EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0693

2006/693/EG: Beschikking van de Commissie van 13 oktober 2006 tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen beperkingsgebieden in verband met bluetongue (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4813) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 283 van 14.10.2006, p. 52–58 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 142M van 5.6.2007, p. 294–300 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/10/2007; stilzwijgende opheffing door 32007R1266

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/693/oj

14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/52


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen beperkingsgebieden in verband met bluetongue

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4813)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/693/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea, artikel 8, lid 3, de artikelen 11 en 12 en artikel 19, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2000/75/EG bevat controlevoorschriften en maatregelen ter bestrijding van bluetongue in de Gemeenschap, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden en een verbod op verplaatsingen van dieren uit die gebieden.

(2)

Beschikking 2005/393/EG van de Commissie van 23 mei 2005 inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen deze gebieden (2), bakent de algemene geografische gebieden af waarin de lidstaten beschermings- en toezichtsgebieden (hierna „beperkingsgebieden” genoemd) in verband met bluetongue moeten instellen.

(3)

Richtlijn 2000/75/EG bepaalt dat zodra de aanwezigheid van het bluetongue-virus in een bedrijf officieel bevestigd is, bepaalde beperkende maatregelen moeten worden toegepast in een straal van 20 km rond het besmette bedrijf. Deze beperkingen omvatten een verbod van verplaatsingen van vatbare dieren van en naar bedrijven binnen die straal (hierna „het verplaatsingsverbod” genoemd). De richtlijn voorziet in uitzonderingen op het verplaatsingsverbod voor verplaatsingen van dieren in het beschermingsgebied.

(4)

Het is daarom zinvol om verplaatsing van dieren van onder het verplaatsingsverbod vallende bedrijven binnen het beperkingsgebied voor rechtstreeks vervoer naar een slachthuis toe te staan. Beschikking 2005/393/EG dient dus gewijzigd te worden om dergelijke verplaatsingen mogelijk te maken.

(5)

Gelet op bepaalde bestaande praktijken in de veehouderij is het eveneens zinvol om specifieke voorwaarden vast te leggen om het risico van besmetting met het virus tot een minimum te beperken wanneer dieren van onder het verplaatsingsverbod vallende bedrijven worden overgebracht naar specifieke bedrijven in het beperkingsgebied die zij alleen mogen verlaten om naar een slachthuis gebracht te worden. Dergelijke voorwaarden dienen in Beschikking 2005/393/EG te worden vastgelegd.

(6)

Artikel 4 van Beschikking 2005/393/EG bepaalt dat de bevoegde autoriteit een uitzondering op het verplaatsingsverbod mag toestaan voor verplaatsingen uit een beperkingsgebied van dieren die bestemd zijn om in dezelfde lidstaat onmiddellijk te worden geslacht, indien in elk geval afzonderlijk een risico-evaluatie gemaakt en aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Deze bepaling in de huidige vorm bepaalt echter niet dat uitzonderingen op het verplaatsingsverbod aan een gunstige uitslag van de risico-evaluatie gebonden zijn. Het zou de duidelijkheid bevorderen indien vereist werd dat dergelijke uitzonderingen alleen mogen worden toegestaan na een gunstige uitslag van de risico-evaluatie.

(7)

De uitzondering op het verplaatsingsverbod voor dieren die de beperkingsgebieden verlaten ten behoeve van het intracommunautaire handelsverkeer, zoals geregeld in artikel 5, lid 1, van Beschikking 2005/393/EG, is gebonden aan de veterinairrechtelijke voorwaarden voor verplaatsingen naar een bedrijf binnen de lidstaat, zoals vastgelegd in artikel 3 van de beschikking, en aan de voorafgaande goedkeuring van de lidstaat van bestemming.

(8)

In het belang van de consistentie is het zinvol dat de veterinairrechtelijke voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 4 van Beschikking 2005/393/EG voor de uitzonderingen op het verplaatsingsverbod voor verplaatsingen voor de slacht binnen een lidstaat, en in combinatie met voorafgaande goedkeuring van de lidstaat van bestemming, ook van toepassing worden verklaard op uitzonderingen op het verplaatsingsverbod voor dieren die bestemd zijn om in een andere lidstaat onmiddellijk te worden geslacht.

(9)

De bepalingen in bijlage II bij Beschikking 2005/393/EG betreffende verplaatsingen vanuit beperkingsgebieden van levende dieren van soorten die vatbaar zijn voor bluetongue, en van sperma, eicellen en embryo's daarvan, dienen aan te sluiten bij de voorwaarden die zijn vastgelegd in hoofdstuk 2.2.13 van the Terrestrial Animal Health Code van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE).

