ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 432

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
21 december 2020


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2020/2170 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de toepassing van de tariefcontingenten van de Unie en andere invoerquota

1

 

*

Verordening (EU) 2020/2171 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 tot wijziging van bijlage IIa bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad wat betreft het verlenen van een uniale algemene uitvoervergunning voor de uitvoer van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik uit de Unie naar het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

4

 

*

Verordening (EU) 2020/2172 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

7

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

21.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 432/1


VERORDENING (EU) 2020/2170 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 december 2020

betreffende de toepassing van de tariefcontingenten van de Unie en andere invoerquota

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “terugtrekkingsakkoord”) is namens de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad (2) en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

(2)

In artikel 4 van het aan het terugtrekkingsakkoord gehechte Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (het “protocol”) wordt bevestigd dat Noord-Ierland deel uitmaakt van het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk en dat niets in het protocol het Verenigd Koninkrijk ervan weerhoudt Noord-Ierland op te nemen in de territoriale werkingssfeer van zijn aan de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 (GATT 1994) gehechte lijsten van concessies.

(3)

Artikel 13, lid 1, van het protocol bepaalt dat niettegenstaande andere bepalingen van het protocol elke verwijzing naar het douanegebied van de Unie in de toepasselijke bepalingen van het protocol of in de Unierechtelijke bepalingen die krachtens het protocol op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland van toepassing zijn geworden, zodanig wordt gelezen dat het grondgebied van Noord-Ierland daaronder valt.

(4)

Uit hoofde van artikel 5, lid 3, van het protocol is de douanewetgeving van de Unie, zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. Die bepalingen, gelezen in samenhang met artikel 5, lid 1, eerste en tweede alinea, van het protocol, houden voor goederen die van buiten de Unie in Noord-Ierland worden binnengebracht in dat de tariefmaatregelen van de Unie, met inbegrip van tariefcontingenten in het kader van het gemeenschappelijk douanetarief of toepasselijke internationale overeenkomsten, van toepassing zouden zijn op zulke goederen indien wordt aangenomen dat die goederen het risico lopen vervolgens naar de Unie te worden gebracht. Die tariefcontingenten omvatten invoertariefcontingenten in de lijsten van verbintenissen van de Unie uit hoofde van de GATT 1994, invoertariefcontingenten die zijn overeengekomen in bilaterale internationale overeenkomsten van de Unie, met inbegrip van contingenten die afwijken van de oorsprongsregels, invoertariefcontingenten in het kader van de handelsbeschermingsregelingen van de Unie, andere autonome invoertariefcontingenten, en uitvoertariefcontingenten waarin is voorzien in overeenkomsten met derde landen.

(5)

Uit hoofde van artikel 5, lid 4, van het protocol zijn de in bijlage 2 bij het protocol vermelde Unierechtelijke bepalingen onder de in die bijlage gestelde voorwaarden ook van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. Die bijlage omvat de Uniewetgeving die voorziet in bepaalde invoerquota.

(6)

De bilaterale regelingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk in het kader van het protocol creëren geen rechten of verplichtingen voor derde landen. Bijgevolg kunnen goederen die op grond van invoertariefcontingenten van de Unie of andere quota voor de invoer van goederen van oorsprong uit een derde land die in Noord-Ierland worden ingevoerd, niet worden meegeteld in de rechten van dat derde land ten opzichte van de Unie, tenzij het derde land daarmee instemt. Die situatie levert een risico op voor de goede werking van de interne markt van de Unie en voor de integriteit van het gemeenschappelijk handelsbeleid, doordat wordt toegelaten dat tariefcontingenten van de Unie of andere invoerquota worden ontweken.

(7)

Om dat risico te bezweren, mogen de invoertariefcontingenten van de Unie en andere invoerquota alleen beschikbaar zijn voor goederen die in de Unie worden ingevoerd en in het vrije verkeer worden gebracht, en niet in Noord-Ierland.

(8)

Overeenkomsten tussen de Unie en een derde land die voorzien in uitvoertariefcontingenten zijn enkel van toepassing op goederen die in de Unie worden ingevoerd. Dat derde land zou derhalve kunnen weigeren uitvoervergunningen af te geven voor rechtstreekse invoer in Noord-Ierland.

