EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011XC0628(04)

Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne

PB C 187 van 28.6.2011, p. 16–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/16


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne

2011/C 187/10

Na de bekendmaking van een bericht (1) dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne („de betrokken landen”) op korte termijn zouden vervallen, heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 29 maart 2011 ingediend door het „Defence Committee of the Seamless Steel Tubes Industry of the European Union” („de indiener van het verzoek”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de productie van bepaalde naadloze buizen en pijpen in de Unie.

2.   Product

Bij het onderzochte product gaat het om bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, met rond profiel, met een uitwendige diameter van niet meer dan 406,4 mm en een koolstofequivalentiewaarde (carbon equivalent value, CEV) van niet meer dan 0,86 volgens de formule en chemische analyse van het Internationaal Instituut voor Lastechniek (IIW) (3) van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7304 11 00, ex 7304 19 10, ex 7304 19 30, ex 7304 22 00, ex 7304 23 00, ex 7304 24 00, ex 7304 29 10, ex 7304 29 30, ex 7304 31 80, ex 7304 39 58, ex 7304 39 92, ex 7304 39 93, ex 7304 51 89, ex 7304 59 92 en ex 7304 59 93 (4).

3.   Geldende maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 954/2006 van de Raad (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 812/2008 van de Raad (6).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

Voor Kroatië en Rusland heeft de indiener van het verzoek behalve van de prijzen bij uitvoer naar de EU gebruik gemaakt van de prijzen bij uitvoer naar een derde land, namelijk de Verenigde Staten van Amerika, om aan te tonen dat de dumping zich waarschijnlijk zou herhalen, omdat momenteel geen representatieve hoeveelheden uit Kroatië en Rusland in de EU worden ingevoerd. Deze uitvoerprijzen werden vergeleken met een berekende normale waarde voor Kroatië en binnenlandse prijzen voor Rusland. Op grond hiervan beweert de indiener van het verzoek dat herhaling van dumping voor Kroatië en Rusland waarschijnlijk is.

Wat Oekraïne betreft, is de bewering dat voortzetting van de dumping waarschijnlijk is, gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde, vastgesteld op grond van de binnenlandse prijzen, met de prijzen van het betrokken product bij uitvoer naar de Unie. De aldus voor Oekraïne berekende dumpingmarge is aanzienlijk.

Ten aanzien van Oekraïne voert de indiener van het verzoek verder aan dat de invoer van het betrokken product uit dit land schade voor de bedrijfstak van de Unie is blijven veroorzaken omdat de prijzen laag zijn. Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de indiener van het verzoek heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het betrokken product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de door de bedrijfstak van de Unie verkochte hoeveelheden en het door deze ingenomen marktaandeel, wat negatieve effecten heeft gehad op de algemene prestaties, de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie.

Volgens de indiener van het verzoek betreft de waarschijnlijke voortzetting of herhaling van schade veroorzakende dumping alle betrokken landen. In dit verband heeft de indiener bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat, indien de maatregelen vervallen, de invoer van het betrokken product waarschijnlijk zal toenemen, gezien de onbenutte productiecapaciteit in de betrokken landen.

Bovendien beweert de indiener van het verzoek dat de toch al kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen nog zal verslechteren en dat wanneer er opnieuw sprake zal zijn van een omvangrijke invoer met dumping uit de betrokken landen, er waarschijnlijk weer schade voor de bedrijfstak van de Unie zal ontstaan.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

5.1.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het al dan niet waarschijnlijk is dat de dumping bij het vervallen van de maatregelen zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en dat de schade hierdoor zal worden voortgezet of opnieuw zal ontstaan.

a)   Steekproef

Daar kennelijk een groot aantal partijen bij deze procedure betrokken is, kan de Commissie overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruikmaken van steekproeven.

i)   Steekproef van producenten/exporteurs in Rusland en Oekraïne

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs in Rusland en Oekraïne, of hun vertegenwoordigers, verzocht binnen de in punt 6, onder b) i), vermelde termijn contact met de Commissie op te nemen en haar op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

de hoeveelheid (in tonnen) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 naar de Unie is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta, voor elk van de 27 lidstaten (7) afzonderlijk en in totaal;

de hoeveelheid (in tonnen) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 op de binnenlandse markt is verkocht en de waarde van deze verkoop in plaatselijke valuta;

de hoeveelheid (in tonnen) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 naar derde landen is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta;

een nauwkeurige beschrijving van de wereldwijde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het betrokken product;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (8) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het betrokken product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat aanvaard wordt dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van Rusland en Oekraïne en met de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

ii)   Steekproef van importeurs

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle importeurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen en haar binnen de in punt 6, onder b) i), vermelde termijn en op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer, en contactpersoon;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het betrokken product;

de hoeveelheid (in tonnen) van het betrokken product van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne die zij van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 in de Unie hebben ingevoerd en verkocht en de waarde van die invoer en wederverkoop in euro's;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (9) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat aanvaard wordt dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

iii)   Steekproef van producenten in de Unie

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie kan de Commissie, om het onderzoek binnen de gestelde termijn te kunnen afronden, haar onderzoek beperken tot een redelijk aantal producenten in de Unie door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden geselecteerd.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Hen wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 7) en hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen.

