EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0328

Zaak C-328/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 28 juni 2011 door Alder Capital Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 13 april 2011 in zaak T-209/09, Alder Capital Ltd/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Gimv Nederland BV

PB C 269 van 10.9.2011, p. 30–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 269/30


Hogere voorziening ingesteld op 28 juni 2011 door Alder Capital Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 13 april 2011 in zaak T-209/09, Alder Capital Ltd/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Gimv Nederland BV

(Zaak C-328/11 P)

2011/C 269/58

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Alder Capital Ltd (vertegenwoordigers: A. von Mühlendahl, H. Hartwig, Rechtsanwälte)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Gimv Nederland BV

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof van Justitie het navolgende:

Het arrest van het Gerecht van 13 april 2011 in zaak T-209/09 en de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 20 februari 2009 in zaak R 486/2008-2 vernietigen.

Het BHIM en de interveniënt verwijzen in de kosten van de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM, die voor het Gerecht en die voor dit Hof.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante stelt dat het bestreden arrest op drie afzonderlijke gronden moet worden vernietigd.

De primaire grond is dat het Gerecht blijk van een onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven door te oordelen dat de kamer van beroep er rechtens toe gehouden was om de vordering tot nietigverklaring te toetsen zoals zij bij de nietigheidsafdeling van het BHIM was ingediend. Volgens rekwirante had de toetsing zich moeten beperken tot het voorwerp van het door rekwirante ingestelde beroep.

De subsidiaire gronden zijn:

dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door als „irrelevant” af te doen rekwirantes betoog dat de interveniënt de van toepassing zijnde vergunning voor financiële diensten en de wetten en regelgeving ter bestrijding van witwassen had geschonden bij het aanbod van de diensten waarvoor haar merk „Halder” was gebruikt in Duitsland (schending van artikel 56, leden 2 en 3, van de verordening inzake het Gemeenschapsmerk juncto artikel 15 van die verordening), en

dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te concluderen dat verwarring waarschijnlijk zou zijn, zelfs wanneer het publiek „zeer” oplettend was (schending van artikel 8, lid 1, sub b, van de verordening inzake het Gemeenschapsmerk).


Top