(10)

Voor intracommunautair handelsverkeer in bevroren sperma overeenkomstig de in bijlage II bij Beschikking 2005/393/EG aangegeven voorwaarden dient geen voorafgaande goedkeuring van de lidstaat van bestemming vereist te zijn, aangezien testen na de winning buiten iedere twijfel aantonen of het donordier al dan niet met de ziekte besmet is.

(11)

Frankrijk en Duitsland hebben de Commissie meegedeeld dat het noodzakelijk is de beperkingsgebieden in die lidstaten uit te breiden. Bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG dient derhalve te worden gewijzigd.

(12)

Beschikking 2005/393/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/393/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 bis komt als volgt te luiden:

„Artikel 2 bis

Uitzondering op het verplaatsingsverbod

In afwijking van artikel 6, lid 1, onder c), van Richtlijn 2000/75/EG zijn de volgende dieren uitgezonderd van het verplaatsingsverbod:

a)

dieren die rechtstreeks naar een slachthuis worden vervoerd dat binnen het beperkingsgebied rond het bedrijf van verzending ligt;

b)

dieren die bestemd zijn voor een bedrijf dat binnen het beperkingsgebied rond het bedrijf van verzending ligt, en

i)

binnen een straal van 20 km rond een besmet bedrijf ligt, of

ii)

buiten een straal van 20 km rond een besmet bedrijf ligt, onder de volgende voorwaarden:

voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteiten van de plaats van de bedrijven van verzending en van bestemming, en naleving van alle veterinairrechtelijke waarborgen die door deze bevoegde autoriteiten worden vereist in verband met maatregelen om de verspreiding van het bluetongue-virus tegen te gaan, en ter bescherming tegen eventuele vectoren, of

een test voor de opsporing van ziekteverwekkers als aangegeven in deel A, punt 1, onder c), van bijlage II, met negatief resultaat, die binnen 48 uur vóór de verzending is afgenomen bij het betrokken dier, dat ten minste vanaf het moment van de monstername beschermd moet worden tegen eventuele vectoren, en dat het bedrijf van bestemming niet mag verlaten, behalve om rechtstreeks naar een slachthuis te worden vervoerd.”.

2)

In artikel 3 komt de inleidende zinsnede van lid 3 als volgt te luiden:

„Indien in een uit epizoötiologisch oogpunt relevant deel van de beperkingsgebieden meer dan 40 dagen zijn verstreken na de datum waarop de vectoractiviteit is gestopt, staat de bevoegde autoriteit uitzonderingen toe op het verplaatsingsverbod voor verplaatsingen binnen de lidstaat van:”.

3)

In artikel 4 komen de inleidende zinsnede en de inleidende zinsnede onder a) als volgt te luiden:

„De bevoegde autoriteit staat een uitzondering op het verplaatsingverbod toe voor verplaatsingen uit een beperkingsgebied van dieren die bestemd zijn om in dezelfde lidstaat onmiddellijk te worden geslacht, indien:

a)

in elk geval afzonderlijk een risico-evaluatie met gunstig resultaat is gemaakt betreffende het mogelijke contact tussen de dieren en vectoren tijdens het vervoer naar het slachthuis, rekening houdend met:”.

4)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 komt als volgt te luiden:

„1.   De bevoegde autoriteit staat een uitzondering op het verplaatsingsverbod toe voor verplaatsingen van dieren, en van sperma, eicellen en embryo's daarvan, uit de beperkingsgebieden ten behoeve van het intracommunautaire handelsverkeer, indien:

a)

de dieren, het sperma, de eicellen en de embryo's voldoen aan de voorwaarden van artikel 3 of 4, en

b)

behalve in het geval van bevroren sperma, de lidstaat van bestemming de verplaatsing van te voren goedkeurt.”;

b)

het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3.   Dit artikel is niet van toepassing op de verplaatsing van dieren overeenkomstig de uitzondering als voorzien in artikel 2 bis.”.

5)

De bijlagen I en II worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 130 van 24.5.2005, blz. 22. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/633/EG (PB L 258 van 21.9.2006, blz. 7).