Belanghebbenden die informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan de haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst indienen uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, tenzij anders aangegeven. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

iv)   Definitieve samenstelling van de steekproeven

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproeven van producenten-exporteurs in Rusland en Oekraïne en importeurs van nut kan zijn, moet binnen de in punt 6, onder b) ii), vermelde termijn worden ingediend.

De Commissie zal de steekproeven pas definitief samenstellen na raadpleging van alle betrokken partijen die zich bereid hebben verklaard om in de steekproeven te worden opgenomen.

De in de steekproeven opgenomen ondernemingen moeten binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en voorts medewerking aan het onderzoek verlenen.

Indien onvoldoende medewerking wordt verleend, kan de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens baseren. Op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen kunnen voor de betrokken partij minder gunstig zijn (zie punt 8).

b)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen bedrijfstak van de Unie, aan de haar bekende verenigingen van producenten in de Unie, aan de bekende producenten-exporteurs in Kroatië, aan in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in Rusland en Oekraïne, aan de bekende verenigingen van producenten-exporteurs, aan de in de steekproef opgenomen importeurs, aan de haar bekende verenigingen van importeurs en aan de autoriteiten van de betrokken landen.

Producenten-exporteurs in Kroatië dienen zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen de onder punt 6 a) i) vermelde termijn, per fax contact met de Commissie op te nemen om te vernemen of zij in de klacht zijn genoemd zodat zij zo nodig een vragenlijst kunnen aanvragen. Er wordt op gewezen dat de onder punt 6 a) ii) vermelde termijn op alle belanhebbenden van toepassing is.

c)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden worden uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en ook andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 6, onder a) ii), vermelde termijn ontvangen.

Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen indien zij hierom verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6, onder a) iii), vermelde termijn worden ingediend.

5.2.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet en dat hierdoor opnieuw schade zal ontstaan, zal overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Unie is de antidumpingmaatregelen te handhaven. Daarom kan de Commissie vragenlijsten toesturen aan de haar bekende bedrijfstak van de Unie, importeurs, hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties. Deze partijen, en ook die welke de Commissie niet bekend zijn, kunnen, indien zij aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, binnen de in punt 6, onder a) ii), genoemde algemene termijn contact met de Commissie opnemen en haar inlichtingen verstrekken. Zij kunnen binnen de in punt 6, onder a) iii), vermelde termijn ook om een mondeling onderhoud verzoeken, onder opgave van de redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 21 van de basisverordening wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6.   Termijnen

a)   Algemene termijnen

i)   Om een vragenlijst aan te vragen

Belanghebbenden die geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat heeft geleid tot de maatregelen waarop het nieuwe onderzoek betrekking heeft, moeten zo spoedig mogelijk en uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie een vragenlijst of andere formulieren aanvragen.

ii)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere informatie te verstrekken

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst of andere informatie verstrekken. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

Ondernemingen die in een steekproef zijn opgenomen, moeten de vragenlijst binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn ingevuld terugsturen.

iii)   Om een onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

b)   Bijzondere termijn voor de samenstelling van de steekproef

i)

De Commissie moet de in punt 5.1, onder a) i), ii) en iii), bedoelde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hebben ontvangen, daar zij de ondernemingen die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie over de definitieve samenstelling van de steekproef wil raadplegen.

ii)

Alle andere informatie die voor het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn, als bedoeld in punt 5.1, onder a) iv), moet uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie zijn ontvangen.

iii)

De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen partijen moeten, tenzij anders vermeld, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (10) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

8.   Niet-medewerking

Indien een belanghebbende niet binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens geeft of deze niet verstrekt, dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en gebruik wordt gemaakt van de beschikbare gegevens, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

9.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.

10.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening kunnen de bestaande maatregelen naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de maatregelen opnieuw moet worden onderzocht zodat dit kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

11.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11).

12.   Hearing

Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de voor hearings bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de voor hearings bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade).


(1)  PB C 348 van 21.12.2010, blz. 16.

(2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(3)  De CEV wordt bepaald volgens het Technisch Verslag van 1967, IIW doc. IX-535-67, gepubliceerd door het Internationaal Instituut voor Lastechniek (International Institute of Welding — IIW).

(4)  Zoals momenteel gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 284 van 29.10.2010, blz. 1). De productomschrijving wordt bepaald door een combinatie van de beschrijving van het product in artikel 1, lid 1, van Verordening nr. 954/2006 van de Raad (PB L 175 van 29.6.2006, blz. 4) en die in de desbetreffende GN-codes.

(5)  PB L 175 van 29.6.2006, blz. 4.

(6)  PB L 220 van 15.8.2008, blz. 1.

(7)  De 27 lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

(8)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden onderneming”, zie artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(9)  Vgl. voetnoot 8.

(10)  Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).

(11)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


Top