EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000PC0289

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG tot uitbreiding van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank, tot leningen voor projecten in Kroatië

/* COM/2000/0289 def. - CNS 2000/0122 */

PB C 311E van 31.10.2000, p. 329–329 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52000PC0289

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG tot uitbreiding van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank, tot leningen voor projecten in Kroatië /* COM/2000/0289 def. - CNS 2000/0122 */

Publicatieblad Nr. C 311 E van 31/10/2000 blz. 0329 - 0329


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG tot uitbreiding van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank, tot leningen voor projecten in Kroatië

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Inleiding

Op 6 maart 1995 heeft de Raad Algemene zaken de door de Commissie op 24 februari 1995 [1] voorgestelde onderhandelingsrichtsnoeren goedgekeurd voor de afsluiting van een economische en handelsovereenkomst met inbegrip van een financieel protocol met Kroatië. Op 10 april 1995 heeft de Raad de Commissie dan toestemming gegeven om met onderhandelingen te beginnen.

[1] SEC(95)180 van 24.2.1995.

Het financieel protocol bestond in een speciale EIB-leningsfaciliteit ten belope van 230 miljoen EUR voor Kroatië met betrekking tot een periode van 5 jaar die liep van 1 januari 1996 tot 31 december 2000.

In aansluiting op het voorstel van de Commissie van november 1994 [2] hechtte de Raad op 12 juni 1995 aan Verordening (EG) nr. 1366/95 [3] tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 zijn goedkeuring om de Phare-bijstand tot Kroatië uit te breiden.

[2] COM(94)526 def. van 23.11.1994.

[3] PB L 133 van 17.6.1995, blz.1.

Op 4 augustus 1995 kondigde het EU-voorzitterschap namens de Raad de opschorting aan van zowel de onderhandelingen met Kroatië over de economische en handelsovereenkomst alsook de Phare-bijstand aan Kroatië in verband met het begin van de militaire operaties in Krajina.

Recente ontwikkelingen als gevolg van de resultaten van de parlements- en de presidentsverkiezingen in het begin van het jaar 2000 hebben het politieke scenario in Kroatië grondig gewijzigd. De nieuwe Kroatische leiding doet ernstige inspanningen om Kroatië een democratische weg te doen inslaan en de nodige politieke en economische hervormingen door te voeren, zulks overeenkomstig de voorwaarden van het EU-stabilisatie- en associatieproces voor de landen van Zuidoost-Europa, zulks om een nauwere relatie met de EU tot stand te brengen.

Bedoelde ontwikkelingen hebben geleid tot een gewijzigde beoordeling van de betrekkingen tussen de EU en Kroatië. De Raad Algemene zaken van 24 januari 2000 heeft een specifieke verklaring inzake Kroatië goedgekeurd en zich opnieuw bereid verklaard Kroatië te helpen bij het overwinnen van de uitdagingen waarmee dit land wordt geconfronteerd bij het ontwikkelen van nauwere betrekkingen met de EU.

Op 14 februari 2000 heeft de Raad Algemene zaken, na een ontmoeting met de pas aangestelde eerste minister van Kroatië, de Commissie verzocht een verslag op te stellen over de haalbaarheid van het openen van onderhandelingen voor een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Kroatië. De Commissie is voornemens een dergelijk haalbaarheidsverslag tegen juni 2000 goed te keuren.

Als belangrijke stap in de richting van de dynamische ontwikkeling van de toekomstige betrekkingen tussen de EU en Kroatië heeft de gezamenlijke Raadgevende Task Force EU/Kroatië op 15 februari 2000 zijn openingsvergadering gehouden en specifieke aanbevelingen gedaan met betrekking tot de vooruitgang op het gebied van de rechtsstaat en de eerbieding van de rechten van minderheden, de terugkeer van vluchtelingen, de samenwerking met de Internationale rechtbank voor het voormalige Joegoslavië, de democratisering van de media alsook economisch beleid en economische hervormingen.

