EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CA0562

Zaak C-562/13: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 18 december 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de cour de travail te Brussel — België) — Centre public d’action sociale d’Ottignies-Louvain-La-Neuve/Moussa Abdida (Prejudiciële verwijzing — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Artikelen 19, lid 2, en 47 — Richtlijn 2004/83/EG — Minimumnormen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt — Persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt — Artikel 15, sub b — Foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van een verzoeker in zijn land van herkomst — Artikel 3 — Gunstiger normen — Verzoeker die aan een ernstige ziekte lijdt — Ontbreken van een adequate behandeling in het land van herkomst — Richtlijn 2008/115/EG — Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders — Artikel 13 — Beroep in rechte met schorsende werking — Artikel 14 — Waarborgen in afwachting van terugkeer — Elementaire levensbehoeften)

PB C 65 van 23.2.2015, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 65/13


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 18 december 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de cour de travail te Brussel — België) — Centre public d’action sociale d’Ottignies-Louvain-La-Neuve/Moussa Abdida

(Zaak C-562/13) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikelen 19, lid 2, en 47 - Richtlijn 2004/83/EG - Minimumnormen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt - Persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt - Artikel 15, sub b - Foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van een verzoeker in zijn land van herkomst - Artikel 3 - Gunstiger normen - Verzoeker die aan een ernstige ziekte lijdt - Ontbreken van een adequate behandeling in het land van herkomst - Richtlijn 2008/115/EG - Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders - Artikel 13 - Beroep in rechte met schorsende werking - Artikel 14 - Waarborgen in afwachting van terugkeer - Elementaire levensbehoeften))

(2015/C 065/18)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour de travail te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Centre public d’action sociale d’Ottignies-Louvain-La-Neuve

Verwerende partij: Moussa Abdida

Dictum

De artikelen 5 en 13 van richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, gelezen in het licht van de artikelen 19, lid 2, en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en artikel 14, lid 1, sub b, van die richtlijn moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale wettelijke regeling:

die geen schorsende werking toekent aan een beroep dat wordt ingesteld tegen een besluit waarbij een derdelander die aan een ernstige ziekte lijdt, wordt gelast het grondgebied van een lidstaat te verlaten, wanneer de uitvoering van dat besluit voor die derdelander een ernstig risico inhoudt dat zijn gezondheidstoestand op ernstige en onomkeerbare wijze verslechtert, en

die niet bepaalt dat in de mate van het mogelijke wordt voorzien in de elementaire levensbehoeften van die derdelander teneinde te verzekeren dat de dringende medische zorg en de essentiële behandeling van ziekte daadwerkelijk worden verstrekt tijdens de periode waarin die lidstaat als gevolg van het instellen van dat beroep verplicht is de verwijdering van die derdelander uit te stellen.


(1)  PB C 9 van 11.1.2014.


Top