EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004L0007

Richtlijn 2004/7/EG van de Raad van 20 januari 2004 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, wat de procedure voor het treffen van afwijkende maatregelen alsmede de verlening van uitvoeringsbevoegdheden betreft

PB L 27 van 30.1.2004, p. 44–45 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006; opgeheven door 32006L0112

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2004/7/oj

32004L0007

Richtlijn 2004/7/EG van de Raad van 20 januari 2004 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, wat de procedure voor het treffen van afwijkende maatregelen alsmede de verlening van uitvoeringsbevoegdheden betreft

Publicatieblad Nr. L 027 van 30/01/2004 blz. 0044 - 0045


Richtlijn 2004/7/EG van de Raad

van 20 januari 2004

tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, wat de procedure voor het treffen van afwijkende maatregelen alsmede de verlening van uitvoeringsbevoegdheden betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In de artikelen 27 en 30 van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag(3), staan procedures die kunnen leiden tot de stilzwijgende goedkeuring van afwijkende maatregelen door de Raad.

(2) Om redenen van transparantie en rechtszekerheid dient ervoor te worden gezorgd dat iedere krachtens artikel 27 of 30 van Richtlijn 77/388/EEG verleende afwijking de vorm aanneemt van een uitdrukkelijk besluit dat de Raad op voorstel van de Commissie vaststelt.

(3) De mogelijkheid van een stilzwijgende goedkeuring door de Raad na het verstrijken van een bepaalde termijn moet derhalve worden geschrapt.

(4) Om te voorkomen dat een lidstaat in het ongewisse blijft over het gevolg dat de Commissie aan zijn verzoek om een afwijking wenst te geven, dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de Commissie de Raad een voorstel tot machtiging moet voorleggen dan wel een mededeling waarin zij haar eventuele bezwaren toelicht.

(5) Om de verzoekende lidstaat in staat te stellen de verzoekprocedure beter te volgen, dient de Commissie te worden verplicht deze lidstaat in kennis te stellen zodra zij over alle beoordelingsgegevens beschikt die zij nuttig acht, en het verzoek in de oorspronkelijke taal aan de overige lidstaten toe te zenden.

(6) In artikel 27, lid 1, tweede zin, van Richtlijn 77/388/EEG wordt benadrukt dat de beoordeling van de niet-noemenswaardige invloed van de vereenvoudigingsmaatregel op de hoogte van de tijdens de laatste verbruiksfase verschuldigde belasting op omvattende wijze dient te geschieden door verwijzing naar macro-economische vooruitzichten in verband met de waarschijnlijke gevolgen van de maatregel op de eigen middelen van de Gemeenschap uit BTW.

(7) Door het ontbreken van een mechanisme dat het mogelijk maakt bindende maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 77/388/EEG vast te stellen, passen de lidstaten de bij deze richtlijn vastgestelde regels op verschillende wijze toe.

(8) Met het oog op een betere werking van de interne markt, is het van wezenlijk belang een grotere uniformiteit te garanderen bij de toepassing van het huidige BTW-stelsel. De invoering van een procedure voor de vaststelling van maatregelen die de juiste uitvoering van bestaande regels garanderen, zou in dit opzicht een grote vooruitgang betekenen.

(9) Deze maatregelen moeten met name een oplossing bieden voor het probleem van de dubbele belastingheffing op grensoverschrijdende transacties, die kan voortvloeien uit een niet eenvormige toepassing door de lidstaten van de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG inzake de plaats van levering.

(10) Iedere uitvoeringsmaatregel zou evenwel een beperkt toepassingsgebied hebben, aangezien hij ertoe zou strekken een bepaling van Richtlijn 77/388/EEG te verduidelijken, maar geen afwijking van die bepaling mag behelzen.

(11) Hoewel het toepassingsgebied van de uitvoeringsmaatregelen beperkt zou zijn, zouden de budgettaire gevolgen ervan voor een of meer lidstaten aanzienlijk kunnen zijn.

(12) Die mogelijke gevolgen rechtvaardigen dat de Raad zich het recht voorbehoudt de bevoegdheid tot uitvoering van de in Richtlijn 77/388/EEG vastgestelde regels uit te oefenen.

(13) Gelet op het beperkte toepassingsgebied van de uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 77/388/EEG dient te worden bepaald dat deze maatregelen door de Raad met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie worden vastgesteld.

(14) Daar de doelstellingen van deze richtlijn om bovengenoemde redenen niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en zij derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(15) Richtlijn 77/388/EEG dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 77/388/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 27 komen de leden 1, 2, 3 en 4 als volgt te luiden:

"1. De Raad kan op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. De maatregelen tot vereenvoudiging van de belastingheffing mogen geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst van de lidstaat in het stadium van het eindverbruik.

2. De lidstaat die maatregelen als bedoeld in lid 1 wil treffen, dient een verzoek in bij de Commissie en verschaft haar alle nodige gegevens. Als de Commissie meent niet over alle nodige gegevens te beschikken, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij hem mede welke aanvullende gegevens vereist zijn. Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht voor de beoordeling van het verzoek, stelt zij de verzoekende lidstaat binnen een maand daarvan in kennis en zendt zij het verzoek in de oorspronkelijke taal aan de andere lidstaten toe.

3. Binnen drie maanden na toezending van de in lid 2, laatste zin, bedoelde gegevens legt de Commissie de Raad hetzij een passend voorstel voor, hetzij, wanneer zij bezwaren heeft tegen het verzoek om een afwijking, een mededeling waarin zij deze bezwaren toelicht.

4. In ieder geval moet de in de leden 2 en 3 omschreven procedure worden voltooid binnen acht maanden na ontvangst van het verzoek door de Commissie.".

2. In hoofdstuk XVII wordt het volgende artikel toegevoegd:

"Artikel 29 bis

Uitvoeringsmaatregelen

De Raad stelt op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen de nodige maatregelen ter uitvoering van deze richtlijn vast.".

3. Artikel 30 komt als volgt te luiden:

"Artikel 30

Internationale overeenkomsten

1. De Raad kan op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen met een derde land of een internationale organisatie een overeenkomst te sluiten waarin bepalingen kunnen voorkomen die van deze richtlijn afwijken.

2. De lidstaat die een dergelijke overeenkomst wenst te sluiten, dient een verzoek in bij de Commissie en verschaft haar alle nodige gegevens. Als de Commissie meent niet over alle nodige gegevens te beschikken, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij hem mede welke aanvullende gegevens vereist zijn. Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht voor de beoordeling van het verzoek, stelt zij de verzoekende lidstaat binnen één maand daarvan in kennis en zendt zij het verzoek in de oorspronkelijke taal aan de overige lidstaten.

3. Binnen drie maanden na toezending van de in lid 2, laatste zin, bedoelde gegevens legt de Commissie de Raad hetzij een passend voorstel voor, hetzij, wanneer zij bezwaren heeft tegen het verzoek om een afwijking, een mededeling waarin zij deze bezwaren toelicht.

4. In ieder geval moet de in de leden 2 en 3 omschreven procedure worden voltooid binnen acht maanden na ontvangst van het verzoek door de Commissie.".

Artikel 2

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. McCreevy

(1) Advies uitgebracht op 16 december 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2) Advies uitgebracht op 30 oktober 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/92/EG (PB L 260 van 11.10.2003, blz. 8).

Top