EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021PC0422(01)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende bij overmakingen van geld en van bepaalde cryptoactiva te voegen informatie (herschikking)

COM/2021/422 final/2

Brussel, 20.7.2021

COM(2021) 422 fnal/2

2021/0241(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende bij overmakingen van geld en van bepaalde cryptoactiva te voegen informatie (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2021) 190, 191}
{SEC(2021) 391}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·Motivering en doel van het voorstel

Witwassen en terrorismefinanciering vormen een ernstige bedreiging voor de integriteit van de economie en het financiële stelsel van de EU en voor de veiligheid van haar burgers. Europol schat dat ongeveer 1 % van het jaarlijkse bruto binnenlands product van de EU “betrokken [is] bij verdachte financiële activiteiten” 1 . Na een aantal prominente gevallen van vermeende witwaspraktijken waarbij kredietinstellingen in de Unie betrokken waren, heeft de Commissie in juli 2019 een pakket goedgekeurd 2 waarin de doeltreffendheid en efficiëntie van het op dat moment bestaande EU-regime ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (“AML/CFT”) werd geanalyseerd en werd geconcludeerd dat hervormingen noodzakelijk waren. In dit verband werd in de EU-strategie voor de veiligheidsunie 3 2020-2025 benadrukt hoe belangrijk het is het EU-kader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering te versterken om de Europese burgers te beschermen tegen terrorisme en georganiseerde misdaad.

Op 7 mei 2020 presenteerde de Commissie een actieplan voor een alomvattend EU‐beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme 4 . In dat actieplan heeft de Commissie toegezegd maatregelen ter versterking van de EU-regelgeving voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering en de uitvoering daarvan te nemen aan de hand van zes prioriteiten of pijlers:

1.zorgen voor een doeltreffende uitvoering van het bestaande AML/CFT-kader van de EU;

2.een gemeenschappelijk EU-rulebook inzake AML/CFT opstellen;

3.AML/CFT-toezicht op EU-niveau tot stand brengen;

4.een ondersteunings- en samenwerkingsmechanisme voor financiële-inlichtingeneenheden (FIE’s) instellen;

5.uitvoering geven aan strafrechtelijke bepalingen en informatie-uitwisseling op EU-niveau;

6.de internationale dimensie van het bestaande AML/CFT-kader van de EU versterken.

Terwijl de pijlers 1, 5 en 6 van het actieplan reeds worden uitgevoerd, vereisen de andere pijlers nog wetgevende maatregelen. Dit voorstel voor de herschikking van Verordening (EU) 2015/847 maakt deel uit van een AML/CFT-pakket van vier wetgevingsvoorstellen die als één samenhangend geheel worden beschouwd waarmee uitvoering wordt gegeven aan het actieplan van de Commissie van 7 mei 2020 en een nieuw en coherenter regelgevingskader en institutioneel kader voor AML/CFT binnen de EU tot stand wordt gebracht. Het pakket omvat:

een voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering 5 ;

een voorstel voor een richtlijn 6 tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849 7 ;

een voorstel voor een verordening tot oprichting van de Autoriteit voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (AMLA) 8 , en

dit voorstel voor de herschikking van Verordening (EU) 2015/847 waarbij de traceerbaarheidsvereisten tot cryptoactiva worden uitgebreid.

Dit voorliggende wetgevingsvoorstel, samen met het voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849 en het voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering 9 , beantwoordt aan de doelstelling om een gemeenschappelijk EU-rulebook vast te stellen (pijler 2).

Zowel het Europees Parlement als de Raad hebben hun steun verleend aan het plan dat de Commissie in het actieplan van mei 2020 heeft opgesteld. Het Europees Parlement drong in zijn resolutie van 10 juli 2020 aan op versterking van de regelgeving van de Unie en verwelkomde het plan om de institutionele structuur van de EU op het gebied van AML/CFT te herzien 10 . Op 4 november 2020 heeft de Raad Ecofin conclusies aangenomen ter ondersteuning van elk van de pijlers van het actieplan van de Commissie 11 .

De noodzaak van geharmoniseerde regels voor de gehele interne markt wordt bevestigd door de verslagen van 2019 van de Commissie. Uit deze verslagen is gebleken dat de vereisten van Richtlijn (EU) 2015/849 12 weliswaar verstrekkend, maar niet rechtstreeks toepasselijk en niet gedetailleerd genoeg zijn en daarom in de lidstaten verschillend worden toegepast en geïnterpreteerd. Daardoor zijn ze niet geschikt om grensoverschrijdende situaties doeltreffend aan te pakken en de interne markt afdoend te beschermen. Deze situatie brengt bovendien extra kosten en lasten voor aanbieders van grensoverschrijdende diensten met zich mee en geeft aanleiding tot regelgevingsarbitrage.

Om het mogelijke gebruik van geldovermakingen voor witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken, is Verordening (EU) 2015/847 13 vastgesteld om de volledige traceerbaarheid van geldovermakingen te waarborgen en te zorgen voor de doorgifte van informatie in de gehele betalingsketen, door te voorzien in een systeem dat betalingsdienstaanbieders ertoe verplicht bij geldovermakingen informatie over de betaler en de begunstigde te voegen. Verordening (EU) 2015/847 is momenteel echter alleen van toepassing op overmakingen van geldmiddelen, die in artikel 4, punt 25, van Richtlijn 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad 14 worden gedefinieerd als “bankbiljetten en muntstukken, giraal geld of elektronisch geld”, en is niet van toepassing op de overmaking van virtuele activa. Pas in 2018 zijn namelijk nieuwe internationale normen vastgesteld om bij de overmaking van virtuele activa te voorzien een soortgelijke verplichting tot het delen van informatie als bij geldovermakingen.

Tot nu toe zijn de overmakingen van virtuele activa buiten het toepassingsgebied van de Uniewetgeving inzake financiële diensten gebleven, waardoor houders van cryptoactiva worden blootgesteld aan risico’s van witwassen en terrorismefinanciering, aangezien illegale geldstromen via overmakingen van cryptoactiva kunnen verlopen, de integriteit, stabiliteit en reputatie van de financiële sector schaden en een bedreiging vormen voor de interne markt van de Unie en de internationale ontwikkeling van overmakingen van cryptoactiva. Witwassen, terrorismefinanciering en de georganiseerde misdaad blijven aanzienlijke problemen die op het niveau van de Unie moeten worden aangepakt.

Aangezien overmakingen van virtuele activa onderhevig zijn aan soortgelijke risico’s van witwassen en terrorismefinanciering als elektronische geldovermakingen, moeten ze ook aan verplichtingen van dezelfde aard worden onderworpen, zodat het logisch lijkt hetzelfde wetgevingsinstrument te gebruiken om deze gemeenschappelijke kwesties aan te pakken. Verordening (EU) 2015/847 moet daarom nu worden aangevuld om ook overmakingen van virtuele activa afdoend te dekken. Aangezien er verdere ingrijpende wijzigingen moeten worden aangebracht om dit doel te bereiken, moet Verordening (EU) 2015/847 nu worden herschikt om de duidelijkheid ervan te behouden.

·Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel gaat uit van de bestaande Verordening (EU) 2015/847 van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2019/2175 van 18 december 2019 15 . Dit voorstel moet worden gezien als onderdeel van een pakket bestaande uit een aantal wetgevingsvoorstellen die volledig met elkaar in overeenstemming zijn. Dit voorstel is in overeenstemming met de meest recente wijzigingen van de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF), en met name met betrekking tot de uitbreiding van het toepassingsgebied van entiteiten die onderworpen zijn aan AML/CFT-vereisten tot aanbieders van virtueleactivadiensten en de beperking van de risico’s die uit hun activiteiten voortvloeien. Daarom hebben betalingsdienstaanbieders die zich met geldovermakingen bezighouden, al sinds meerdere jaren de plicht om bij hun geldovermakingen informatie over de afzender en de begunstigde van elke overmaking te voegen, en om deze informatie ter beschikking te houden van de bevoegde autoriteiten. Deze verplichtingen tot het delen van informatie in het kader van elektronische overmakingen worden internationaal vaak de “travel rule” genoemd, die in het Unierecht ten uitvoer was gelegd door middel van Verordening (EU) 2015/847. De afgelopen jaren heeft de toenemende bezorgdheid over risico’s van witwassen en terrorismefinanciering in verband met virtuele activa internationale normenopstellers en met name de FATF ertoe gebracht te besluiten de transparantieregeling die reeds voor betalingsdienstaanbieders voor geldovermakingen is ontwikkeld, op dezelfde manier te doen gelden voor aanbieders van virtueleactivadiensten die overmakingen van virtuele activa verwerken 16 . Met dit voorstel wordt beoogd deze nieuwe vereisten voor aanbieders van virtueleactivadiensten in het EU-recht op te nemen, door te voorzien in een verplichting voor deze actoren om gegevens te verzamelen en toegankelijk te maken over de initiators en begunstigden van de overmakingen van virtuele of cryptoactiva die zij uitvoeren.

Daartoe wijzigt dit voorstel Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie, door de informatieverplichtingen die momenteel van toepassing zijn bij elektronische geldovermakingen uit te breiden tot cryptoactiva, met de nodige aanpassingen als gevolg van de verschillen in sommige kenmerken ervan.

Om de samenhang van het rechtskader van de EU te waarborgen, zal deze verordening gebruikmaken van de definities van “cryptoactief” en “aanbieder van cryptoactivadiensten” in het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende markten in cryptoactiva 17 [gelieve de verwijzing in te voegen – voorstel voor een verordening betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 – COM(2020) 593 final]. De in dit voorstel gehanteerde definitie van cryptoactiva stemt ook overeen met de definitie van “virtuele activa” in de aanbevelingen van de FATF, en de lijst van cryptoactivadiensten en aanbieders van cryptoactivadiensten waarop dit voorstel betrekking heeft, omvat ook de aanbieders van virtueleactivadiensten die als zodanig door de FATF zijn geïdentificeerd en die waarschijnlijk aanleiding geven tot bezorgdheid over het witwassen.

·Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel wijzigt niet alleen Verordening (EU) 2015/847, maar is ook in overeenstemming met andere EU-wetgeving inzake betalingen en geldovermakingen (richtlijn betalingsdiensten, richtlijn betaalrekeningen, richtlijn elektronisch geld 18 ). Het vormt een aanvulling op het recente pakket digitaal geldwezen van de Commissie van 24 september 19 en zal zorgen voor volledige consistentie tussen het EU-kader en de FATF-normen.

In de EU-strategie voor een Veiligheidsunie van juli 2020 werd vermeld dat de Commissie ook steun zou verlenen aan de ontwikkeling van expertise en van een wetgevingskader inzake nieuwe risico’s, zoals cryptoactiva en nieuwe betalingssystemen. In het bijzonder zal de Commissie kijken naar de respons op de opkomst van cryptovaluta zoals bitcoin en het effect van deze nieuwe technologieën op de wijze waarop financiële activa in omloop worden gebracht, gewisseld, gedeeld en uitgegeven.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

·Rechtsgrondslag

Ter bepaling van de rechtsgrondslag van wetgeving die bestaande wetgeving wijzigt, moet ook rekening moet worden gehouden met die bestaande wetgeving, in het bijzonder met het doel en de inhoud daarvan 20 . Dit voorstel voor een verordening is gebaseerd op artikel 114 VWEU, dezelfde rechtsgrondslag als die van de huidige Verordening (EU) 2015/847, die wordt gewijzigd, en dezelfde als die van het AML/CFT-rechtskader van de EU 21 . In een geval waarin de wetgevingen van de lidstaten op een bepaald beleidsterrein van de Unie reeds zijn gecoördineerd door middel van een wetgevingshandeling, kan de Uniewetgever niet de mogelijkheid worden ontnomen om deze handeling aan te passen aan gewijzigde omstandigheden of nieuwe kennis, gelet op zijn taak om erop toe te zien dat de in het VWEU erkende algemene belangen worden beschermd en om rekening te houden met de in artikel 9 van dat Verdrag neergelegde transversale doelstellingen van de Unie 22 . In een dergelijke situatie kan de Uniewetgever zijn taak van toezicht op de bescherming van die algemene belangen en transversale doelstellingen van de Unie immers alleen naar behoren uitvoeren indien het hem vrijstaat om de relevante Uniewetgeving aan te passen aan dergelijke wijzigingen of evolutie 23 . Artikel 114 blijft geschikt om de wetgeving inzake AML/CFT aan te passen aan gewijzigde omstandigheden en de ontwikkeling van ervaring, zoals de toenemende opkomst en het toenemende gebruik van cryptoactiva in het licht van de voortdurende aanzienlijke bedreiging voor de interne markt als gevolg van witwassen en terrorismefinanciering, en de economische verliezen en verstoringen op grensoverschrijdend niveau die daardoor kunnen ontstaan.

·Subsidiariteit

In het AML-pakket van de Commissie van 2019 24 werd benadrukt hoe criminelen de verschillen tussen de AML/CFT-stelsels van de lidstaten hebben kunnen misbruiken. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van veel praktijken op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering is goede samenwerking tussen nationale toezichthouders en FIE’s van essentieel belang om deze misdrijven te voorkomen. Veel entiteiten die aan AML-verplichtingen zijn onderworpen, zijn grensoverschrijdend actief en slagen er vanwege de verschillende benaderingen van de betrokken nationale toezichthouders en FIE’s niet in om op groepsniveau optimale AML/CFT-praktijken toe te passen. Met name grensoverschrijdende overmakingen van geldmiddelen en van waarden tussen EU-lidstaten kunnen alleen doeltreffend op EU-niveau worden geregeld.

Overmakingen van virtuele activa vallen momenteel buiten het toepassingsgebied van de Uniewetgeving inzake financiële diensten. Door het ontbreken van regels ter zake worden houders van cryptoactiva blootgesteld aan risico’s van witwassen en terrorismefinanciering, aangezien illegale geldstromen via overmakingen van cryptoactiva kunnen verlopen, de integriteit, stabiliteit en reputatie van de financiële sector schaden en een bedreiging vormen voor de interne markt van de Unie en de internationale ontwikkeling van overmakingen van cryptoactiva. Witwassen, terrorismefinanciering en de georganiseerde misdaad blijven aanzienlijke problemen die op het niveau van de Unie moeten worden aangepakt.

Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen van het optreden, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.

