ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2011.187.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 187

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

54e jaargang
28 juni 2011


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Raad

2011/C 187/01

Resolutie van de Raad 10 juni 2011 over een routekaart ter versterking van de rechten en de bescherming van slachtoffers, met name in strafrechtelijke procedures

1

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2011/C 187/02

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

6

2011/C 187/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6220 — General Mills/Yoplait) ( 1 )

10

2011/C 187/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6195 — Holcim/Basalt/H + B Grondstoffen JV) ( 1 )

10

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2011/C 187/05

Wisselkoersen van de euro

11

2011/C 187/06

Mededeling van de Commissie betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en de referentie- en disconteringspercentages voor 27 lidstaten, zoals die vanaf 1 juli 2011 gelden (Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1))

12

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2011/C 187/07

Uitnodiging tot het indienen van voorstellen in het kader van het meerjarenwerkprogramma voor subsidies op het gebied van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-V) voor de periode 2007-2013 (Besluit C(2011) 1766 van de Commissie, zoals gewijzigd bij Besluit C(2011) 4317)

13

2011/C 187/08

TEN-T Externe beoordeling — Aanmelding en selectie van deskundigen

14

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2011/C 187/09

Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

15

2011/C 187/10

Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne

16

2011/C 187/11

Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

21

2011/C 187/12

Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, met uitzondering van naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal, van oorsprong uit Belarus

22

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2011/C 187/13

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6218 — INEOS/Tessenderlo Group S-PVC Assets) ( 1 )

27

2011/C 187/14

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6269 — SNCF/HFPS/Wehinger GmbH/Rail Holding) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

28

2011/C 187/15

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6196 — Lenovo/Medion) ( 1 )

29

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Raad

28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/1


RESOLUTIE VAN DE RAAD

10 juni 2011

over een routekaart ter versterking van de rechten en de bescherming van slachtoffers, met name in strafrechtelijke procedures

2011/C 187/01

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Actieve bescherming van slachtoffers van misdrijven is voor de Europese Unie en haar lidstaten een belangrijke prioriteit, die in de Europese Unie als opdracht besloten ligt in het Handvest van de grondrechten („het Handvest”) en in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens („het EVRM”), waarbij alle lidstaten partij zijn.

(2)

De Europese Unie heeft met succes een ruimte van vrij verkeer en vrije vestiging ingesteld, waar de burgers baat bij hebben, doordat zij in toenemende mate reizen, studeren en werken in andere landen dan hun woonland. Een onvermijdelijk gevolg echter van het verdwijnen van de binnengrenzen en het feit dat frequenter gebruik wordt gemaakt van het recht van vrij verkeer en van vrije vestiging, is dat steeds meer mensen ooit slachtoffer worden van een misdrijf en verwikkeld raken in een strafprocedure in een lidstaat die niet hun woonland is.

(3)

Er moeten specifieke stappen worden gezet om te komen tot een gemeenschappelijke minimumnorm in de gehele Unie inzake de bescherming en de rechten van slachtoffers tijdens een strafprocedure. Deze stappen kunnen, naast wetgeving, andere maatregelen omvatten, en zullen de burger er meer vertrouwen in geven dat de Europese Unie en haar lidstaten zijn rechten zullen beschermen en garanderen.

(4)

In het programma van Stockholm — Een open en veilig Europa ten dienste van de burger (1) — heeft de Europese Raad benadrukt dat zij die het kwetsbaarst zijn of die zich in een bijzonder kwetsbare situatie bevinden, zoals slachtoffers van herhaald geweld in persoonlijke relaties, van gendergeweld, of van andere strafbare feiten in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan of inwoner zijn, speciale steun en rechtsbescherming behoeven. In de lijn van de Raadsconclusies aangaande een strategie voor het doen gelden van de rechten van en het verbeteren van de steun aan personen die het slachtoffer zijn van een misdrijf in de Europese Unie (2), heeft de Europese Raad aangedrongen op een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak jegens het slachtoffer. In het kader van het programma van Stockholm heeft de Europese Commissie een pakket maatregelen inzake de slachtoffers van misdrijven voorgesteld, waaronder een richtlijn over rechten, ondersteuning en bescherming (3), en een verordening over wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (4).

(5)

De Raad vindt dat, gezien de grote vorderingen die zijn gemaakt op de routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures (5), iets vergelijkbaars moet worden ondernomen inzake de bescherming van slachtoffers.

(6)

De desbetreffende maatregelen worden beschouwd als concrete stappen in de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning, waarop een echte ruimte van vrijheid, veiligheid en recht moet worden gegrondvest: artikel 82, lid 2, onder c), VWEU bepaalt namelijk dat de Unie, met behulp van richtlijnen, minimumvoorschriften inzake de rechten van slachtoffers van misdrijven kan vaststellen, voor zover dat nodig is ter bevordering van de wederzijdse erkenning van vonnissen en rechterlijke beslissingen en van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken met een grensoverschrijdende dimensie.

(7)

Op Unieniveau is er al het Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure. Deze wetgeving is echter al meer dan tien jaar oud; de vorming van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is inmiddels zo ver gevorderd en de toepassing van de rechten van het slachtoffer levert nog dusdanige problemen op dat de Unie het kaderbesluit inhoudelijk moet toetsen en verbeteren, mede in het licht van wat de Commissie met betrekking tot de uitvoering en de toepassing ervan heeft vastgesteld (6).

(8)

Ook de bestaande mechanismen die moeten zorgen voor een billijke en passende schadeloosstelling, bijvoorbeeld overeenkomstig Richtlijn 2004/80/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven, moeten aan evaluatie en indien nodig verbetering worden onderworpen, in die zin dat ze bruikbaarder worden en de wetgeving over slachtofferbescherming wordt aangevuld.

(9)

Daarnaast moet worden voorzien in een mechanisme voor de wederzijdse erkenning door de lidstaten van beslissingen betreffende beschermingsmaatregelen, in de lijn van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken. Dit mechanisme zou een aanvulling moeten zijn op dat van het thans behandelde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees beschermingsbevel, dat betrekking heeft op de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in strafzaken. In beide voorstellen hoeven geen verplichtingen tot wijziging van de nationale beschermingsregelingen te worden vastgesteld; men dient de lidstaten zelf te laten beslissen volgens welke regeling zij de bescherming zullen organiseren of toepassen.