Wat de economische vooruitzichten voor Kroatië op middellange termijn betreft, staat het land voor aanzienlijke politieke uitdagingen, die onder meer blijken uit de lichte daling van het BBP in 1999 (min 1 %), een groot begrotingstekort dat alleen door de ontvangsten uit privatisering binnen de perken kan worden gehouden, een aanzienlijk tekort op de lopende rekening en onvoldoende herstructurering van het bedrijfsleven. De Kroatische regering zal worden verzocht een samenhangende en alomvattende agenda voor economische hervormingen goed te keuren die onder meer aanzienlijke wijzigingen in de beleidsmix zal vereisen alsook een grondige en pijnlijke herstructurering van de overheidsbegroting.

Internationale financiële instellingen die de hervormingen in Kroatië ondersteunen, zijn onder meer:

- de Wereldbank, die Kroatië momenteel steunt met betrekking tot 24 projecten waarmee 850 miljoen EUR is gemoeid;

- de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, die momenteel betrokken is bij 33 investeringsprojecten waarmee 560 miljoen EUR is gemoeid;

- de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa, die momenteel 2 projecten steunt ten belope van 31 miljoen EUR.

Het Internationaal Monetair Fonds, waarbij Kroatië sinds 1992 is aangesloten, verleende van 1992 tot 1997 bijstand. De niet-functionerende uitgebreide financieringsfaciliteit van Kroatië ter ondersteuning van het programma voor economische hervormingen op middellange termijn voor 1997-1999 liep in maart 2000 af. De onderhandelingen over een stand-by-regeling mislukten in 1999, doch werden onlangs hervat, en tegen juni worden dienaangaande nieuwe ontwikkelingen verwacht.

Los van de aanzienlijke humanitaire hulp via ECHO (1995-1999: 293,8 miljoen EUR) en bijstand via "Media", "Democratie en mensenrechten", "Ontmijning" en "Douane" (1995-1999: in totaal 9,39 miljoen EUR) was de financiële bijstand van de Unie aan Kroatië tot nu toe gebaseerd op Verordening nr. 1628/96 van de Raad van 25 juli 1996 ("Obnova") betreffende de steun voor Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië [4] (Obnova-toewijzingen voor Kroatië in 1995-1999: 45,61 miljoen EUR). De Commissie bereidt momenteel een nieuw raamwerk voor met het oog op de uitbreiding van de bijstand aan de westelijke Balkanlanden, het zogenaamde programma van de Gemeenschap voor bijstand voor wederopbouw, ontwikkeling en stabilisatie ("CARDS") [5], waardoor één enkele rechtsgrond voor bijstand zal worden vastgelegd en de huidige Obnova- en Phare-programma's voor deze landen zullen worden vervangen.

[4] PB L 204 van 14.8.1996, blz. 1.

[5] COM(1999)661 def. van 8.12.1999 en COM(2000) 218 def. van 10.5.2000.

Met Kroatië moeten nog contractuele betrekkingen inzake commerciële en economische samenwerking alsook financiële bijstand tot stand worden gebracht. Afhankelijk van een positief resultaat van het hierboven bedoelde haarbaarheidsverslag zal de Commissie de Raad aanbevelen het openen van onderhandelingen met Kroatië over een stabilisatie- en associatieovereenkomst toe te staan op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren. Nadat de Raad deze onderhandelingsrichtsnoeren heeft goedgekeurd, en na de voorbereiding door de Commissie van een ontwerpovereenkomst, kunnen met Kroatië onderhandelingen beginnen. Het eigenlijke onderhandelingsproces zal naar verwachting veel tijd in beslag nemen gezien het ingewikkelde karakter van de betrokken kwesties.

Hoewel de hernieuwde betrekkingen tussen de EU en Kroatië zich nog in een vroeg stadium bevinden, is het in de hierboven uiteengezette omstandigheden van cruciaal belang dat de Unie Kroatië niet alleen in politiek doch ook in financieel opzicht steunt betuigt, om zodoende de nieuwe leiding van Kroatië aan te moedigen en concreet te helpen bij de tenuitvoerlegging van haar programma voor politieke en economische hervormingen tegen de achtergrond van een moeilijke economische en financiële situatie. Het opnieuw verstrekken van EIB-leningen zou een duidelijk politiek signaal zijn, en zou de aanvankelijke problemen bij de economische hervormingen milderen door het verlenen van bijstand aan de investeringsactiviteiten van Kroatië op het gebied van de ontwikkeling van infrastructuur en particuliere sector. Ondersteuning door de Gemeenschap is voor de nieuwe leiding van het land duidelijk van essentieel belang om haar ertoe in staat te stellen de nodige hervormingen met succes te verwezenlijken en het land tot meer politieke stabiliteit te brengen.