·Evenredigheid

Vanwege het grensoverschrijdende karakter van witwassen en terrorismefinanciering is een samenhangende en gecoördineerde aanpak in alle lidstaten vereist op basis van één pakket regels in de vorm van een gemeenschappelijk rulebook. De EU-regels zijn dus niet volledig in overeenstemming met de meest recente internationale normen, die sinds de laatste wijziging van de antiwitwasrichtlijn zijn geëvolueerd, aangezien ze niet van toepassing zijn op de traceerbaarheid van de overmakingen van virtuele activa en de verplichtingen tot het delen van informatie tussen aanbieders van cryptoactivadiensten; de huidige EU-regels, zoals vastgelegd in Verordening (EU) 2015/847, zijn immers alleen van toepassing op elektronische overmakingen die betrekking hebben op geldmiddelen als gedefinieerd in artikel 4, punt 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366. In hun recente gezamenlijke advies 25 hebben de toezichthoudende autoriteiten van de EU gewezen op specifieke risicoverhogende factoren met betrekking tot nieuwe bedrijfsmodellen en producten (d.w.z. fintech), in de eerste plaats de levering van niet-gereguleerde financiële producten en diensten die niet binnen het toepassingsgebied van de AML/CFT-wetgeving vallen. Overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

·Keuze van het instrument

De huidige EU-regels die in Verordening (EU) 2015/847 zijn vastgelegd, werden aangenomen om ervoor te zorgen dat de internationale normen inzake de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en proliferatie die op 16 februari 2012 door de FATF zijn aangenomen (“de herziene FATF-aanbevelingen”), en met name aanbeveling 16 van de FATF betreffende elektronische overmakingen (“FATF-aanbeveling 16”) en de herziene interpretatieve nota voor de uitvoering ervan, in de hele Unie op uniforme wijze worden toegepast. Maar deze regels zijn alleen van toepassing op geldmiddelen (gedefinieerd als “bankbiljetten en muntstukken, giraal geld of elektronisch geld” in artikel 4, punt 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366), die geen cryptoactiva omvatten, en moeten daarom nu afdoend worden aangevuld.

Een verordening van het Europees Parlement en de Raad is een geschikt instrument om in het recht van de Unie de zogenaamde “travel rule” van FATF-aanbeveling 15 in te voeren, die enerzijds vereist dat initiërende aanbieders van cryptoactivadiensten de nodige juiste informatie over de initiator van de overmaking van cryptoactiva en de begunstigde ervan verkrijgen en in bezit hebben, de bovengenoemde informatie onmiddellijk en op beveiligde wijze aan de begunstigde aanbieder van cryptoactivadiensten of financiële instelling (indien van toepassing) verstrekken, en deze op verzoek beschikbaar stellen aan de bevoegde autoriteiten (i), en anderzijds dat begunstigde aanbieders van cryptoactivadiensten de nodige informatie over de initiator en de nodige en juiste informatie over de begunstigde van de overmaking van cryptoactiva verkrijgen en in bezit hebben en die op verzoek beschikbaar stellen aan de bevoegde autoriteiten (ii). Deze verordening tot wijziging van Verordening (EU) 2015/847 is onderdeel van een gemeenschappelijk rulebook, dat rechtstreeks en onmiddellijk van toepassing is en daardoor verschillen tussen de lidstaten bij de omzetting en dus ook bij de toepassing onmogelijk maakt.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

·Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Verordening (EU) 2015/847 is tot op heden niet onderworpen aan een evaluatie of geschiktheidscontrole. Dit mag echter de snelle integratie van FATF-normen in het EU-kader niet in de weg staan.

Met de nieuwe normen die de FATF in oktober 2018 heeft vastgesteld, is een nieuwe definitie van virtuele activa en van aanbieders van virtueleactivadiensten ingevoerd, waarvan de tenuitvoerlegging een wijziging van het Unierecht vereist. Verordening [gelieve de verwijzing in te voegen – voorstel voor een verordening betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 – COM(2020) 593 final] bevat reeds een definitie van “cryptoactivadienst”, die een lijst van diensten en activiteiten met betrekking tot cryptoactiva omvat die de volledige reeks activiteiten die onder de nieuwe FATF-normen vallen, afdoend weerspiegelt, en een definitie van “cryptoactief”, namelijk “een digitale weergave van waarde of rechten die elektronisch kan worden overgedragen en opgeslagen, met gebruikmaking van Distributed Ledger Technology of vergelijkbare technologie”, die ook overeenstemt met de definitie van “virtuele activa” die in de aanbevelingen van de FATF 26 is vastgesteld.

Een verdere noodzakelijke aanpassing aan de FATF-normen houdt in dat in de EU-wetgeving de verplichtingen tot het delen van informatie die in de interpretatieve nota bij aanbeveling 15 van de FATF (de zogenaamde “travel rule”) zijn opgenomen, worden ingevoerd, wat het doel van deze voorgestelde verordening is. Zoals hierboven aangegeven (zie “Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein”), zal deze verordening, om de samenhang van het rechtskader van de EU te waarborgen, gebruikmaken van de definities van “cryptoactief” en “aanbieder van cryptoactivadiensten” in Verordening [gelieve de verwijzing in te voegen – voorstel voor een verordening betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 – COM(2020) 593 final].

·Raadpleging van belanghebbenden

De raadplegingsstrategie ter ondersteuning van het pakket waarvan dit voorstel deel uitmaakt, bestond uit de volgende onderdelen:

-een raadpleging over de routekaart waarin het actieplan van de Commissie werd aangekondigd; de raadpleging, op de portaalsite “Geef uw mening” van de Commissie, liep van 11 februari tot en met 12 maart 2020 en leverde 42 bijdragen van diverse belanghebbenden op;

-een openbare raadpleging over de in het actieplan voorgestelde maatregelen, die toegankelijk is voor het grote publiek en alle groepen belanghebbenden, is op 7 mei 2020 van start gegaan en liep tot en met 26 augustus. De raadpleging heeft 202 officiële bijdragen opgeleverd;

-een gerichte raadpleging van de lidstaten en de bevoegde AML/CFT-autoriteiten. De lidstaten kregen de gelegenheid hun mening te geven tijdens verschillende vergaderingen van de deskundigengroep inzake witwassen en terrorismefinanciering, en de FIE’s van de EU leverden een bijdrage tijdens vergaderingen van het FIE-platform en via schriftelijke documenten. De besprekingen werden ondersteund door gerichte raadplegingen van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten, waarbij gebruik werd gemaakt van vragenlijsten;

-een verzoek om advies van de Europese Bankautoriteit, ingediend in maart 2020. De EBA heeft op 10 september advies uitgebracht;

-op 23 juli 2020 heeft de EDPS advies uitgebracht over het actieplan van de Commissie;

-op 30 september 2020 organiseerde de Commissie een conferentie op hoog niveau, waaraan vertegenwoordigers van nationale en EU-autoriteiten, leden van het Europees Parlement, vertegenwoordigers van de particuliere sector, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de academische wereld deelnamen.

De inbreng van belanghebbenden over het actieplan was over het algemeen positief. Sommige vertegenwoordigers van aanbieders van virtueleactivadiensten van de Europese Unie 27 voerden echter aan dat het ontbreken van een gestandaardiseerde mondiale, open source en gratis technische oplossing voor de “travel rule” ertoe zou kunnen leiden dat kleine actoren worden uitgesloten van de markt in cryptoactiva, omdat alleen grote spelers zich de naleving van de regels kunnen veroorloven. Anderzijds hebben meldingsplichtige entiteiten die grensoverschrijdend actief zijn en momenteel aan uiteenlopende bevoegdheidsregels onderworpen zijn, te maken met aanzienlijke nalevingskosten ten gevolge van deze verschillen; geharmoniseerde regels zouden op middellange termijn dus kostenbesparingen opleveren op het gebied van naleving, terwijl voor nieuw gedekte entiteiten de extra kosten beperkt zouden blijven.

·Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie zich gebaseerd op kwalitatief en kwantitatief bewijsmateriaal dat is verzameld uit erkende bronnen, waaronder een verslag met advies over cryptoactiva van de EBA van 9 januari 2019 28 , waarin wordt aanbevolen dat de Europese Commissie rekening houdt met de meest recente FATF-aanbevelingen en eventuele verdere normen of richtsnoeren van de FATF, als onderdeel van een holistische evaluatie van eventuele behoefte aan maatregelen op EU-niveau om kwesties in verband met cryptoactiva aan te pakken.

Ook de lidstaten hebben via vragenlijsten informatie over de handhaving van de AML-regels aangeleverd.

·Effectbeoordeling

Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling 29 , die op 6 november 2020 aan de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) is voorgelegd en op 4 december 2020 goedkeuring kreeg. Dezelfde effectbeoordeling vergezelt ook twee andere wetgevingsvoorstellen die samen met dit voorstel worden ingediend, een ontwerpverordening inzake AML/CFT en een herziening van Richtlijn 2015/849 inzake AML/CFT. De RSB heeft in zijn positieve advies verschillende formele verbeteringen van de effectbeoordeling voorgesteld; deze verbeteringen zijn aangebracht.

Wat de invoering van de “travel rule” van de FATF in het EU-recht betreft, concludeert de effectbeoordeling dat de eenvoudigste optie zou zijn de verordening betreffende geldovermakingen zodanig te wijzigen dat ook overmakingen van virtuele activa eronder vallen. De tenuitvoerlegging van de “travel rule” introduceert nieuwe specifieke vereisten voor zowel de aanbieders van virtueleactivadiensten waarvoor die regel pas nu gaat gelden als die welke reeds onder de antiwitwasrichtlijn vallen, die erin bestaan dat zij de nodige juiste informatie over de gebruikers van overmakingen van virtuele activa moeten verkrijgen, in bezit hebben en delen en die op verzoek beschikbaar moeten stellen aan de bevoegde autoriteiten 30 . Deze specifieke verplichtingen brengen verschillende technische uitdagingen met zich mee, aangezien aanbieders van virtueleactivadiensten technologische oplossingen en protocollen moeten ontwikkelen waarmee deze informatie kan worden verzameld en gedeeld, zowel onderling als met de bevoegde autoriteiten. Er werden echter geen precieze kostenramingen verstrekt en er zij op gewezen dat dit vereiste ook voordelen zal opleveren die niet gemakkelijk te ramen zijn: doordat nieuwe mondiale FATF-normen worden ingevoerd die gelijktijdig in verschillende jurisdicties over de hele wereld moeten worden toegepast, zal het gemakkelijker worden grensoverschrijdende diensten aan te bieden.

·Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Hoewel, zoals hierboven is opgemerkt, nog geen formele ex-postevaluatie of geschiktheidscontrole van de bestaande AML/CFT-wetgeving van de EU heeft plaatsgevonden, kan toch een aantal opmerkingen worden gemaakt met betrekking tot elementen van het voorstel die tot verdere vereenvoudiging en grotere efficiëntie zullen leiden. Om de bedreigingen op het vlak van witwassen en terrorismefinanciering die cryptoactiva meebrengen, aan te pakken, zal de voorgestelde herschikking van Verordening (EU) 2015/847 een verplichting invoeren voor aanbieders van cryptoactivadiensten die aan vereisten inzake de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering in het rechtskader van de Unie onderworpen zijn, om gegevens te verzamelen en toegankelijk te maken over de initiators en begunstigden van de overmakingen van cryptoactiva die zij uitvoeren. Door in een verordening geharmoniseerde en rechtstreeks toepasselijke regels op te nemen, zal de voorgestelde herschikking van Verordening (EU) 2015/847 ervoor zorgen dat alle aanbieders van cryptoactivadiensten die onder het Unierecht vallen, hun verplichtingen tot het delen van informatie op geharmoniseerde wijze nakomen; daarnaast zullen omzettingswerkzaamheden in de lidstaten overbodig worden en zal het voor grensoverschrijdende entiteiten gemakkelijker worden om in de EU zaken te doen. Dit moet ook de samenwerking tussen toezichthouders en FIE’s vereenvoudigen, aangezien de verschillen tussen hun regels en praktijken kleiner worden. Deze nieuwe regels zullen het toezicht op aanbieders van cryptoactivadiensten aanzienlijk verbeteren en er op internationaal niveau voor zorgen dat de Europese Unie en haar lidstaten voldoen aan de relevante maatregelen die in de FATF-aanbevelingen worden gevraagd.

·Grondrechten

De EU heeft zich ertoe verbonden hoge normen voor de bescherming van de grondrechten te waarborgen. Op grond van artikel 15 van de huidige verordening is de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening onderworpen aan Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 31 . Persoonsgegevens die op grond van deze verordening door de Commissie of de EBA worden verwerkt, zijn onderworpen aan Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 32 . De algemene verordening gegevensbescherming 33 zal van toepassing zijn op aanbieders van cryptoactivadiensten wat betreft de persoonsgegevens die worden verwerkt en gevoegd bij grensoverschrijdende waardeoverdrachten met gebruikmaking van virtuele activa.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Deze verordening heeft geen gevolgen voor de begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

·Artikelsgewijze toelichting

Onderwerp

Het voorstel breidt het toepassingsgebied van Verordening (EG) 2015/847 uit tot overmakingen van cryptoactiva door aanbieders van cryptoactivadiensten, naast de huidige bepalingen inzake geldovermakingen. Het is de bedoeling om in het EU-recht de wijzigingen op te nemen die in juni 2019 zijn aangebracht in aanbeveling 15 van de FATF betreffende nieuwe technologieën teneinde “virtuele activa” en “aanbieders van virtueleactivadiensten” eronder te doen vallen, en met name nieuwe informatieverplichtingen voor de initiërende en de begunstigde aanbieder van cryptoactivadiensten aan de twee uiteinden van een overmaking van cryptoactiva (de zogenaamde “travel rule”) 34 .

Toepassingsgebied

De vereisten van deze verordening zijn van toepassing op aanbieders van cryptoactivadiensten wanneer hun transacties, hetzij in een fiduciaire valuta, hetzij in een cryptoactief, betrekking hebben op: a) een traditionele elektronische geldovermaking of b) een overmaking van cryptoactiva tussen een aanbieder van cryptoactivadiensten en een andere meldingsplichtige entiteit (bv. tussen twee aanbieders van cryptoactivadiensten of tussen een aanbieder van een cryptoactivadienst en een andere meldingsplichtige entiteit, zoals een bank of andere financiële instelling). Voor transacties waarmee overmakingen van cryptoactiva zijn gemoeid, worden alle overmakingen van cryptoactiva behandeld volgens dezelfde vereisten als voor grensoverschrijdende elektronische geldovermakingen, in overeenstemming met de interpretatieve nota bij FATF-aanbeveling 16, in plaats van binnenlandse elektronische geldovermakingen, gezien de risico’s die verbonden zijn aan cryptoactiva-activiteiten en operaties van aanbieders van cryptoactivadiensten.

