EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0555

Zaak T-555/20: Beroep ingesteld op 3 september 2020 — QB/ECB

PB C 359 van 26.10.2020, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 359/14


Beroep ingesteld op 3 september 2020 — QB/ECB

(Zaak T-555/20)

(2020/C 359/19)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: QB (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren, en dientengevolge:

voor zover nodig, de besluiten van 7 februari 2020 en 24 juni 2020 tot afwijzing van haar bezwaar respectievelijk klacht nietig te verklaren;

de verwerende partij te veroordelen tot vergoeding van de immateriële schade welke ex aequo et bono wordt begroot op 15 000 EUR;

de verwerende partij te verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van artikel 266 VWEU en van de gids voor de beoordeling, met name omdat zij niet opnieuw is beoordeeld, maar de beoordelingen in het oorspronkelijke beoordelingsrapport slechts zijn overgenomen.

2.

Tweede middel: schending van de gids voor de beoordeling en van de procedure alsmede niet-nakoming van de zorgplicht, aangezien in haar beoordelingsrapport niet de punten voor verbetering worden aangegeven en er geen doelstellingen worden gesteld in de door de gids voor de beoordeling vereiste zin.

3.

Derde middel: het beoordelingsrapport bevat een kennelijke fout aangezien daarin de feiten onjuist zijn beoordeeld.


Top