2. Het voorstel

Deze mededeling heeft betrekking op een voorstel van de Commissie houdende uitbreiding tot Kroatië van het algemene EIB-mandaat voor leningen buiten de Unie zoals neergelegd in Besluit van de Raad 2000/24/EG van 22 december 1999 [6].

[6] PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24.

Teneinde Kroatië voor leningen in het kader van het algemene mandaat van de EIB in aanmerking te doen komen, moeten het mandaat en de voor Oost-Europa bestemde leningsfaciliteiten met 250 miljoen EUR worden opgetrokken. Het mandaat voor Kroatië moet daarom dezelfde draagwijdte hebben als die welke oorspronkelijk was vervat in het financieel protocol dat door de Raad in het kader van de onderhandelingsrichtsnoeren in 1996 [7] werd goedgekeurd, en vereist een aanpassing met het oog op de inflatie die intussen heeft plaatsgevonden (overeenkomstig de aanpassing voor reële stabilisatie bij de hernieuwing van het algemene leningsmandaat van 1997).

[7] Dit bedrag kwam tot stand door splitsing van het protocol voor het voormalige Joegoslavië over de verschillende nieuwe staten.

Het garantiemandaat voor Kroatië moet evenwel volledig worden geïntegreerd in het pakket voor Midden- en Oost-Europa van het algemene mandaat van de EIB, dat de westelijke Balkanlanden insluit, en er wordt geen specifiek regionaal pakket met een afzonderlijk bedrag vastgesteld. Kroatië zal EIB-leningen ontvangen als een van de landen die in aanmerking komen voor steun uit het LMOE-leningspakket, waarbij het land op een streefbedrag van 250 miljoen EUR zal kunnen rekenen. Het uiteindelijke leningsbedrag voor Kroatië zal afhangen van het voorhanden zijn van geschikte investeringsprojecten. Deze benadering zal ertoe bijdragen dat wordt vermeden dat delen van specifieke regionale mandaten aan het einde van het regionale mandaat nog niet werden aangewend, wat uiteindelijk zou leiden tot het vervallen van dergelijke overblijvende bedragen, zelfs wanneer rekening wordt gehouden met de automatische uitbreiding van het mandaat met zes maanden. De benadering stemt overeen met die welke voor Bosnië en Herzegovina en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië werd gevolgd bij de vernieuwing van het algemene leningsmandaat van 1997 in december 1999.

Dienovereenkomstig moet het totale maximum van de kredieten die in het kader van Besluit 2000/24/EG moeten worden verstrekt, dat momenteel op 18 410 miljoen EUR is vastgesteld, alsook met het maximum voor Midden- en Oost-Europa, dat momenteel op 8 680 miljoen EUR is vastgesteld, met 250 miljoen EUR worden verhoogd tot respectievelijk 18 660 miljoen EUR en 8 930 miljoen EUR. De duur van het mandaat voor Midden- en Oost-Europa en van het algemene mandaat blijft ongewijzigd, zoals ook alle overige bepalingen van het algemene EIB-leningsmandaat dat blijven.

Als deel van de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië genoot Kroatië in het kader van de financiële protocollen voor het voormalige Joegoslavië EIB-leningen ten belope van in totaal 200 miljoen EUR in 1977 en 1990. Dit bedrag houdt verband met het aandeel van Kroatië binnen grote Joegoslavische projecten in de sectoren energie en vervoer die na het uiteenvallen van Joegoslavië Kroatië ten deel vielen.