Aard van de nieuwe verplichtingen voor aanbieders van cryptoactivadiensten

De aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator moet ervoor zorgen dat overmakingen van cryptoactiva vergezeld gaan van de naam van de initiator, het rekeningnummer van de initiator, indien een dergelijke rekening bestaat en voor de verwerking van de transactie wordt gebruikt, en het adres van de initiator, het nummer van zijn officieel persoonlijk document, zijn cliëntenidentificatienummer of plaats en datum van zijn geboorte. De aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator moet er ook voor zorgen dat overmakingen van cryptoactiva vergezeld gaan van de naam van de begunstigde en het rekeningnummer van de initiator, indien een dergelijke rekening bestaat en voor de verwerking van de transactie wordt gebruikt.

De aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde moet doeltreffende procedures invoeren om na te gaan of de informatie over de initiator is opgenomen in of volgt op de overmaking van cryptoactiva. De aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde moet ook doeltreffende procedures invoeren, onder meer, waar passend, monitoring achteraf of in realtime, om na te gaan of de vereiste informatie over de initiator of de begunstigde ontbreekt.

Slotbepalingen

De verordening zal in werking treden op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad

.

🡻 2015/847 (aangepast)

2021/0241 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende bij geldovermakingen van geld  en van bepaalde cryptoactiva  te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 35 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 36 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

 nieuw

(1)Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad 37 is ingrijpend gewijzigd 38 . Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.

(2)Verordening (EU) 2015/847 werd vastgesteld om te waarborgen dat de vereisten van de Financial Action Task Force (“FATF”) inzake aanbieders van elektronische-overmakingsdiensten, en met name de verplichting voor aanbieders van betalingsdiensten om bij geldovermakingen informatie over de betaler en de begunstigde te verstrekken, in de gehele Unie op eenvormige wijze ten uitvoer worden gelegd. De recentste, in juni 2019 ingevoerde, wijzigingen aan de FATF-normen over nieuwe technologieën, bedoeld om zogenoemde virtuele activa en aanbieders van virtueleactivadiensten te reguleren, hebben nieuwe en soortgelijke verplichtingen ingevoerd voor aanbieders van virtueleactivadiensten, om zo de traceerbaarheid van overmakingen van virtuele activa te faciliteren. Volgens deze nieuwe vereisten moeten aanbieders van virtueleactivadiensten bij overmakingen van virtuele activa informatie over hun initiators en begunstigden verstrekken, die zij moeten verkrijgen, in bezit hebben, delen met hun tegenhanger aan de “overkant” van de overmaking van virtuele activa, en op verzoek beschikbaar stellen aan de bevoegde autoriteiten.

(3)Aangezien Verordening (EU) 2015/847 momenteel enkel van toepassing is op overmakingen van geldmiddelen in de zin van bankbiljetten en munten, giraal geld en elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG, moet het toepassingsgebied worden aangepast zodat ook overmakingen van virtuele activa eronder vallen.

🡻 2015/847 overweging 1 (aangepast)

 nieuw

(4)Stromen illegaal geld door middel van geldovermakingen en overmakingen van cryptoactiva   kunnen de integriteit, de stabiliteit en de reputatie van de financiële sector aantasten en een gevaar betekenen voor de interne markt van de Unie, alsook voor internationale ontwikkeling. Het witwassen van geld, terrorismefinanciering en de georganiseerde misdaad blijven aanzienlijke problemen die op het niveau van de Unie moeten worden aangepakt. De soliditeit, integriteit en stabiliteit van het stelsel van geldovermakingen en overmakingen van cryptoactiva en  evenals het vertrouwen in het financiële stelsel in zijn geheel kunnen ernstig in gevaar worden gebracht door pogingen van criminelen en hun medeplichtigen om de herkomst van opbrengsten van misdrijven te verhullen of om geld of cryptoactiva over te maken voor criminele activiteiten of terroristische doeleinden.

🡻 2015/847 overweging 2 (aangepast)

 nieuw

(5)Om hun criminele activiteiten te vergemakkelijken zullen witwassers en financiers van terrorisme wellicht misbruik maken van het vrije verkeer van kapitaal in de geïntegreerde financiële ruimte van de Unie, tenzij op het niveau van de Unie een aantal coördinerende maatregelen wordt genomen. De internationale samenwerking in het kader van de Financial Action Task Force (hierna de „FATF” genoemd) en de wereldwijde tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van deze groep zijn gericht op het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering bij geldovermakingen of overmakingen van cryptoactiva .

🡻 2015/847 overweging 3 (aangepast)

 nieuw

(6)Omwille van de omvang van de actie die moet worden ondernomen, moet de Unie ervoor zorgen dat de op 16 februari 2012 en vervolgens op 21 juni 2019 door de FATF vastgestelde International Standards on Combating Money Laundering and the Financing of Terrorism and Proliferation (hierna de “herziene FATF-aanbevelingen” genoemd), en in het bijzonder aanbeveling 15 van de FATF betreffende nieuwe technologieën (“aanbeveling 15 van de FATF”),  aanbeveling 16 van de FATF betreffende elektronische geldovermakingen (“aanbeveling 16 van de FATF”) en de herziene interpretatieve nota’s over deze aanbevelingennota voor de uitvoering ervan, in de gehele Europese Unie op eenvormige wijze worden  toegepast  ten uitvoer gelegd, en dat er met name geen discriminatie of discrepantie bestaat tussen enerzijds binnenlandse betalingen of overmakingen van cryptoactiva in een lidstaat en anderzijds grensoverschrijdende betalingen of overmakingen van cryptoactiva tussen lidstaten. Ongecoördineerd optreden door individuele lidstaten op het gebied van grensoverschrijdende geldovermakingen en overmakingen van cryptoactiva kan ernstige gevolgen hebben voor het goed functioneren van betalingssystemen en diensten in verband met het overmaken van cryptoactivaop het niveau van de Unie en aldus schade berokkenen aan de interne markt voor financiële diensten.

🡻 2015/847 overweging 4 (aangepast)

(7)Met het oog op een coherente internationale aanpak en een grotere doeltreffendheid van de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering moet voor het verdere optreden van de Unie rekening worden gehouden met ontwikkelingen op internationaal gebied, namelijk  met name de herziene FATF-aanbevelingen.

 nieuw

(8)Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad 39 voerde een definitie in van virtuele valuta en bepaalde dat aanbieders van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta alsook aanbieders van bewaarportemonnees entiteiten zijn die onderworpen zijn aan de vereisten inzake de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme in het rechtskader van de Unie. Gezien de recente internationale ontwikkelingen, met name binnen de FATF, bestaat nu ook de noodzaak om bijkomende categorieën van aanbieders van virtuele activadiensten te reguleren en de huidige definitie van virtuele valuta uit te breiden.

(9)Er zij op gewezen dat de definitie van cryptoactiva in Verordening 40 [gelieve referentie in te voegen — voorstel voor een Verordening betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 -COM/2020/593 final] overeenstemt met de definitie van virtuele activa als bepaald in de aanbevelingen van de FATF, en dat de lijst van cryptoactivadiensten en aanbieders van cryptoactivadiensten die onder die verordening vallen, ook de aanbieders van virtuele activadiensten omvatten die als zodanig zijn aangemerkt door de FATF en die worden geacht aanleiding te kunnen geven tot bezorgdheid over het witwassen van geld. Teneinde de samenhang van het rechtskader van de Unie te waarborgen, moet in dit voorstel naar die definities van cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten worden verwezen.

🡻 2015/847 overweging 5 (aangepast)

(10)De tenuitvoerlegging en handhaving van deze verordening, met inbegrip van aanbeveling 16 van de FATF, zijn relevante en doeltreffende middelen om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen en te bestrijden.

🡻 2015/847 overweging 6

 nieuw

(11)Het is niet de bedoeling om met deze verordening onnodige lasten of kosten op te leggen aan betalingsdienstaanbieders, aanbieders van cryptoactivadiensten of personen die gebruikmaken van hun diensten. In dat opzicht moet de preventieve aanpak gericht, proportioneel en volledig in overeenstemming met het in de gehele Unie gewaarborgde vrije verkeer van kapitaal zijn.

🡻 2015/847 overweging 7

(12)In de herziene strategie van de Unie inzake financiering van terrorisme van 17 juli 2008 (de “herziene strategie”) werd erop gewezen dat blijvende inspanningen moeten worden geleverd om terrorismefinanciering te voorkomen en het gebruik van eigen financiële middelen door vermoedelijke terroristen te controleren. Het wordt erkend dat de FATF voortdurend zijn aanbevelingen tracht te verbeteren en streeft naar een consensus over de manier waarop ze moeten worden geïmplementeerd. Volgens de herziene strategie wordt de tenuitvoerlegging van de herziene FATF-aanbevelingen door alle FATF-leden en leden van de door FATF geïnspireerde regionale instanties regelmatig geëvalueerd en is een gemeenschappelijke aanpak in de uitvoering door de lidstaten daarom belangrijk.

 nieuw

(13)Daarnaast werden in het actieplan van de Commissie van 7 mei 2020 voor een alomvattend EU-beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme 41 zes prioritaire gebieden aangewezen waarop dringend actie moet worden ondernomen om de EU-wet- en regelgeving ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering te verbeteren, waaronder de invoering van een coherent regelgevingskader voor die regeling in de Unie om te komen tot meer gedetailleerde en geharmoniseerde regels, met name om de gevolgen van technologische innovatie en ontwikkelingen in internationale normen aan te pakken en te voorkomen dat de bestaande regels op uiteenlopende wijze worden toegepast. Uit internationaal werk blijkt dat het noodzakelijk is meer sectoren of entiteiten onder de antiwitwas- en terrorismefinancieringsregels te laten vallen en te beoordelen hoe die regels moeten worden toegepast op aanbieders van virtueleactivadiensten die tot dusver niet onder de regels vallen.

🡻 2015/847 overweging 8 (aangepast)

 nieuw

(14)Ter voorkoming van terrorismefinanciering zijn maatregelen genomen om de financiële en economische middelen van bepaalde personen, groepen en entiteiten te bevriezen, waaronder de Verordeningen (EG) nr. 2580/2001 42 , (EG) nr. 881/2002 43 ] en (EU) nr. 356/2010 44 van de Raad. Met hetzelfde doel voor ogen zijn ook maatregelen genomen om het financiële stelsel te beschermen tegen het doorsluizen van financiële en economische middelen voor terroristische doeleinden. Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad 45  [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849]  en Verordening [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849]  bevatten een aantal van deze maatregelen. Deze maatregelen kunnen echter niet volledig verhinderen dat terroristen of andere criminelen zich toegang verschaffen tot betalingssystemen om hun geld over te maken.

🡻 2015/847 overweging 9 (aangepast)

 nieuw

(15)De volledige traceerbaarheid van geldovermakingen van geld  en cryptoactiva  kan een bijzonder belangrijk en nuttig hulpmiddel zijn om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken, en om beperkende maatregelen uit te voeren, met name die welke worden opgelegd bij de Verordeningen (EG) nr. 2580/2001, (EG) nr. 881/2002 en (EU) nr. 356/2010, en met volledige inachtneming van verordeningen van de Unie waarbij dergelijke maatregelen ten uitvoer worden gelegd. Om te verzekeren dat de informatie in de loop van de gehele betalingsketen  keten van betalingen of overmaking van cryptoactiva wordt doorgegeven, moet derhalve worden voorzien in een systeem dat betalingsdienstaanbieders en aanbieders van cryptoactivadiensten ertoe verplicht bij geldovermakingen informatie over de betaler en de begunstigde of, bij overmakingen van cryptoactiva informatie, over de initiator en de begunstigde te voegen.

🡻 2015/847 overweging 10

(16)Deze verordening moet worden toegepast onverminderd de beperkende maatregelen die worden opgelegd bij op artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) gebaseerde verordeningen, zoals de Verordeningen (EG) nr. 2580/2001, (EG) nr. 881/2002 en (EU) nr. 356/2010, waarbij kan worden voorgeschreven dat betalingsdienstaanbieders van betalers en van begunstigden, alsook intermediaire betalingsdienstaanbieders passende maatregelen nemen om bepaalde middelen te bevriezen of dat zij zich in verband met bepaalde geldovermakingen aan specifieke beperkingen houden.

🡻 2015/847 overweging 11 (aangepast)

 nieuw

(17)Deze verordening moet ook van toepassing zijn onverminderd  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 46  nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad 47 . Persoonsgegevens die verzameld zijn om aan deze verordening te voldoen, mogen bijvoorbeeld niet verder worden verwerkt op een manier die in strijd is met Richtlijn 95/46/EG. Met name de vVerdere verwerking van persoonsgegevens voor commerciële doeleinden moet streng verboden zijn. De bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering wordt door alle lidstaten erkend als een zwaarwegend algemeen belang. Daarom moet bBij de toepassing van deze verordening moet de doorgifte van persoonsgegevens naar een derde land dat geen passend beschermingsniveau biedt overeenkomstig artikel 25 van Richtlijn 95/46/EG, worden toegestaan  worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 26 van die richtlijn hoofdstuk V van Verordening (EU) 2016/679 . Het is belangrijk dat betalingsdienstaanbieders en aanbieders van cryptoactivadiensten die in meerdere rechtsgebieden actief zijn met buiten de Unie gesitueerde bijkantoren of dochterondernemingen, niet wordt belet gegevens door te geven over verdachte transacties binnen dezelfde organisatie, mits zij passende waarborgen toepassen. De aanbieders van cryptoactivadiensten van de initiator en van de begunstigde, de betalingsdienstaanbieders van de betaler en van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieders moeten daarnaast beschikken over passende technische en organisatorische maatregelen voor de bescherming van persoonsgegevens tegen incidenteel verlies, wijziging, ongeoorloofde verspreiding of toegang.

🡻 2015/847 overweging 12 (aangepast)

(18)Personen die alleen maar papieren documenten in elektronische gegevens omzetten en die handelen krachtens een overeenkomst met een betalingsdienstaanbieder, en personen die betalingsdienstaanbieders alleen maar een berichtensysteem of andere ondersteuningssystemen voor de overdracht van geldmiddelen of clearing- en afwikkelingssystemen aanbieden, vallen  zouden  niet onder het toepassingsgebied van deze verordening moeten vallen  .

🡻 2015/847 overweging 13

(19)Geldovermakingen die overeenstemmen met de in artikel 3, punten a) tot en met m), en o), van Richtlijn (EU) 2015/23662007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad 48 49 bedoelde diensten vallen niet onder het toepassingsgebied van deze verordening. Het is ook passend geldovermakingen die een klein risico op witwassen of terrorismefinanciering inhouden, van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten. Dergelijke uitsluiting dient van toepassing te zijn op betaalkaarten, elektronischgeldinstrumenten, mobiele telefoons of andere digitale of informatietechnologische (IT) vooruit- of achteraf betaalde toestellen met soortgelijke kenmerken indien zij uitsluitend worden gebruikt voor de aankoop van goederen of diensten en alle transacties vergezeld gaan van het nummer van de kaart, het instrument of het toestel. Het gebruik van een betaalkaart, een elektronischgeldinstrument, een mobiele telefoon of een ander digitaal of informatietechnologisch vooruit- of achteraf betaald toestel met soortgelijke kenmerken om geldovermakingen tussen personen te verrichten, valt evenwel onder het toepassingsgebied van deze verordening. Voorts dienen opnames bij geldautomaten, betalingen van belastingen, boeten of andere heffingen, geldovermakingen door middel van uitwisseling van afbeeldingen van cheques, waaronder ingehouden cheques, of wissels, en geldovermakingen waarbij de betaler en de begunstigde beiden betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen, van het toepassingsgebied van deze verordening te worden uitgesloten.

