EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Vrijstelling voor specialisatieovereenkomsten (vanaf 2023)

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2023/1067 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde categorieën specialisatieovereenkomsten

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

  • Artikel 101, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verbiedt overeenkomsten tussen ondernemingen die de mededinging beperken. Artikel 101, lid 3, VWEU voorziet echter in een uitzondering voor overeenkomsten waarvan de voordelen groter zijn dan de negatieve gevolgen.
  • De verordening past artikel 101, lid 3, VWEU toe op bepaalde soorten specialisatieovereenkomsten* die aan bepaalde voorwaarden voldoen door ze vrij te stellen van het verbod in artikel 101, lid 1, VWEU. Met de verordening wordt voor die overeenkomsten een wettelijke safe-harbour gecreëerd, waardoor wordt voorkomen dat een individuele beoordeling van de verenigbaarheid van die overeenkomsten met artikel 101, VWEU noodzakelijk is.
  • De verordening heeft tot doel te zorgen voor een doeltreffende bescherming van de mededinging en om juridische zekerheid te bieden voor ondernemingen.

KERNPUNTEN

Soorten overeenkomsten die onder de verordening vallen

De verordening heeft betrekking op drie soorten productieovereenkomsten, die gezamenlijk specialisatieovereenkomsten worden genoemd:

  • eenzijdige specialisatieovereenkomsten*,
  • wederkerige specialisatieovereenkomsten*,
  • gezamenlijke productieovereenkomsten*.

De verordening is ook van toepassing op specialisatieovereenkomsten die:

  • bepalingen bevatten betreffende de toekenning of licentiëring van intellectuele-eigendomsrechten aan een of meer van de partijen als die bepalingen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de overeenkomst en niet het hoofddoel van de overeenkomst zijn;
  • exclusieve afname- of exclusieve leveringsverplichtingen bevatten;
  • betrekking hebben op de gezamenlijke distributie van de specialisatieproducten*.

Marktaandeeldrempel

  • De in de verordening voorziene vrijstelling is van toepassing op voorwaarde dat het gezamenlijke marktaandeel van de partijen op de relevante markt(en) waartoe de specialisatieproducten behoren, niet meer dan 20 % bedraagt. Indien die producten intermediaire producten zijn die door een of meer van de partijen als input worden gebruikt voor de productie van downstreamproducten die zij ook verkopen, mag het gezamenlijke marktaandeel van de partijen op de relevante markt waartoe de downstreamproducten behoren ook niet meer dan 20 % bedragen.
  • Wanneer het gezamenlijke marktaandeel van de partijen aanvankelijk onder de drempel van 20 % ligt, maar later boven deze drempel stijgt, blijft de vrijstelling van toepassing gedurende een respijtperiode van twee opeenvolgende kalenderjaren.
  • Marktaandelen worden berekend op basis van gegevens betreffende de waarde van de verkopen of, indien deze gegevens niet beschikbaar zijn, op basis van andere betrouwbare marktinformatie, met inbegrip van de omvang van de verkopen.

Hardcore beperkingen

De vrijstelling is niet van toepassing op specialisatieovereenkomsten die “hardcore beperkingen” bevatten, waaronder beperkingen die:

  • de prijzen bij verkoop van de producten aan derden vaststellen, met uitzondering van de prijzen die aan directe afnemers in rekening worden gebracht wanneer de overeenkomst voorziet in gezamenlijke distributie;
  • de productie of de verkoop beperken, met uitzondering van:
    • de overeengekomen hoeveelheden producten in eenzijdige of wederkerige specialisatieovereenkomsten,
    • de overeengekomen capaciteit en productievolumes in gezamenlijke productieovereenkomsten,
    • de overeengekomen verkoopdoelstellingen in het kader van gezamenlijke distributie;
  • de toewijzing van markten of klanten.

Intrekking van de groepsvrijstelling

Het voordeel van de groepsvrijstelling kan worden ingetrokken door de Europese Commissie of door nationale mededingingsautoriteiten op grond van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1/2003 indien zij tot de bevinding komen dat een bepaalde specialisatieovereenkomst gevolgen heeft die onverenigbaar zijn met artikel 101, lid 3, VWEU.

De Commissie kan deze bevoegdheid met name gebruiken in gevallen waarin de relevante markt zeer geconcentreerd is en de concurrentie al zwak is, bijvoorbeeld als gevolg van:

  • de individuele marktposities van de andere marktdeelnemers;
  • door parallelle specialisatieovereenkomsten tot stand gebrachte banden tussen andere marktdeelnemers;
  • banden tussen de partijen en andere marktdeelnemers.

Er zijn overgangsbepalingen voor overeenkomsten die op 30 juni 2023 reeds van kracht waren en die onder de vorige groepsvrijstelling voor specialisatieovereenkomsten vielen (Verordening (EU) nr. 1218/2010), maar die niet voldoen aan de voorwaarden van de nieuwe groepsvrijstelling. Deze overeenkomsten blijven vrijgesteld onder de groepsvrijstelling tot en met 30 juni 2025.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is op 1 juli 2023 in werking getreden en is van toepassing tot en met 30 juni 2035.

ACHTERGROND

  • De vorige groepsvrijstelling voor specialisatieovereenkomsten (Verordening (EU) nr. 1218/2010 van de Commissie) is op 30 juni 2023 verstreken. Een nieuwe verordening was derhalve noodzakelijk. Verordening (EU) 2023/1067 verbetert de duidelijkheid van bepaalde regels en heeft betrekking op meer soorten productieovereenkomsten.
  • Specialisatieovereenkomsten stellen ondernemingen met aanvullende vaardigheden en activa in staat efficiënter te werken en producten goedkoper te leveren. Van doeltreffende mededinging kunnen consumenten profiteren.
  • De verordening gaat vergezeld van herziene horizontale richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101, VWEU op horizontale samenwerkingsovereenkomsten.
  • Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

Specialisatieovereenkomst. Een eenzijdige specialisatieovereenkomst, een wederkerige specialisatieovereenkomst of een gezamenlijke productieovereenkomst.
Eenzijdige specialisatieovereenkomst. Een overeenkomst tussen twee of meer partijen die actief zijn op dezelfde productmarkt, waarbij een of meer partijen zich ertoe verbinden de vervaardiging van bepaalde producten volledig of gedeeltelijk te beëindigen, of deze producten niet te vervaardigen en de producten van een of meer van de andere partijen te kopen.
Wederkerige specialisatieovereenkomst. Een overeenkomst tussen twee of meer partijen die actief zijn op dezelfde productmarkt, waarbij twee of meer partijen zich op basis van wederkerigheid ertoe verbinden de vervaardiging van bepaalde, doch verschillende producten volledig of gedeeltelijk te beëindigen, of deze producten niet te vervaardigen en de producten van een of meer van de andere partijen te kopen.
Gezamenlijke productieovereenkomst. Een overeenkomst waarbij twee of meer partijen zich ertoe verbinden bepaalde producten gezamenlijk te vervaardigen.
Specialisatieproduct. Een product dat overeenkomstig een specialisatieovereenkomst wordt vervaardigd.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2023/1067 van de Commissie van 1 juni 2023 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde groepen specialisatieovereenkomsten (PB L 143 van 2.6.2023, blz. 20-26).

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwerkingsovereenkomsten (PB C 259 van 21.7.2023, blz. 1-125).

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgeving — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 101 (oud artikel 81 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 88-89).

Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1-25).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1/2003 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Verordening (EEG) nr. 2821/71 van de Raad van 20 december 1971 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB L 285 van 29.12.1971, blz. 46-48).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 09.10.2023

Top