Eind februari 2000 beliep het uitstaande bedrag van deze leningen 94 miljoen EUR. Kroatië komt momenteel regelmatig en tijdig zijn uit deze leningen voortvloeiende financiële verplichtingen na zodat de aflossingen op de gestelde termijnen geschieden. Er doet zich geen achterstand voor. Verwacht wordt dat Kroatië zijn schuld zal kunnen blijven aflossen gezien zijn relatief hoog inkomstenniveau, zijn reputatie op de kapitaalmarkten, inclusief het feit dat het land al zijn buitenlandse schuld regelmatig aflost, en ervan uitgaande dat een uitvoerig hervormingsprogramma ten uitvoer wordt gelegd.

De Bank heeft erop gewezen dat zij ertoe in staat en bereid is aan Kroatië leningen te verstrekken met toepassing van de gebruikelijke EIB-leningsvoorwaarden overeenkomstig haar statuten.

De operaties van de EIB in het kader van het huidige voorstel op het gebied van de ontwikkeling van infrastructuur en particuliere sector liggen vooral op het terrein van basisinfrastructuur en milieu, ontwikkeling van bedrijfsleven en MKB, wederopbouw van woningen en stadsvernieuwing alsook toerisme. Een en ander hangt samen met de infrastructuurprojecten die voor Kroatië werden voorgesteld tijdens de Regionale Financieringsconferentie van 29/30 maart 2000 die door de Commissie en de Wereldbank in het kader van het Stabiliteitspact werd georganiseerd [8].

[8] Voor bijzonderheden zie de volgende website: http://www.seerecon.org.

Doel van het voorstel is Kroatië bij de tenuitvoerlegging van de noodzakelijke politieke en economische hervormingen bij te staan door ondersteuning van de investeringsactiviteiten van het land op het gebied van de ontwikkeling van infrastructuur en particuliere sector. De nieuwe Kroatische leiding streeft naar democratisering en economische hervormingen, en de Commissie heeft geen reden om ervan uit te gaan dat haar beleid op een zodanige wijze zal veranderen dat de in dit voorstel vervatte benadering moet worden heroverwogen. Artikel 1 van Besluit 2000/24/EG, waarin is bepaald dat leningen van de EIB dienen "ter ondersteuning van de relevante externe beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap", verschaft de Gemeenschap evenwel garanties ingeval Kroatië zijn verbintenissen niet nakomt om substantiële vooruitgang op politiek en economisch gebied te boeken in het kader van het EU-stabilisatie- en associatieproces [9].

[9] Zie conclusies van de Raad Algemene zaken van 29 april 1997.

3. Gevolgen voor de begroting

Dit voorstel tot verhoging met 250 miljoen EUR van het totale maximum van de op grond van Besluit 2000/24/EG te verstrekken kredieten, alsook van het maximum voor Midden- en Oost-Europa, met het oog op de uitbreiding tot Kroatië van de in het kader van dat besluit aan de EIB verleende garantie van de Gemeenschap zal een totaal effect op het Garantiefonds voor externe acties ten belope van 14,63 miljoen EUR hebben.

De duur van het mandaat zal zoals voor alle andere landen die onder het algemeen mandaat vallen, aflopen op 31 januari 2007. De voorziening in dit bedrag zal evenwel over vier jaar (2000 tot 2003) gespreid worden om rekening te houden met de waarschijnlijke programmering van de leningen.

De actie voor Kroatië werd ingevoerd in het vooruitzicht van de voorziening van het Garantiefonds in aansluiting op de goedkeuring door de Raad van de onderhandelingsrichtsnoeren voor de afsluiting van een economische en handelsovereenkomst met Kroatië in 1996. De actie werd door de Raad opgeschort voordat zij was voltooid, doch werd niettemin verschoven in het vooruitzicht van het Garantiefonds.

Momenteel, en zonder inachtneming van het huidige voorstel, beloopt de marge die overblijft binnen de reserve voor het Garantiefonds voor 2000, 27,84 miljoen EUR, waarbij rekening werd gehouden met alle reeds besloten of voorgestelde externe acties alsook met die welke met enige zekerheid tegemoet kunnen worden gezien. Het huidige voorstel zal deze marge tot 20,53 miljoen EUR doen dalen. Zo blijft er nog enige speelruimte over voor andere externe acties in de loop van het jaar.