(9)

Krachtens artikel 5, leden 3 en 4, van het protocol, in samenhang met artikel 13, lid 3, van het protocol, is deze verordening ook van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goederen die van buiten de Unie worden ingevoerd, komen slechts in aanmerking voor behandeling op grond van de invoertariefcontingenten van de Unie of andere invoerquota of op grond van de uitvoertariefcontingenten die door derde landen worden toegepast indien die goederen in het vrije verkeer zijn gebracht op de volgende grondgebieden:

het grondgebied van het Koninkrijk België;

het grondgebied van de Republiek Bulgarije;

het grondgebied van de Tsjechische Republiek;

het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, met uitzondering van de Faeröer en Groenland;

het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland, met uitzondering van het eiland Helgoland en het grondgebied van Büsingen (Verdrag van 23 november 1964 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Zwitserse Bondsstaat);

het grondgebied van de Republiek Estland;

het grondgebied van Ierland;

het grondgebied van de Helleense Republiek;

het grondgebied van het Koninkrijk Spanje, met uitzondering van Ceuta en Melilla;

het grondgebied van de Franse Republiek, met uitzondering van de Franse landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, maar met inbegrip van het grondgebied van Monaco zoals omschreven in de op 18 mei 1963 in Parijs ondertekende Douaneovereenkomst (Journal officiel de la République française van 27 september 1963, blz. 8679);

het grondgebied van de Republiek Kroatië;

het grondgebied van de Italiaanse Republiek, met uitzondering van de gemeente Livigno;

het grondgebied van de Republiek Cyprus overeenkomstig de bepalingen van de Toetredingsakte van 2003;

het grondgebied van de Republiek Letland;

het grondgebied van de Republiek Litouwen;

het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg;

het grondgebied van Hongarije;

het grondgebied van Malta;

het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa;

het grondgebied van de Republiek Oostenrijk;

het grondgebied van de Republiek Polen;

het grondgebied van de Portugese Republiek;

het grondgebied van Roemenië;

het grondgebied van de Republiek Slovenië;

het grondgebied van de Slowaakse Republiek;

het grondgebied van de Republiek Finland;

het grondgebied van het Koninkrijk Zweden, en

het grondgebied van Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen als omschreven in het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus, ondertekend te Nicosia op 16 augustus 1960.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 26 november 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 december 2020.

(2)  Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


21.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 432/4


VERORDENING (EU) 2020/2171 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 december 2020

tot wijziging van bijlage IIa bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad wat betreft het verlenen van een uniale algemene uitvoervergunning voor de uitvoer van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik uit de Unie naar het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Overeenkomstig dit artikel werd het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2) (het “terugtrekkingsakkoord”) namens de Unie krachtens Besluit (EU) 2020/135 van de Raad (3) gesloten.

(2)

Volgens de voorwaarden van het terugtrekkingsakkoord is het Verenigd Koninkrijk sinds 31 januari 2020 geen lidstaat meer van de Europese Unie en zal het primaire en secundaire recht van de Unie na het einde van de in het terugtrekkingsakkoord vermelde overgangsperiode op 31 december 2020 niet langer op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn.

(3)

Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad (4) voorziet in een gemeenschappelijk stelsel voor de controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik om de veiligheid van de Unie en de internationale veiligheid te bevorderen en een gelijk speelveld voor de exporteurs in de Unie te creëren.

(4)

Verordening (EG) nr. 428/2009 voorziet in uniale algemene uitvoervergunningen ter vergemakkelijking van de controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik naar bepaalde derde landen die weinig risico oplevert. De uniale algemene uitvoervergunning nr. EU001 is momenteel geldig voor Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein) en de Verenigde Staten van Amerika.

(5)

Het Verenigd Koninkrijk is partij bij relevante internationale verdragen en is aangesloten bij internationale non-proliferatieregelingen en leeft de daarmee verband houdende verplichtingen en verbintenissen ten volle na.

(6)

Het Verenigd Koninkrijk past in overeenstemming met de bepalingen en doelstellingen van Verordening (EG) nr. 428/2009 evenredige en passende controles toe waarbij op doeltreffende wijze uitvoering wordt gegeven aan overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik en het onttrekkingsgevaar.

(7)

De toevoeging van het Verenigd Koninkrijk aan de lijst van landen waarvoor de uniale algemene uitvoervergunning nr. EU001 geldig is, zal naar verwachting geen negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid van de Unie of de internationale veiligheid.

