EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0896

2003/896/EG: Beschikking van de Commissie van 19 december 2003 waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van voorlopige toelatingen voor de nieuwe werkzame stoffen thiacloprid, thiametoxam, quinoxyfen, flazasulfuron, Spodoptera exigua kernpolyedervirus, spinosad, Gliocladium catenulatum, Pseudomonas chlororaphis en indoxacarb te verlengen (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4851)

PB L 333 van 20.12.2003, p. 94–95 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/896/oj

32003D0896

2003/896/EG: Beschikking van de Commissie van 19 december 2003 waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van voorlopige toelatingen voor de nieuwe werkzame stoffen thiacloprid, thiametoxam, quinoxyfen, flazasulfuron, Spodoptera exigua kernpolyedervirus, spinosad, Gliocladium catenulatum, Pseudomonas chlororaphis en indoxacarb te verlengen (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4851)

Publicatieblad Nr. L 333 van 20/12/2003 blz. 0094 - 0095


Beschikking van de Commissie

van 19 december 2003

waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van voorlopige toelatingen voor de nieuwe werkzame stoffen thiacloprid, thiametoxam, quinoxyfen, flazasulfuron, Spodoptera exigua kernpolyedervirus, spinosad, Gliocladium catenulatum, Pseudomonas chlororaphis en indoxacarb te verlengen

(kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4851)

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/896/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/84/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 8, lid 1, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in september 1998 van Bayer AG (nu Bayer CropScience) een aanvraag ontvangen voor opname van de werkzame stof thiacloprid in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2000/181/EG van de Commissie(3) is bevestigd dat het dossier volledig is, met andere woorden dat het geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie die zijn opgenomen in de bijlagen II en III bij de richtlijn.

(2) In maart 1999 hebben de Spaanse autoriteiten van Novartis Crop Protection AG (nu Bayer CropScience) een soortgelijke aanvraag ontvangen voor thiametoxam. Bij Beschikking 2000/181/EG is het betrokken dossier volledig verklaard.

(3) In augustus 1995 hebben de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk van Dow Elanco Europe (nu Dow AgroSciences) een soortgelijke aanvraag ontvangen voor quinoxyfen. Bij Beschikking 96/457/EG van de Commissie(4) is het betrokken dossier volledig verklaard.

(4) In december 1996 hebben de Spaanse autoriteiten van ISK Biosciences Europe SA een soortgelijke aanvraag ontvangen voor flazasulfuron. Bij Beschikking 97/865/EG van de Commissie(5) is het betrokken dossier volledig verklaard.

(5) In juli 1996 hebben de Nederlandse autoriteiten van Biosys een soortgelijke aanvraag ontvangen voor Spodoptera exigua kernpolyedervirus. Bij Beschikking 97/865/EG is het betrokken dossier volledig verklaard.

(6) In juli 1999 hebben de Nederlandse autoriteiten van Dow AgroSciences een soortgelijke aanvraag ontvangen voor spinosad. Bij Beschikking 2000/210/EG van de Commissie(6) is het betrokken dossier volledig verklaard.

(7) In mei 1998 hebben de Finse autoriteiten van Kemira Agro Oy een soortgelijke aanvraag ontvangen voor Gliocladium catenulatum. Bij Beschikking 1999/392/EG van de Commissie(7) is het betrokken dossier volledig verklaard.

(8) In december 1994 hebben de Zweedse autoriteiten van Svenska Lantmännen (nu Bio Agri AB) een soortgelijke aanvraag ontvangen voor Pseudomonas chlororaphis. Bij Beschikking 97/248/EG van de Commissie(8) is het betrokken dossier volledig verklaard.

(9) In oktober 1997 hebben de Nederlandse autoriteiten van Du Pont de Nemours France SA een soortgelijke aanvraag ontvangen voor indoxacarb. Bij Beschikking 98/398/EG van de Commissie(9) is het betrokken dossier volledig verklaard.

(10) De bevestiging dat elk dossier volledig is, was nodig om het grondig te kunnen onderzoeken en om de lidstaten de mogelijkheid te geven gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stoffen bevatten, voorlopig toe te laten voor een periode van ten hoogste drie jaar, met inachtneming van de voorwaarden van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG en met name de voorwaarde dat de werkzame stof en het gewasbeschermingsmiddel moeten worden onderworpen aan een gedetailleerde evaluatie in het licht van de voorschriften van de richtlijn.

(11) De gevolgen van deze werkzame stoffen voor de volksgezondheid en het milieu zijn overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG geëvalueerd voor de door de respectievelijke aanvragers voorgestelde gebruiksdoeleinden. De als rapporteur optredende lidstaten hebben het ontwerp-evaluatieverslag met betrekking tot elk van deze stoffen bij de Commissie ingediend, namelijk op 29 november 2000 voor thiacloprid, op 20 januari 2002 voor thiametoxam, op 11 oktober 1996 voor quinoxyfen, op 1 augustus 1999 voor flazasulfuron, op 19 november 1999 voor Spodoptera exigua kernpolyedervirus, op 1 februari 2001 voor spinosad, op 16 mei 2001 voor Gliocladium catenulatum, op 7 april 1998 voor Pseudomonas chlororaphis en op 7 februari 2000 voor indoxacarb.

(12) Het onderzoek van de dossiers na indiening van het ontwerp-evaluatieverslag door elk van de als rapporteur optredende lidstaten is nog aan de gang en de evaluatie van de dossiers kan niet worden afgerond binnen de bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde termijn.

(13) Aangezien uit de evaluatie tot nu toe nog geen redenen zijn gebleken voor onmiddellijke bezorgdheid, moet aan de lidstaten toestemming worden gegeven om de voorlopige toelatingen die zijn verleend voor gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stoffen bevatten, overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 91/414/EEG voor een periode van 24 maanden te verlengen, zodat het onderzoek van de dossiers kan worden voortgezet. Verwacht wordt dat voor elk van de betrokken stoffen 24 maanden zullen volstaan om de evaluatie en de besluitvorming met betrekking tot de eventuele opname in bijlage I af te ronden.

(14) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten mogen de geldigheidsduur van de voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die thiacloprid, thiametoxam, quinoxyfen, flazasulfuron, Spodoptera exigua kernpolyedervirus, spinosad, Gliocladium catenulatum, Pseudomonas chlororaphis of indoxacarb bevatten, verlengen met ten hoogste 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van vaststelling van deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 december 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 247 van 30.9.2003, blz. 20.

(3) PB L 57 van 2.3.2000, blz. 35.

(4) PB L 189 van 30.7.1996, blz. 112.

(5) PB L 351 van 23.12.1997, blz. 67.

(6) PB L 64 van 11.3.2000, blz. 24.

(7) PB L 148 van 15.6.1999, blz. 44.

(8) PB L 98 van 15.4.1997, blz. 15.

(9) PB L 176 van 20.6.1998, blz. 34.

Top