🡻 2015/847 overweging 14

 nieuw

(20)Om rekening te houden met de specifieke eigenschappen van de nationale betalingssystemen en de systemen voor de overmaking van cryptoactiva , en mits het altijd mogelijk is de betaler via de geldovermaking of de begunstigde via de overmaking van cryptoactiva te traceren, moeten de lidstaten bepaalde binnenlandse geldovermakingen van geringe waarde, waaronder elektronische girobetalingen of overmakingen van cryptoactiva van geringe waarde, voor de aankoop van goederen of diensten, van het toepassingsgebied van deze verordening kunnen uitsluiten.

🡻 2015/847 overweging 15

 nieuw

(21)Betalingsdienstaanbieders en aanbieders van cryptoactivadiensten moeten ervoor zorgen dat de informatie over de betaler of initiator en de begunstigde niet geheel of gedeeltelijk ontbreekt.

🡻 2015/847 overweging 16

 nieuw

(22)Om de doeltreffendheid van betalingssystemen en diensten voor de overmaking van cryptoactiva niet te ondermijnen en ter wille van het evenwicht tussen het risico dat transacties in de clandestiniteit worden gedrongen ten gevolge van al te strikte identificatieverplichtingen enerzijds, en de potentiële terroristische dreiging die van kleine geldovermakingen of overmakingen van cryptoactiva anderzijds, moet de verplichting om de juistheid van de informatie over de betaler of de begunstigde of, voor de overmaking van cryptoactiva, de initiator en de begunstigde te controleren in geval van geldovermakingen die nog niet geverifieerd zijn, alleen gelden voor individuele geldovermakingen of overmakingen van cryptoactiva die 1 000 EUR overschrijden, tenzij de overmaking verband lijkt te houden met andere geldovermakingen of overmakingen van cryptoactiva die tezamen meer dan 1 000 EUR zouden bedragen, de middelen of cryptoactiva dan wel in anoniem elektronisch geld zijn ontvangen of uitbetaald of als er goede redenen zijn om witwassen of terrorismefinanciering te vermoeden.

🡻 2015/847 overweging 17

 nieuw

(23)Voor geldovermakingen of overmakingen van cryptoactiva die worden geacht te zijn geverifieerd, mogen de betalingsdienstaanbieders en de aanbieders van cryptoactivadiensten niet worden verplicht bij elke geldovermaking gevoegde informatie over de betaler of de begunstigde of bij elke overmaking van cryptoactiva gevoegde informatie over de initiator en de begunstigde, te controleren, mits de verplichtingen neergelegd in Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849]]  en Verordening [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] worden nagekomen.

🡻 2015/847 overweging 18

 nieuw

(24)In de context van de wetgevingshandelingen van de Unie betreffende betalingsdiensten, met name Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad 50 , Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad 51 en (EU) 2015/2366Richtlijn 2007/64/EG, dient het voldoende te zijn te bepalen dat geldovermakingen binnen de Unie vergezeld gaan van alleen vereenvoudigde informatie, zoals de nummers van de betaalrekeningen of een unieke identificatiecode van de transactie , of, voor de overmaking van cryptoactiva, als de overmaking niet van of naar een rekening gebeurt, andere middelen waarmee de overmaking van cryptoactiva individueel kan worden geïdentificeerd en de identificatiemiddelen van initiator en begunstigde op de distributed ledger worden geregistreerd.

🡻 2015/847 overweging 19 (aangepast)

 nieuw

(25)Teneinde de autoriteiten voor de bestrijding van witwassen of terrorismefinanciering in derde landen in staat te stellen de herkomst van de voor deze doeleinden gebruikte geldmiddelen of cryptoactiva te traceren, dient bij geldovermakingen of overmakingen van cryptoactiva vanuit de Unie naar buiten de Unie volledige informatie over de betaler en de begunstigde te worden gevoegd.  Volledige informatie over de betaler en de begunstigde bevat ook de identificatiecode voor juridische entiteiten (legal entity identifier — LEI) als deze informatie door de betaler aan zijn betalingsdienstverlener wordt verstrekt, aangezien zo de bij een geldovermaking betrokken partijen beter kunnen worden geïdentificeerd en die informatie makkelijk kan worden opgenomen in bestaande formaten voor betalingsberichten, waaronder het door de Internationale Organisatie voor normalisatie ontwikkelde formaat voor de uitwisseling van elektronische gegevens tussen financiële instellingen.  Aan deze  de autoriteiten voor de bestrijding van witwassen of terrorismefinanciering in derde landen mag de toegang tot volledige informatie over de betaler en de begunstigde alleen worden verleend indien deze informatie moet dienen om witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken.

🡻 2015/847 overweging 20 (aangepast)

(26)De voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering bevoegde autoriteiten van de lidstaten, alsmede de bevoegde justitiële en wetshandhavingsorganenautoriteiten in de lidstaten en op het niveau van de Unie moeten intensiever samenwerken met elkaar en met de desbetreffende autoriteiten in derde landen, met inbegrip van de ontwikkelingslanden, teneinde de transparantie, het delen van informatie en beste praktijken verder te versterken.

 nieuw

(27)Wat de overmaking van cryptoactiva betreft, moeten de vereisten van deze verordening steeds van toepassing zijn op aanbieders van cryptoactivadiensten als hun transacties, hetzij in fiduciaire valuta hetzij in cryptoactiva, een traditionele elektronische overmaking of een overmaking van cryptoactiva waarbij een aanbieder van cryptoactivadiensten betrokken is, inhouden.

(28)Gezien het grensoverschrijdende karakter en de risico’s die verbonden zijn aan cryptoactiva-activiteiten en activiteiten van aanbieders van cryptoactivadiensten, moeten alle overmakingen van cryptoactiva worden beschouwd als grensoverschrijdende elektronische overmakingen, zonder een vereenvoudigde binnenlandse regeling voor elektronische overmakingen.

(29)De aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator moet ervoor zorgen dat overmakingen van cryptoactiva vergezeld gaan van de naam van de initiator, zijn rekeningnummer, als een dergelijke rekening bestaat en wordt gebruikt om de transactie te verwerken, en zijn adres, het nummer van zijn officieel persoonlijk document, zijn cliëntenidentificatienummer of plaats en datum van zijn geboorte. De aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator moet ervoor zorgen dat overmakingen van cryptoactiva vergezeld gaan van de naam van de begunstigde en diens rekeningnummer, als een dergelijke rekening bestaat en wordt gebruikt om de transactie te verwerken.

🡻 2015/847 overweging 21

(30)Wat betreft geldovermakingen van een enkele betaler aan meerdere begunstigden die als blok worden verzonden waarin afzonderlijke geldovermakingen vanuit de Unie naar buiten de Unie zijn opgenomen, moet ervoor worden gezorgd dat bij deze afzonderlijke geldovermakingen alleen het betaalrekeningnummer van de betaler of de unieke identificatiecode van de transactie wordt gevoegd, alsook volledige informatie over de begunstigde, mits het batchbestand volledige informatie over de betaler bevat waarvan de juistheid is gecontroleerd, en volledige informatie over de begunstigde die volledig traceerbaar is.

 nieuw

(31)Wat de overmaking van cryptoactiva betreft, moet de indiening van informatie over de initiator en begunstigde in batches worden aanvaard, zolang de indiening onmiddellijk en veilig plaatsvindt. Er mag niet worden toegestaan dat de vereiste informatie na de overmaking wordt ingediend, aangezien de indiening moet plaatsvinden ten laatste op het moment dat de transactie wordt voltooid, en de aanbieders van cryptoactivadiensten of andere meldingsplichtige entiteiten moeten de vereiste informatie gelijktijdig met de overmaking van de batch cryptoactiva zelf indienen.

🡻 2015/847 overweging 22 (aangepast)

 nieuw

(32)Om te controleren of de vereiste informatie over de betaler en de begunstigde bij de geldovermakingen is gevoegd en om verdachte transacties te helpen opsporen, dienen de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder te beschikken over doeltreffende procedures waarmee om het ontbreken van informatie over de betaler en de begunstigde kan worden vastgesteld  vast te stellen  . Die procedures dienen onder meer te bestaan in monitoring achteraf of desgevallend monitoring in realtime   na of tijdens de overmaking  . De bevoegde autoriteiten moeten ervoor zorgen dat betalingsdienstaanbieders de vereiste informatie over transacties in alle fasen van de betalingsketen bij de elektronische overmaking of het eraan gekoppelde bericht voegen.

 nieuw

(33)Wat de overdracht van cryptoactiva betreft, moet de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde doeltreffende procedures toepassen om na te gaan of de informatie over de initiator ontbreekt of onvolledig is. Deze procedures moeten waar nodig monitoring na of tijdens de overmakingen omvatten, zodat kan worden nagegaan of de vereiste informatie over de initiator of de begunstigde ontbreekt. Er hoeft niet te worden vereist dat deze informatie rechtstreeks bij de overmaking van cryptoactiva wordt gevoegd, zolang zij maar onmiddellijk en veilig wordt ingediend en op verzoek beschikbaar is voor de bevoegde autoriteiten.

🡻 2015/847 overweging 23

 nieuw

(34)Omdat anonieme geldovermakingen een potentiële dreiging van witwassen en terrorismefinanciering inhouden, moeten betalingsdienstaanbieders ertoe worden verplicht informatie over de betaler en de begunstigde op te vragen. Overeenkomstig de door de FATF ontwikkelde op risico gebaseerde aanpak moet worden bepaald welke gebieden hogere en welke gebieden lagere risico’s met zich brengen zodat op meer gerichte wijze kan worden opgetreden tegen risico's voor witwassen en terrorismefinanciering. Dienovereenkomstig moeten de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde, de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder voor gevallen waarin de vereiste informatie over de betaler of de begunstigde niet bij de geldovermaking  of de vereiste informatie over de initiator of de begunstigde niet bij de overmaking van cryptoactiva  is gevoegd, beschikken over doeltreffende, op risico gebaseerde procedures teneinde hen toe te laten te beslissen of deze overmaking moet worden uitgevoerd, geweigerd of opgeschort en te bepalen welke passende vervolgactie moet worden ondernomen.

🡻 2015/847 overweging 24 (aangepast)

 nieuw

(35)De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde,en de intermediaire betalingsdienstaanbieder  en de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde moeten op basis van een risicobeoordeling bijzondere waakzaamheid aan de dag leggen wanneer zij tot de bevinding komen dat informatie over de betaler of de begunstigde of over de initiator of de begunstigde geheel of gedeeltelijk ontbreekt, en moeten verdachte transacties aan de bevoegde autoriteiten melden overeenkomstig de meldingsplicht als bedoeld in Verordening Richtlijn (EU) [...]2015/849 en overeenkomstig de nationale maatregelen ter omzetting van die richtlijn.

🡻 2015/847 overweging 25 (aangepast)

 nieuw

(36)De bepalingen inzake geldovermakingen en overmakingen van cryptoactiva in geval van geheel of gedeeltelijk ontbrekende informatie over de betaler of initiator of de begunstigde zijn van toepassing onverminderd eventuele verplichtingen voor betalingsdienstaanbieders, en intermediaire betalingsdienstaanbieders  en aanbieders van cryptoactivadiensten om geldovermakingen op te schorten en/of te weigeren die een overtreding van een civiel-, bestuurs- of strafrechtelijke bepaling uitmaken.

🡻 2015/847 overweging 26 (aangepast)

(37)Teneinde betalingsdienstaanbieders te helpen doeltreffende procedures in te voeren om gevallen op te sporen waarin zij geldovermakingen ontvangen met geheel of gedeeltelijk ontbrekende informatie over de betaler of de begunstigde, en om follow-upmaatregelen te nemen, dienen de Europese toezichthoudende autoriteiten Europese Bankautoriteit (European Banking Authority — “EBA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad 52 , Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (European Insurance and Occupational Pensions Authority — “Eiopa”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad 53 , en Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Market Authority — “ESMA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad 54 , richtsnoeren te publiceren.

🡻 2015/847 overweging 27

 nieuw

(38)Om in het kader van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering snel te kunnen optreden, moeten betalingsdienstaanbieders en aanbieders van cryptoactivadiensten onverwijld reageren wanneer de autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van witwassen of terrorismefinanciering van de lidstaat waar die betalingsdienstaanbieders  en aanbieders van cryptoactivadiensten  gevestigd zijn, om informatie over de betaler of initiatoren de begunstigde verzoeken.

🡻 2015/847 overweging 28

 nieuw

(39)Het aantal werkdagen in de lidstaat van de betalingsdienstaanbieder van de betaler of van de aanbieders van cryptoactivadiensten van de begunstigde is bepalend voor het aantal dagen om te reageren op een verzoek om informatie over de betaler  of de initiator.

🡻 2015/847 overweging 29

 nieuw

(40)Aangezien bij een strafrechtelijk onderzoek mogelijk pas maanden of zelfs jaren na de oorspronkelijke geldovermaking  of overmaking van cryptoactiva kan worden uitgemaakt welke gegevens noodzakelijk zijn of welke personen bij de transactie betrokken zijn, en om toegang te kunnen verkrijgen tot belangrijk bewijsmateriaal voor het strafonderzoek, is het passend van betalingsdienstaanbieders  of aanbieders van cryptoactivadiensten  te verlangen dat ze informatie over de betaler  of initiator en de begunstigde voor een bepaalde termijn bewaren met het oog op het voorkomen, het opsporen en het onderzoeken van witwassen en terrorismefinanciering. Die termijn moet beperkt blijven tot vijf jaar waarna alle persoonsgegevens moeten worden gewist tenzij anders bepaald in het nationale recht. Indien nodig om witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken, en na een onderzoek naar de noodzaak en de evenredigheid van de maatregel, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om de bewaring van de gegevens voor een bijkomende termijn van ten hoogste vijf jaren toe te laten of te verlangen, onverminderd de nationale strafrechtelijke bepalingen betreffende bewijsmateriaal die gelden voor lopende strafrechtelijke onderzoeken en gerechtelijke procedures.

