EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Toekenning van bevoegdheden aan de nationale mededingingsautoriteiten voor een doeltreffende handhaving

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn (EU) 2019/1 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de EU-landen voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt van de EU

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

De wetgeving:

  • zorgt ervoor dat de onafhankelijkheid van de nationale mededingingsautoriteiten van de EU-landen gewaarborgd is en dat zij beschikken over de middelen en de bevoegdheden voor de handhaving en voor de oplegging van geldboeten die nodig zijn om overeenkomsten en praktijken van ondernemingen die de mededinging binnen hun rechtsgebied beperken, op doeltreffende wijze aan te pakken;
  • is met name van toepassing wanneer concurrentieverstorende overeenkomsten die verboden zijn op grond van artikel 101 (kartels*) en 102 (misbruik van machtspositie*) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) op zelfstandige basis of parallel met nationaal mededingingsrecht worden toegepast op dezelfde zaak;
  • voorziet in wederzijdse bijstand tussen mededingingsautoriteiten om ervoor te zorgen dat ondernemingen niet aan handhaving kunnen ontsnappen, zodat de interne markt van de EU goed kan werken.

KERNPUNTEN

De nationale mededingingsautoriteiten hebben de bevoegdheid om:

  • onaangekondigde inspecties van ondernemingen uit te voeren, met inbegrip van het recht om bedrijfsruimten te betreden, bescheiden te controleren, bedrijfsruimten te verzegelen en personeelsleden te ondervragen;
  • de woningen van directeuren, bestuurders en andere medewerkers van ondernemingen te doorzoeken indien het vermoeden bestaat dat daar relevante boeken of andere bescheiden zullen worden aangetroffen;
  • van ondernemingen te verlangen om binnen een bepaald en redelijk tijdsbestek alle informatie te verstrekken die noodzakelijk is;
  • een vertegenwoordiger van een onderneming te ontbieden om te verschijnen voor een verhoor;
  • te gelasten een einde te maken aan illegale praktijken en passende maatregelen te nemen, waaronder het opleggen van corrigerende structurele of gedragsmaatregelen, het gelasten van voorlopige maatregelen of het verlenen van een bindend karakter aan door ondernemingen voorgestelde toezeggingen, om dit te bereiken;
  • via hun eigen procedures doeltreffende, evenredige en afschrikkende geldboeten op te leggen of te verzoeken om deze op te leggen in niet-strafrechtelijke gerechtelijke procedures, niet alleen voor inbreuken op de artikelen 101 en 102 VWEU, maar ook wanneer ondernemingen opzettelijk of uit onachtzaamheid verzuimen mee te werken aan hun onderzoeksbevoegdheden;
  • tevens doeltreffende, evenredige en afschrikkende dwangsommen op te leggen om de naleving van hun onderzoeks- en besluitvormingsbevoegdheden af te dwingen;
  • te beschikken over doeltreffende clementieregelingen waarmee ondernemingen worden aangemoedigd kartels in de hele EU te melden;
  • elkaar wederzijdse bijstand te verlenen zodat, bijvoorbeeld, ondernemingen met activa in andere EU-landen niet onder het betalen van geldboeten uit kunnen komen.

Alle betrokken personeelsleden:

  • moeten onafhankelijk van politieke of andere externe inmenging handelen;
  • mogen geen instructies van overheidsinstanties of enige andere publieke of private entiteiten vragen of aanvaarden;
  • moeten zich onthouden van optreden dat niet verenigbaar is met hun taken;
  • moeten zich na beëindiging van hun functie bij de nationale mededingingsautoriteit gedurende een redelijke periode onthouden van betrokkenheid bij procedures die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten.

De personen die de belangrijkste handhavingsbesluiten nemen, moeten worden beschermd tegen willekeurig ontslag en kunnen enkel worden ontslagen als ze zich schuldig hebben gemaakt aan ernstig wangedrag of als ze niet meer aan de vereisten van de functie voldoen.

De personen die in de mededingingsautoriteiten besluiten nemen, moeten op een duidelijke en transparante manier worden geselecteerd, aangeworven of benoemd.

De EU-landen moeten ervoor zorgen dat de mededingingsautoriteiten:

  • de rechten van verweerders eerbiedigen, waaronder het recht om te worden gehoord en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte;
  • handhavingsprocedures binnen een redelijke termijn uitvoeren;
  • voldoende gekwalificeerd personeel en voldoende financiële, technische en technologische middelen tot hun beschikking hebben voor de uitvoering van hun taken;
  • bijstand verlenen aan collega’s uit andere EU-landen met het oog op de kennisgeving van procedurele handelingen of de grensoverschrijdende betaling van geldboeten.

Geldboeten opgelegd aan een of meer ondernemingen voor illegaal gedrag moeten:

  • de ernst en duur van de inbreuk weerspiegelen;
  • kunnen oplopen tot een maximum dat niet lager is dan 10 % van de wereldwijde omzet van de onderneming in het boekjaar dat aan het besluit tot oplegging ervan voorafgaat.

Met een clementieregeling kan een onderneming die meldt aan een geheim kartel* te hebben deelgenomen:

  • immuniteit tegen geldboeten worden verleend indien zij als eerste bewijsmateriaal verstrekt dat de mededingingsautoriteiten in staat stelt gerichte inspecties uit te voeren of voor de mededingingsautoriteiten voldoende is om een inbreuk te kunnen vaststellen;
  • een vermindering van geldboeten worden toegekend wanneer zij bewijsmateriaal verstrekt dat, ten opzichte van het bewijsmateriaal waarover de mededingingsautoriteiten reeds beschikken, een significante toegevoegde waarde vormt voor het bewijs van een inbreuk.

Uiterlijk op 12 december 2024 moet de Europese Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen over de omzetting en tenuitvoerlegging van de richtlijn.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is van toepassing sinds 3 februari 2019 en moet uiterlijk op 4 februari 2021 in de EU-landen in nationale wetgeving zijn omgezet.

ACHTERGROND

Doeltreffend optreden van de nationale mededingingsautoriteiten en de Commissie tegen illegale handelspraktijken draagt bij tot eerlijkere en vrijere concurrentie in de EU. Hierdoor worden het publiek en bedrijven beschermd tegen kunstmatig hoge prijzen voor goederen en diensten, en wordt de keuze aan innovatieve producten verruimd.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

Kartel: een overeenkomst tussen twee of meer concurrenten om hun gedrag te coördineren of de mededinging op de markt te beïnvloeden via praktijken zoals het bepalen van prijzen, de verdeling van markten of klanten, met inbegrip van vervalsing van aanbestedingen (een illegale praktijk waarbij concurrerende partijen heimelijke afspraken maken om de winnaar van een biedproces te kiezen, terwijl andere niet-concurrentiekrachtige biedingen uitbrengen).
Misbruik van machtspositie: gedrag, zoals het aanrekenen van oneerlijke prijzen of het beperken van de productie, van een onderneming met een machtspositie op de markt waardoor zij zich onafhankelijk van haar concurrenten en klanten kan gedragen. Marktaandelen van meer dan 40 % bieden een nuttige eerste indicatie van de potentiële dominante positie van een onderneming.
Geheim kartel: kartel waarvan het bestaan gedeeltelijk of geheel verborgen wordt gehouden.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt (PB L 11 van 14.1.2019, blz. 3-33)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 101 (oud artikel 81 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 88-89)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 102 (oud artikel 82 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 89)

Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1-25)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1/2003 zijn opgenomen in het oorspronkelijke document. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Laatste bijwerking 28.03.2019

Top