EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R1675

Verordening (EG) nr. 1675/2003 van de Raad van 22 september 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1995/2000 waarbij onder meer definitieve antidumpingrechten werden ingesteld op oplossingen van ureum en ammoniumnitraat uit Algerije, Wit-Rusland, Litouwen, Rusland en Oekraïne

PB L 238 van 25.9.2003, p. 4–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/09/2005

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1675/oj

32003R1675

Verordening (EG) nr. 1675/2003 van de Raad van 22 september 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1995/2000 waarbij onder meer definitieve antidumpingrechten werden ingesteld op oplossingen van ureum en ammoniumnitraat uit Algerije, Wit-Rusland, Litouwen, Rusland en Oekraïne

Publicatieblad Nr. L 238 van 25/09/2003 blz. 0004 - 0006


Verordening (EG) nr. 1675/2003 van de Raad

van 22 september 2003

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1995/2000 waarbij onder meer definitieve antidumpingrechten werden ingesteld op oplossingen van ureum en ammoniumnitraat uit Algerije, Wit-Rusland, Litouwen, Rusland en Oekraïne

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1) ("de basisverordening"), inzonderheid op artikel 8 en artikel 11, lid 3,

Gelet op het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. THANS GELDENDE MAATREGELEN

(1) Bij Verordening (EG) nr. 1995/2000(2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op oplossingen van ureum en ammoniumnitraat uit, onder meer, Litouwen. Het bij deze verordening vastgestelde recht was een specifiek recht van 3,98 EUR per ton voor alle Litouwse producenten/exporteurs.

B. VERZOEK OM EEN HERZIENINGSPROCEDURE

(2) In september 2002 heeft SC Achema, een Litouwse producent/exporteur ("indiener van het verzoek"), verzocht om de inleiding van een herzieningsprocedure ingevolge artikel 11, lid 3, van de basisverordening. De procedure zou beperkt moeten zijn tot een onderzoek naar de vorm van de maatregel; met name diende te worden onderzocht of de door Achema aangeboden verbintenis kon worden aanvaard.

(3) In haar verzoek verwees Achema naar de prijsdiscipline die zij zich in het kader van een andere antidumpingprocedure, betreffende ureum, ook had opgelegd voor oplossingen van ureum en ammoniumnitraat. Het verzoek bevatte bewijsmateriaal dat de onderneming in het kader van de procedure voor oplossingen van ureum en ammoniumnitraat bereid was een soortgelijke verbintenis aan te gaan die een einde zou maken aan de schadelijke gevolgen van dumping en waarop toezicht kon worden gehouden.

(4) De Commissie heeft na overleg in het Raadgevend Comité vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een tussentijdse herzieningsprocedure in te leiden. Zij heeft dit bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3) en is met een onderzoek begonnen.

C. PROCEDURE

(5) De Commissie heeft de Litouwse autoriteiten in kennis gesteld van de inleiding van de tussentijdse herzieningsprocedure en alle rechtstreeks betrokkenen in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. De "European Fertilizer Manufacturers Association" verzocht binnen de termijn, namens de EG-producenten die de klacht hadden ingediend die tot de oorspronkelijke procedure aanleiding had gegeven ("de bedrijfstak van de Gemeenschap"), om deelname aan het onderzoek als belanghebbende.

(6) De indiener van het verzoek heeft de Commissie officieel een prijsverbintenis aangeboden.

(7) De Commissie verzamelde en controleerde alle gegevens die zij nodig had om de aanvaardbaarheid van en de mogelijkheden tot toezicht op de verbintenis te onderzoeken. Bij de indiener van het verzoek werd ter plaatse een controle verricht.

(8) De indiener van het verzoek en de bedrijfstak van de Gemeenschap werden in kennis gesteld van de feiten en overwegingen van het onderzoek en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken.

D. ONDERZOEK

(9) De indiener van het verzoek voert drie soorten stikstofmeststoffen uit naar de Gemeenschap: ureum, ammoniumnitraat en oplossingen van ureum en ammoniumnitraat. Op ureum en oplossingen van ureum en ammoniumnitraat uit Litouwen zijn antidumpingmaatregelen in de vorm van specifieke rechten van toepassing die werden ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1995/2000 respectievelijk Verordening (EG) nr. 92/2002 van de Raad(4).