(10)

Gezien het belang en de complexiteit van deze aangelegenheden lijkt het opportuun een stapsgewijze aanpak te volgen, maar tegelijk de coherentie van het geheel te bewaken. Door toekomstige acties per gebied aan de orde te stellen, kan gerichte aandacht worden besteed aan elke afzonderlijke maatregel, zodat problemen kunnen worden opgespoord en zodanig aangepakt dat elke maatregel een meerwaarde krijgt.

(11)

De toepassing van de desbetreffende wetgeving dient bijzondere aandacht te krijgen. Praktische maatregelen en beproefde methoden zouden gecompileerd kunnen worden in een niet-bindend instrument, bijvoorbeeld een aanbeveling, die de lidstaten moet helpen en inspireren bij de toepassing.

(12)

Bij het bepalen van de maatregelen die nodig zijn om het slachtoffer beter te beschermen, moet terdege rekening worden gehouden met de beginselen uit bijvoorbeeld Aanbeveling Rec (2006) 8 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa over de hulp aan slachtoffers van misdrijven. In het bijzonder moet de Unie de normen uit het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, dat het Comité van Ministers van de Raad van Europa op 7 april 2011 heeft aangenomen, in acht nemen.

(13)

De in bijlage dezes genoemde maatregelen moeten beschouwd worden als indicatief; het gaat om een eerste, zij het prioritaire reeks. Later kunnen, indien nodig, meer wetgevings- en andere maatregelen, ook praktische, worden voorgesteld, mede in verband met de vaststelling en de toepassing van de in deze routekaart overwogen rechtshandelingen,

NEEMT DE VOLGENDE RESOLUTIE AAN:

1.

Op het niveau van de Europese Unie moet worden opgetreden om slachtoffers van misdrijven meer rechten en bescherming te bieden, vooral in strafprocedures. Dat optreden kan naast wetgeving ook andere maatregelen omvatten.

2.

Het door de Europese Commissie voorgestelde pakket maatregelen ten behoeve van de slachtoffers van misdrijven wordt door de Raad toegejuicht; hij verzoekt de Commissie voorstellen betreffende de in de routekaart genoemde maatregelen in te dienen.

3.

De Raad onderschrijft de routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures („de routekaart”) in de bijlage bij deze resolutie als basis voor verdere actie. De maatregelen op de routekaart moeten prioriteit krijgen, en zouden nog kunnen worden aangevuld.

4.

De Raad zal alle voorstellen die in verband met de routekaart worden ingediend bespreken, en ze bij voorrang behandelen.

5.

De Raad zal ten volle samenwerken met het Europees Parlement, overeenkomstig de toepasselijke regels.


(1)  PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1; zie punt 2.3.4.

(2)  Aangenomen tijdens de 2969e zitting van de Raad (Justitie en Binnenlandse Zaken), op 23 oktober 2009 in Luxemburg.

(3)  10610/11 DROIPEN 45 JUSTCIV 141 ENFOPOL 165 DATAPROTECT 58 SOC 434 FREMP 59 CODEC 887 (COM(2011) 275 def. van 18 mei 2011).

(4)  10613/11 JUSTCIV 143 COPEN 123 CODEC 889 (COM(2011) 276 def. van 18 mei 2011).

(5)  Resolutie van de Raad van 30 november 2009 (2009/C 295/01) (PB C 295 van 4.12.2009, blz. 1).

(6)  Verslag van de Commissie op grond van artikel 18 van het Kaderbesluit van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure (COM(2004) 54 def./2 van 16 februari 2004); verslag van de Commissie op grond van artikel 18 van het Kaderbesluit van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure (2001/220/JBZ) (COM(2009) 166 def./2 van 20 april 2009); effectbeoordeling, gevoegd bij het Commissievoorstel voor een richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten en de bescherming van slachtoffers van misdrijven en voor slachtofferhulp (SEC(2011) 780 definitief van 18 mei 2011).


BIJLAGE

ROUTEKAART TER VERSTERKING VAN DE RECHTEN EN DE BESCHERMING VAN SLACHTOFFERS, MET NAME IN STRAFRECHTELIJKE PROCEDURES

De maatregelen staan hieronder in indicatieve volgorde vermeld. Ook de toelichting bij de verschillende voorgestelde maatregelen is indicatief, en niet bepalend voor de exacte strekking en inhoud ervan. Deze routekaart ondersteunt en is een nadere uitwerking van de voorstellen van de Europese Commissie voor een pakket maatregelen inzake slachtoffers van misdrijven.

Algemene beginselen

Het optreden op Unieniveau ter versterking van de rechten en de bescherming van slachtoffers moet erop gericht zijn gemeenschappelijke minimumnormen in te voeren en onder meer de volgende algemene doelstellingen te verwezenlijken:

1.

Adequate procedures en structuren tot stand brengen, die recht doen aan de waardigheid, de persoonlijke en de psychische integriteit en de privacy van het slachtoffer in strafzaken.

2.

Justitie toegankelijker maken voor de slachtoffers van misdrijven, ook door slachtofferhulp een grotere rol toe te bedelen.

3.

Adequate procedures en structuren bedenken, waarmee secundaire en herhaalde victimisatie worden tegengegaan.

4.

Vertolking en vertaling voor het slachtoffer in strafzaken bevorderen.

5.

Indien nodig, het slachtoffer tot actieve deelname aan het proces aansporen.

6.

Ervoor zorgen dat het slachtoffer en zijn advocaat in sterkere mate hun recht kunnen doen gelden om tijdig over de procesgang en het resultaat te worden geïnformeerd.

7.

De toepassing aanmoedigen van herstelrecht en alternatieve vormen van genoegdoening, waarin rekening gehouden wordt met het belang van het slachtoffer.

8.

Bijzondere aandacht schenken aan kinderen als de meest kwetsbare slachtoffergroep, en daarbij steeds hun belangen voor ogen houden.

9.

Ervoor zorgen dat de lidstaten opleiding verstrekken aan eenieder die beroepsmatig met slachtoffers te maken krijgt, of zulk een opleiding bevorderen.

10.

Ervoor zorgen dat het slachtoffer een passende vergoeding kan krijgen.

Bij het versterken van de rechtspositie van het slachtoffer in strafzaken moet de Unie de wezenskenmerken van het nationale strafrecht voor ogen houden en terdege aandacht schenken aan de rechten en belangen van de verschillende betrokkenen, en aan het algemene doel van de strafprocedure.

Deze oogmerken moeten worden nagestreefd met de hieronder genoemde maatregelen, en met elke andere maatregel die bij de toepassing van de bestaande wetgeving wenselijk kan blijken.

