EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0233

Zaak C-233/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Supremo (Spanje) op 25 april 2016 – Asociación Nacional de Grandes Empresas de Distribución (ANGED)/Generalitat de Catalunya

PB C 260 van 18.7.2016, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/21


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Supremo (Spanje) op 25 april 2016 – Asociación Nacional de Grandes Empresas de Distribución (ANGED)/Generalitat de Catalunya

(Zaak C-233/16)

(2016/C 260/27)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Supremo, Sala de lo Contencioso-Administrativo, Sección Segunda

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster in cassatie: Asociación Nacional de Grandes Empresas de Distribución (ANGED)

Verweerster tot cassatie: Generalitat de Catalunya

Prejudiciële vragen

1)

Moeten de artikelen 49 VWEU en 54 VWEU aldus worden uitgelegd, dat zij zich verzetten tegen een regionale belasting die wordt geheven op het gebruik van grote individuele winkelbedrijven met een verkoopoppervlakte van 2 500 m2 of meer wegens het effect dat deze op het grondgebied, het milieu en de binnenstedelijke winkelgebieden van die regio kunnen hebben, maar die uit hoofde van de wet is verschuldigd ongeacht of die winkelbedrijven daadwerkelijk binnen of buiten de geconsolideerde bebouwde kom zijn gelegen en in de praktijk in de meeste gevallen op ondernemingen van andere lidstaten drukt, gelet op het feit dat zij: (i) niet wordt opgelegd aan handelaren die eigenaar zijn van verschillende winkelbedrijven met een oppervlakte van minder dan 2 500 m2 elk, ongeacht de totale verkoopoppervlakte van al hun winkelbedrijven; (ii) in vrijstelling voorziet voor grote collectieve winkelbedrijven; (iii) in vrijstelling voorziet voor individuele winkelbedrijven die actief zijn op het gebied van tuinonderhoud, en de verkoop van voertuigen, bouwmaterialen, machines en industriële componenten, en (iv) van winkelbedrijven die voornamelijk meubels, sanitair en deuren en ramen verkopen en doe-het-zelf-centra slechts 40 % van de door hen verschuldigde belasting heft?

2)

Moet artikel 107, lid 1, VWEU aldus worden uitgelegd dat als krachtens deze bepaling verboden staatssteun moeten worden aangemerkt (i) de volledige IGEC-vrijstelling van individuele winkelbedrijven met een verkoopoppervlakte van minder dan 2 500 m2, collectieve winkelbedrijven en individuele winkelbedrijven die actief zijn op het gebied van tuinonderhoud, en de verkoop van voertuigen, bouwmaterialen, machines en industriële componenten, en (ii) de gedeeltelijke IGEC-vrijstelling van individuele winkelbedrijven die voornamelijk meubels, sanitair, en deuren en ramen verkopen en doe-het-zelf centra?

3)

Indien de bedoelde volledige en gedeeltelijke IGEC-vrijstellingen staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, welke is dan de temporele werkingssfeer van die beslissing, gelet op het bestaan en de inhoud van de brief van de directeur Staatssteun van het DG COMP van 2 oktober 2003 aan de vertegenwoordiging van het Koninkrijk Spanje bij de Europese Unie met betrekking tot zaak CP 11/01 betreffende vermeende door de autonome gemeenschap Catalonië overeenkomstig de wet van het Catalaanse parlement toegekende steun?


Top