(8)

Aangezien het Verenigd Koninkrijk een belangrijke bestemming is voor in de Unie vervaardigde producten voor tweeërlei gebruik, is het passend het Verenigd Koninkrijk toe te voegen aan de lijst van bestemmingen waarvoor de uniale algemene uitvoervergunning nr. EU001 geldig is, teneinde een uniforme en consistente toepassing van de controles in de hele Unie te waarborgen, in een gelijk speelveld voor exporteurs in de Unie te voorzien en onnodige administratieve lasten te vermijden, en tegelijkertijd de veiligheid van de Unie en de internationale veiligheid te beschermen.

(9)

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de fundamentele doelstellingen om onevenredige verstoringen in de handel en buitensporige administratieve lasten voor de uitvoer van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik uit de Unie naar het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland te vermijden, noodzakelijk en passend om te voorzien in bepalingen inzake de toevoeging van het Verenigd Koninkrijk in de uniale algemene uitvoervergunning nr. EU001. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het VEU niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

(10)

Gezien de urgentie die voortvloeit uit de omstandigheden van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, wordt het passend geacht te voorzien in een uitzondering op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(11)

Deze verordening moet met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet van toepassing zijn vanaf 1 januari 2021, zodat het Verenigd Koninkrijk onverwijld wordt toegevoegd aan de uniale algemene uitvoervergunning nr. EU001,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IIa bij Verordening (EG) nr. 428/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de titel wordt de zinsnede “Uitvoer naar Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zwitserland, met inbegrip van Liechtenstein, en de Verenigde Staten” vervangen door:

“Uitvoer naar Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zwitserland, met inbegrip van Liechtenstein, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten”.

2)

In deel 2 wordt het volgende streepje ingevoegd na het zesde streepje:

“—

Verenigd Koninkrijk (onverminderd de toepassing van deze verordening op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland overeenkomstig bijlage 2, punt 47, bij het Protocol inzake Ierland/Noord Ierland (het “protocol”), gehecht aan het Akkoord betreffende de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (*1) waarin de bepalingen van het recht van de Unie als bedoeld in artikel 5, lid 4, van het protocol vermeld staan.

(*1)  Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).”."

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 26 november 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 4 december 2020.

(2)  Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).

(3)  Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1).


21.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 432/7


VERORDENING (EU) 2020/2172 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 december 2020

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

1)

Verordening (EG) nr. 1215/2009 (2) van de Raad voorzag in onbeperkte rechtenvrije toegang tot de markt van de Unie voor bijna alle producten van oorsprong van de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces voor zover en totdat bilaterale overeenkomsten met die begunstigde partijen waren gesloten.

2)

Er zijn nu stabilisatie- en associatieovereenkomsten gesloten met alle zes begunstigde partijen. De stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo (*), anderzijds, is de laatste van de reeks gesloten overeenkomsten en is op 1 april 2016 in werking getreden.

3)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1464 (3) van de Commissie is Verordening (EG) nr. 1215/2009 in die zin gewijzigd dat de aan Kosovo toegekende bilaterale preferenties zijn ingetrokken, maar tegelijkertijd de unilaterale preferenties in stand worden gehouden die aan alle begunstigde partijen van de Westelijke Balkan zijn verleend in de vorm van de opschorting van alle rechten voor producten die vallen onder de hoofdstukken 7 en 8 van de gecombineerde nomenclatuur en hun toegang tot het algemene tariefcontingent voor wijn van 30 000 hl.

4)

Gezien de verschillen in reikwijdte van de tariefliberalisering waarin voorzien wordt door de regelingen van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten tussen de Unie en alle deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces, enerzijds, en de in het kader van Verordening (EG) nr. 1215/2009 toegekende preferenties, anderzijds, is het dienstig de toepassingsperiode van Verordening (EG) nr. 1215/2009 te verlengen tot en met 31 december 2025.

5)

De verlenging van de geldigheidsduur van Verordening (EG) nr. 1215/2009 wordt beschouwd als een passende garantie voor de grotere betrokkenheid bij en inzet van de Unie voor de handelsintegratie van de Westelijke Balkan. Het huidige systeem van autonome handelsmaatregelen blijft een waardevolle steun voor de economieën van de partners van de Westelijke Balkan.

6)

Bovendien moet de benaming van twee begunstigde partijen worden aangepast aan de recentst overeengekomen terminologie.