Wat de volgende jaren betreft, is de jaarlijkse voorziening die voor dit voorstel vereist zal zijn in het licht van de reserve die in het Garantiefonds beschikbaar is, beheersbaar, of voorwaarde dat in andere opzichten niets verandert.

2000/0122 (CNS)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG tot uitbreiding van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank tot leningen voor projecten in Kroatië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie [10],

[10] PB C ... van ..., blz. ...

Gezien het advies van het Europees Parlement [11],

[11] PB C ... van ..., blz. ...

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Raad Algemene zaken heeft op 6 maart 1995 onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld voor de afsluiting van een economische en handelsovereenkomst, met inbegrip van een financieel protocol, met Kroatië. Dit financiele protocol bestaat in een speciale leningsfaciliteit van de Europese Investeringsbank, hierna "EIB" genoemd, ten belope van 230 miljoen EUR voor Kroatië voor een periode van vijf jaar. Het voorzitterschap van de Raad heeft op 4 augustus 1995 de opschorting aangekondigd van de onderhandelingen met Kroatië over de economische en handelsovereenkomst in verband met het begin van de militaire operaties in de Krajina.

(2) De recente ontwikkelingen als gevolg van de resultaten van de parlements- en presidentsverkiezingen in het begin van het jaar 2000 hebben het politieke scenario in Kroatië grondig gewijzigd. De nieuwe Kroatische regering heeft zich ten volle verbonden tot doorvoering van een programma voor politieke en economische hervormingen, zulks overeenkomstig de voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie voor de landen van Zuidoost-Europa.

(3) De Raad Algemene zaken van 24 januari 2000 heeft een specifieke verklaring inzake Kroatië aangenomen en zich opnieuw bereid verklaard Kroatië te helpen bij het overwinnen van de uitdagingen waarmee dit land bij het ontwikkelen van nauwere betrekkingen met de Europese Unie wordt geconfronteerd.

(4) De Raad Algemene zaken heeft op 14 februari 2000 de Commissie verzocht een verslag op te stellen over de haalbaarheid van openingsonderhandelingen voor een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Kroatië. De Commissie is voornemens een dergelijk haalbaarheidsverslag tegen juni 2000 aan te nemen.

(5) Het is van wezenlijk belang dat de Europese Unie Kroatië op dit ogenblik ondersteunt bij de tenuitvoerlegging van een programma voor politieke en economische hervormingen dat na de verkiezingen begin 2000 werd opgesteld in aansluiting op het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, en wel door ondersteuning van de investeringsactiviteiten van Kroatië voor de ontwikkeling van infrastructuur en particuliere sector.

(6) Het is derhalve nodig de EIB een garantiemandaat te verlenen om haar in staat te stellen in Kroatië leningsoperaties te ondertekenen. De EIB heeft erop gewezen dat zij ertoe in staat en bereid is overeenkomstig haar eigen statuten uit haar eigen middelen in Kroatië leningen te verstrekken.

(7) De Raad heeft op 31 oktober 1994 Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 tot instelling van een Garantiefonds [12] voor externe acties vastgesteld, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1149/1999 [13].

[12] PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1.

[13] PB L 139 van 2.6.1999, blz. 1.

(8) Besluit 2000/24/EG van de Raad [14] verleent de EIB een garantie van de Gemeenschap voor verliezen op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, landen uit het Middellandse-Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en de Republiek Zuid-Afrika).

[14] PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24.

(9) Deze globale garantie die het algemene mandaat van de EIB voor leningen buiten de Gemeenschap bestrijkt en die is neergelegd in Besluit 2000/24/EG, dient tot Kroatië te worden uitgebreid. De leningsmaxima dienen te worden opgetrokken om een uitbreiding van de leningsfaciliteiten tot Kroatië mogelijk te maken. Besluit 2000/24/EG van de Raad moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10) Het bedrag voorziet voor de vaststelling van dit besluit in geen andere bevoegdheden dan die van artikel 308 van het EG-Verdrag,

BESLUIT:

Artikel 1

Artikel 1 van Besluit 2000/24/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. In lid 1 wordt de tweede volzin van de tweede alinea als volgt gewijzigd:

a) In de aanhef wordt "18 410 miljoen EUR" vervangen door "18 660 miljoen EUR".

b) In het eerste streepje wordt "8 680 miljoen EUR" vervangen door "8 930 miljoen EUR".