Maatregel A:   een richtlijn tot vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure

Met Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure is een belangrijke stap naar een totaalaanpak van slachtofferbescherming in de Unie gezet. Nu er tien jaar verstreken zijn moet het kaderbesluit echter tegen het licht worden gehouden, en moet de slachtofferbescherming in de Unie, vooral in strafzaken, op een beduidend hoger niveau worden getild. De Commissie heeft daarom op 18 mei 2011 een voorstel ingediend voor een richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten en de bescherming van slachtoffers van misdrijven en voor slachtofferhulp. De Raad zal dit voorstel bij voorrang behandelen, mede in het licht van de bovengenoemde beginselen.

Maatregel B:   aanbeveling(en) voor praktische regelingen en beproefde methoden met betrekking tot maatregel A

De Commissie wordt verzocht om, wanneer maatregel A — de bindende, algemene rechtshandeling — tot stand is gekomen, daarnaast zo spoedig mogelijk een of meer voorstellen voor een aanbeveling in te dienen, als richtsnoer en model voor de lidstaten bij de uitvoering van de richtlijn, op basis van de in de richtlijn vervatte beginselen. In die aanbeveling moeten alle beproefde methoden worden gecompileerd die de lidstaten op het gebied van slachtofferhulp en -bescherming toepassen; in het kader van de vigerende wetgeving moet op die methoden worden voortgebouwd.

De aanbeveling moet de beproefde methoden in kaart brengen die op het gebied van slachtofferbescherming zijn vastgesteld, ook door niet-gouvernementele organisaties en andere instellingen dan de Europese Unie, bijvoorbeeld in Aanbeveling Rec(2006) 8 van het Comité van ministers van de Raad van Europa over de hulp aan slachtoffers van misdrijven, en moet terreinen als dat van maatregel A bestrijken.

Maatregel C:   een verordening over wederzijdse erkenning van maatregelen inzake slachtofferbescherming in civiele zaken

De Commissie heeft op 18 mei 2011 een voorstel ingediend voor een verordening over wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken, die het mechanisme voor wederzijdse erkenning in het momenteel behandelde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees beschermingsbevel zal aanvullen. Deze richtlijn zal voorzien in wederzijdse erkenning van beslissingen die een rechterlijke of soortgelijke instantie in strafzaken heeft genomen om het slachtoffer te beschermen tegen het gevaar dat nog van de vermoedelijke dader zou kunnen uitgaan. Een soortgelijk mechanisme wordt overwogen met het oog op de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in civiele zaken. De Raad zal dit voorstel bij voorrang behandelen, mede in het licht van de bovengenoemde beginselen.

Maatregel D:   herziening van Richtlijn 2004/80/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven

De Commissie wordt verzocht om, gelet op de conclusies uit het verslag over de toepassing van Richtlijn 2004/80/EG van de Raad en op eventuele verdere bevindingen, de schadeloosstellingsrichtlijn aan een toetsing te onderwerpen, en daarbij in het bijzonder na te gaan of de bestaande claimprocedures voor het slachtoffer moeten worden herzien en vereenvoudigd, en de nodige wetgevings- en niet-wetgevingsvoorstellen inzake de vergoeding van slachtoffers van misdrijven te presenteren.

Maatregel E:   specifieke behoeften van het slachtoffer

De met maatregel A bedoelde algemene rechtshandeling zal algemene regels bevatten welke van toepassing zijn op alle slachtoffers van misdrijven die hulp, steun of bescherming nodig hebben in een strafzaak over een misdrijf waarvan zij het slachtoffer zijn geweest. Deze rechtshandeling zal voorts algemene regels ten behoeve van alle kwetsbare slachtoffers bevatten.

Bepaalde slachtoffers hebben specifieke behoeften, in verband met de aard of de omstandigheden van het misdrijf en de maatschappelijke, lichamelijke en psychische gevolgen die zij ervan ondervinden, bijvoorbeeld in geval van mensenhandel, seksuele uitbuiting van kinderen, terrorisme en georganiseerde criminaliteit. Hun specifieke behoeften zouden kunnen worden behandeld in speciale wetgeving over de bestrijding van die misdaadvormen.

Anderzijds zijn er slachtoffers die, per geval op grond van hun persoonlijke kenmerken, speciaal gesteund en geholpen moeten worden. Kinderen dienen in dit verband steeds als bijzonder kwetsbaar te gelden.

De Commissie wordt verzocht om, nadat zij in het kader van het toezicht op de toepassing van de hierboven vermelde wetgeving en van andere voorschriften — betreffende specifieke vormen van criminaliteit — na de toepassingstermijn de praktische werking ervan heeft beoordeeld, per aanbeveling praktische maatregelen voor te stellen en beproefde methoden te suggereren waarmee de lidstaten beter zouden kunnen voorzien in de specifieke behoeften van het slachtoffer.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/6


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 187/02

Datum waarop het besluit is genomen

15.9.2010

Referentienummer staatssteun

N 671/A/09

Lidstaat

Slowakije

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Prechod na digitálne televízne vysielanie v Slovenskej republike – Koncové zariadenie pre sociálne znevýhodnene osoby

Rechtsgrondslag

zákon č. 523/2004 Z. z. o rozpočtových pravidlách verejnej správy a o zmene a doplnení niektorých zákonov, v znení neskorších predpisov, zákon č. 231/1999 Z. z. o štátnej pomoci v znení neskorších predpisov; výnos MDPT SR o poskytovaní dotácií na podporu prechodu na digitálne televízne vysielanie v Slovenskej republike

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Sociale ondersteuning van individuele consumenten

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun: 10 625 700 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

tot 1.7.2013

Economische sectoren

Beperkt tot de media

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministerstvo dopravy, pôšt a telekomunikácií Slovenskej republiky

Námestie Slobody 6

PO Box 100

810 05 Bratislava

SLOVENSKO/SLOVAKIA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

15.12.2010

Referentienummer staatssteun

N 402/10

Lidstaat

Bulgarije

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Помощ за оздравяване на „Български държавни железници“ ЕАД

Pomosht za ozdravjavane na „Bylgarski dyrzhavni zheleznici“

Rechtsgrondslag

Закон за държавния бюджет на Република България за 2011 г.

Zakon za dyrzhavnia bjudzhet na Republika Bylgaria za 2011 g.