🡻 2015/847 overweging 30

(41)Met het oog op een betere naleving van de voorschriften in deze verordening, en overeenkomstig de Mededeling van de Commissie van 9 december 2010 “Het versterken van sanctieregelingen in de financiëledienstensector”, moeten de bevoegde autoriteiten ruimere bevoegdheden krijgen om toezichtmaatregelen te treffen en sancties op te leggen. De lidstaten moeten administratieve sancties en maatregelen invoeren, en, gezien het belang van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, moeten die sancties en maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten moeten de Commissie en het gemengd comité van EBA, Eiopa en ESMA (hierna gezamenlijk aangeduid als de “ESA’s” — European Supervisory Authorities daarvan in kennis stellen.

🡻 2015/847 overweging 31

(42)Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van hoofdstuk V van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 55 .

🡻 2015/847 overweging 32

(43)Een aantal landen en gebieden die niet tot het grondgebied van de Unie behoren, hebben een monetaire unie met of maken deel uit van de valutazone van een lidstaat of hebben een monetaire overeenkomst ondertekend met de Unie, vertegenwoordigd door een lidstaat, en hebben betalingsdienstaanbieders die direct of indirect deelnemen aan de betalings- en afwikkelingssystemen van die lidstaat. Om te vermijden dat de toepassing van deze verordening op geldovermakingen tussen de betrokken lidstaten en deze landen of gebieden een aanzienlijk negatief effect zou hebben op de economie van deze landen en gebieden, moet worden voorzien in de mogelijkheid om dergelijke geldovermakingen als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaten te behandelen.

🡻 2015/847 overweging 33 (aangepast)

Gelet op het aantal wijzigingen dat ingevolge deze verordening zou moeten worden aangebracht in Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad 56 , moet die verordening ter wille van de duidelijkheid worden ingetrokken.

🡻 2015/847 overweging 34

 nieuw

(44)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, onder meer door internationale normen toe te passen, door te zorgen dat basisinformatie over betalers en begunstigden van geldovermakingen en over de initiators en begunstigden van de overmakingen van cryptoactiva beschikbaar is, niet voldoende kunnen worden verwezenlijkt door de lidstaten en derhalve, vanwege de omvang of de effecten van de maatregel, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen treffen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag van de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

🡻 2015/847 overweging 35

 nieuw

(45) Deze verordening is onderworpen aan Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 57 .  In deze verordening worden de grondrechten in acht genomen en de beginselen nageleefd die door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend, in het bijzonder de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7), het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces (artikel 47) en het beginsel ne bis in idem.

🡻 2015/847 overweging 36 (aangepast)

Met het oog op de soepele invoering van het regelgevingskader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, is het passend dat de datum van toepassing van deze verordening samenvalt met de termijn voor de omzetting van Richtlijn (EU) 2015/849.

🡻 2015/847 overweging 37 (aangepast)

(46)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, die overeenkomstig artikel 4228, lid 12, van Verordening (EU) 2018/1725(EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad 58 werd geraadpleegd, heeft op  […]  59  4 juli 2013 een advies uitgebracht 60 ,

🡻 2015/847 (aangepast)

 nieuw

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld met betrekking tot de informatie over de betalers  of initiators  en de begunstigden die, met het oog op het voorkomen, het opsporen en het onderzoeken van witwassen van geld en terrorismefinanciering, bij geldovermakingen in ongeacht welke valuta of overmakingen van cryptoactiva moet worden gevoegd wanneer ten minste een van de bij de geldovermaking of overmaking van cryptoactiva betrokken betalingsdienstaanbieders of aanbieders van cryptoactivadiensten in de Unie is gevestigd.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.    Deze verordening is van toepassing op geldovermakingen in ongeacht welke valuta  en overmakingen van cryptoactiva die worden verzonden of ontvangen door een in de Unie gevestigde betalingsdienstaanbieder, aanbieder van cryptoactivadiensten  of intermediaire betalingsdienstaanbieder.

2.    Deze verordening is niet van toepassing op de diensten die zijn vermeld onder de punten a) tot en met m), en o), van artikel 3 van Richtlijn (EU) 2015/2366 2007/64/EC.

3.    Deze verordening is niet van toepassing op geldovermakingen die worden verricht met een betaalkaart, een elektronischgeldinstrument, een mobiele telefoon of elk ander digitaal of informatietechnologisch vooruit- of achteraf betaald toestel met soortgelijke kenmerken, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)de kaart, het instrument of het toestel wordt alleen gebruikt voor de betaling van goederen of diensten, en

b)het nummer van die kaart, dat instrument of dat toestel wordt gevoegd bij alle overmakingen die uit de transactie voortvloeien.

Deze verordening is echter wel van toepassing wanneer een betaalkaart, een elektronischgeldinstrument, een mobiele telefoon of elk ander digitaal of informatietechnologisch vooruit- of achteraf betaald toestel met soortgelijke kenmerken wordt gebruikt om geldovermakingen of overmakingen van cryptoactiva tussen personen te verrichten.

4.    Deze verordening is niet van toepassing op personen die geen andere activiteit verrichten dan het omzetten van papieren documenten in elektronische gegevens en op contractbasis werkzaam zijn voor een betalingsdienstaanbieder, of op personen die geen andere activiteit verrichten dan het aanbieden van berichtensystemen of andere ondersteuningssystemen voor de overmaking van geldmiddelen of clearing- en afwikkelingssystemen aan betalingsdienstaanbieders.

Deze verordening is niet van toepassing op:

a)geldovermakingen  en overmakingen van cryptoactiva  die inhouden dat de betaler contant geld van zijn betaalrekening haalt;

b)geldovermakingen en overmakingen van cryptoactiva aan een overheid voor de betaling van belastingen, boeten of andere heffingen binnen een lidstaat;

c)geldovermakingen  overmakingen van cryptoactiva  waarbij zowel de betaler als de begunstigde een betalingsdienstaanbieder is of zowel de initiator als de begunstigde een aanbieder van cryptoactivadiensten is die voor eigen rekening handelt;

d)geldovermakingen en overmakingen van cryptoactiva  die worden verricht door middel van uitwisseling van afbeeldingen van cheques, waaronder ingehouden cheques.

 nieuw

Electronic money tokens als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 4, van Verordening [gelieve referentie in te voegen — voorstel voor een Verordening betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937-COM/2020/593 final] worden voor de toepassing van deze verordening behandeld als cryptoactiva.

Deze verordening is niet van toepassing op de overmaking van cryptoactiva tussen personen.

🡻 2015/847

 nieuw

5.    Een lidstaat kan beslissen deze verordening niet toe te passen op geldovermakingen  of overmakingen van cryptoactiva binnen zijn grondgebied naar een betaalrekening van een begunstigde waarop uitsluitend betalingen voor de levering van goederen of de verrichting van diensten kunnen worden gedaan, indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)de betalingsdienstaanbieder of aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde is onderworpen aan Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849];

b) de betalingsdienstaanbieder of de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde is in staat om door middel van een unieke identificatiecode van de transactie of met middelen waarmee de overmakingen van cryptoactiva individueel kunnen worden geïdentificeerd op de distributed ledger,via de begunstigde, de geldovermaking of de overmaking van cryptoactiva van de persoon die met de begunstigde een overeenkomst heeft voor de levering van goederen of de verrichting van diensten, te traceren;

c)de geldovermaking of de overmaking van cryptoactiva bedraagt ten hoogste 1 000 EUR.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.“terrorismefinanciering”: het financieren van terrorisme als omschreven in artikel 2, lid 2,1, lid 5, van Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849];

2.“witwassen”: de witwasactiviteiten bedoeld in artikel 2, lid 1,1, leden 3 en 4 van Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849];

3.“betaler”: een persoon die houder is van een betaalrekening en een geldovermaking vanaf die betaalrekening toestaat, of, bij ontbreken van een betaalrekening, die een opdracht tot geldovermaking geeft;

4.“begunstigde”  van een geldovermaking  : een persoon die de beoogde ontvanger van de geldovermaking is;

5.“betalingsdienstaanbieder”: de categorieën betalingsdienstaanbieders, bedoeld in artikel 1, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/23662007/64/EG, natuurlijke of rechtspersonen die op grond van artikel 3226 van die richtlijn een ontheffing genieten en rechtspersonen die een ontheffing op grond van artikel 9 van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad 61 genieten, die geldovermakingsdiensten verrichten;

6.“intermediaire betalingsdienstaanbieder”: een betalingsdienstaanbieder die niet de betalingsdienstaanbieder van de betaler of van de begunstigde is en die een geldovermaking ontvangt en overmaakt namens de betalingsdienstaanbieder van de betaler of van de begunstigde of namens een andere intermediaire betalingsdienstaanbieder;

7.“betaalrekening”: een rekening als omschreven in artikel 4, punt 14) punt 12), van Richtlijn (EU) 2015/23662007/64/EG;

8.“geldmiddelen”: geldmiddelen als omschreven in artikel 4, punt 15) punt 25), van Richtlijn (EU) 2015/23662007/64/EG;

9.“geldovermaking”: een transactie die namens een betaler ten minste ten dele langs elektronische weg door een betalingsdienstaanbieder wordt verricht met de bedoeling via een betalingsdienstaanbieder geldmiddelen beschikbaar te stellen aan een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn en ongeacht of de betalingsdienstaanbieder van de betaler en die van de begunstigde dezelfde zijn, waaronder inbegrepen:

a)een overmaking als omschreven in artikel 2, punt 1), van Verordening (EU) nr. 260/2012;

b)een automatische afschrijving als omschreven in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) nr. 260/2012;

c)een binnenlandse of grensoverschrijdende geldtransfer als omschreven in artikel 4, punt 13) punt 22), van Richtlijn (EU) 2015/23662007/64/EG;

d)een overmaking waarbij is gebruikgemaakt van een betaalkaart, een elektronischgeldinstrument, een mobiele telefoon of elk ander digitaal of informatietechnologisch vooruit- of achteraf betaald toestel met soortgelijke kenmerken;

 nieuw

10. “overmaking van cryptoactiva”: een transactie die namens een initiator ten minste ten dele langs elektronische weg door een aanbieder van cryptoactivadiensten wordt verricht met de bedoeling via een aanbieder van cryptoactivadiensten cryptoactiva beschikbaar te stellen aan een begunstigde, ongeacht of de initiator en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn en ongeacht of de aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator en die van de begunstigde dezelfde zijn.

🡻 2015/847

 nieuw

1110.“blokovermaking”: een bundel van verscheidene afzonderlijke geldovermakingen of overmakingen van cryptoactiva die zijn samengebracht met het oog op de doorzending ervan;

1211.“unieke identificatiecode van de transactie”: een combinatie van letters, cijfers of symbolen, door de betalingsdienstaanbieder bepaald overeenkomstig de protocollen van de betalings- en afwikkelingssystemen of berichtensystemen die voor de geldovermaking zijn gebruikt, die het mogelijk maakt de transactie te traceren tot de betaler en de begunstigde;

1312.“een geldovermaking tussen personen”: een transactie tussen natuurlijke personen die handelen als consumenten, voor andere doeleinden dan hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten;.

 nieuw

14. “een overmaking van cryptoactiva tussen personen”: een transactie tussen natuurlijke personen die als consument optreden voor andere doeleinden dan hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten, zonder het gebruik of de betrokkenheid van een aanbieder van cryptoactivadiensten of een andere meldingsplichtige entiteit;

15. “cryptoactiva”: cryptoactiva als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 2, van Verordening [referentie invoegen – voorstel voor een verordening betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 – COM(2020) 593 final], behalve wanneer zij onder de in artikel 2, lid 2, van die verordening genoemde categorieën vallen of anderszins als geldmiddelen worden beschouwd;

16. “aanbieder van cryptoactivadiensten”: een aanbieder van cryptoactivadiensten als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 8, van Verordening [referentie invoegen – voorstel voor een verordening betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 – COM(2020) 593 final] wanneer deze een of meer cryptoactivadiensten verricht als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 9, van die verordening;

17. “portemonneeadres”: een rekeningnummer dat wordt beheerd door een aanbieder van cryptoactivadiensten of een alfanumerieke code voor een portemonnee op een blockchain;

18. “rekeningnummer”: het nummer van een rekening voor het aanhouden van cryptoactiva dat wordt beheerd door een aanbieder van cryptoactivadiensten;

19. “initiator”: een persoon die houder is van een rekening bij een aanbieder van cryptoactivadiensten en een overmaking van cryptoactiva van die rekening toestaat, of, bij ontbreken van een dergelijke rekening, die een opdracht tot overmaking van cryptoactiva geeft;

20. “begunstigde” van een overmaking van cryptoactiva: een persoon die de beoogde ontvanger van de overmaking van cryptoactiva is;

21. “identificatiecode voor juridische entiteiten” (LEI): een aan de rechtspersoon overeenkomstig ISO-norm 17442 toegewezen alfanumerieke referentiecode;

🡻 2015/847 (aangepast)

HOOFDSTUK II

VERPLICHTINGEN VAN BETALINGSDIENSTAANBIEDERS

AFDELING 1

Verplichtingen van de betalingsdienstaanbieder van de betaler

Artikel 4

Bij geldovermakingen te voegen informatie

1.    De betalingsdienstaanbieder van de betaler zorgt ervoor dat bij geldovermakingen de volgende informatie over de betaler wordt gevoegd:

a)de naam van de betaler,

b)het betaalrekeningnummer van de begunstigde, en

c)het adres van de betaler, het nummer van zijn officieel persoonlijk document, zijn cliëntenidentificatienummer of plaats en datum van zijn geboorte;.

 nieuw

d)op voorwaarde dat het benodigde veld bestaat in het formaat voor betalingsberichten, en in de gevallen waarin de betaler deze informatie aan zijn betalingsdienstaanbieder verstrekt, de huidige LEI van de betaler.

🡻 2015/847 (aangepast)

2.    De betalingsdienstaanbieder van de betaler zorgt ervoor dat bij geldovermakingen de volgende informatie over de begunstigde wordt gevoegd:

a)de naam van de begunstigde, en

b)het betaalrekeningnummer van de begunstigde;.

 nieuw

c)op voorwaarde dat het benodigde veld bestaat in het formaat voor betalingsberichten, en in de gevallen waarin de betaler deze informatie aan zijn betalingsdienstaanbieder verstrekt, de huidige LEI van de begunstige.

🡻 2015/847 (aangepast)

 nieuw

3.    In afwijking van lid 1, punt b), en lid 2, punt b), zorgt de betalingsdienstaanbieder van de betaler ervoor dat bij geldovermakingen die niet van of naar een betaalrekening worden verricht, eerder een unieke identificatiecode van de transactie wordt gevoegd dan het (de) betaalrekeningnummer(s).