(10) Bij Besluit 2002/498/EG(5) heeft de Commissie de verbintenis aanvaard die door de indiener van het verzoek met betrekking tot ureum was aangeboden. Om kruiscompensatie met andere meststoffen te voorkomen, had de indiener van het verzoek zich ertoe verbonden een bepaalde prijsdiscipline in acht te nemen bij de uitvoer naar de Gemeenschap van de twee andere meststoffen, namelijk ammoniumnitraat en oplossingen van ureum en ammoniumnitraat, en bij de Commissie hierover verslag uit te brengen. Ten gevolge hiervan waren bij invoer in de Gemeenschap van oplossingen van ureum en ammoniumnitraat die afkomstig waren van de indiener van het verzoek zowel een minimuminvoerprijs als een antidumpingrecht (ingevolge Verordening (EG) nr. 1995/2000) van toepassing.

(11) Volgens de verbintenis die de indiener van het verzoek in het kader van onderhavig onderzoek aanbiedt, geldt bij invoer in de Gemeenschap van door hem vervaardigde oplossingen van ureum en ammoniumnitraat een enkele minimuminvoerprijs. De minimuminvoerprijs is hoog genoeg om een einde te maken aan de schadelijke gevolgen van de dumping die in het kader van het oorspronkelijk onderzoek werd vastgesteld. De verplichtingen inzake verslaggeving zijn even strikt als die van de verbintenis inzake ureum, waardoor dus een doeltreffend toezicht mogelijk is. Bovendien wordt de doeltreffendheid van de verbintenissen gegarandeerd door een clausule over het schenden van de vertrouwensrelatie tussen de Commissie en de indiener van het verzoek.

(12) De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft bezwaar gemaakt tegen de aanvaarding van de verbintenis en voerde aan dat de hoeveelheden oplossingen van ureum en ammoniumnitraat die de indiener van het verzoek in 2002 had uitgevoerd niet het resultaat konden zijn van zijn effectieve productiecapaciteit. De Commissie heeft bij de indiener van het verzoek gedetailleerde gegevens opgevraagd over productiecapaciteit, verkoop en aankoop van de drie stikstofmeststoffen (ureum, ammoniumnitraat en oplossingen van ureum en ammoniumnitraat) over de laatste drie kalenderjaren. Deze gegevens werden ter plaatse gecontroleerd, maar er konden geen onregelmatigheden worden vastgesteld. De beweringen van de bedrijfstak van de Gemeenschap werden derhalve niet als gegrond beschouwd.

(13) De bedrijfstak van de Gemeenschap voerde voorts aan dat de indiener van het verzoek, overeenkomstig het principe van non-discriminatie, geen gunstiger behandeling mocht krijgen dan de producenten in andere landen die met dumping hadden ingevoerd, daar de Europese Gemeenschap in de meeste recente antidumpingprocedures betreffende stikstofmeststoffen steeds had aangevoerd dat, om redenen van doeltreffendheid en om fraude en misbruiken te voorkomen, specifieke antidumpingrechten de meest geschikte maatregelen waren. In antwoord op het argument inzake discriminerende behandeling wordt erop gewezen dat iedere verbintenis die wordt aangeboden op zich moet worden onderzocht aan de hand van de criteria van artikel 8 van de basisverordening. Verbintenissen kunnen slechts worden aanvaard indien zij een einde maken aan de schadelijke gevolgen van dumping en doeltreffend toezicht mogelijk is. De verbintenissen van exporteurs in andere landen konden voornamelijk niet worden aanvaard vanwege het risico op ontduiking van de verbintenis door kruiscompensatie met andere producten. In dit geval is dit risico evenwel zeer klein omdat de indiener van het verzoek minimuminvoerprijzen in acht heeft genomen bij de uitvoer van andere meststoffen naar de Gemeenschap waarbij kruiscompensatie zich zou kunnen voordoen. Wat de doeltreffendheid van de verbintenis en de mogelijkheid van toezicht betreft, is in soortgelijke gevallen, namelijk in geval van twee verbintenissen in verband met ureum (van een Bulgaarse producent/exporteur en van de indiener van het verzoek) en één verbintenis in verband met oplossingen van ureum en ammoniumnitraat (van een Algerijnse producent/exporteur) die reeds enige tijd gelden, gebleken dat deze verbintenissen doeltreffend zijn. De Commissie heeft bij haar controle bij de indiener van het verzoek alle verslagen die in het kader van de verbintenis inzake ureum werden ingediend, gecontroleerd en heeft geen onregelmatigheden, bedrog of misbruiken vastgesteld. De claim werd derhalve afgewezen.