7)

Verordening (EG) nr. 1215/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1215/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De artikelen 1 en 2 worden vervangen door:

“Artikel 1

Preferentiële regelingen

1.   Voor producten van oorsprong uit Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (*), Montenegro, Noord-Macedonië en Servië (de “begunstigde partijen”) die onder de hoofdstukken 7 en 8 van de gecombineerde nomenclatuur vallen, gelden bij invoer in de Unie geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking noch douanerechten en heffingen van gelijke werking.

2.   Producten van oorsprong uit de begunstigde partijen blijven onder de bepalingen van deze verordening vallen wanneer dat daarin wordt vermeld. Deze producten genieten tevens elke bij deze verordening verleende concessie die gunstiger is dan die welke is toegekend uit hoofde van bilaterale overeenkomsten tussen de Unie en deze begunstigde partijen.

Artikel 2

Voorwaarden voor preferentiële regelingen

1.   Het recht op de in artikel 1 vastgestelde preferentiële regelingen is afhankelijk van de volgende voorwaarden:

a)

de definitie van “producten van oorsprong” zoals voorzien in titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2, onderafdelingen 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 ((*)) van de Commissie, en titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, onderafdelingen 10 en 11, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 ((**)) van de Commissie, zijn in acht genomen;

b)

de begunstigde partijen stellen na 30 september 2000 geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking dan wel nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking vast voor de invoer van producten van oorsprong uit de Unie, verhogen de bestaande douanerechten of heffingen niet en voeren geen andere beperkingen in;

c)

de begunstigde partijen gaan over tot een daadwerkelijke administratieve samenwerking met de Unie ter voorkoming van fraude, en

d)

de begunstigde partijen maken zich niet schuldig aan ernstige en systematische schendingen van de mensenrechten, waaronder fundamentele arbeidsrechten, van de grondbeginselen van de democratie en van de rechtsstaat..

2.   Het recht op de in artikel 1 bedoelde preferenties is, onverminderd de in lid 1 van dit artikel vermelde voorwaarden, afhankelijk van de bereidheid van de begunstigde landen tot daadwerkelijke economische hervormingen en regionale samenwerking met andere landen die bij het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie betrokken zijn, met name door de totstandbrenging van vrijhandelszones in overeenstemming met artikel XXIV van de GATT-overeenkomst van 1994 en andere toepasselijke WTO-bepalingen.

Bij niet-naleving van de eerste alinea kan de Raad bij gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie passende maatregelen nemen.

3.   Bij niet-naleving door een begunstigde partij van lid 1, punt a), b) of c), dan wel van lid 2, van dit artikel kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen het recht van de betrokken begunstigde partij op de voordelen van deze verordening volledig of gedeeltelijk opschorten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 8, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

(*)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo."

((*))  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1)."

((**))  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).”;"

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Voor bepaalde, in bijlage I vermelde wijnbouwproducten van oorsprong uit de begunstigde partijen, worden de douanerechten bij invoer in de Unie geschorst gedurende de perioden, op het niveau, binnen de grenzen van de tariefcontingenten van de Unie en volgens de voorwaarden die voor ieder product en iedere oorsprong in die bijlage zijn vastgesteld.”;

b)

lid 2 wordt geschrapt.

3)

Artikel 4 wordt geschrapt.

4)

In artikel 5 wordt de eerste alinea vervangen door:

“De in artikel 3, lid 1, van deze verordening bedoelde tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig titel II, hoofdstuk 1, afdeling 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie.”.

5)

In artikel 7 worden de punten b) en c) vervangen door:

“b)

de nodige aanpassingen naar aanleiding van de toekenning van handelspreferenties in het kader van andere overeenkomsten tussen de Unie en de begunstigde partijen;

c)

gedeeltelijke of volledige opschorting van het recht van een begunstigde partij op voordelen in het kader van deze verordening, indien die begunstigde partij niet voldoet aan artikel 2, lid 1, onder d).”.

6)

In artikel 8 wordt lid 3 geschrapt.