Type maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Redding van ondernemingen in moeilijkheden

Vorm van de steun

Lening voor reddingssteun, Garantie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun: 248,6 miljoen BGN

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

15.12.2010-15.6.2011

Economische sectoren

Beperkt tot het spoorvervoer

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Министерство на транспорта, информационните технологии и съобщенията

ул. „Дякон Игнатий“ № 9

1000 София

БЪЛГАРИЯ

Ministerstvo na transporta, informacionnite tehnologii i syobshteniata

Ul. „Djakon Ignatij“ No 9

1000 Sofia

BULGARIA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

24.5.2011

Referentienummer staatssteun

N 484/10

Lidstaat

Duitsland

Regio

Sachsen

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Zuwendungen an KMU nach erfolgreicher Überwindung einer Krisensituation

Rechtsgrondslag

§§ 23, 44 der Haushaltsordnung des Freistaates Sachsen

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Vorm van de steun

Begrotingsmiddelen

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

1.1.2011-31.12.2011

Economische sectoren

Alle sectoren

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Sächsische Aufbaubank

Pirnaische Straße 9

01069 Dresden

DEUTSCHLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

19.4.2011

Referentienummer staatssteun

SA.322266 (11/N)

Lidstaat

Spanje

Regio

Basque country

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Ayuda para fomentar el euskera en los centros de trabajo

Rechtsgrondslag

Proyecto de Orden de … de … de 2011, de la Consejera de Cultura, por la que se regula la concesión de subvenciones para fomentar el uso y la presencia del euskera en los centros de trabajo de entidades del sector privado y en corporaciones de derecho público ubicados en la CAV durante el año 2011 (LANHITZ)

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Cultuurbevordering

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 2,4 miljoen EUR

 

Totaal van de voorziene steun: 2,4 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

60 %

Looptijd (periode)

24.4.2011-31.12.2011

Economische sectoren

Beperkt tot recreatie, cultuur en sport, Onderwijs

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Departamento de Cultura del Gobierno Vasco

Donostia-San Sebastián, 1

01010 Vitoria-Gasteiz

ESPAÑA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/10


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6220 — General Mills/Yoplait)

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 187/03

Op 22 juni 2011 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32011M6220. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/10


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6195 — Holcim/Basalt/H + B Grondstoffen JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 187/04

Op 6 juni 2011 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32011M6195. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/11


Wisselkoersen van de euro (1)

27 juni 2011

2011/C 187/05

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,4205

JPY

Japanse yen

114,74

DKK

Deense kroon

7,4580

GBP

Pond sterling

0,88970

SEK

Zweedse kroon

9,1929

CHF

Zwitserse frank

1,1849

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,7845

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,442

HUF

Hongaarse forint

268,96

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7093

PLN

Poolse zloty

4,0024

RON

Roemeense leu

4,2220

TRY

Turkse lira

2,3352

AUD

Australische dollar

1,3605

CAD

Canadese dollar

1,4056

HKD

Hongkongse dollar

11,0621

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7677

SGD

Singaporese dollar

1,7641

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 541,88

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,8039

CNY

Chinese yuan renminbi

9,2038

HRK

Kroatische kuna

7,3703

IDR

Indonesische roepia

12 249,99

MYR

Maleisische ringgit

4,3439

PHP

Filipijnse peso

61,935

RUB

Russische roebel

40,2441

THB

Thaise baht

43,893

BRL

Braziliaanse real

2,2750

MXN

Mexicaanse peso

16,9253

INR

Indiase roepie

63,9760


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/12


Mededeling van de Commissie betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en de referentie- en disconteringspercentages voor 27 lidstaten, zoals die vanaf 1 juli 2011 gelden

(Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1))

2011/C 187/06

De basispercentages zijn berekend overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6). Afhankelijk van het gebruik van het referentiepercentage, moeten nog de passende opslagen in de zin van die mededeling worden toegepast. Voor het disconteringspercentage betekent dit dat een marge van 100 basispunt dient te worden toegevoegd. In Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie van 30 januari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 is bepaald dat, tenzij in een bijzondere beschikking of een bijzonder besluit anders is bepaald, ook het bij terugvordering te hanteren percentage wordt vastgesteld door het basispercentage met 100 basispunt te verhogen.

Gewijzigde percentages zijn vet gedrukt.

Vorige tabel is gepubliceerd in PB C 125 van 28.4.2011, blz. 4.