4.    Alvorens de geldmiddelen over te maken, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de betaler de juistheid van de in lid 1  en, indien van toepassing, in lid 3,  bedoelde informatie op basis van documenten, gegevens of informatie uit betrouwbare en onafhankelijke bron.

5.    De verificatie als bedoeld in lid 4 bedoeld, wordt geacht te zijn verricht wanneer:

a)de identiteit van de betaler is geverifieerd overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn (EU) 2015/849  artikel 16, artikel 18, lid 3, en artikel 37 van [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] en de bij die verificatie verkregen informatie is bewaard overeenkomstig artikel 5640 van die VerordeningRichtlijn, of

b)artikel 21, leden 2 en 314, lid 5 van Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] van toepassing is op de betaler.

6.    Onverminderd de afwijkingen waarin de artikelen 5 en 6 voorzien, voert de betalingsdienstaanbieder van de betaler geen geldovermakingen uit voordat volledige naleving van dit artikel is gewaarborgd.

Artikel 5

Geldovermakingen binnen de Unie

1.    In afwijking van artikel 4, leden 1 en 2, en wanneer alle bij de betalingsketen betrokken betalingsdienstaanbieders binnen de Unie zijn gevestigd, wordt bij een geldovermaking ten minste het betaalrekeningnummer van de betaler en van de begunstigde gevoegd, of de unieke identificatiecode van de transactie wanneer artikel 4, lid 3, van toepassing is, onverminderd de informatievereisten die in Verordening (EU) nr. 260/2012 zijn vastgesteld, indien van toepassing.

2.    Onverminderd lid 1 stelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de intermediaire betalingsdienstaanbieder binnen de drie werkdagen na ontvangst van dat verzoek om informatie het volgende beschikbaar:

a)voor geldovermakingen van meer dan 1 000 EUR, ongeacht of die overmakingen worden uitgevoerd als een enkele transactie dan wel in meerdere transacties die met elkaar in verband lijken te staan, de informatie over de betaler of de begunstigde overeenkomstig artikel 4;

b)voor geldovermakingen van ten hoogste 1 000 EUR die niet in verband lijken te staan met andere geldovermakingen die samen met de betreffende geldovermaking meer dan 1000 EUR bedragen, ten minste:

i)de naam van de betaler en van de begunstigde,

ii)het betaalrekeningnummer van zowel de betaler als de begunstigde, of de unieke identificatiecode van de transactie wanneer artikel 4, lid 3, van toepassing is.

3.    In afwijking van artikel 4, lid 4, moet de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij de in lid 2, punt b), van dit artikel bedoelde geldovermakingen, de informatie over de betaler niet verifiëren, tenzij de betalingsdienstaanbieder van de betaler:

a)de over te maken geldmiddelen contant of als anoniem elektronisch geld heeft ontvangen, of

b)goede redenen heeft om witwassen of terrorismefinanciering te vermoeden.

Artikel 6

Geldovermakingen naar buiten de Unie

1.    Wanneer bij een blokovermaking van één betaler de betalingsdienstaanbieders van de begunstigden buiten de Unie zijn gevestigd, is artikel 4, lid 1, niet van toepassing op de afzonderlijke geldovermakingen die zijn samengebundeld, op voorwaarde dat het batchbestand de in artikel 4, leden 1, 2 en 3, bedoelde informatie bevat en die informatie overeenkomstig artikel 4, leden 4 en 5, geverifieerd is, en dat bij de afzonderlijke geldovermakingen het betaalrekeningnummer van de betaler, of de unieke identificatiecode van de transactie wanneer artikel 4, lid 3, van toepassing is, is gevoegd.

2.    In afwijking van artikel 4, lid 1, en onverminderd de informatie die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 260/2012 is vereist, indien van toepassing, wordt indien de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde buiten het grondgebied van de Unie is gevestigd, bij geldovermakingen die 1 000 EUR niet overschrijden en geen verband lijken te houden met andere geldovermakingen die samen met de betrokken geldovermaking 1 000 EUR overschrijden, ten minste de volgende informatie gevoegd:

a)de naam van de betaler en van de begunstigde, en

b)het betaalrekeningnummer van zowel de betaler als de begunstigde, of de unieke identificatiecode van de transactie wanneer artikel 4, lid 3, van toepassing is.

In afwijking van artikel 4, lid 4, moet de betalingsdienstaanbieder van de betaler de in dit lid bedoelde informatie over de betaler niet verifiëren, tenzij de betalingsdienstaanbieder van de betaler:

a)de over te maken geldmiddelen contant of als anoniem elektronisch geld heeft ontvangen, of

b)goede redenen heeft om witwassen of terrorismefinanciering te vermoeden.

AFDELING 2

Verplichtingen van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde

Artikel 7

Opsporing van ontbrekende informatie over de betaler of de begunstigde

1.    De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde voert doeltreffende procedures in om op te sporen of de velden voor informatie over de betaler en de begunstigde in het voor de geldovermaking gebruikte berichten- of betalings- en afwikkelingssysteem zijn ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn overeenkomstig de procedures van dat systeem.

2.    De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde voert doeltreffende procedures in, onder meer, waar passend, monitoring achteraf of in realtime na of tijdens de overmakingen , om op te sporen of de volgende informatie over de betaler en de begunstigde ontbreekt:

a)bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler in de Unie is gevestigd, de in artikel 5 bedoelde informatie;

b)bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2lid 1, punten a), b) en c) en artikel 4, lid 2, punten a) en b), bedoelde informatie;

c)bij blokovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2lid 1, punten a), b) en c) en artikel 4, lid 2, punten a) en b), bedoelde informatie met betrekking tot die blokovermaking.

3.    Bij geldovermakingen van meer dan 1 000 EUR, ongeacht of die overmakingen worden uitgevoerd als een enkele transactie dan wel in meerdere transacties die met elkaar in verband lijken te staan, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, alvorens de betaalrekening van de begunstigde te crediteren of hem de geldmiddelen ter beschikking te stellen, de juistheid van de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie over de begunstigde op basis van documenten, gegevens of informatie uit betrouwbare en onafhankelijke bron, onverminderd de bij de artikelen 8369 en 8470 van Richtlijn (EU) 2015/2366 2007/64/EG vastgestelde vereisten.

4.    Bij geldovermakingen van ten hoogste 1 000 EUR en die geen verband lijken te houden met andere geldovermakingen die samen met de betrokken geldovermaking 1 000 EUR overschrijden, moet de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde de juistheid van de informatie over de begunstigde niet verifiëren, tenzij de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde:

a)de geldmiddelen contant of als anoniem elektronisch geld uitbetaalt, of

b)goede redenen heeft om witwassen of terrorismefinanciering te vermoeden.

5.    De verificatie als bedoeld in de leden 3 en 4 wordt geacht te zijn verricht wanneer:

a)de identiteit van de begunstigde is geverifieerd overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn (EU) 2015/849  artikel 16, artikel 18, lid 3, en artikel 37 van [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] en de bij die verificatie verkregen informatie is bewaard overeenkomstig artikel 5640 van die VerordeningRichtlijn, of

b)artikel 21, leden 2 en 314, lid 5 van Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] van toepassing is op de begunstigde.

Artikel 8

Geldovermakingen met ontbrekende of onvolledige informatie over betaler of begunstigde

1.    De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde voert doeltreffende, op risico gebaseerde procedures in, waaronder procedures die gebaseerd zijn op de risicogevoeligheid zoals bedoeld in artikel 1613 van Richtlijn (EU) 2015/849[gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849], om te bepalen of een geldovermaking waarbij de vereiste volledige informatie over de betaler of de begunstigde ontbreekt, moet worden uitgevoerd, geweigerd of opgeschort en welke passende actie daarbij kan worden ondernomen.

Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij ontvangst van de geldovermaking tot de bevinding komt dat de in artikel 4, lid 1 of lid 2lid 1, punten a), b) en c), artikel 4, lid 2, punten a) en b), artikel 5, lid 1, of artikel 6 bedoelde informatie ontbreekt, onvolledig is of niet is ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn overeenkomstig de procedures van het berichten- of betalings- en afwikkelingssysteem als bedoeld in artikel 7, lid 1, weigert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde de overmaking of verzoekt hij om de vereiste informatie over de betaler en de begunstigde voordat of nadat hij de betaalrekening van de begunstigde crediteert of hem de geldmiddelen ter beschikking stelt, op grond van de risicogevoeligheid.

2.    Wanneer een betalingsdienstaanbieder herhaaldelijk nalaat enige van de vereiste informatie over de betaler of de begunstigde te verstrekken, onderneemt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde stappen die aanvankelijk kunnen bestaan in het sturen van waarschuwingen en het vaststellen van termijnen, alvorens alle toekomstige geldovermakingen van die betalingsdienstaanbieder te weigeren of zijn zakelijke relatie met deze betalingsdienstaanbieder te beperken of te beëindigen.

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde meldt het feit dat geen informatie is verstrekt, en de genomen maatregelen aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op de naleving van de bepalingen inzake bestrijding van witwassen of terrorismefinanciering.

Artikel 9

Beoordeling en melding

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde neemt ontbrekende of onvolledige informatie over de betaler of de begunstigde in aanmerking bij het beoordelen of de geldovermaking, dan wel enige daarmee verband houdende transactie, verdacht is en aan de overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849[[gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849]] ingestelde financiële-inlichtingeneenheid (“de FIE”) moet worden gemeld.

AFDELING 3

Verplichtingen van intermediaire betalingsdienstaanbieders

Artikel 10

Het bewaren van de informatie over de betaler en de begunstigde die bij de overmaking is gevoegd

Intermediaire betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat alle ontvangen informatie over de betaler en de begunstigde die is gevoegd bij een geldovermaking, bij de overmaking wordt bewaard.

Artikel 11

Opsporing van ontbrekende informatie over de betaler of de begunstigde

1.    De intermediaire betalingsdienstaanbieder stelt doeltreffende procedures in om op te sporen of de velden voor informatie over de betaler en de begunstigde in het voor de geldovermaking gebruikte berichten- of betalings- en afwikkelingssysteem zijn ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van dat systeem.

2.    De intermediaire betalingsdienstaanbieder voert doeltreffende procedures in, onder meer, waar passend, monitoring achteraf of in realtime, om op te sporen of de volgende informatie over de betaler of de begunstigde ontbreekt:

a)bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieders van de betaler en de begunstigde in de Unie zijn gevestigd, de in artikel 5 bedoelde informatie;

b)bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler of van de begunstigde buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2lid 1, punten a), b) en c) en artikel 4, lid 2, punten a) en b), bedoelde informatie;

c)bij blokovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler of van de begunstigde buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie met betrekking tot die blokovermaking.

Artikel 12

Geldovermakingen met ontbrekende informatie over betaler of begunstigde

1.    De intermediaire betalingsdienstaanbieder stelt doeltreffende, op risico gebaseerde procedures vast om te bepalen of een geldovermaking waarbij de vereiste informatie over de betaler en de begunstigde ontbreekt, moet worden uitgevoerd, geweigerd of opgeschort en welke passende actie daarbij kan worden ondernomen.

Ingeval de intermediaire betalingsdienstaanbieder bij ontvangst van de geldovermaking tot de bevinding komt dat de in artikel 4, leden 1 en 2lid 1, punten a), b) en c) en artikel 4, lid 2, punten a) en b), artikel 5, lid 1, of artikel 6 bedoelde informatie over de betaler of de begunstigde ontbreekt of niet is ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van het berichten- of betalings- en afwikkelingssysteem als bedoeld in artikel 7, lid 1, weigert hij de overmaking of verzoekt hij om de vereiste informatie over de betaler en de begunstigde voor of na de doorzending van de geldovermaking, op grond van de risicogevoeligheid.

2.    Wanneer een betalingsdienstaanbieder herhaaldelijk nalaat de vereiste informatie over de betaler of de begunstigde te verstrekken, onderneemt de intermediaire betalingsdienstaanbieder stappen die aanvankelijk kunnen bestaan in het sturen van waarschuwingen en het vaststellen van termijnen alvorens alle toekomstige geldovermakingen van deze betalingsdienstaanbieder te weigeren of zijn zakelijke relatie met deze betalingsdienstaanbieder te beperken of te beëindigen.

De intermediaire betalingsdienstaanbieder meldt het feit dat niet de vereiste informatie is verstrekt, en de genomen maatregelen aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op de naleving van de bepalingen inzake bestrijding van witwassen of terrorismefinanciering.

Artikel 13

Beoordeling en melding

De intermediaire betalingsdienstaanbieder neemt ontbrekende informatie over de betaler of de begunstigde in aanmerking bij het beoordelen of een geldovermaking, dan wel enige daarmee verband houdende transactie, verdacht is en overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849[gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] aan de FIE moet worden gemeld.

 nieuw

HOOFDSTUK III

Verplichtingen van aanbieders van cryptoactivadiensten

AFDELING 1

Verplichtingen van de aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator

Artikel 14

Bij overmakingen van cryptoactiva te voegen informatie

1. De aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator zorgt ervoor dat bij overmakingen van cryptoactiva de volgende informatie over de initiator wordt gevoegd:

a) de naam van de initiator,

b) het rekeningnummer van de initiator, als een rekening wordt gebruikt om de transactie te verwerken;

c) het adres van de initiator, het nummer van zijn officieel persoonlijk document, zijn cliëntenidentificatienummer of plaats en datum van zijn geboorte.

2. De aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator zorgt ervoor dat bij overmakingen van cryptoactiva de volgende informatie over de begunstigde wordt gevoegd:

a) de naam van de begunstigde,

b) het rekeningnummer van de begunstigde, als een dergelijke rekening bestaat en wordt gebruikt om de transactie te verwerken.

3. In afwijking van lid 1, punt b), en lid 2, punt b), zorgt de aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator, in het geval de overmaking niet van of naar een rekening gebeurt, dat de overmaking van cryptoactiva individueel kan worden geïdentificeerd en de identificatiemiddelen van initiator en begunstigde op de distributed ledger worden geregistreerd

4. De in de leden 1 en 2 bedoelde informatie hoeft niet rechtstreeks te worden gehecht aan of te worden opgenomen in de overmaking van cryptoactiva.

5. Alvorens de cryptoactiva over te maken, verifieert de aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator de juistheid van de in lid 1 bedoelde informatie op basis van documenten, gegevens of informatie uit betrouwbare en onafhankelijke bron.

6. De verificatie als bedoeld in lid 5 bedoeld, wordt geacht te zijn verricht wanneer:

a) de identiteit van de initiator is geverifieerd overeenkomstig artikel 16, artikel 18, lid 3, en artikel 37 van Verordening [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] en de bij die verificatie verkregen informatie is bewaard overeenkomstig artikel 56 van die verordening, of

b) artikel 21, leden 2 en 3, van Richtlijn [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] van toepassing is op de initiator.