7)

In artikel 10 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Indien de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude, of dat de begunstigde partijen niet de vereiste administratieve medewerking verlenen voor de verificatie van het bewijs van oorsprong, dat hun uitvoer naar de Unie zo sterk toeneemt dat hij boven hun normale productieniveau en uitvoercapaciteit komt te liggen, of dat zij artikel 2, lid 1, punt a), b) of c), overtreden, kan zij maatregelen nemen om de bij deze verordening vastgestelde regelingen voor een periode van drie maanden geheel of ten dele op te schorten, mits zij vooraf:

a)

het Uitvoeringscomité Westelijke Balkan heeft ingelicht;

b)

de lidstaten ertoe heeft opgeroepen de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de financiële belangen van de Unie veilig te stellen en/of de begunstigde partijen ertoe te brengen artikel 2, lid 1, na te leven;

c)

in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht heeft bekendgemaakt dat er gegronde twijfel bestaat over de toepassing van de preferentiële regelingen en/of de naleving van de bepalingen in artikel 2, lid 1, door de betrokken begunstigde partij, waardoor het recht van deze partij om verder de voordelen van deze verordening te genieten, ter discussie kan komen te staan.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde maatregelen worden vastgesteld bij uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 8, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

8)

In artikel 12 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Zij is van toepassing tot en met 31 december 2025.”.

9)

Bijlage I wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

10)

Bijlage II wordt geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 november 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 1 december 2020.

(2)  Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (PB L 328 van 15.12.2009, blz. 1).

(*)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1464 van de Commissie van 2 juni 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad wat betreft de handelsconcessies die zijn verleend aan Kosovo* na de inwerkingtreding van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo, anderzijds (PB L 209 van 12.8.2017, blz. 1).


BIJLAGE

“BIJLAGE I

BETREFFENDE DE IN ARTIKEL 3, LID 1, BEDOELDE TARIEFCONTINGENTEN

Niettegenstaande de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de goederen slechts ter indicatie vermeld, daar de preferentieregeling, in het kader van deze bijlage, door de strekking van de GN-codes wordt bepaald. Indien de GN-code door de letters “ex” wordt voorafgegaan, betekent dit dat de preferentieregeling zowel door de GN-code als door de desbetreffende omschrijving wordt bepaald.

Volgnummer

GN-code

Beschrijving

Contingent-volume per jaar  (1)

Begunstigde partijen

Douanerecht

09.1530

ex 2204 21 94

ex 2204 21 95

ex 2204 21 96

ex 2204 21 97

ex 2204 21 98

ex 2204 22 93

ex 2204 22 94

ex 2204 22 95

ex 2204 29 93

ex 2204 29 94

ex 2204 29 95

Wijn van verse druiven met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 15 % vol., andere dan mousserende wijn

30 000 hl

Albanië  (2), Bosnië en Herzegovina  (3), Kosovo  (4), Montenegro  (5), Noord-Macedonië  (6), Servië  (7).

Vrijstelling”.


(1)  Totale omvang per tariefcontingent voor invoer van oorsprong uit de begunstigde partijen.

(2)  Voor wijn van oorsprong uit Albanië geldt de toegang tot het algemene tariefcontingent pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten die zijn vastgesteld in het wijnprotocol met Albanië, zijn opgebruikt. Dat afzonderlijke tariefcontingent is geopend onder de volgnummers 09.1512 en 09.1513.

(3)  Voor wijn van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina geldt de toegang tot het algemene tariefcontingent pas nadat beide afzonderlijke tariefcontingenten die zijn vastgesteld in het wijnprotocol met Bosnië en Herzegovina, zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1528 en 09.1529.

(4)  Voor wijn van oorsprong uit Kosovo geldt de toegang tot het algemene tariefcontingent pas nadat beide afzonderlijke tariefcontingenten die zijn vastgesteld in het wijnprotocol met Kosovo, zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1570 en 09.1572.

(5)  Voor wijn van oorsprong uit Montenegro geldt de toegang tot het algemene tariefcontingent, voor zover het producten betreft die onder GN-code 2204 21 vallen, pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten die zijn vastgesteld in het wijnprotocol met Montenegro, zijn opgebruikt. Dat afzonderlijke tariefcontingent is geopend onder volgnummer 09.1514.

(6)  Voor wijn van oorsprong uit Noord-Macedonië geldt de toegang tot het algemene tariefcontingent pas nadat beide afzonderlijke tariefcontingenten die zijn vastgesteld in het aanvullend wijnprotocol met Noord-Macedonië, zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1558 en 09.1559.

(7)  Voor wijn van oorsprong uit Servië geldt de toegang tot het algemene tariefcontingent pas nadat beide afzonderlijke tariefcontingenten die zijn vastgesteld in het wijnprotocol met Servië, zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1526 en 09.1527.