EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Richtsnoeren betreffende het begrip „beïnvloeding van de handel”

 

SAMENVATTING VAN:

Richtsnoeren betreffende het begrip „beïnvloeding van de handel” in de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTSNOEREN?

  • Artikel 101 VWEU (oud artikel 81 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG)) omvat een verbod op kartels* en gedrag dat de mededinging verhindert, beperkt of verstoort (verticale* en horizontale overeenkomsten*), met bepaalde uitzonderingen (vastgelegd in artikel 101, lid 3).
  • Artikel 102 VWEU (oud artikel 82 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG)) omvat een verbod op misbruik door ondernemingen met een dominante positie.
  • De twee artikelen zijn uitsluitend van toepassing wanneer kan worden aangetoond dat overeenkomsten en gedragingen de handel tussen EU-landen merkbaar kunnen beïnvloeden.
  • Deze richtsnoeren van de Europese Commissie zijn gericht op het toelichten en uiteenzetten van de methode voor de toepassing van het begrip van de beïnvloeding van de handel tussen EU-landen met betrekking tot concurrentiezaken, zoals bedoeld in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

KERNPUNTEN

  • In het geval van artikel 101 VWEU geldt dat wanneer de overeenkomst in haar geheel de handel tussen EU-landen kan beïnvloeden, het EU-recht van toepassing is op de totaliteit van de overeenkomst, met inbegrip van eventuele onderdelen van de overeenkomst die op zich de handel tussen EU-landen niet beïnvloeden. In gevallen waarin de contractuele betrekkingen tussen dezelfde partijen meerdere activiteiten betreffen, moeten deze activiteiten, om van diezelfde overeenkomst deel uit te maken, rechtstreeks verbonden zijn met en een integrerend bestanddeel uitmaken van diezelfde algemene zakelijke regeling. Zo niet, dan vormt iedere activiteit een afzonderlijke overeenkomst.
  • In het geval van artikel 102 VWEU dient het misbruik de handel tussen EU-landen te beïnvloeden. Gedragingen die deel uitmaken van een algemene strategie die door de bedrijven met een machtspositie wordt gevolgd, moeten op hun totale impact worden beoordeeld. Wanneer een bedrijf met een machtspositie diverse gedragingen heeft waarmee hetzelfde doel wordt beoogd (bv. het uitschakelen van of het afschermen van de markt tegen concurrenten) is het voldoende voor de toepasselijkheid van artikel 102 VWEU op al deze gedragingen die van deze algemene strategie deel uitmaken wanneer ten minste één van deze gedragingen de handel tussen EU-landen kan beïnvloeden.
  • De richtsnoeren hebben vooral betrekking op drie hoofdaspecten en zijn gericht op de verduidelijking van:
    • het begrip „handel tussen EU-landen” dat niet beperkt is tot het traditionele grensoverschrijdende verkeer van goederen en diensten. Het is een ruimer begrip, dat alle grensoverschrijdende economische activiteiten omvat, waaronder vestiging*. Het begrip impliceert dat er een impact moet zijn op grensoverschrijdende economische activiteiten tussen ten minste (delen van) twee EU-landen;
    • de betekenis van de woorden „kunnen beïnvloeden”, waardoor de aard van de vereiste impact op de handel tussen EU-landen wordt bepaald. Volgens de standaardtest die het Hof van Justitie heeft ontwikkeld, moet het mogelijk zijn op basis van een geheel van juridische en feitelijke elementen met een voldoende mate van waarschijnlijkheid te voorzien dat de overeenkomst of gedraging, al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, de handelsstromen tussen EU-landen kan beïnvloeden. In gevallen waar de overeenkomst of gedraging de concurrentiestructuur binnen de EU kan beïnvloeden, is het EU-recht van toepassing;
    • het begrip „merkbare beïnvloeding”: het criterium „beïnvloeding van de handel” omvat ook een kwantitatief element, waardoor de toepasselijkheid van het EU-recht wordt beperkt tot overeenkomsten en gedragingen die effecten van een zekere omvang kunnen hebben. In hoeverre sprake is van merkbare beïnvloeding, kan met name aan de hand van de positie en het gewicht van de betrokken bedrijven op de markt voor de betrokken producten worden beoordeeld. Deze beoordeling is afhankelijk van de omstandigheden van elke individuele zaak, met name de aard van de overeenkomst en de gedraging, de aard van de producten waarop zij betrekking hebben en de marktpositie van de betrokken bedrijven.
  • De Commissie is van oordeel dat in beginsel overeenkomsten de handel tussen EU-landen niet merkbaar kunnen beïnvloeden wanneer aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
    • het totale marktaandeel van de partijen op de relevante markt binnen de EU bedraagt niet meer dan 5 %, en
    • in het geval van horizontale overeenkomsten bedraagt de totale jaaromzet van de betrokken bedrijven voor de onder de overeenkomst vallende producten niet meer dan 40 miljoen EUR. In het geval van verticale overeenkomsten bedraagt de totale jaaromzet van de aanbieder voor de onder de overeenkomst vallende producten niet meer dan 40 miljoen EUR.
  • De richtsnoeren omvatten een analyse van verschillende vormen van overeenkomsten en gedragingen, en geven een aanwijzing voor de manier waarop het begrip „beïnvloeding van de handel” in de praktijk moet worden toegepast.
  • Het criterium „beïnvloeding van de handel” is een autonoom criterium van het EU-recht. Het moet in elke zaak afzonderlijk worden onderzocht en behelst een andere beoordeling dan die van de mededingingsbeperking.

VANAF WANNEER ZIJN DE RICHTSNOEREN VAN TOEPASSING?

De richtsnoeren zijn van toepassing sinds 27 april 2004.

ACHTERGROND

Zie ook:

KERNBEGRIPPEN

Kartel: een groep van gelijksoortige maar onafhankelijke bedrijven die zich verenigen om prijzen af te spreken, productie te beperken of markten of klanten onderling te verdelen.
Verticale overeenkomsten: overeenkomsten tussen bedrijven die op verschillende niveaus van de toeleveringsketen actief zijn, bijvoorbeeld wanneer de ene onderneming de productiematerialen van de andere onderneming levert.
Horizontale overeenkomsten: overeenkomsten tussen concurrerende bedrijven.
Vestiging: de vrijheid van ondernemingen (zelfstandigen en beroepsbeoefenaren of rechtspersonen, zoals bedrijven) die legaal in één EU-land actief zijn, om op duurzame wijze een economische activiteit te verrichten in een ander EU-land.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren betreffende het begrip „beïnvloeding van de handel” in de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 81-96)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 101 (oud artikel 81 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 88-89)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde Deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 102 (oud artikel 82 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 89)

Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1-25)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1/2003 zijn opgenomen in de oorspronkelijke tekst. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

Laatste bijwerking 29.05.2020

Top