EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014TN0380
Case T-380/14: Action brought on 30 May 2014 — Pshonka v Council
Zaak T-380/14: Beroep ingesteld op 30 mei 2014 — Pshonka/Raad
Zaak T-380/14: Beroep ingesteld op 30 mei 2014 — Pshonka/Raad
PB C 261 van 11.8.2014, p. 37–38
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
11.8.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 261/37 |
Beroep ingesteld op 30 mei 2014 — Pshonka/Raad
(Zaak T-380/14)
2014/C 261/62
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Artem Viktorovych Pshonka (Moskou, Rusland) (vertegenwoordigers: C. Constantina en J.-M. Reymond, advocaten)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie
Conclusies
— |
krachtens artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) besluit 2014/119/GBVB van de Raad van 5 maart 2014 en verordening nr. 208/2014 van de Raad van 5 maart 2014 gedeeltelijk nietig verklaren, voor zover zij verzoeker betreffen en, meer in het bijzonder, gelasten dat:
|
— |
krachtens artikel 263 VWEU besluit 2014/119/GBVB van de Raad van 5 maart 2014 en verordening nr. 208/2014 van de Raad van 5 maart 2014 gedeeltelijk nietig verklaren, voor zover zij niet overeenkomen met het gezamenlijk voorstel; |
— |
de Raad verwijzen in zijn eigen kosten alsmede in die van verzoeker. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan.
1. |
Eerste middel, ontleend aan onbevoegdheid van de Raad en schending van de bevoegdheden van de krachtens de wet bevoegde rechter, omdat:
|
2. |
Tweede middel, ontleend aan kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten. Verzoeker voert aan dat er vóór of ten tijde van de vaststelling van de bestreden maatregelen tegen hem geen onderzoek werd verricht in verband met het verduisteren van Oekraïense overheidsmiddelen en/of de illegale overbrenging daarvan buiten Oekraïne. Voorts voert verzoeker aan dat, zelfs indien een dergelijk onderzoek wel werd verricht, daarvoor geen feitelijke of wettelijke grondslag bestaat en dat onderzoek uitsluitend door politieke motieven zou zijn ingegeven. Ten slotte betoogt verzoeker dat de door de Raad aangevoerde motivering voor de plaatsing van verzoeker op een lijst niet voldoet aan de in de bestreden handelingen gestelde voorwaarden en niet door bewijzen wordt ondersteund. |
3. |
Derde middel, ontleend aan schendingen van verzoekers grondrechten. Verzoeker voert aan dat:
|