EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0556

Zaak C-556/14 P: Hogere voorziening ingesteld op 1 december 2014 door Holcim (Romania) SA tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 18 september 2014 in zaak T-317/12, Holcim (Romania) SA/Europese Commissie

PB C 65 van 23.2.2015, p. 22–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 65/22


Hogere voorziening ingesteld op 1 december 2014 door Holcim (Romania) SA tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 18 september 2014 in zaak T-317/12, Holcim (Romania) SA/Europese Commissie

(Zaak C-556/14 P)

(2015/C 065/33)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Holcim (Romania) SA (vertegenwoordiger: L. Arnauts, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van de Achtste kamer van het Gerecht van 18 september 2014 in zaak T-317/12, Holcim (Romania) SA/Europese Commissie, vernietigen;

de Europese Commissie verwijzen in de kosten van de procedure voor het Gerecht in zaak T-317/12 alsook in de kosten van de procedure voor het Hof;

de zaak terugverwijzen naar het Gerecht.

subsidiair, de door rekwirante bij het Gerecht in eerste aanleg ingediende vorderingen toewijzen:

de EU op basis van de artikelen 256, 268 en 340 VWEU aansprakelijk verklaren voor het gedrag van de Europese Commissie wat de door rekwirante na de diefstal van 1.000.000 emissierechten geleden schade betreft;

de EU gelasten rekwirante de marktwaarde te betalen van de op de dag van de eindbeslissing niet gerecupereerde gestolen emissierechten tegen de marktprijs van de dag van de diefstal plus rente ten belope van 8 % per jaar vanaf 16 november 2010;

de Europese Unie bijgevolg gelasten rekwirante voorlopig een bedrag van 1 EUR te betalen;

gelasten dat partijen overeenkomen over het schadebedrag en/of dat rekwirante binnen drie maanden na het tussenarrest aantoont hoeveel schade zij uiteindelijk heeft geleden;

het arrest uitvoerbaar verklaren.

en in elk geval:

de EU verwijzen in de kosten;

het arrest uitvoerbaar verklaren.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij verordening nr. 2216/2004 van 21 december 2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig richtlijn 2003/87/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad en beschikking 280/2004/EG (2) van het Europees Parlement en de Raad (3), stelde de Europese Commissie een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem (EU-ETS: regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap) in om de verlening, het bezit, de overdracht en de annulering van emissierechten (rechten van emissie van een bepaalde hoeveelheid broeikasgas in het kader van internationale overeenkomsten tot vermindering ervan) van de Europese Unie te volgen en te beveiligen. Een centrale administrateur bij de Europese Commissie, het zogenaamde onafhankelijk transactielogboek van de Gemeenschap (CITL), verbindt de nationale registers en houdt er toezicht op.

Cybercriminelen hebben verschillende nationale registers van het EU-ETS aangevallen. Op 16 november 2010 werden de EU-ETS rekeningen van Holcim (Romania) gekraakt. Met een aantal verrichtingen brachten onbevoegden 1 6 00  000 rechten over op twee buitenlandse rekeningen, waarvan slechts 6 00  000 zijn gerecupereerd door optreden van het Roemeense nationaal register (NEPA). Ongeveer 1 5 0 00  000 EUR ging dus verloren, daar de standpuntbepaling van de Europese Commissie Holcim (Romania) belette de resterende gestolen emissierechten te recupereren.

De Europese Commissie weigerde consistent (i) de gestolen emissierechten te blokkeren terwijl elk ervan een individueel nummer heeft en gemakkelijk te allen tijde is te vinden in het EU-ETS en (ii) de vindplaats ervan op rekeningen en/of in nationale registers vrij te geven zodat Holcim in het (de) betrokken land(en) vorderingen kon instellen. De Europese Commissie gelastte ook de nationale registers hetzelfde standpunt te volgen op basis van vertrouwelijkheidsplicht.

De door het Gerecht bij arrest van 18 september 2014 afgewezen schadevordering tegen de Europese Unie krachtens artikel 21 van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie en de artikelen 256, 268 en 340 VWEU, berust op:

 

Eerste middel: aansprakelijkheid van de Europese Unie voor onwettige beslissingen van de Europese Commissie, namelijk:

i.

onjuiste uitlegging van artikel 10, lid 1, van verordening (EG) nr. 2216/2004 van 21 december 2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad,

ii.

schending van artikel 20 van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad, en

iii.

schending van verschillende rechtsbeginselen (het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, de zorgplicht en het recht op een doeltreffende rechterlijke bescherming inzake eigendomsrechten) bij de beslissing tegen vrijgave of toelating tot vrijgave van de vindplaats van de gestolen Europese emissierechten in het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (EU-ETS).

 

Tweede middel: aansprakelijkheid van de Europese Unie wegens onrechtmatige uitvoering van de artikelen 19 en 20 van richtlijn 2003/87 en verordening 2216/2004 van de Europese Commissie inzake veiligheid, vertrouwelijkheid en werking van het EU-ETS.

 

Derde middel: aansprakelijkheid van de Europese Unie wegens onwettige handelingen die een bijzondere categorie marktdeelnemers in vergelijking met andere marktdeelnemers onevenredig raakt (ongebruikelijke schade) en de grenzen van de aan de activiteiten in de betrokken sector eigen economische risico’s (bijzondere schade) overschrijdt, zonder dat een algemeen economisch belang de regelgevende handeling aan de oorsprong van de gestelde schade rechtvaardigt.


(1)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275, blz. 32).

(2)  Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto (PB L 49, blz. 1).

(3)  PB L 386, blz. 1.


Top