(14) Tenslotte voerde de bedrijfstak van de Gemeenschap aan dat in een prijsverbintenis zowel een prijs af fabriek als een cif-prijs grens Gemeenschap moet worden vastgelegd, zodat alle normale kosten tussen deze twee stadia kunnen worden nagegaan. In dit verband wordt erop gewezen dat de door de indiener van het verzoek aangeboden minimuminvoerprijs de prijs af fabriek is en dat de indiener van het verzoek een nauwkeurige opgave moet verstrekken van de kosten indien de uitvoer op andere grondslag plaatsvindt (bijv. cif, fob enz.). Dat betekent dat, indien cif-prijzen worden aangerekend, alle kosten tussen het stadium af fabriek en cif verklaard moeten worden. Derhalve moet de claim van de bedrijfstak van de Gemeenschap worden afgewezen.

E. VERBINTENIS

(15) Gelet op het voorgaande werd de aangeboden verbintenis door de Commissie aanvaard bij Besluit 2003/671/EG(6).

(16) Om naleving van en toezicht op de verbintenis te waarborgen is vrijstelling van het recht afhankelijk van de overlegging van een handelsfactuur wanneer de betrokken goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven. Deze handelsfactuur moet de gegevens bevatten die zijn vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) Nr. 617/2000 van de Commissie(7) om de douane in staat te stellen te controleren dat de aangeboden goederen met de handelsdocumenten overeenstemmen. Bij het ontbreken van een dergelijke factuur of indien de daarop vermelde gegevens niet overeenstemmen met de bij de douane aangeboden goederen moet het toepasselijke antidumpingrecht worden betaald.

(17) Indien de verbintenis niet wordt nageleefd, indien vermoed wordt dat ze niet wordt nageleefd of indien ze wordt ingetrokken, kan een antidumpingrecht worden ingesteld ingevolge artikel 8, leden 9 en 10, van de basisverordening.

(18) Gezien de aanvaarding van de verbintenis moet Verordening (EG) nr. 1995/2000 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

F. WIJZIGING VAN NAAM EN ADRES

(19) In de loop van dit onderzoek deelde Achema de Commissie mede dat zij haar naam en adres had gewijzigd. Dit was het gevolg van het feit dat de eerdere ondernemingsvorm, dat wil zeggen Joint Stock Company, niet langer bestaat in Litouwen. De nieuwe naam van de onderneming luidt Stock Company Achema. De adreswijziging was een gevolg van een wijziging in het Litouwse postsysteem.

(20) De Commissie heeft deze gegevens onderzocht en vastgesteld dat de activiteiten van de onderneming in verband met de productie, de verkoop en de uitvoer van meststoffen (ammoniumnitraat, oplossingen van ureum en ammoniumnitraat en ureum) geen gevolgen van deze wijzigingen ondervinden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1995/2000 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, lid 2, wordt de regel betreffende Litouwen vervangen door:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

2. Artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:

"1. Goederen die onder de volgende aanvullende Taric-codes voor het vrije verkeer worden aangegeven en die door één van onderstaande ondernemingen zijn vervaardigd en rechtstreeks uitgevoerd naar (d.w.z. verzonden en gefactureerd aan) een als importeur optredende onderneming in de Gemeenschap zijn vrijgesteld van het bij artikel 1 ingestelde antidumpingrecht, mits deze goederen worden ingevoerd overeenkomstig lid 2.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 september 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

R. Buttiglione

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1972/2002 (PB L 305 van 7.11.2002, blz. 1).

(2) PB L 238 van 22.9.2000, blz. 15.

(3) PB C 314 van 17.12.2002, blz. 2.

(4) PB L 17 van 19.1.2002, blz. 1.

(5) PB L 168 van 27.6.2002, blz. 51.

(6) Zie bladzijde 35 van dit Publicatieblad.

(7) PB L 75 van 24.3.2000, blz. 3.

Top