Van

Tot

AT

BE

BG

CY

CZ

DE

DK

EE

EL

ES

FI

FR

HU

IE

IT

LT

LU

LV

MT

NL

PL

PT

RO

SE

SI

SK

UK

1.7.2011

2,05

2,05

3,97

2,05

1,79

2,05

1,76

2,05

2,05

2,05

2,05

2,05

5,61

2,05

2,05

2,56

2,05

2,20

2,05

2,05

4,26

2,05

7,18

2,65

2,05

2,05

1,48

1.5.2011

30.6.2011

1,73

1,73

3,97

1,73

1,79

1,73

1,76

1,73

1,73

1,73

1,73

1,73

5,61

1,73

1,73

2,56

1,73

2,20

1,73

1,73

4,26

1,73

7,18

2,65

1,73

1,73

1,48

1.3.2011

30.4.2011

1,49

1,49

3,97

1,49

1,79

1,49

1,76

1,49

1,49

1,49

1,49

1,49

5,61

1,49

1,49

2,56

1,49

2,20

1,49

1,49

4,26

1,49

7,18

2,23

1,49

1,49

1,48

1.1.2011

28.2.2011

1,49

1,49

3,97

1,49

1,79

1,49

1,76

1,49

1,49

1,49

1,49

1,49

5,61

1,49

1,49

2,56

1,49

2,64

1,49

1,49

4,26

1,49

7,18

1,76

1,49

1,49

1,48

1.12.2010

31.12.2010

1,45

1,45

4,15

1,45

2,03

1,45

1,88

1,85

1,45

1,45

1,45

1,45

5,97

1,45

1,45

2,85

1,45

3,15

1,45

1,45

4,49

1,45

7,82

1,38

1,45

1,45

1,35

1.10.2010

30.11.2010

1,24

1,24

4,15

1,24

2,03

1,24

1,88

2,27

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

2,85

1,24

3,99

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,38

1,24

1,24

1,35

1.9.2010

30.9.2010

1,24

1,24

4,15

1,24

2,03

1,24

1,88

2,27

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

2,85

1,24

3,99

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,18

1,24

1,24

1,35

1.8.2010

31.8.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,03

1,24

1,88

2,27

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

2,85

1,24

3,99

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,18

1,24

1,24

1,35

1.7.2010

31.7.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,03

1,24

1,88

2,27

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

2,85

1,24

3,99

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,02

1,24

1,24

1,35

1.6.2010

30.6.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,03

1,24

1,88

2,77

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

3,45

1,24

4,72

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,02

1,24

1,24

1,16

1.5.2010

31.5.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,03

1,24

1,88

2,77

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

4,46

1,24

6,47

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,02

1,24

1,24

1,16

1.4.2010

30.4.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,39

1,24

1,88

3,47

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

5,90

1,24

8,97

1,24

1,24

4,49

1,24

9,92

1,02

1,24

1,24

1,16

1.3.2010

31.3.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,39

1,24

1,88

4,73

1,24

1,24

1,24

1,24

7,03

1,24

1,24

7,17

1,24

11,76

1,24

1,24

4,49

1,24

9,92

1,02

1,24

1,24

1,16

1.1.2010

28.2.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,39

1,24

1,88

6,94

1,24

1,24

1,24

1,24

7,03

1,24

1,24

8,70

1,24

15,11

1,24

1,24

4,49

1,24

9,92

1,02

1,24

1,24

1,16


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/13


Uitnodiging tot het indienen van voorstellen in het kader van het meerjarenwerkprogramma voor subsidies op het gebied van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-V) voor de periode 2007-2013

(Besluit C(2011) 1766 van de Commissie, zoals gewijzigd bij Besluit C(2011) 4317)

2011/C 187/07

Het Directoraat-generaal Mobiliteit en vervoer van de Europese Commissie lanceert een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het meerjarenwerkprogramma voor het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-V) voor de periode 2007-2013 teneinde subsidies te verlenen voor:

Gebied nr. 14: prioritair TEN-V-project nr. 21 — Snelwegen op zee. In 2011 is voor de geselecteerde projecten in totaal maximaal 70 miljoen EUR beschikbaar.

Gebied nr. 15: projecten op het gebied van River Information Services (RIS). In 2011 is voor de geselecteerde projecten in totaal maximaal 10 miljoen EUR beschikbaar.

Gebied nr. 16: projecten op het gebied van het Europees verkeersleidingssysteem voor de spoorwegen (ERTMS). In 2011 is voor de geselecteerde projecten in totaal maximaal 100 miljoen EUR beschikbaar.

De uiterste datum voor de indiening van de voorstellen is 23 september 2011.

De volledige tekst van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen is beschikbaar op:

http://tentea.ec.europa.eu/en/apply_for_funding/follow_the_funding_process/calls_for_proposals_2011.htm


28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/14


TEN-T Externe beoordeling — Aanmelding en selectie van deskundigen

2011/C 187/08

Het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) verzoekt onafhankelijke deskundigen op diverse vakgebieden om medewerking bij het selecteren van de beste voorstellen na een oproep tot het indienen van voorstellen van TEN-T. In 2011 gaat het om de volgende verkeersmanagementsystemen: Europese systemen voor het beheer van spoorverkeer (European Rail Traffic Management Systems — ERTMS), informatiediensten betreffende de binnenscheepvaart (RIS) en maritieme snelwegen (MoS).

Onafhankelijke deskundigen voor de externe beoordeling 2011 zullen net als in de afgelopen jaren worden geselecteerd via de EMM-databank van DG Onderzoek.

Indien u belangstelling hebt, verzoeken wij u zich aan te melden in de EMM-databank:

https://cordis.europa.eu/emmfp7/index.cfm

Het Agentschap zal in de database geschikte kandidaten selecteren aan de hand van steekwoorden op het betreffende vakgebied.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/15


Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

2011/C 187/09

1.   Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), maakt de Europese Commissie bekend dat de hieronder vermelde antidumpingmaatregelen op de in onderstaande tabel vermelde datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.

2.   Procedure

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is.

Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarop commentaar te leveren.

3.   Termijn

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om opening van een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Handel (Eenheid H-1), N-105 4/92, 1049 Brussel, België (2).

4.   Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009.

Product

Land van oorsprong of van uitvoer

Maatregelen

Referentie

Verval-datum (3)

Bepaalde ingevroren aardbeien

Volksrepubliek China

Antidumping-recht

Verordening (EG) nr. 407/2007 van de Raad (PB L 100 van 17.4.2007, blz. 1)

18.4.2012


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Fax +32 22956505.

(3)  De maatregel vervalt te middernacht op de in deze kolom vermelde datum.


28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/16


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne

2011/C 187/10

Na de bekendmaking van een bericht (1) dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne („de betrokken landen”) op korte termijn zouden vervallen, heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 29 maart 2011 ingediend door het „Defence Committee of the Seamless Steel Tubes Industry of the European Union” („de indiener van het verzoek”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de productie van bepaalde naadloze buizen en pijpen in de Unie.

2.   Product

Bij het onderzochte product gaat het om bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, met rond profiel, met een uitwendige diameter van niet meer dan 406,4 mm en een koolstofequivalentiewaarde (carbon equivalent value, CEV) van niet meer dan 0,86 volgens de formule en chemische analyse van het Internationaal Instituut voor Lastechniek (IIW) (3) van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7304 11 00, ex 7304 19 10, ex 7304 19 30, ex 7304 22 00, ex 7304 23 00, ex 7304 24 00, ex 7304 29 10, ex 7304 29 30, ex 7304 31 80, ex 7304 39 58, ex 7304 39 92, ex 7304 39 93, ex 7304 51 89, ex 7304 59 92 en ex 7304 59 93 (4).

3.   Geldende maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 954/2006 van de Raad (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 812/2008 van de Raad (6).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

Voor Kroatië en Rusland heeft de indiener van het verzoek behalve van de prijzen bij uitvoer naar de EU gebruik gemaakt van de prijzen bij uitvoer naar een derde land, namelijk de Verenigde Staten van Amerika, om aan te tonen dat de dumping zich waarschijnlijk zou herhalen, omdat momenteel geen representatieve hoeveelheden uit Kroatië en Rusland in de EU worden ingevoerd. Deze uitvoerprijzen werden vergeleken met een berekende normale waarde voor Kroatië en binnenlandse prijzen voor Rusland. Op grond hiervan beweert de indiener van het verzoek dat herhaling van dumping voor Kroatië en Rusland waarschijnlijk is.

Wat Oekraïne betreft, is de bewering dat voortzetting van de dumping waarschijnlijk is, gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde, vastgesteld op grond van de binnenlandse prijzen, met de prijzen van het betrokken product bij uitvoer naar de Unie. De aldus voor Oekraïne berekende dumpingmarge is aanzienlijk.