7. Onverminderd de afwijking waarin artikel 15, lid 2, voorziet, voert de aanbieders van cryptoactivadiensten van de initiator geen overmakingen van cryptoactiva uit voordat volledige naleving van dit artikel is gewaarborgd.

Artikel 15

Overmakingen van cryptoactiva

1. Bij een blokovermaking van één initiator is artikel 14, lid 1, niet van toepassing op de afzonderlijke overmakingen die zijn samengebundeld, op voorwaarde dat het batchbestand de in artikel 14, leden 1, 2 en 3, bedoelde informatie bevat en die informatie overeenkomstig artikel 14, leden 5 en 6, geverifieerd is, en dat bij de afzonderlijke overmakingen het rekeningnummer van de initiator, of de unieke identificatiecode van de transactie wanneer artikel 14, lid 3, van toepassing is, is gevoegd.

2. In afwijking van artikel 14, lid 1, wordt bij overmakingen van cryptoactiva die 1 000 EUR niet overschrijden en geen verband lijken te houden met andere overmakingen van cryptoactiva die samen met de betrokken overmaking 1 000 EUR overschrijden, ten minste de volgende informatie gevoegd:

a) de naam van de initiator en van de begunstigde,

b) het rekeningnummer van de initiator en van de begunstigde of, wanneer artikel 14, lid 3, van toepassing is, de garantie dat de cryptoactivatransactie individueel kan worden geïdentificeerd.

In afwijking van artikel 14, lid 5, moet de aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator de in dit lid, eerste alinea, punten a) en b), bedoelde informatie over de initiator alleen in de volgende gevallen verifiëren:

a) de aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator heeft de cryptoactiva ontvangen die over te maken zijn in ruil voor contanten of anoniem elektronisch geld;

b) de aanbieder van cryptoactivadiensten van de initiator heeft goede redenen om witwassen of terrorismefinanciering te vermoeden.

AFDELING 2

Verplichtingen van de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde

Artikel 16

Opsporing van ontbrekende informatie over de initiator of de begunstigde

1. De aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde voert doeltreffende procedures in, waar nodig met inbegrip van monitoring na of tijdens de overmakingen, om na te gaan of de in artikel 14, leden 1 en 2, bedoelde informatie over de initiator en de begunstigde is opgenomen in of volgt op de overmaking van cryptoactiva of de blokovermaking.

2. Bij overmakingen van cryptoactiva van meer dan 1 000 EUR, ongeacht of die overmakingen worden uitgevoerd als een enkele transactie dan wel in meerdere transacties die met elkaar in verband lijken te staan, verifieert de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde, alvorens de cryptoactiva aan de begunstigde ter beschikking te stellen, de juistheid van de in lid 1 bedoelde informatie over de begunstigde op basis van documenten, gegevens of informatie uit betrouwbare en onafhankelijke bron, onverminderd de bij de artikelen 83 en 84 van Richtlijn 2015/2366 vastgestelde vereisten.

3. Bij overmakingen van cryptoactiva die 1 000 EUR niet overschrijden en geen verband lijken te houden met andere overmakingen van cryptoactiva die samen met de betrokken overmaking 1 000 EUR overschrijden, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde in de volgende gevallen de juistheid van de informatie over de begunstigde:

a) als de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde de cryptoactiva in contanten of anoniem elektronisch geld uitbetaalt;

b) als de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde goede redenen heeft om witwassen of terrorismefinanciering te vermoeden.

4. De verificatie als bedoeld in de leden 2 en 3 wordt geacht te zijn verricht wanneer aan een van onderstaande voorwaarden is voldaan:

a) de identiteit van de begunstigde van de overmaking van cryptoactiva is geverifieerd overeenkomstig [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] en de bij die verificatie verkregen informatie is bewaard overeenkomstig artikel 56 van die verordening;

b) artikel 21, leden 2 en 3, van Richtlijn [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] is van toepassing op de begunstigde van de overmaking van cryptoactiva.

Artikel 17

Overmakingen van cryptoactiva met ontbrekende of onvolledige informatie over initiator of begunstigde

1. De aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde voert doeltreffende, op risico gebaseerde procedures in, waaronder procedures die gebaseerd zijn op de risicogevoeligheid zoals bedoeld in artikel 16, artikel 18, lid 3, en artikel 37 van Verordening [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849], om te bepalen of een overmaking van cryptoactiva waarbij de vereiste volledige informatie over de initiator en de begunstigde ontbreekt, moet worden uitgevoerd of geweigerd en welke passende actie daarbij kan worden ondernomen.

Ingeval de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde bij ontvangst van de overmaking van cryptoactiva tot de bevinding komt dat de in artikel 14, lid 1 of lid 2, of artikel 15 bedoelde informatie ontbreekt of onvolledig is, weigert de aanbieder van cryptoactivadiensten de overmaking of verzoekt hij om de vereiste informatie over de initiator en de begunstigde voordat of nadat hij de begunstigde de cryptoactiva ter beschikking stelt, naargelang van de risicogevoeligheid.

2. Wanneer een aanbieder van cryptoactivadiensten herhaaldelijk nalaat de vereiste informatie over de initiator of de begunstigde te verstrekken, neemt de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde maatregelen die aanvankelijk kunnen bestaan in het sturen van waarschuwingen en het vaststellen van termijnen, en maakt de overgemaakte cryptoactiva terug over naar de rekening of het adres van de initiator worden overgemaakt. Als alternatief kan de aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde de overgemaakte cryptoactiva ook aanhouden zonder deze ter beschikking te stellen van de begunstigde, in afwachting van de beoordeling door de autoriteit die bevoegd is voor het toezicht op de naleving van de bepalingen inzake bestrijding van witwassen of terrorismefinanciering.

De aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde meldt het feit dat geen informatie is verstrekt, en de genomen maatregelen aan de autoriteit die bevoegd is voor het toezicht op de naleving van de bepalingen inzake bestrijding van witwassen of terrorismefinanciering.

Artikel 18

Beoordeling en melding

De aanbieder van cryptoactivadiensten van de begunstigde neemt ontbrekende of onvolledige informatie over de initiator of de begunstigde in aanmerking bij het beoordelen of de overmaking van cryptoactiva, dan wel enige daarmee verband houdende transactie, verdacht is en aan FIE moet worden gemeld overeenkomstig Verordening [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849].

🡻 2015/847

 nieuw

HOOFDSTUK IVIII

INFORMATIE, GEGEVENSBESCHERMING EN BEWAREN VAN INFORMATIE

Artikel 1914

Informatieverstrekking

Betalingsdienstaanbieders en aanbieders van cryptoactivadiensten geven volledig en onmiddellijk, onder meer via een centraal contactpunt overeenkomstig artikel 5, 45, lid 19, van Richtlijn (EU) 2015/849[gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849] wanneer een dergelijk contactpunt is aangewezen, en overeenkomstig de procedurevereisten die zijn vastgesteld in de nationale wetgeving van de lidstaat waar zij gevestigd zijn, alleen gevolg aan verzoeken betreffende de bij deze verordening vereiste informatie, die uitgaan van de voor het voorkomen en bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering bevoegde autoriteiten in die lidstaat.

Artikel 2015

Gegevensbescherming

🡻 2019/2175 Art. 6, punt 1

1.    Op de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening is Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 62 van toepassing. Persoonsgegevens die op grond van deze verordening door de Commissie of de EBA worden verwerkt, zijn onderworpen aan Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 63 .

🡻 2015/847 (aangepast)

 nieuw

2.    Persoonsgegevens worden door betalingsdienstaanbieders  en aanbieders van cryptoactivadiensten op basis van deze verordening verwerkt alleen met het doel witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen en worden niet verder verwerkt op een manier die niet verenigbaar is met dat doel. De verwerking van persoonsgegevens op basis van deze verordening voor commerciële doeleinden is verboden.

3.    Betalingsdienstaanbieders en aanbieders van cryptoactivadiensten verstrekken de bij artikel 1310 van Verordening (EU) 2016/679 Richtlijn 95/46/EG vereiste informatie aan nieuwe cliënten alvorens een zakelijke relatie aan te gaan of een occasionele transactie te verrichten. Die informatie bevat met name een algemene kennisgeving over de wettelijke verplichtingen van betalingsdienstaanbieders  en aanbieders van cryptoactivadiensten  krachtens deze verordening bij de verwerking van persoonsgegevens met het oog op het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering.

4.    Betalingsdienstaanbieders en aanbieders van cryptoactivadiensten  zorgen ervoor dat de vertrouwelijkheid van de verwerkte gegevens wordt geëerbiedigd.

Artikel 2116

Bewaren van informatie

1.    Informatie over de betaler, of, voor de overmaking van cryptoactiva, over de initiator  en de begunstigde mag niet langer worden bewaard dan strikt noodzakelijk De betalingsdienstaanbieder van de betaler en van de begunstigde bewaren de in artikelen 4 tot en met 7 bedoelde informatie gedurende vijf jaar  ; de aanbieders van cryptoactivadiensten van de initiator en de begunstigde bewaren de in de artikelen 14 tot en met 16 bedoelde informatie gedurende een periode van vijf jaar  .

2.    Na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde bewaartermijn, zorgen de betalingsdienstaanbieders  en aanbieders van cryptoactivadiensten ervoor dat de persoonsgegevens worden gewist, tenzij anders bepaald in het nationale recht dat voorschrijft onder welke omstandigheden betalingsdienstaanbieders de gegevens nog mogen of moeten bewaren. De lidstaten mogen alleen een langere bewaring toestaan of verlangen nadat zij de noodzaak en de evenredigheid van langere bewaring grondig hebben onderzocht, en indien zij oordelen dat langere bewaring gerechtvaardigd is op grond van de noodzaak witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken. Die aanvullende bewaartermijn mag niet meer dan vijf jaar bedragen.

3.    Ingeval er op 25 juni 2015 een rechtsprocedure in verband met het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van vermoede witwaspraktijken of terrorismefinanciering aanhangig is in een lidstaat en een betalingsdienstaanbieder over informatie of documenten beschikt in verband met die aanhangige procedures, mag de betalingsdienstaanbieder die informatie of documenten overeenkomstig het nationale recht bewaren voor een termijn van vijf jaar met ingang van 25 juni 2015. De lidstaten mogen, onverminderd het nationale strafrecht inzake bewijsmateriaal dat van toepassing is op lopende strafrechtelijke onderzoeken en rechtsprocedures, de bewaring van die informatie of documenten toestaan of verlangen voor een aanvullende termijn van vijf jaar indien de noodzaak en de evenredigheid van die langere bewaring voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van vermoede witwaspraktijken of terrorismefinanciering zijn vastgesteld.

HOOFDSTUK IV

SANCTIES EN TOEZICHT

Artikel 2217

Administratieve sancties en maatregelen

1.    Onverminderd het recht om te voorzien in strafrechtelijke sancties en ze op te leggen, stellen de lidstaten de voorschriften vast met betrekking tot de administratieve sancties en maatregelen die van toepassing zijn op schendingen van deze verordening en nemen zij alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd. De ingestelde sancties en maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en stroken met de sancties die zijn vastgesteld in overeenstemming met hoofdstuk IVVI, afdeling 4, van Richtlijn (EU) 2015/849[gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849].

De lidstaten kunnen met betrekking tot inbreuken op de bepalingen van deze verordening waarop krachtens hun nationale strafrecht reeds strafrechtelijke sancties staan, besluiten geen regels voor administratieve sancties en maatregelen vast te stellen. In dergelijk geval stellen zij de Commissie in kennis van de betrokken strafrechtelijke bepalingen.

2.    De lidstaten dragen ervoor zorg dat indien betalingsdienstaanbieders  en aanbieders van cryptoactivadiensten aan verplichtingen zijn onderworpen, er bij een inbreuk op bepalingen van deze verordening, overeenkomstig het nationale recht, sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd aan de leden van het bestuurslichaam en alle andere natuurlijke personen die uit hoofde van het nationale recht voor de inbreuk verantwoordelijk zijn.

🡻 2019/2175 Art. 6, punt 2

3.    Uiterlijk op 26 juni 2017 De lidstaten stellen de lidstaten de Commissie en het gemengd comité van de ESA’s in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften. Nadien stellen de lidstaten de Commissie en de EBA zonder onnodige vertraging van eventuele latere wijzigingen in kennis.

🡻 2015/847 (aangepast)

 nieuw

4.    De bevoegde autoriteiten beschikken overeenkomstig artikel 3958, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849]over alle toezichts- en onderzoeksbevoegdheden die nodig zijn voor de uitoefening van hun taken. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden om administratieve sancties en maatregelen vast te stellen, werken de bevoegde autoriteiten nauw met elkaar samen om ervoor te zorgen dat die administratieve sancties of maatregelen de gewenste resultaten opleveren en om hun optreden te coördineren als het om grensoverschrijdende zaken gaat.

5.    De lidstaten zorgen ervoor dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in artikel 2318 genoemde inbreuken wanneer die tot hun voordeel zijn gepleegd door personen die individueel of als lid van een orgaan van die rechtspersoon optreden en die binnen de rechtspersoon een leidende functie bekleden op grond van:

a)de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen,

b)de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen, of

c)de bevoegdheid om binnen de rechtspersoon zeggenschap uit te oefenen.

6.    De lidstaten zorgen eveneens ervoor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van een gebrek aan toezicht of controle door een in lid 5 van dit artikel bedoelde persoon, een van de in artikel 2318 bedoelde inbreuken tot het voordeel van die rechtspersoon kon worden gepleegd door een persoon die onder diens gezag staat.

7.    De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden om in overeenstemming met deze verordening administratieve sancties en maatregelen op te leggen, op één van onderstaande manieren uit:

a)direct,

b)in samenwerking met andere autoriteiten,

c)onder hun verantwoordelijkheid door middel van delegatie aan die andere autoriteiten,

d)middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

Bij de uitoefening van hun bevoegdheden om administratieve sancties en maatregelen op te leggen, werken de bevoegde autoriteiten nauw met elkaar samen teneinde ervoor te zorgen dat die administratieve sancties of maatregelen de gewenste resultaten opleveren, en om hun optreden te coördineren wanneer het om grensoverschrijdende zaken gaat.