BIJLAGE

I.   Bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) met betrekking tot Duitsland wordt als volgt gewijzigd:

„Duitsland:

Hessen

Het gehele grondgebied van de deelstaat

Niedersachsen

in de Landkeis Ammerland: de gemeenten Apen, Edewecht, Westerstede en Bad Zwischenahn

in de Landkreis Aurich: de gemeenten Krummhörn, Hinte en Ihlow

de Landkreis Cloppenburg

in de Landkreis Diepholz: de gemeenten Stemshorn, Quernheim, Brockum, Marl, Hüde, Lembruch, Diepholz, Wetschen, Rehden, Hemsloh, Wagenfeld, Bahrenborstel, Kirchdorf, Varrel, Barver, Drebber, Dickel, Freistatt, Wehrlbleck, Barenburg, Maasen, Borstel, Sulingen, Eydelstedt, Barnstorf, Drentwede, Ehrenburg, Scholen, Schwaförden, Mellinghausen, Siedenburg, Staffhorst, Asendorf, Engeln, Affinghausen, Sudwalde, Neuenkirchen, Twistringen, Bassum en Lemförde

de stad Emden

de Landkreis Emsland

in de Landkreis Göttingen: de gemeenten Staufenberg, Hannoversch-Münden, Bühren, Scheden, Jühnde, Friedland, Gleichen, Rosdorf, Niemetal, Dransfeld, Landolfshausen, Waake, Ebergötzen, Wollbrandshausen, Krebeck, Bovenden, Göttingen en Adelebsen

de Landkreis Grafschaft Bentheim

de Landkreis Hameln-Pyrmont

in de regio Hannover: de gemeenten Springe, Pattensen, Wenningen, Hemmingen, Laatzen, Ronnenberg, Gehrden, Barsinghausen, Seelze, de stad Hannover, de gemeenten Garbsen, Wunstorf en Neustadt am Rübenberge

in de Landkreis Hildesheim: de gemeenten Landwehr, Freden, Winzenburg, Everode, Lamspringe, Neuhof, Woltershausen, Harbarnsen, Selem, Adenstedt, Alfeld, Coppengrave, Duingen, Weenzen, Hoyershausen, Brüggen, Eberholzen, Westfeld, Almstedt, Bad Salzdetfurth, Sibbesse, Rheden, Banteln, Eime, Marienhagen, Elze, Gronau an der Leine, Despetal, Diekholzen, de stad Hildesheim, de gemeenten Betheln, Nordstemmen, Giesen en Sarstedt

de Landkreis Holzminden

in de Landkreis Leer: de gemeenten Moormerland, Hesel, Uplengen, Jemgum, Leer, Holtland, Brinkum, Nortmoor, Filsum, Detern, Ostrhauderfehn, Rhauderfehn, Westoverledingen, Weener en Bunde

in de Landkreis Nienburg (Weser): de gemeenten Diepenau, Warmsen, Raddestorf, Uchte, Stolzenau, Steyerberg, Leese, Rehburg-Loccum, Landesbergen, Husum, Linsburg, Estorf, Binnen, Pennigsehl, Wietzen, Marklohe, Nienburg, Stöckse, Drakenburg, Balge, Warpe en Liebenau

in de Landkreis Northeim: de gemeenten Bodenfelde, Uslar, Hardegsen, Nörten-Hardenberg, Katlenburg-Lindau, Northeim, Moringen, Solling, Dassel, Einbeck, Kreiensen, Kalefeld en Bad Gandersheim

in de Landkreis Oldenburg: de gemeenten Großenkneten, Wildeshausen, Dötlingen, Colnrade, Winkelsett, Beckeln, Harpstedt, Wardenburg, Hatten en Dunsen

de Landkreis Osnabrück

de stad Osnabrück

de Landkreis Schaumburg

de Landkreis Vechta

Nordrhein-Westfalen

Het gehele grondgebied van de deelstaat

Rheinland-Pfalz

Het gehele grondgebied van de deelstaat

Saarland

Het gehele grondgebied van de deelstaat”.

2)

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) met betrekking tot Frankrijk wordt vervangen door de volgende lijst:

„Frankrijk:

Beschermingsgebied:

departement Ardennes

departement Aisne: de arrondissementen Laon, Saint-Quentin, Soissons en Vervins

departement Marne: de arrondissementen Reims, Châlons-en-Champagne, Sainte-Menehould en Vitry-le-François

departement Meurthe-et-Moselle: het arrondissement Briey

departement Meuse

departement Moselle: de arrondissementen Metz-Ville, Metz-Campagne, Thionville-Est en Thionville-Ouest

departement Nord

departement Pas-de-Calais

departement Somme: het arrondissement Péronne

Toezichtsgebied:

departement Aube

departement Aisne: het arrondissement Château-Thierry

departement Marne: het arrondissement Epernay

departement Haute-Marne: de arrondissementen Saint-Dizier en Chaumont

departement Meurthe-et-Moselle: de arrondissementen Toul, Nancy en Lunéville

departement Moselle: de arrondissementen Boulay-Moselle, Château-Salins en Forbach

departement Oise: de arrondissementen Clermont, Compiègne en Senlis

departement Seine-et-Marne: de arrondissementen Meaux en Provins

departement Somme: de arrondissementen Abbeville, Amiens en Montdidier

departement Vosges: het arrondissement Neufchâteau”.