Ten aanzien van Oekraïne voert de indiener van het verzoek verder aan dat de invoer van het betrokken product uit dit land schade voor de bedrijfstak van de Unie is blijven veroorzaken omdat de prijzen laag zijn. Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de indiener van het verzoek heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het betrokken product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de door de bedrijfstak van de Unie verkochte hoeveelheden en het door deze ingenomen marktaandeel, wat negatieve effecten heeft gehad op de algemene prestaties, de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie.

Volgens de indiener van het verzoek betreft de waarschijnlijke voortzetting of herhaling van schade veroorzakende dumping alle betrokken landen. In dit verband heeft de indiener bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat, indien de maatregelen vervallen, de invoer van het betrokken product waarschijnlijk zal toenemen, gezien de onbenutte productiecapaciteit in de betrokken landen.

Bovendien beweert de indiener van het verzoek dat de toch al kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen nog zal verslechteren en dat wanneer er opnieuw sprake zal zijn van een omvangrijke invoer met dumping uit de betrokken landen, er waarschijnlijk weer schade voor de bedrijfstak van de Unie zal ontstaan.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

5.1.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het al dan niet waarschijnlijk is dat de dumping bij het vervallen van de maatregelen zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en dat de schade hierdoor zal worden voortgezet of opnieuw zal ontstaan.

a)   Steekproef

Daar kennelijk een groot aantal partijen bij deze procedure betrokken is, kan de Commissie overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruikmaken van steekproeven.

i)   Steekproef van producenten/exporteurs in Rusland en Oekraïne

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs in Rusland en Oekraïne, of hun vertegenwoordigers, verzocht binnen de in punt 6, onder b) i), vermelde termijn contact met de Commissie op te nemen en haar op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

de hoeveelheid (in tonnen) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 naar de Unie is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta, voor elk van de 27 lidstaten (7) afzonderlijk en in totaal;

de hoeveelheid (in tonnen) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 op de binnenlandse markt is verkocht en de waarde van deze verkoop in plaatselijke valuta;

de hoeveelheid (in tonnen) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 naar derde landen is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta;

een nauwkeurige beschrijving van de wereldwijde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het betrokken product;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (8) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het betrokken product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat aanvaard wordt dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van Rusland en Oekraïne en met de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

ii)   Steekproef van importeurs

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle importeurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen en haar binnen de in punt 6, onder b) i), vermelde termijn en op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer, en contactpersoon;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het betrokken product;

de hoeveelheid (in tonnen) van het betrokken product van oorsprong uit Kroatië, Rusland en Oekraïne die zij van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 in de Unie hebben ingevoerd en verkocht en de waarde van die invoer en wederverkoop in euro's;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (9) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat aanvaard wordt dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

iii)   Steekproef van producenten in de Unie

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie kan de Commissie, om het onderzoek binnen de gestelde termijn te kunnen afronden, haar onderzoek beperken tot een redelijk aantal producenten in de Unie door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden geselecteerd.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Hen wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 7) en hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen.

Belanghebbenden die informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan de haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst indienen uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, tenzij anders aangegeven. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

iv)   Definitieve samenstelling van de steekproeven

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproeven van producenten-exporteurs in Rusland en Oekraïne en importeurs van nut kan zijn, moet binnen de in punt 6, onder b) ii), vermelde termijn worden ingediend.

De Commissie zal de steekproeven pas definitief samenstellen na raadpleging van alle betrokken partijen die zich bereid hebben verklaard om in de steekproeven te worden opgenomen.

De in de steekproeven opgenomen ondernemingen moeten binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en voorts medewerking aan het onderzoek verlenen.

Indien onvoldoende medewerking wordt verleend, kan de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens baseren. Op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen kunnen voor de betrokken partij minder gunstig zijn (zie punt 8).

b)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen bedrijfstak van de Unie, aan de haar bekende verenigingen van producenten in de Unie, aan de bekende producenten-exporteurs in Kroatië, aan in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in Rusland en Oekraïne, aan de bekende verenigingen van producenten-exporteurs, aan de in de steekproef opgenomen importeurs, aan de haar bekende verenigingen van importeurs en aan de autoriteiten van de betrokken landen.

Producenten-exporteurs in Kroatië dienen zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen de onder punt 6 a) i) vermelde termijn, per fax contact met de Commissie op te nemen om te vernemen of zij in de klacht zijn genoemd zodat zij zo nodig een vragenlijst kunnen aanvragen. Er wordt op gewezen dat de onder punt 6 a) ii) vermelde termijn op alle belanhebbenden van toepassing is.

c)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden worden uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en ook andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 6, onder a) ii), vermelde termijn ontvangen.

Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen indien zij hierom verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6, onder a) iii), vermelde termijn worden ingediend.

5.2.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet en dat hierdoor opnieuw schade zal ontstaan, zal overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Unie is de antidumpingmaatregelen te handhaven. Daarom kan de Commissie vragenlijsten toesturen aan de haar bekende bedrijfstak van de Unie, importeurs, hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties. Deze partijen, en ook die welke de Commissie niet bekend zijn, kunnen, indien zij aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, binnen de in punt 6, onder a) ii), genoemde algemene termijn contact met de Commissie opnemen en haar inlichtingen verstrekken. Zij kunnen binnen de in punt 6, onder a) iii), vermelde termijn ook om een mondeling onderhoud verzoeken, onder opgave van de redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 21 van de basisverordening wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6.   Termijnen

a)   Algemene termijnen

i)   Om een vragenlijst aan te vragen

Belanghebbenden die geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat heeft geleid tot de maatregelen waarop het nieuwe onderzoek betrekking heeft, moeten zo spoedig mogelijk en uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie een vragenlijst of andere formulieren aanvragen.

ii)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere informatie te verstrekken

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst of andere informatie verstrekken. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

Ondernemingen die in een steekproef zijn opgenomen, moeten de vragenlijst binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn ingevuld terugsturen.

iii)   Om een onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

b)   Bijzondere termijn voor de samenstelling van de steekproef

i)

De Commissie moet de in punt 5.1, onder a) i), ii) en iii), bedoelde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hebben ontvangen, daar zij de ondernemingen die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie over de definitieve samenstelling van de steekproef wil raadplegen.

ii)

Alle andere informatie die voor het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn, als bedoeld in punt 5.1, onder a) iv), moet uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie zijn ontvangen.

iii)

De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen partijen moeten, tenzij anders vermeld, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (10) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

8.   Niet-medewerking

Indien een belanghebbende niet binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens geeft of deze niet verstrekt, dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en gebruik wordt gemaakt van de beschikbare gegevens, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

9.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.