Artikel 2318

Specifieke bepalingen

De lidstaten zorgen ervoor dat hun administratieve sancties en maatregelen ten minste de in artikel 40, leden 2 en 3, en artikel 41, lid 159, leden 2 en 3, van Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849]vastgestelde sancties en maatregelen omvatten in geval van de volgende inbreuken op deze verordening:

a)herhaald of stelselmatig verzuim van een betalingsdienstaanbieder om de vereiste informatie over de betaler of de begunstigde te vermelden, in strijd met de artikelen 4, 5 of 6 of van een aanbieder van cryptoactivadiensten om de vereiste informatie over de initiator en de begunstigde te vermelden, in strijd met de artikelen 14 en 15;

b)herhaald, stelselmatig of ernstig verzuim van een betalingsdienstaanbieder of aanbieder van cryptoactivadiensten om informatie te bewaren, in strijd met artikel 2116 informatie te bewaren;

c)verzuim van een betalingsdienstaanbieder om in strijd met de artikelen 8 of 12 doeltreffende, op risico gebaseerde procedures toe te passen, in strijd met artikel 8 of artikel 12, of van een aanbieder van cryptoactivadiensten om dergelijke procedures toe te passen, in strijd met artikel 17  

d)ernstig verzuim van een intermediaire betalingsdienstaanbieder om de artikelen 11 of 12 na te leven.

Artikel 2419

Bekendmaking van sancties

De bevoegde autoriteiten maken administratieve sancties en maatregelen die zijn opgelegd in gevallen als bedoeld in de artikelen 2217 en 2318 van deze verordening, onverwijld bekend, waaronder informatie betreffende de soort en de aard van de inbreuk en de identiteit van de verantwoordelijke personen, indien noodzakelijk en evenredig na een beoordeling per geval, overeenkomstig artikel 4260, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn (EU) 2015/849[gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849].

Artikel 2520

Toepassing van sancties en maatregelen door bevoegde autoriteiten

1.    Bij het vaststellen van het soort administratieve sancties of maatregelen en de hoogte van de administratieve geldboetes, houden de bevoegde autoriteiten rekening met alle relevante omstandigheden, waaronder die welke in artikel 39, lid 560, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/849 […]worden opgesomd.

2.    Met betrekking tot administratieve sancties en maatregelen die in overeenstemming met deze verordening worden opgelegd, zijn artikel 6, lid 6, en artikel 44is artikel 62 van Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849]van toepassing.

Artikel 2621

Melding van inbreuken

1.    De lidstaten voeren doeltreffende mechanismen in om de melding van inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten aan te moedigen.

Die mechanismen omvatten ten minste die welke in artikel 4361, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 [gelieve referentie in te voegen – voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849]worden genoemd.

2.    De betalingsdienstaanbieders  en aanbieders van cryptoactivadiensten voeren in samenwerking met de bevoegde autoriteiten passende interne procedures in volgens welke hun werknemers, of personen in een vergelijkbare positie, inbreuken intern kunnen melden via een beveiligd, onafhankelijk, specifiek en anoniem kanaal dat in verhouding staat tot de aard en de omvang van de betrokken betalingsdienstaanbieder of aanbieder van cryptoactivadiensten .

Artikel 2722

Toezicht

1.    De lidstaten verlangen van de bevoegde autoriteiten dat zij doeltreffend toezicht uitoefenen en de nodige maatregelen nemen om te zorgen voor de naleving van deze verordening, en, via doeltreffende mechanismen, aan te moedigen dat inbreuken op de bepalingen van deze verordening worden gemeld aan de bevoegde autoriteiten.

🡻 2019/2175 Art. 6, punt 3

 nieuw

2.     Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de drie jaar  Following a notification in accordance with Article 17(3), brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van hoofdstuk IV, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende gevallen.

🡻 2015/847 (aangepast)

HOOFDSTUK VI

UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN

Artikel 2823

Comitéprocedure

1.    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de voorkoming van het witwassen van geld en terrorismede financiering van terrorisme (“het Comité”).Het  Dat  Comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK VII

AFWIJKINGEN

Artikel 2924

Overeenkomsten met landen en gebieden die niet tot het grondgebied van de Unie behoren

1.    De Commissie kan elke lidstaat toestaan met een derde land of met een gebied dat niet onder het in artikel 355 VWEU bedoelde territoriale toepassingsgebied van de VEU en de VWEU valt (hierna “het betrokken land of gebied” genoemd), een overeenkomst te sluiten die voorziet in afwijkingen van deze verordening, zodat geldovermakingen tussen dat land of gebied en de betrokken lidstaat als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaat kunnen worden behandeld.

Deze overeenkomsten kunnen alleen worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:

a)het betrokken land of gebied heeft met de betrokken lidstaat een monetaire unie of maakt deel uit van het valutagebied van deze lidstaat of heeft met de Unie, vertegenwoordigd door een lidstaat, een monetaire overeenkomst ondertekend;

b)de betalingsdienstaanbieders in het betrokken land of gebied nemen direct of indirect deel aan de betalings- en afwikkelingssystemen van die lidstaat;, en

c)het betrokken land of gebied verplicht de onder zijn rechtsorde vallende betalingsdienstaanbieders dezelfde voorschriften toe te passen als die welke bij deze verordening zijn vastgesteld.

2.    Een lidstaat die een overeenkomst als bedoeld in lid 1 wenst te sluiten, dient een verzoek in bij de Commissie en verschaft haar alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek.

3.    Wanneer de Commissie een dergelijk verzoek ontvangt, worden geldovermakingen tussen deze lidstaat en het betrokken land of gebied voorlopig als geldovermakingen binnen deze lidstaat behandeld totdat een besluit is genomen overeenkomstig dit artikel.

4.    Indien de Commissie binnen de twee maanden na ontvangst van het verzoek van oordeel is dat zij niet over alle gegevens beschikt die nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek, neemt zij contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij mee welke aanvullende gegevens vereist zijn.

5.    Binnen één maand na ontvangst van alle informatie die zij nodig acht voor de beoordeling van het verzoek, stelt de Commissie de verzoekende lidstaat binnen één maand daarvan in kennis en zendt zij kopieën van het verzoek aan de overige lidstaten.

6.    Binnen de drie maanden na de in lid 5 van dit artikel bedoelde kennisgeving besluit de Commissie overeenkomstig artikel 23, lid 2, of zij de betrokken lidstaat machtigt de overeenkomst die het voorwerp uitmaakt van het verzoek, te sluiten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie stelt het in de eerste alinea bedoelde besluit in elk geval binnen de 18 maanden na ontvangst van het verzoek vast.

7.    Uiterlijk op 26 maart 2017 verstrekken de lidstaten die krachtens Uitvoeringsbesluit 2012/43/EU van de Commissie 64 , Besluit 2010/259/EU van de Commissie 65 , Beschikking 2009/853/EG van de Commissie 66 of Beschikking 2008/982/EG van de Commissie 67 toestemming hebben gekregen overeenkomsten te sluiten met een betrokken land of gebied, de Commissie de geactualiseerde informatie die nodig is voor een beoordeling op grond van lid 1, tweede alinea, onder c).

Binnen de drie maanden na ontvangst van die informatie bestudeert de Commissie die informatie om zich ervan te vergewissen dat het betrokken land of grondgebied de onder zijn rechtsorde vallende betalingsdienstaanbieders verplicht dezelfde voorschriften toe te passen als die welke bij deze verordening zijn vastgesteld. Als de Commissie na het bestuderen van die informatie oordeelt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarde in lid 1, tweede alinea, onder c), trekt zij het desbetreffende besluit, de desbetreffende beschikking of het desbetreffende uitvoeringsbesluit van de Commissie in.

🡻 2019/2175 Art. 6, punt 4

Artikel 3025

Richtsnoeren voor de uitvoering

Uiterlijk op 26 juni 2017 De ESA’s verstrekken aan de bevoegde autoriteiten en de betalingsdienstaanbieders richtsnoeren overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 en van Verordening (EU) nr. 1095/2010, inzake de maatregelen die in overeenstemming met deze verordening moeten worden genomen, in het bijzonder wat betreft de uitvoering van de artikelen 7, 8, 11 en 12. Met ingang van 1 januari 2020 verstrekt de EBA, in voorkomend geval, dergelijke richtsnoeren.

🡻 2015/847 (aangepast)

HOOFDSTUK VIII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 3126

Intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006

Verordening (EG) No 1781/2006  (EU) 2015/847  wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage II.

Artikel 3227

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 26 juni 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    Europol, From suspicion to action – Converting financial intelligence into greater operational impact (Van verdenking tot actie – financiële inlichtingen omzetten in grotere operationele resultaten), 2017.
(2)    Mededeling van de Commissie – Naar een betere toepassing van het kader voor de bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme (COM(2019) 360 final), verslag van de Commissie over de beoordeling van recente vermeende gevallen van het witwassen van geld waarbij EU-kredietinstellingen betrokken zijn (COM(2019) 373 final), verslag waarin het kader voor de samenwerking tussen de financiële-inlichtingeneenheden wordt beoordeeld (COM(2019) 371 final).
(3)    COM(2020) 605 final.
(4)    C(2020)2800 final, hierna “het actieplan”.
(5)    C(2021)420 final.
(6)    C(2021)423 final.
(7)    Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, als gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/843 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(8)    C(2021)421 final.
(9)    C(2021)420 final.
(10)    Resolutie van het Europees Parlement van 10 juli 2020 over een alomvattend EU-beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme – Actieplan van de Commissie en andere recente ontwikkelingen (2020/2686 (RSP)), P9_TA (2020) 0204.
(11)    Conclusies van de Raad over de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, 12608/20.
(12)    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(13)    Verordening (EU) 2015/847 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).
(14)    Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
(15)    Verordening (EU) 2015/847 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1, en PB L 334 van 27.12.2019, blz. 1).
(16)    Zie met name aanbeveling 15 van de FATF betreffende nieuwe technologieën, zoals gewijzigd in juni 2019.
(17)    COM(2020) 593 final.
(18)    Respectievelijk de Richtlijnen (EU) 2015/2366, 2014/92/EU en 2009/110/EG.
(19)    Dit pakket omvat een voorstel voor een richtlijn betreffende markten in cryptoactiva en een voorstel voor een EU-regelgevingskader inzake digitale operationele veerkracht.
(20)    Arrest van het Hof van Justitie van 3 december 2019, Tsjechië/Parlement en Raad, C-482/17, ECLI:EU:C:2019:1035, punt 42.
(21)    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering.
(22)    Arrest van het Hof van Justitie van 21 december 2016, AGET Iraklis, C-201/15, ECLI:EU:C:2016:972, punt 78.
(23)    Arrest van het Hof van Justitie van 8 december 2020, Hongarije/Parlement en Raad, ECLI:EU:C:2020:1001, punten 41 en 42.
(24)    Zie voetnoot 2.
(25)    Joint opinion of the European supervisory authorities on the risks of money laundering and terrorist financing affecting the European Union’s Financial Sector, 4 oktober 2019 (JC2019 59).
(26)    FATF International Standards on Combating Money Laundering and the Financing of Terrorism (zoals gewijzigd in oktober 2020): ( http://www.fatf-gafi.org/media/fatf/documents/recommendations/pdfs/FATF%20Recommendations%202012.pdf )
(27)    De werkgroep Blockchain en virtuele valuta heeft deze kwestie met name aan de orde gesteld.
(28)    EBA, Report with advice for the European Commission on crypto-assets, 9 januari 2019, https://www.eba.europa.eu/eba-reports-on-crypto-assets
(29)    Werkdocument van de diensten van de Commissie – Effectbeoordeling bij het pakket wetgevingsvoorstellen van de Commissie betreffende de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (AML/CFT), en rechtshandhaving, met inbegrip van:
(30)    Dit “travel rule”-vereiste zal ten uitvoer worden gelegd door middel van een wijziging van Verordening (EG) 2015/847 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie. Zie bijlage 6, punt 8. Het vloeit voort uit FATF-aanbeveling 15 (met interpretatieve nota).
(31)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(32)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(33)    Verordening (EU) 2016/679.
(34)    Interpretatieve nota bij FATF-aanbeveling 15: “Countries should ensure that originating VASPs obtain and hold required and accurate originator information and required beneficiary information on virtual asset transfers, submit the above information to the beneficiary VASP or financial institution (if any) immediately and securely, and make it available on request to appropriate authorities” en “that beneficiary VASPs obtain and hold required originator information and required and accurate beneficiary information on virtual asset transfers and make it available on request to appropriate authorities.”
(35)    PB C […] van […], blz. […].
(36)    PB C […] van […], blz. […].
(37)    Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).
(38)    Zie bijlage I.
(39)    Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 43).
(40)    Referentie in te voegen zodra de tekst is aangenomen.
(41)    Mededeling van de Commissie inzake een actieplan voor een alomvattend EU‐beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme (C(2020) 2800 final).
(42)    Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70).
(43)    Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Daʿesh) en Al-Qaʿida (PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9).
(44)    Verordening (EU) nr. 356/2010 van de Raad van 26 april 2010 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, in het licht van de situatie in Somalië (PB L 105 van 27.4.2010, blz. 1).
(45)    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (zie bladzijde 73 van dit Publicatieblad).
(46)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(47)    Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(48)    Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1).
(49)    Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
(50)    Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11).
(51)    Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).
(52)    Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(53)    Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
(54)    Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(55)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(56)    Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler (PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1).
(57)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(58)    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(59)    [PB-vindplaats van dat advies.]
(60)    PB C 32 van 4.2.2014, blz. 9.
(61)    Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
(62)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(63)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(64)    Uitvoeringsbesluit 2012/43/EU van de Commissie van 25 januari 2012 tot machtiging van het Koninkrijk Denemarken om overeenkomsten met Groenland en de Faeröer te sluiten zodat geldovermakingen tussen Denemarken en elk van deze gebieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad als geldovermakingen binnen Denemarken worden behandeld (PB L 24 van 27.1.2012, blz. 12).
(65)    Besluit 2010/259/EU van de Commissie van 4 mei 2010 tot machtiging van de Franse Republiek om een overeenkomst met het Vorstendom Monaco te sluiten zodat geldovermakingen tussen de Franse Republiek en het Vorstendom Monaco overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad als geldovermakingen binnen de Franse Republiek worden behandeld (PB L 112 van 5.5.2010, blz. 23).
(66)    Beschikking 2009/853/EG van de Commissie van 26 november 2009 waarbij Frankrijk wordt gemachtigd om een overeenkomst te sluiten met Saint-Pierre en Miquelon, Mayotte, Nieuw-Caledonië, Frans-Polynesië en Wallis en Futuna teneinde geldovermakingen tussen Frankrijk en elk van deze gebieden te behandelen als geldovermakingen binnen Frankrijk, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 312 van 27.11.2009, blz. 71).
(67)    Beschikking 2008/982/EG van de Commissie van 8 december 2008 tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk om een overeenkomst met de Bailiwick of Jersey, de Bailiwick of Guernsey en het eiland Man te sluiten zodat geldovermakingen tussen het Verenigd Koninkrijk en elk van deze grondgebieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad als geldovermakingen binnen het Verenigd Koninkrijk worden behandeld (PB L 352 van 31.12.2008, blz. 34).
Top