EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Uitvoering van de EU-mededingingsregels — goede praktijken voor procedures op grond van de artikelen 101 en 102 VWEU

 

SAMENVATTING VAN:

Mededeling van de Commissie inzake goede praktijken voor procedures op grond van de artikelen 101 en 102 VWEU

WAT IS HET DOEL VAN DE MEDEDELING?

In de mededeling wordt praktisch advies gegeven over de belangrijkste procedures van de Europese Commissie voor het behandelen van vermeende inbreuken op de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU):

  • artikel 101 VWEU omvat een verbod op kartels* en andere beperkende overeenkomsten;
  • artikel 102 omvat een verbod op misbruik door ondernemingen met een dominante positie.

Het doel van de mededeling is het onderzoeksproces van de Commissie beter bekend te maken zodat dit efficiënter kan verlopen en doorzichtiger en beter voorspelbaar wordt.

KERNPUNTEN

De mededeling bevat uitleg met betrekking tot de toepassing door de Commissie van:

In bijlage 1 bij de mededeling wordt de essentie van de mededeling samengevat in de vorm van een stroomdiagram.

Procedure

Onderzoeksfase

  • Onderzoeken betreffende vermeende mededingingsbeperkende gedragingen kunnen:
    • gebaseerd zijn op klachten van ondernemingen, natuurlijke en rechtspersonen of EU-regeringen;
    • door de Commissie zelf worden geopend, waardoor bovendien ondernemingen en burgers worden aangemoedigd om haar op de hoogte te stellen van vermoedelijke inbreuken.
  • Tijdens een eerste beoordeling:
    • wijst de Commissie de zaak toe binnen het Europees Mededingingsnetwerk;
    • onderzoekt de Commissie of een zaak verder moet worden onderzocht;
    • legt de Commissie sommige zaken terzijde omdat er onvoldoende grond is om gevolg aan de klacht te geven;
    • richt de Commissie zich op zaken die grote gevolgen voor de interne markt hebben en waarbij het risico van benadeling van de consumenten bestaat;
    • stelt de Commissie de adressaten van onderzoeksmaatregelen in kennis van het voorwerp en het doel van het onderzoek;
    • stelt de Commissie klagers in kennis van het gevolg dat zij voornemens is aan de klacht te geven.
  • Door de formele inleiding van de procedure:
    • verbindt de Commissie zich ertoe de zaak nader te onderzoeken;
    • noemt en informeert de Commissie de betrokken partijen en beschrijft zij de reikwijdte van het onderzoek;
    • wijst de Commissie erop dat met de procedure niet wordt vooruitgelopen op de vraag of er sprake is van een inbreuk.
  • De Commissie kan:
    • de ondernemingen vragen binnen een specifieke termijn alle nodige inlichtingen te verstrekken;
    • bijeenkomsten houden met de betrokken partijen, de klagers of andere partijen;
    • verklaringen opnemen van natuurlijke of rechtspersonen die nuttige informatie bezitten;
    • de lokalen van een onderneming en andere lokalen inspecteren;
    • informatie uitwisselen met nationale mededingingsautoriteiten;
    • in belangrijke fasen van de procedure vrijwillige bijeenkomsten over de stand van zaken organiseren met de bij het onderzoek betrokken ondernemingen;
    • de partijen in een vroeg stadium de gelegenheid geven tot het inzien van belangrijke documenten zoals een niet-vertrouwelijke versie van de klacht.

De mogelijke uitkomsten van de onderzoekfase zijn:

  • de vaststelling van een mededeling van punten van bezwaar met het oog op een verbodsbesluit met betrekking tot alle of enkele van de geconstateerde problemen;
  • besprekingen over een mogelijk toezeggingsbesluit met de betrokken ondernemingen, indien zij dat willen, om de mededingingsproblemen waar het om gaat, aan te pakken;
  • beëindiging van de procedure als er geen redenen zijn om de procedure voort te zetten.

