EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008L0032

Richtlijn 2008/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

PB L 81 van 20.3.2008, p. 60–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2008/32/oj

20.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 81/60


RICHTLIJN 2008/32/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2008

tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

(2)

Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, waardoor een regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

(3)

Opdat de regelgevingsprocedure met toetsing kan worden toegepast op op grond van artikel 251 van het Verdrag vastgestelde, reeds geldende besluiten, moeten, overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (5) betreffende Besluit 2006/512/EG deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

(4)

De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven om technische specificaties en gestandaardiseerde methoden vast te stellen en om een aantal bijlagen aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/60/EG, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

(5)

Aangezien de Commissie bij Beschikking 2005/646/EG (6) een register heeft vastgesteld van de locaties die het intercalibratienet zullen vormen, bedoeld in bijlage V, punt 1.4.1., bij Richtlijn 2000/60/EG, dienen de verwijzingen naar verlopen termijnen te worden geschrapt.

(6)

Derhalve dient Richtlijn 2000/60/EG dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(7)

Daar de bij deze richtlijn in Richtlijn 2000/60/EG aangebrachte wijzigingen van technische aard zijn en alleen betrekking hebben op de comitéprocedures, dienen zij niet te worden omgezet door de lidstaten. Het is derhalve niet nodig daartoe bepalingen vast te stellen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtlijn 2000/60/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De technische specificaties en de gestandaardiseerde methoden voor analyse en monitoring van de watertoestand worden vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2.

Artikel 20 wordt vervangen door:

„Artikel 20

Technische aanpassingen van de richtlijn

1.   De bijlagen I en III, alsmede punt 1.3.6. van bijlage V, kunnen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang worden aangepast, met inachtneming van de termijnen voor toetsing en bijstelling van de stroomgebiedsbeheersplannen, zoals vermeld in artikel 13. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Waar nodig kan de Commissie volgens de regelgevingsprocedure van artikel 21, lid 2, richtsnoeren vaststellen voor de toepassing van de bijlagen II en V.

2.   Ten behoeve van de transmissie en de verwerking van gegevens, met inbegrip van statistische en cartografische gegevens, kunnen voor de doeleinden van lid 1 technische opmaakvoorschriften worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 21, lid 2.”.

3.

Artikel 21 wordt vervangen door:

„Artikel 21

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”.

4.

Bijlage V, punt 1.4.1. wordt als volgt gewijzigd:

a)

onder vii) wordt vervangen door:

„vii)

De Commissie stelt een ontwerpregister op van de locaties die het intercalibratienet zullen vormen. Het definitieve locatieregister wordt vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 21, lid 2.”;

b)

onder ix) wordt vervangen door:

„ix)

De resultaten van de intercalibratie en de waarden voor de klassen van het monitoringssysteem van elke lidstaat, vastgesteld overeenkomstig de punten i) tot en met viii) en bedoeld om niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing en gepubliceerd binnen zes maanden na de voltooiing van de intercalibratie.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J. LENARČIČ


(1)  PB C 161 van 13.7.2007, blz. 45.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 11 juli 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 3 maart 2008.

(3)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Beschikking nr. 2455/2001/EG (PB L 331 van 15.12.2001, blz. 1).

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

(5)  PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.

(6)  Beschikking 2005/646/EG van de Commissie van 17 augustus 2005 tot vaststelling van een register van locaties die deel zullen uitmaken van het intercalibratienet overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG (PB L 243 van 19.9.2005, blz. 1).


Top