10.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening kunnen de bestaande maatregelen naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de maatregelen opnieuw moet worden onderzocht zodat dit kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

11.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11).

12.   Hearing

Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de voor hearings bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de voor hearings bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade).


(1)  PB C 348 van 21.12.2010, blz. 16.

(2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(3)  De CEV wordt bepaald volgens het Technisch Verslag van 1967, IIW doc. IX-535-67, gepubliceerd door het Internationaal Instituut voor Lastechniek (International Institute of Welding — IIW).

(4)  Zoals momenteel gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 284 van 29.10.2010, blz. 1). De productomschrijving wordt bepaald door een combinatie van de beschrijving van het product in artikel 1, lid 1, van Verordening nr. 954/2006 van de Raad (PB L 175 van 29.6.2006, blz. 4) en die in de desbetreffende GN-codes.

(5)  PB L 175 van 29.6.2006, blz. 4.

(6)  PB L 220 van 15.8.2008, blz. 1.

(7)  De 27 lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

(8)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden onderneming”, zie artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(9)  Vgl. voetnoot 8.

(10)  Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).

(11)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/21


Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

2011/C 187/11

1.   Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) maakt de Commissie bekend dat de hieronder vermelde antidumpingmaatregelen op de in onderstaande tabel aangegeven datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.

2.   Procedure

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is.

Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarop commentaar te leveren.

3.   Termijn

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om opening van een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Handel (Eenheid H-1), N-105 4/92, 1049 Brussel, België (2).

4.   Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009.

Product

Land van oorsprong of van uitvoer

Maatregelen

Referentie

Vervaldatum (3)

Strijkplanken

Volksrepubliek China

Oekraïne

Antidumpingrecht

Verordening (EG) nr. 452/2007 van de Raad (PB L 109 van 26.4.2007, blz. 12), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1241/2010 van de Raad (PB L 338 van 22.12.2010, blz. 8)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1243/2010 van de Raad (PB L 338 van 22.12.2010, blz. 22)

27.4.2012


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Fax +32 22956505.

(3)  De maatregel vervalt te middernacht op de in deze kolom vermelde datum.


28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/22


Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, met uitzondering van naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal, van oorsprong uit Belarus

2011/C 187/12

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met dumping van bepaalde naadloze buizen en pijpen van oorsprong uit Belarus.

1.   Klacht

De klacht werd op 16 mei 2011 ingediend door het „Defence Committee of the Seamless Steel Tubes Industry of the European Union” („de klager”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van bepaalde naadloze buizen en pijpen in de Unie.

2.   Onderzocht product

Bij het product gaat het om bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, met uitzondering van naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal, met rond profiel, een uitwendige diameter van niet meer dan 406,4 mm en een koolstofequivalentiewaarde (carbon equivalent value, CEV) van niet meer dan 0,86 volgens de formule en chemische analyse van het Internationaal Instituut voor Lastechniek (IIW) (2) („het onderzochte product”).

3.   Bewering dat er sprake is van dumping  (3)

Het product dat volgens de klacht met dumping wordt ingevoerd, is het onderzochte product, van oorsprong uit Belarus („het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7304 19 10, ex 7304 19 30, ex 7304 23 00, ex 7304 29 10, ex 7304 29 30, ex 7304 31 80, ex 7304 39 58, ex 7304 39 92, ex 7304 39 93, ex 7304 51 89, ex 7304 59 92 en ex 7304 59 93. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

Aangezien Belarus ingevolge artikel 2, lid 7, van de basisverordening niet als een land met een markteconomie beschouwd wordt, heeft de klager de normale waarde voor de invoer uit Belarus vastgesteld op basis van de prijs in een derde land met een markteconomie, namelijk de Verenigde Staten van Amerika. De bewering dat het betrokken product met dumping wordt ingevoerd, is gebaseerd op de vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs bij uitvoer (af fabriek) van het onderzochte product wanneer het naar de Unie wordt uitgevoerd. De aldus berekende dumpingmarge blijkt voor het betrokken land significant te zijn.

4.   Bewering dat er sprake is van schade

De klager heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de door de bedrijfstak van de Unie verkochte hoeveelheden en het door deze ingenomen marktaandeel, wat aanzienlijke negatieve effecten heeft gehad op de algemene prestaties, de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

Onderzocht zal worden of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade is ontstaan voor de bedrijfstak van de Unie. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.

5.1.    De procedure voor het vaststellen van dumping

Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.

5.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs in Belarus, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land. Alle producenten-exporteurs en verenigingen van producenten-exporteurs wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, per fax contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst op te vragen.

De producenten-exporteurs en in voorkomend geval de verenigingen van producenten-exporteurs moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

De ingevulde vragenlijst dient informatie te bevatten over onder meer de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.

5.1.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

5.1.2.1.   Selectie van een derde land met een markteconomie

De normale waarde van de invoer uit Belarus zal overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening, worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. De Commissie zal daartoe een geschikt derde land met een markteconomie selecteren. De voorlopige keuze van de Commissie is op de Verenigde Staten van Amerika gevallen. Belanghebbenden wordt verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze in te dienen binnen 10 dagen na de datum van publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

5.1.2.2.   Behandeling van producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

Individuele producenten-exporteurs in het betrokken land kunnen een individuele behandeling („IB”) aanvragen. Om in aanmerking te komen voor een IB moeten deze producenten-exporteurs aantonen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening (5). De dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een IB wordt toegekend, wordt berekend op basis van hun eigen uitvoerprijzen. De normale waarde voor producenten-exporteurs aan wie een IB wordt toegekend, wordt gebaseerd op de waarden die zijn vastgesteld voor het derde land met een markteconomie, dat is geselecteerd zoals hierboven aangegeven.

Om een IB aan te vragen, moeten producenten-exporteurs in het betrokken land een degelijk onderbouwd verzoek om een individuele behandeling indienen uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. De Commissie zal aanvraagformulieren toezenden aan alle producenten-exporteurs in Belarus die in de klacht zijn genoemd, aan verenigingen van producenten-exporteurs die in de klacht zijn genoemd alsmede aan de Belarussische autoriteiten.

5.1.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (6)  (7)

Gezien het potentieel grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden geselecteerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de volgende informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product;

de totale omzet in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011;

de hoeveelheid (in tonnen) van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land die in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 in de Unie is ingevoerd en verkocht en de waarde van die invoer en verkoop in euro’s;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (8) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende importeurs worden op de beschikbare gegevens gebaseerd en de resultaten kunnen voor deze importeurs minder gunstig zijn dan wanneer zij wel medewerking hadden verleend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend, tenzij anders aangegeven.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst indienen uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, tenzij anders aangegeven. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van hun onderneming(en), over de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en over de verkoop van het onderzochte product.