Procedures die tot een verbodsbesluit leiden

  • Nadat zij een diepgaand onderzoek heeft ingesteld, stelt de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vast om het recht van de onderneming om te worden gehoord, te waarborgen. Deze voorlopige beoordeling van de vermeende inbreuken:
    • bevat informatie voor de ondernemingen over wat hun wordt verweten en biedt hun de kans te reageren;
    • bevat de corrigerende maatregelen die de Commissie voornemens is op te leggen om de mededingingsbeperkende gedragingen te beëindigen;
    • bevat een indicatie of de Commissie geldboeten wil opleggen aan de ondernemingen, op welke manier deze kunnen worden berekend en of ze kunnen worden verminderd;
    • biedt de adressaten toegang tot het procesdossier van de Commissie en, indien nodig, bepaalde vertrouwelijke informatie;
    • geeft de ondernemingen het recht op een schriftelijk antwoord;
    • betrekt klagers bij de procedure door hun een niet-vertrouwelijke versie van de mededeling van punten van bezwaar te geven;
    • geeft de betrokken partijen het recht op een hoorzitting om hun schriftelijke argumenten te ontwikkelen, hun schriftelijk bewijsmateriaal aan te vullen of de Commissie op de hoogte te brengen van andere relevante zaken;
    • wordt gevolgd door een aanvullende mededeling van punten van bezwaar wanneer relevant nieuw bewijsmateriaal beschikbaar komt of de ondernemingen, die op de nieuwe ontwikkelingen kunnen reageren, geconfronteerd worden met zwaardere straffen.
  • Aan het eind van het proces kan de Commissie:
    • vaststellen dat een inbreuk op de mededingingsregels heeft plaatsgevonden;
    • bepaalde punten van bezwaar intrekken en verder werken met de andere;
    • de zaak afsluiten.

Toezeggingsbesluit

De Commissie:

  • moedigt ondernemingen aan om in een zo vroeg mogelijk stadium blijk te geven van hun interesse in het opstarten van toezeggingsbesprekingen;
  • kan toezeggingen van een onderneming aanvaarden als zij vrijwillig aanbiedt haar mededingingsbeperkende gedragingen te corrigeren;
  • wijst toezeggingen af als zij van oordeel is dat voor de onwettige activiteit een geldboete moet worden opgelegd;
  • neemt geen besluit of er sprake is van een schending van het EU-recht, wanneer zij de toezeggingen aanvaardt.

Volgens de procedures moet de Commissie:

  • een voorlopige beoordeling vaststellen, met daarin een samenvatting van de belangrijkste feiten en de maatregelen die de onderneming zou moeten nemen;
  • de ondernemingen één maand de tijd geven om ondubbelzinnige en „self-executing” toezeggingen in te dienen om hun gedrag te veranderen of structurele veranderingen door te voeren;
  • de toezeggingen bekendmaken alvorens deze bindend te verklaren, zodat derden en klagers erop kunnen reageren — een proces dat bekend staat als de „markttoets”;
  • de verbodsprocedure voortzetten wanneer een onderneming weigert haar toezeggingen aan te passen in het licht van de markttoets of nieuwe informatie.

Procedure voor de afwijzing van klachten

De Commissie:

  • neemt formele klachten in behandeling;
  • beoordeelt deze in het licht van de feitelijke en juridische omstandigheden van een specifieke zaak;
  • kan een klacht afwijzen vanwege:
    • onvoldoende grond om gevolg aan de klacht te geven,
    • onbevoegdheid of een gebrek aan bewijs of onderbouwing;
  • informeert de klager, die de klacht kan intrekken of kan proberen de Commissie ervan te overtuigen dat ze haar onderzoek moet voortzetten.

Goedkeuring, kennisgeving en publicatie van besluiten

De Commissie geeft onmiddellijk na het nemen van het besluit kennis daarvan aan de betrokken ondernemingen, publiceert een persbericht en publiceert een niet-vertrouwelijke versie op de website van het Directoraat-generaal Concurrentie.

Aanvullend advies

De volgende mededelingen van de Commissie zijn ook relevant voor de procedures:

De mededeling heeft geen betrekking op de volgende zaken, waarvoor eigen adviezen gelden:

VANAF WANNEER IS DE MEDEDELING VAN TOEPASSING?

De mededeling is sinds 20 oktober 2011 van toepassing.

ACHTERGROND

Zie ook:

KERNBEGRIPPEN

Kartel: een groep van twee of meer bedrijven die pogen concurrentie te beperken door middel van prijsafspraken, beperken van de toevoer of andere mededingingsregelingen om verkoopprijzen te controleren.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Mededeling van de Commissie inzake goede praktijken voor procedures op grond van de artikelen 101 en 102 VWEU (PB C 308 van 20.10.2011, blz. 6-32)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 101 (oud artikel 81 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 88-89)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 102 (oud artikel 82 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 89)

Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29-37)

Mededeling van de Commissie betreffende de regels voor toegang tot het dossier van de Commissie overeenkomstig de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, de artikelen 53, 54 en 57 van de EER-Overeenkomst en Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (PB C 325 van 22.12.2005, blz. 7-15)

Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18-24)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 773/2004 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van klachten door de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 65-77)

Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1-22)

Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1-25)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 29.05.2020

Top