid (5) en 4-Amino-3-hydroxytoluene (6) op basis van de definitieve adviezen van het WCCV over de veiligheid ervan worden verboden. Daarnaast moeten, in het licht van de definitieve adviezen van het WCCV over zes andere haarkleurstoffen, namelijk Dimethylpiperazinium Aminopyrazolopyridine HCl (7), Methylimidazoliumpropyl p-phenylenediamine HCl (8), HC Orange No. 6 (9), Acid Orange 7 (10), Tetrabromophenol Blue (11) en Indigofera tinctoria (12), de maximumconcentraties van deze stoffen in haarkleurmiddelen worden beperkt. |
(6) |
In de definitie van haarproduct, zoals vastgesteld in de inleiding, punt 1, onder c), bij de bijlagen II tot en met VI bij Verordening (EG) nr. 1223/2009, wordt het aanbrengen van haarkleurstoffen op wimpers uitgesloten omdat de risico’s verbonden aan het aanbrengen van een cosmetisch product op gezichtshaar niet van dezelfde orde zijn als de risico’s verbonden aan het aanbrengen van hetzelfde product op wimpers. Het was derhalve noodzakelijk om het aanbrengen van haarkleurstoffen op wimpers aan een specifieke veiligheidsbeoordeling te onderwerpen. |
(7) |
De stof 2-Methoxymethyl-p-Phenylenediamine en het sulfaat daarvan zijn opgenomen in bijlage III, vermelding 292, bij Verordening (EG) nr. 1223/2009. Gezien de conclusies van het recentste WCCV-advies (13) over het aanbrengen van die stoffen op wimpers, moet de beperking op het gebruik van die stoffen worden uitgebreid tot voor het kleuren van wimpers bestemde producten. |
(8) |
Om elk risico te voorkomen dat verbonden is aan het zelf aanbrengen door de consument van voor het kleuren van wimpers bestemde producten met 2-Methoxymethyl-p-Phenylenediamine en het sulfaat daarvan, mogen zij alleen voor professioneel gebruik worden toegestaan. |
(9) |
Om consumenten en professionele gebruikers te informeren over de mogelijke schadelijke gevolgen van het gebruik van haarkleurmiddelen en van voor het kleuren van wimpers bestemde producten teneinde het risico op huidsensibilisering voor die producten te verkleinen, moeten er passende waarschuwingen op de etiketten worden vermeld. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 1223/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De bedrijfstak moet voldoende tijd krijgen om zich aan de nieuwe voorschriften aan te passen en om de cosmetische producten die niet aan deze voorschriften voldoen, geleidelijk uit productie te nemen. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor cosmetische producten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 november 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59.
(2) Besluit 2004/210/EG van de Commissie van 3 maart 2004 tot instelling van wetenschappelijke comités op het gebied van de consumentenveiligheid, de volksgezondheid en het milieu (PB L 66 van 4.3.2004, blz. 45).
(3) Besluit 2008/721/EG van de Commissie van 5 september 2008 tot instelling van een adviesstructuur van wetenschappelijke comités en deskundigen op het gebied van consumentenveiligheid, volksgezondheid en het milieu en tot intrekking van Besluit 2004/210/EG (PB L 241 van 10.9.2008, blz. 21).
(4) SCCS/1598/18.
(5) SCCS/1497/12.
(6) SCCS/1400/11.
(7) SCCS/1584/17.
(8) SCCS/1609/19.
(9) SCCS/1579/16.
(10) SCCS/1536/14.
(11) SCCS/1610/19.
(12) SCCS/1615/20.
(13) SCCS/1603/18.
BIJLAGE
Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage II, in de tabel, worden de volgende vermeldingen ingevoegd:
|
2) |
In bijlage III wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
(*1) Met ingang van 3 september 2021 mogen haarkleurmiddelen en middelen voor het kleuren van wimpers die deze stoffen bevatten, niet in de Unie in de handel worden gebracht.
Met ingang van 3 juni 2022 mogen haarkleurmiddelen en middelen voor het kleuren van wimpers die deze stoffen bevatten, niet in de Unie op de markt worden aangeboden.”.