EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CN0280
Case C-280/19P: Appeal brought on 2 April 2019 by the European Research Council Executive Agency (ERCEA) against the judgment of the General Court (Eighth Chamber) delivered on 17 January 2019 in Case T-348/16 OP Aristot leio Panepistimio Thessalonikis v ERCEA
Zaak C-280/19 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 april 2019 door het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA) tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 17 januari 2019 in zaak T-348/16 OP, Aristotleio Panepistimio Thessalonikis/ERCEA
Zaak C-280/19 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 april 2019 door het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA) tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 17 januari 2019 in zaak T-348/16 OP, Aristotleio Panepistimio Thessalonikis/ERCEA
PB C 182 van 27.5.2019, p. 28–30
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 182/28 |
Hogere voorziening ingesteld op 2 april 2019 door het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA) tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 17 januari 2019 in zaak T-348/16 OP, Aristotleio Panepistimio Thessalonikis/ERCEA
(Zaak C-280/19 P)
(2019/C 182/34)
Procestaal: Grieks
Partijen
Rekwirant: Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA) (vertegenwoordigers: Francesca Sgritta en Miguel Pesquera Alonso, gemachtigden, en Evangelos Kourakis, dikigoros)
Andere partij in de procedure: Aristoteleio Panepistimio Thessalonikis (APT)
Conclusies
— |
de onderhavige hogere voorziening ontvankelijk en gegrond verklaren, en dientengevolge het arrest van het Gerecht vernietigen voor zover daarin is vastgesteld dat: 1) het bedrag van 184 157,00 EUR aan personeelskosten een subsidiabele uitgave is, en 2) de indirecte kosten met betrekking tot die personeelsuitgaven subsidiabel zijn ten belope van 36 831,40 EUR; |
— |
zaak T-348/16 OP (1) opnieuw ten gronde behandelen en het in zaak T-348/16 ingestelde beroep van APT betreffende de gevorderde bedragen van 184 157,00 EUR en 36 831,40 EUR verwerpen; |
— |
APT verwijzen in haar eigen proceskosten en in die welke ERCEA zijn opgekomen in de onderhavige procedure alsmede in de procedure voor het Gerecht. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van de onderhavige hogere voorziening, die strekt tot vernietiging van het arrest van het Gerecht, voert het ERCEA vier hoofdmiddelen aan:
1. |
Het eerste middel is ontleend aan volgende fouten van het Gerecht:
|
2. |
Het tweede middel tot vernietiging is gebaseerd op het feit dat het Gerecht het betrokken voorstel — hoewel het de wettelijke vereisten voor de ontvankelijkheid ervan correct heeft vastgesteld — legitiem acht, niettegenstaande het feit dat slechts aan een van de voorwaarden (namelijk, de voorwaarde betreffende de daadwerkelijk gewerkte uren) is voldaan, op grond dat het (naar zijn oordeel) niet was betwist door het ERCEA. Het Gerecht heeft dus geschonden:
|
3. |
Het derde middel tot vernietiging berust op het feit dat het Gerecht, door te oordelen dat de overeenkomst voor de uitvoering van werken tussen APT en de onderzoekers telewerk toestaat, de volgende fouten heeft gemaakt:
|
4. |
Het vierde middel tot vernietiging is ontleend aan volgende fouten van het Gerecht:
|
(1) EU:T:2019:14.