2. In lid 2 wordt in het eerste streepje na "Bulgarije" "Kroatië" ingevoegd.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad der Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. Benaming van de maatregel

Garantie van de Europese Gemeenschap voor leningen van de Europese Investeringsbank in Kroatië.

2. Begrotingsonderdeel

B0-221: Garantie van de Europese Gemeenschap voor door de Europese Investeringsbank in de derde landen van Midden- en Oost-Europa en de westelijke Balkanlanden verstrekte leningen.

3. Rechtsgrondslag

Artikel 308 van het Verdrag.

4. Omschrijving van de maatregel

4.1 Algemene doelstellingen

Met de maatregel wil de Unie Kroatië na de verkiezingen in dit land begin 2000 steun betuigen en aanmoedigen om zijn programma voor politieke en economische hervormingen uit te voeren in overeenstemming met de voorwaarden van het EU-stabilisatie- en associatieproces voor de landen in Zuidoost-Europa, zulks door ondersteuning van de investeringsactiviteiten van genoemd land bij de ontwikkeling van infrastructuur en particuliere sector.

4.2. Omschrijving

De opneming in de begroting is bedoeld om begrotingssteun te verlenen voor een begrotingsgarantie die door de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank wordt verleend om de uitbreiding van de leningsfaciliteiten voor Kroatië met 250 miljoen EUR mogelijk te maken.

4.3 Looptijd en verlenging

De in Besluit 2000/24/EG genoemde duur van het algemeen mandaat voor externe leningen van de EIB blijft ongewijzigd.

5. Indeling van uitgaven of ontvangsten

Verplichte uitgaven/niet-gesplitste kredieten.

6. Aard van uitgaven of ontvangsten

Een garantie voor de Europese Investeringsbank.

7. Financiële gevolgen

Enkel ingeval op de garantie een beroep wordt gedaan.

7.1 Wijze van berekening van de totale kosten van de maatregel (verband tussen individuele en totale kosten)

Er wordt een opneming pro memorie voorgesteld omdat het onzeker is en vooraf niet kan worden berekend in welke mate en op welk moment op dit begrotingsonderdeel een beroep zal worden gedaan.

7.2 Uitsplitsing van de kosten

Niet van toepassing.

7.3 Huishoudelijke uitgaven voor studies, bijeenkomsten van deskundigen, enz., opgenomen in Deel B van de begroting

Niet van toepassing.

8. Financiering van de uitgaven voor maatregelen

Ingeval de schuldenaar in gebreke blijft, wordt de schuldeiser rechtstreeks uit het Garantiefonds betaald.

Indien het Garantiefonds niet over voldoende middelen beschikt om de verschuldigde bedragen te betalen, wordt op de begroting een beroep gedaan om de aanvullende bedragen te betalen, en wel door middel van

- in de eerste plaats gebruikmaking van elke in de reserve overblijvende marge;

- in de tweede plaats gebruikmaking van elke marge die beschikbaar is binnen de grenzen van rubriek 4 van de financiële vooruitzichten, of herschikking binnen deze rubriek;

- in de derde plaats herziening van de financiële vooruitzichten overeenkomstig de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord, met eventuele herschikking binnen andere rubrieken.

Om haar verplichtingen na te komen, kan de Commissie voorlopig de schuldendienst voor haar rekening nemen door gebruikmaking van haar eigen middelen. In dat geval is artikel 12 van Verordening van de Raad (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van 29 mei 1989 van toepassing.

9. Maatregelen om na te gaan of de garantieregelingen werden uitgevoerd

Overeenkomstig de gebruikelijke procedures van de EIB, inclusief passende controleregelingen.

10. Elementen van kosten-batenanalyse

10.1 Specifieke en gekwantificeerde doelstellingen; bestemming

- kwantificeerbare doelstellingen: zie punt 4 hierboven.

