EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Richtsnoeren voor de beoordeling van horizontale fusies

 

SAMENVATTING VAN:

Richtsnoeren voor de beoordeling van horizontale fusies op grond van de EU-verordening inzake de controle op concentraties van ondernemingen

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTSNOEREN?

  • In de richtsnoeren wordt de methode uiteengezet die de Europese Commissie volgt bij de beoordeling van de waarschijnlijke gevolgen van fusies, in het kader van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 139/2004 (de EG-concentratieverordening), wanneer de betrokken ondernemingen daadwerkelijke of potentiële concurrenten zijn op dezelfde relevante markt (horizontale fusies).
  • Door haar beoordeling kan de Commissie mededingingsbezwaren naar voren brengen wanneer fusies de consumenten de voordelen van daadwerkelijke mededinging (zoals lagere prijzen, een ruimer aanbod aan goederen en diensten, en innovatie) dreigen te ontzeggen.

KERNPUNTEN

  • In de richtsnoeren licht de Commissie toe wanneer zij mededingingsbezwaren naar voren kan brengen, maar geeft zij ook aan wanneer de kans klein is dat zij zal ingrijpen.
  • De Commissie kan mededingingsbezwaren naar voren brengen wanneer fusies en acquisities de marktmacht van de betrokken ondernemingen dermate vergroten dat ze significante negatieve gevolgen hebben voor consumenten, met name door het in het leven roepen of versterken van een machtspositie*. Dit kan het geval zijn wanneer de fusie een concurrent uit de markt zou doen verdwijnen of het risico op coördinatie tussen de op de markt aanwezige ondernemingen zou doen toenemen.

Marktaandelen en marktconcentratie

  • De beoordeling van een fusie door de Commissie bestaat normaal gesproken uit volgende onderdelen:
    • de afbakening van de relevante productmarkt en de relevante geografische markt;
    • de beoordeling van de fusie uit mededingingsoogpunt.
  • De Commissie bepaalt de relevante markt op basis van haar mededeling uit 1997. Het belangrijkste doel van marktbepaling is het op systematische wijze vaststellen van de rechtstreekse concurrentiedruk waarmee de gefuseerde entiteit te maken krijgt.
  • De Commissie grijpt normaal niet in wanneer de fusie niet leidt tot marktconcentratie die groter is dan een bepaald gespecificeerd niveau, afgemeten aan het marktaandeel van de onderneming of de Herfindahl-Hirschmann Index (HHI)*.

Mogelijke concurrentiebeperkende effecten van een horizontale fusie

  • Er zijn twee belangrijke manieren waarop horizontale fusies de daadwerkelijke mededinging op significante wijze kunnen belemmeren, met name door het in het leven roepen of versterken van een machtspositie:
    • doordat zij belangrijke concurrentiedruk op één of meer ondernemingen wegnemen, hetgeen vervolgens zou leiden tot een grotere marktmacht, zonder dat daarvoor coördinatie van marktgedrag nodig is (effecten zonder marktcoördinatie/niet-gecoördineerde effecten);
    • doordat zij de aard van de mededinging zodanig veranderen dat ondernemingen die voorheen hun gedragingen op de markt niet coördineerden, nu in significante mate sterker geneigd zijn dat te doen en de prijzen te verhogen of de daadwerkelijke mededinging op andere wijze te belemmeren. Een fusie kan coördinatie ook eenvoudiger, stabieler en doeltreffender maken voor ondernemingen die al vóór de fusie coördineerden (effecten met marktcoördinatie/gecoördineerde effecten).
  • De Commissie onderzoekt of de door de fusie teweeggebrachte veranderingen tot deze effecten zouden leiden. Beide bovengenoemde mogelijkheden kunnen van belang zijn voor de beoordeling van een bepaalde operatie.

Tot de overige aspecten waarmee de Commissie rekening houdt, behoren:

  • compenserende afnemersmacht* — de concurrentiedruk op een leverancier wordt niet alleen uitgeoefend door de concurrenten, maar kan ook uitgaan van zijn afnemers. Zelfs ondernemingen met zeer grote marktaandelen zullen na een fusie wellicht niet in staat zijn de daadwerkelijke mededinging op significante wijze te belemmeren, en zich met name onafhankelijk op te stellen ten opzichte van hun afnemers, wanneer deze over compenserende afnemersmacht beschikken.
  • markttoetreding — wanneer toetreding tot de markt voldoende vlot gaat, is de kans klein dat een fusie een significant risico voor de vrije mededinging zou vormen. Het analyseren van de toetreding is dan ook een belangrijk element in de algemene beoordeling van de concurrentieaspecten. Wil toetreding in voldoende mate concurrentiedruk op de fuserende ondernemingen kunnen leggen, dan moet worden aangetoond dat de toetreding waarschijnlijk, tijdig en in voldoende mate zal plaatsvinden om de eventuele concurrentiebeperkende gevolgen van de fusie te voorkomen of te neutraliseren.
  • efficiëntieverbeteringen — ondernemingen kunnen aanvoeren dat efficiëntieverbeteringen een verzachtende factor vormen voor de waarschijnlijke concurrentieverstoring. De fuserende partijen moeten hier kunnen aantonen dat de efficiëntieverbeteringen uit de fusie voortvloeien, ten goede komen aan de verbruikers en verifieerbaar zijn.
  • reddingsfusie (failing firm defence) — een anders problematische fusie kan niettemin verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt indien een van de ondernemingen een bedrijf in moeilijkheden (failing firm) is. De basisvereiste is dat een vermindering van de mededinging die op de fusie volgt, niet is veroorzaakt door de fusie.

VANAF WANNEER ZIJN DE RICHTSNOEREN VAN TOEPASSING?

De richtsnoeren zijn sinds 5 februari 2004 van toepassing.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

Machtspositie: wanneer een onderneming de mogelijkheid heeft om zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, afnemers, leveranciers en uiteindelijk de eindconsument te gedragen.
Herfindahl-Hirschmann Index (HHI): deze index, die wordt berekend op basis van de marktaandelen van elk van de ondernemingen die op de markt aanwezig zijn, kent een proportioneel groter gewicht toe aan de marktaandelen van grote ondernemingen. Kan het absolute niveau van de HHI een eerste aanwijzing vormen van de concurrentiedruk die na de fusie te merken zal zijn, dan is vooral de variatie in de HHI een geschikte aanwijzing voor de verandering in de concentratiegraad die rechtstreeks uit de fusie voortvloeit.
Compenserende afnemersmacht: in deze context moet dit worden begrepen als de sterke onderhandelingspositie van de afnemer in commerciële onderhandelingen met de verkoper, welke hij te danken heeft aan zijn omvang, zijn commerciële betekenis voor de verkoper en zijn vermogen om over te schakelen op andere leveranciers.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtsnoeren voor de beoordeling van horizontale fusies op grond van de Verordening van de Raad inzake de controle op concentraties van ondernemingen (PB C 31 van 5.2.2004, blz. 5-18)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1-22)

Bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht (PB C 372 van 9.12.1997, blz. 5-13)

Laatste bijwerking 15.05.2020

Top