II.   Bijlage II bij Beschikking 2005/393/EG wordt vervangen door de volgende tekst:

„BIJLAGE II

bedoeld in artikel 3, lid 1

A.   Levende herkauwers

1.   Vóór verplaatsing moeten levende herkauwers tegen culicoïdes die geschikte vectoren van het bluetongue-virus kunnen zijn, zijn beschermd gedurende ten minste

a)

60 dagen, of

b)

28 dagen, en in die periode negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de Werelddiergezondheidsorganisatie (de OIE), die is uitgevoerd ten minste 28 dagen na het begin van de periode van bescherming tegen vectoren, of

c)

14 dagen, en in die periode negatief hebben gereageerd op een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE, die is uitgevoerd ten minste 14 dagen na het begin van de periode van bescherming tegen vectoren.

2.   Tijdens het vervoer naar de plaats van bestemming moeten levende herkauwers tegen culicoïdes zijn beschermd.

B.   Sperma van herkauwers

1.   Sperma van herkauwers moet zijn verkregen van donordieren die:

a)

ten minste gedurende de laatste 60 dagen vóór het begin van de spermawinning en tijdens de spermawinning beschermd waren tegen culicoïdes die geschikte vectoren van het bluetongue-virus kunnen zijn, of

b)

in de periode waarin sperma is gewonnen, ten minste om de 60 dagen en vervolgens ten minste 21 en ten hoogste 60 dagen na het winnen van de laatste hoeveelheid sperma negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE, of

c)

negatief hebben gereageerd op testen voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE die uitgevoerd zijn:

i)

bij het begin van de spermawinning en bij het winnen van de laatste hoeveelheid, en

ii)

gedurende de spermawinning:

ten minste om de zeven dagen bij een virusisolatietest, of

ten minste om de 28 dagen bij een Polymerase Chain Reaction (PCR) test.

2.   Vers sperma mag worden verkregen van donordieren die ten minste gedurende de laatste 30 dagen vóór het begin van de spermawinning en tijdens de spermawinning beschermd waren tegen culicoïdes die geschikte vectoren van het bluetongue-virus kunnen zijn, en die:

a)

vóór de eerste winning, om de 28 dagen tijdens de winning en 28 dagen na het winnen van de laatste hoeveelheid negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE, of

b)

negatief hebben gereageerd op testen voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE die uitgevoerd zijn:

i)

bij het begin van de spermawinning, bij het winnen van de laatste hoeveelheid, en 7 dagen na het winnen van de laatste hoeveelheid, en

ii)

gedurende de spermawinning:

ten minste om de 7 dagen bij een virusisolatietest, of

ten minste om de 28 dagen bij een PCR-test.

3.   Bevroren sperma mag worden verkregen van donordieren die negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE die is uitgevoerd tussen 21 and 30 dagen na de spermawinning gedurende de verplichte opslagperiode overeenkomstig punt 1, onder f), van bijlage C bij Richtlijn 88/407/EEG van de Raad (1) of onder g) van hoofdstuk III van bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (2).

4.   Vrouwelijke herkauwers moeten gedurende ten minste 28 dagen na inseminatie met vers sperma als bedoeld onder de punten 1 en 2 onder observatie gehouden worden op het bedrijf van herkomst.

C.   Eicellen en embryo's van herkauwers

1.   In vivo verkregen embryo's van runderen moeten worden verzameld overeenkomstig Richtlijn 89/556/EEG van de Raad (3).

2.   In vivo verkregen embryo's van andere herkauwers dan runderen en in vitro geproduceerde embryo's van runderen moeten worden verkregen van donordieren die:

a)

ten minste gedurende de laatste 60 dagen vóór het begin van de winning van de embryo's of eicellen, en tijdens de winning, beschermd waren tegen culicoïdes die geschikte vectoren van het bluetongue-virus kunnen zijn, of

b)

ten minste 21 en ten hoogste 60 dagen na het winnen van de embryo's of eicellen negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE, of

c)

negatief hebben gereageerd op een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE die is uitgevoerd op de dag van het winnen van de embryo's of eicellen.


(1)  PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10.

(2)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.

(3)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1.”.


Top