5.2.    Procedure voor het vaststellen van schade

Onder schade wordt verstaan: aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor die bedrijfstak of aanmerkelijke vertraging van de vestiging van een dergelijke bedrijfstak. De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van overtuigend bewijs en omvat een objectieve bepaling van de omvang van de invoer met dumping, het effect daarvan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd om aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van de producenten in de Unie

Gezien het potentieel grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie en teneinde het onderzoek binnen de gestelde termijn te kunnen afronden, heeft de Commissie besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening geselecteerd.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Hen wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6) en hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen.

Belanghebbenden die informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan de haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst indienen uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, tenzij anders aangegeven. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het invoeren van antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal door de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn ontvangen.

5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een onderhoud over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle opmerkingen van belanghebbenden, met inbegrip van informatie voor de selectie van de steekproef, ingevulde IB-aanvraagformulieren, ingevulde vragenlijsten en bijwerkingen daarvan, moeten schriftelijk worden ingediend, zowel op papier als elektronisch, onder vermelding van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Als een belanghebbende om technische redenen zijn opmerkingen en verzoeken niet in elektronische vorm kan indienen, moet hij de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte stellen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie van belanghebbenden waarvoor om vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van het opschrift „Limited (9)”.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

6.   Niet-medewerking

Indien belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

7.   Hearing

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de voor hearings bevoegde ambtenaar van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De bevoegde ambtenaar kan een hearing met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de bevoegde ambtenaar te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een onderhoud over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De voor hearings bevoegde ambtenaar kan ook hoorzittingen organiseren waar uiteenlopende standpunten gepresenteerd kunnen worden en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, het oorzakelijk verband en het belang van de Unie. Een dergelijke hearing vindt normaliter uiterlijk aan het eind van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de voor hearings bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel: (http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/ho/index_en.htm).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening binnen 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

9.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (10).


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  De CEV wordt bepaald volgens het Technisch Verslag van 1967, IIW doc. IX-555-67, gepubliceerd door het Internationaal Instituut voor Lastechniek (International Institute of Welding — IIW).

(3)  Dumping is de praktijk waarbij een product („het betrokken product”) wordt uitgevoerd tegen een prijs die onder de „normale waarde” ligt. Als normale waarde wordt meestal een vergelijkbare prijs voor het „soortgelijke” product op de binnenlandse markt van het land van uitvoer gehanteerd. Als „soortgelijk product” wordt beschouwd een product dat in alle opzichten vergelijkbaar is met het betrokken product of, als dat ontbreekt, een product dat sterk op het product lijkt.

(4)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product.

(5)  De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) zij geheel of gedeeltelijk in buitenlandse handen zijnde ondernemingen of joint ventures zijn die vrij zijn kapitaal en winsten te repatriëren; ii) zij vrij zijn de uitvoerprijzen en -hoeveelheden en de verkoopvoorwaarden vast te stellen; iii) de meerderheid van de aandeelhouders particulieren zijn; staatsambtenaren die deel uitmaken van de raad van bestuur of leidinggevende functies vervullen, moeten in de minderheid zijn of er moet worden aangetoond dat de onderneming niettemin voldoende vrij is van staatsinmenging; iv) zij bij de omrekening van valuta's marktkoersen gebruiken, en v) de staatsinmenging niet dusdanig is dat maatregelen ontweken kunnen worden indien voor individuele exporteurs een ander recht wordt vastgesteld.

(6)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(7)  De gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van het onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(8)  Zie voetnoot 6 voor de definitie van een verbonden partij.

(9)  Een document dat voorzien is van de vermelding „Limited”, is een document dat als vertrouwelijk wordt beschouwd in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(10)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/27


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6218 — INEOS/Tessenderlo Group S-PVC Assets)

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 187/13

1.

Op 20 juni 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat de onderneming Kerling plc, die actief is onder de handelsnaam INEOS ChlorVinyls en deel uitmaakt van het INEOS-concern („INEOS”, Zwitserland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening zeggenschap verkrijgt over delen van Tessenderlo Chemie NV, die actief is onder de handelsnaam Tessenderlo Group („Tessenderlo”, België), door de verwerving van bepaalde aan de divisie suspensie-polyvinylchloride („S-PVC”) gerelateerde activa.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

INEOS: vervaardiging van petrochemicaliën, speciale chemicaliën en olieproducten. Via haar dochteronderneming INEOS ChlorVinyls is het concern een van de belangrijkste chloor/alkali-producenten in Europa en een belangrijke leverancier van PVC,

Tessenderlo: chemische industrie, natuurlijke derivaten, kunststofverwerking, gelatine en agrarische oplossingen. De te verkopen activa omvatten haar divisie S-PVC.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6218 — INEOS/Tessenderlo Group S-PVC Assets, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).


28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/28


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6269 — SNCF/HFPS/Wehinger GmbH/Rail Holding)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 187/14

1.

Op 20 juni 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat SNCF (Frankrijk), Haselsteiner Familien-Privatstiftung („HFPS”, Oostenrijk) en Stefan Wehinger Beteiligungs-und Beratungs GmbH („Wehinger GmbH”, Oostenrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Rail Holding AG (Oostenrijk) door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

SNCF: passagiers- en goederenvervoersdiensten per spoor in Frankrijk en andere EER-landen; beheer van de Franse spoorweginfrastructuur,

HFPS: investeringen in kleine en middelgrote ondernemingen die actief zijn in verschillende sectoren, met name de bouwsector,

Wehinger GmbH: participatie in Rail Holding AG,

Rail Holding AG: aandeelhouder van WESTbahn Management GmbH (Oostenrijk), die zich zal bezighouden met passagiersvervoersdiensten per spoor in Oostenrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6269 — SNCF/HFPS/Wehinger GmbH/Rail Holding, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


28.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/29


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6196 — Lenovo/Medion)

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 187/15

1.

Op 20 juni 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Lenovo Group Limited („Lenovo”, China) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Medion AG („Medion”, Duitsland) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Lenovo: desktops en laptops, servers, opslagsystemen; IT-beheersoftware; IT-diensten,

Medion: elektronische apparatuur voor particuliere afnemers, met name desktops en laptops, telefoons, navigatiesystemen, televisietoestellen; software; mobiele telecommunicatiediensten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6196 — Lenovo/Medion, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).