EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Mededinging: vrijstelling van bepaalde overeenkomsten tussen concurrerende bedrijven

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EEG) nr. 2821/71 betreffende de toepassing van het Verdrag op de groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen

SAMENVATTING

WAT DOET DE VERORDENING?

  • De Europese Commissie mag individuele vrijstellingen verlenen voor bepaalde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die beantwoorden aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 81, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag) (het huidige artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
  • Zij mag eveneens bij wijze van verordening groepsvrijstellingen verlenen.
  • Deze verordening machtigt de Commissie om bepaalde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen vrij te stellen bij wijze van groepsvrijstelling.

Toepassingsgebied

Deze verordening machtigt de Commissie om, bij wijze van verordening, artikel 101, lid 3, VWEU toe te passen op bepaalde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die tot doel hebben:

  • het onderzoek naar en het ontwikkelen van producten of methoden evenals de exploitatie van de resultaten, met inbegrip van de bepalingen betreffende het recht van de industriële eigendom en de niet openbaar gemaakte technische kennis;
  • de specialisatie, met inbegrip van de overeenkomsten die nodig zijn voor de verwezenlijking daarvan.

Voorwaarden voor de vrijstellingsverordeningen

De vrijstellingsverordeningen vastgesteld door de Commissie moeten voldoen aan een reeks voorwaarden. Zij moeten:

  • een definitie bevatten van de groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen waarop zij van toepassing zijn, en de beperkingen, de clausules evenals de andere voorwaarden die erin mogen worden opgenomen, aangeven;
  • van toepassing zijn voor een bepaalde tijd. Zij mogen echter worden gewijzigd of ingetrokken;
  • een terugwerkende kracht hebben ten opzichte van de overeenkomsten die, op de dag van hun inwerkingtreding, in aanmerking hadden kunnen komen voor een beschikking met terugwerkende kracht overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 17, die is vervangen door Verordening (EG) nr. 1/2003.

Voor de aldus vastgestelde verordeningen geldt de volgende goedkeuringsprocedure:

  • het voorstel voor een verordening moet gepubliceerd worden zodat alle belanghebbende personen en organisaties hun opmerkingen aan de Commissie kunnen meedelen;
  • de Commissie raadpleegt het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities alvorens een ontwerp-verordening te publiceren of een verordening vast te stellen;
  • als de Commissie ambtshalve of op aanvraag van een land van de Europese Unie (EU) of van natuurlijke of rechtspersonen vaststelt dat in een bepaald geval overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen als bedoeld in een aldus vastgestelde verordening toch bepaalde gevolgen hebben die onverenigbaar zijn met de in artikel 101, lid 3, bepaalde voorwaarden, kan de Commissie een besluit nemen waardoor ze niet langer in aanmerking komen voor de toepassing van de verordening.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is op 18 januari 1972 in werking getreden. In kandidaat-lidstaten treedt deze verordening in werking op de dag dat zij tot de EU toetreden.

BESLUIT

Verordening (EEG) nr. 2821/71 van de Raad van 20 december 1971 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB L 285, 29.12.1971, blz. 46–48)

Achtereenvolgende wijzigingen van Verordening (EEG) nr. 2821/71 zijn opgenomen in de originele tekst. Deze geconsolideerde versie heeft slechts documentaire waarde.

GERELATEERDE BESLUITEN

Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, 4.1.2003, blz. 1–25). Zie geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 04.01.2016

Top