EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0405

Zaak T-405/14: Beroep ingesteld op 31 mei 2014 — Yavorskaya/Raad e.a.

PB C 261 van 11.8.2014, p. 41–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 261/41


Beroep ingesteld op 31 mei 2014 — Yavorskaya/Raad e.a.

(Zaak T-405/14)

2014/C 261/67

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Elena Yavorskaya (Moskou, Rusland) (vertegenwoordigers: D. Grisay, C. Hartman en Y. G. Georgiades, advocaten)

Verwerende partijen: Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, Europese Centrale Bank (ECB) en Eurogroep, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

het onderhavige verzoek, waarmee verzoekster krachtens artikel 340 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aanvoert dat de Europese Unie op niet-contractuele basis aansprakelijk is, ontvankelijk te verklaren;

het beroep gegrond te verklaren op grond dat de maatregelen die de verschillende instellingen van de Europese Unie aan de Republiek Cyprus hebben opgelegd inzake het beslag op banktegoeden een voldoende gekwalificeerde schending opleveren van de grondbeginselen van Unierecht die rechten toekennen aan particulieren, hetgeen een onrechtmatige daad vormt in de zin van artikel 340 VWEU;

te verklaren dat het gedrag van de Europese Unie een ernstige en gekwalificeerde onrechtmatige daad oplevert, die verzoekster schade heeft toegebracht, waarvan het bedrag voorlopig wordt geraamd op 3 2 99  855,45 EUR, onder voorbehoud van verlagingen of verhogingen in de loop van het geding, met name gelet op de in voorkomend geval verschuldigde renten en kosten;

de Europese Unie te gelasten de bovengenoemde bedragen te betalen, en

de Europese Unie te verwijzen in kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar beroep voert verzoekster één middel aan, waarmee zij betoogt dat de Europese Unie een niet-contractuele fout heeft begaan en meer in het bijzonder het recht op eigendom en het non-discriminatiebeginsel heeft geschonden.

De maatregelen die de Europese Unie de Republiek Cyprus heeft opgelegd, hebben er immers toe geleid dat verzoeksters tegoeden bij Laïki Bank bevroren werden, zonder dat zij daarvoor vooraf billijk werd vergoed.

Derhalve heeft de Europese Unie op kennelijke en onredelijke wijze verzoeksters eigendomsrecht geschonden en, voor zover enkel de deposito’s van minder dan 1 00  000 EUR bij Laiki Bank werden gewaarborgd op grond van de Europese maatregelen die aan de Cypriotische autoriteiten werden opgelegd, tevens het non-discriminatiebeginsel.


Top