EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005R1356

Verordening (EG) nr. 1356/2005 van de Commissie van 18 augustus 2005 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, ten aanzien van oxolinezuur en morantel (Voor de EER relevante tekst)

PB L 327M van 5.12.2008, p. 433–437 (MT)
PB L 214 van 19.8.2005, p. 3–5 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/07/2009; stilzwijgende opheffing door 32009R0470

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/1356/oj

19.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/3


VERORDENING (EG) Nr. 1356/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 augustus 2005

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, ten aanzien van oxolinezuur en morantel

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1) , en met name op artikel 2,

Gezien het advies van het Europees Geneesmiddelenbureau, dat is opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn om aan voedselproducerende dieren te worden toegediend, moeten worden beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2377/90.

(2)

Oxolinezuur is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier, huid en vetweefsel, lever en nieren van varkens en kippen, met uitzondering van dieren die eieren voor menselijke consumptie produceren, alsmede voor spier en huid in natuurlijke verhoudingen van vis. Deze vermelding moet worden uitgebreid tot alle voedselproducerende soorten, met uitzondering van dieren die melk en eieren voor menselijke consumptie produceren; voor vis moet deze vermelding uitsluitend „spier en huid in natuurlijke verhoudingen” betreffen en voor varkens en pluimvee moet de maximumwaarde voor residuen voor vetweefsel „huid en vet in natuurlijke verhoudingen” betreffen.

(3)

Morantel is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier, vetweefsel, lever, nieren en melk van runderen en schapen. Deze vermelding moet worden uitgebreid tot alle herkauwers.

(4)

Verordening (EEG) nr. 2377/90 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Voorafgaand aan de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om de in verband met deze verordening noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de vergunningen voor het in de handel brengen die zijn verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (2).

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 18 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 augustus 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1299/2005 van de Commissie (PB L 206 van 9.8.2005, blz. 4).

(2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).


BIJLAGE

A.   De volgende substanties worden opgenomen in bijlage I (Lijst van farmacologisch werkzame substanties waarvoor maximumwaarden voor residuen zijn vastgesteld):

1.   Infectiewerende middelen

1.2.   Antibiotica

1.2.3.   Quinolones

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Oxolinezuur

Oxolinezuur

Alle voedselproducerende soorten (1)

100 μg/kg

Spier (2)

50 μg/kg

Vetweefsel (3)

150 μg/kg

Lever

150 μg/kg

Nieren

2.   Antiparasitaire middelen

2.1.   Geneesmiddelen tegen endoparasieten

2.1.7.   Tetrahydropyrimidines

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Morantel

Som van residuen die tot N-methyl-1,3-propaandiamine gehydrolyseerd en als morantelequivalenten uitgedrukt kunnen worden

Alle herkauwers

100 μg/kg

Spier

100 μg/kg

Vetweefsel

800 μg/kg

Lever

200 μg/kg

Nieren

50 μg/kg

Melk


(1)  Niet te gebruiken bij dieren die melk of eieren voor menselijke consumptie produceren; de maximumwaarden voor vet, lever en nieren gelden niet voor vis.

(2)  Voor vis betreft deze maximumwaarde voor residuen „spier en huid in natuurlijke verhoudingen”.

(3)  Voor varkens en pluimvee betreft deze maximumwaarde voor residuen „huid en vet in natuurlijke verhoudingen”.


Top