- bestemd voor: Kroatië.

10.2 Motivering van de maatregel

- Kroatië bijstaan bij de uitvoering van zijn programma voor politieke en economische hervormingen overeenkomstig de voorwaarden van het EU-stabilisatie- en associatieproces voor de landen van Zuidoost-Europa na de verkiezingen van begin 2000, zulks door ondersteuning van de investeringen van dit land voor de ontwikkeling van infrastructuur en particuliere sector.

- Werkwijze: de EIB breidde tot Kroatië reeds leningen in het kader van de financiële protocolen met Joegoslavië uit. Zij kan met leningsoperaties starten zodra de verkennende gesprekken met Kroatië met succes zijn afgerond.

- Belangrijke factoren van onzekerheid die van invloed kunnen zijn op de specifieke resultaten van de maatregel: indien Kroatië zijn politieke lijn zodanig zou wijzigen dat de nakoming van zijn verbintenissen in gevaar komt om aanzienlijke vooruitgang te boeken ten aanzien van de politieke en economische voorwaarden in het kader van het EU-stabilisatie- en associatieproces, zou de actie worden opgeschort of uitgesteld.

10.3 Toezicht - de maatregel

Resultaatsindicatoren

In de informatie die de Commissie elk jaar aan het Europees Parlement en de Raad dient voor te leggen, moet worden beoordeeld in hoeverre de leningsactiviteiten in het kader van dit besluit bijdragen tot de relevante externe beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap, daarbij rekening houdend met de door de Europese Investeringsbank voor leningen in het kader van Besluit 2000/24/EG vast te stellen objectieve doelstellingen en passende instrumenten om na te gaan of deze werden bereikt.

11. Administratieve uitgaven (Afdeling III, Deel A van de begroting)

Niet van toepassing. De voorgestelde maatregel zal niet leiden tot enige stijging van het aantal personeelsleden van de Commissie noch van haar administratieve uitgaven.

12. Gevolgen voor de reserve voor garanties

12.1 Voorlopig tijdschema van de leningen die zullen worden verleend tijdens de looptijd van het besluit

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

12.2 Geraamd gebruik van de garantiereserve ter voorziening van het Garantiefonds

Het voorzieningspercentage van het Garantiefonds voor externe acties vanaf 1 januari 2000 beloopt 9%. Het percentage van de globale garantie beloopt 65%.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

12.3 Geraamd gebruik van de garantiereserve in het kader van dit voorstel [15]

[15] Situatie op 1 april 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* Opmerking: wat 2001 en de daaropvolgende jaren betreft, is in dit memorandum geen rekening gehouden met de hypothese waarbij ervan wordt uitgegaan dat per jaar voor macrofinanciële bijstand [16] 400 miljoen EUR nodig is, zoals aangegeven in overweging 21 van Besluit van de Raad 97/256/EG. Ervan uitgaande dat elk jaar voor macrofinanciële bijstand wel 400 miljoen EUR wordt besteed, en dat de jaarlijkse voorzieningsvereisten 36 miljoen EUR belopen, moet rekening gehouden worden met het feit dat binnen de reserve in 2001 3,14 miljoen EUR, in 2002 0,0 miljoen EUR en in 2003 18,44 miljoen EUR als marge zou overblijven. Bij wijze van vergelijking beliep de macrofinanciële bijstand in 1993 460 miljoen EUR, in 1998 150 miljoen EUR en in 1999 390 miljoen EUR. Bovendien wordt de Commissie krachtens Besluit van de Raad 94/179/EURATOM van 21 maart 1994 ertoe gemachtigd leningen aan te gaan om een bijdrage te leveren aan de financiering van projecten ter verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in bepaalde derde landen, of van projecten tot ontmanteling van dergelijke installaties. De goedkeuring van projecten in het kader van dit besluit zou een extra voorziening tot 36,77 miljoen EUR in het tijdvak 2001-2003 kunnen vereisen. Ten slotte wordt in het Memorandum geen rekening gehouden met het afgewezen speciaal actieprogramma van de EIB voor 1995 in het kader van de douane-unie met Turkije.

Top