ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 192

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
24 juli 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 865/2007 van de Raad van 10 juli 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid

1

 

*

Verordening (EG) nr. 866/2007 van de Raad van 23 juli 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 234/2004 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia

4

 

 

Verordening (EG) nr. 867/2007 van de Commissie van 23 juli 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

9

 

*

Verordening (EG) nr. 868/2007 van de Commissie van 23 juli 2007 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen Miel de Galicia of Mel de Galicia (BGA)

11

 

*

Verordening (EG) nr. 869/2007 van de Commissie van 23 juli 2007 over de vrijgave van zekerheden in verband met invoerrechten in het kader van bepaalde invoertariefcontingenten in de sector rundvlees als gevolg van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

19

 

*

Verordening (EG) nr. 870/2007 van de Commissie van 20 juli 2007 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in de Oostzee, deelsectoren 25-32 (EG-wateren), door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

20

 

 

Verordening (EG) nr. 871/2007 van de Commissie van 23 juli 2007 tot vaststelling van de mate waarin invoercertificaataanvragen die in juli 2007 in het kader van bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 geopende tariefcontingenten voor bepaalde zuivelproducten zijn ingediend, kunnen worden geaccepteerd

22

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2007/518/EG, Euratom

 

*

Besluit van de Raad van 10 juli 2007 houdende benoeming van een Spaans lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité

25

 

 

2007/519/EG

 

*

Beschikking van de Raad van 16 juli 2007 tot wijziging van deel 2 van het Schengen-raadplegingsnetwerk (Technische specificaties)

26

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Gemeenschappelijk Optreden 2007/520/GBVB van de Raad van 23 juli 2007 tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2006/304/GBVB betreffende de instelling van een planningsteam van de Europese Unie (EUPT Kosovo) met betrekking tot een mogelijke EU-crisisbeheersingsoperatie op het gebied van de rechtsstaat en eventueel op andere gebieden in Kosovo

28

 

*

Besluit 2007/521/GBVB van de Raad van 23 juli 2007 tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

30

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/1


VERORDENING (EG) Nr. 865/2007 VAN DE RAAD

van 10 juli 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2) zijn bepalingen betreffende het beheer van de vangstcapaciteit vastgesteld.

(2)

Uit ervaring is gebleken dat de huidige bepalingen betreffende het beheer van de vlootcapaciteit moeten worden aangepast.

(3)

De lidstaten moeten worden gemachtigd om, met het oog op de verbetering van de veiligheid, de hygiëne, de arbeidsomstandigheden en de productkwaliteit aan boord, een beperkte verhoging van de tonnage aan nieuwe of bestaande vaartuigen toe te wijzen, op voorwaarde dat de vangstcapaciteit van die vissersvaartuigen daardoor niet toeneemt en voorrang wordt gegeven aan de kleinschalige kustvisserij in de zin van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (3). Deze verhoging moet worden gekoppeld aan de inspanningen die de lidstaten zich tussen 1 januari 2003 of 1 mei 2004 en 31 december 2006 en vanaf 1 januari 2007 getroosten om de vangstcapaciteit met overheidssteun aan te passen.

(4)

De vermindering van het motorvermogen die krachtens artikel 25, lid 3, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 een voorwaarde is om de motor met overheidssteun te kunnen vervangen, moet worden beschouwd als een onttrekken, met overheidssteun, van capaciteit aan de vloot wat betreft de toepassing van de regeling voor toevoeging/onttrekking aan de vloot en de aanpassing van de referentieniveaus.

(5)

Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2371/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Aanpassing van de vangstcapaciteit

1.   De lidstaten nemen maatregelen ter aanpassing van de vangstcapaciteit van hun vloten met het doel een stabiel en permanent evenwicht tussen die vangstcapaciteit en hun vangstmogelijkheden te bewerkstelligen.

2.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de overeenkomstig dit artikel en artikel 12 vastgestelde referentieniveaus voor de vangstcapaciteit, uitgedrukt in BT en kW, niet worden overschreden.

3.   Er mag geen vaartuig met overheidssteun aan de vloot worden onttrokken tenzij de visvergunning zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1281/2005 (4) en, in voorkomend geval, de machtigingen tot vissen zoals gedefinieerd in de desbetreffende verordeningen, van tevoren zijn ingetrokken. Onverminderd lid 6 kan de capaciteit die overeenkomt met de vergunning en, zo nodig, met de machtigingen tot vissen voor de betrokken visserijtakken, niet worden vervangen.

4.   Indien overheidssteun wordt verleend voor intrekkingen van vangstcapaciteit die verdergaan dan de capaciteitsverlaging die nodig is om de overeenkomstig dit artikel en artikel 12 vastgestelde referentieniveaus in acht te nemen, wordt de ingetrokken hoeveelheid capaciteit automatisch van de referentieniveaus afgetrokken. De aldus verkregen referentieniveaus worden de nieuwe referentieniveaus.

5.   Tussen 1 januari 2003 en 31 december 2006 mag de tonnage van vissersvaartuigen van 5 jaar en ouder toenemen door modernisering van het hoofddek ter verbetering van de veiligheid aan boord, de arbeidsomstandigheden, de hygiëne en de productkwaliteit, op voorwaarde dat de vangstcapaciteit van het vaartuig daardoor niet toeneemt. De overeenkomstig dit artikel en artikel 12 vastgestelde referentieniveaus worden daaraan aangepast. Met de corresponderende capaciteit hoeft geen rekening gehouden te worden als de lidstaten overeenkomstig artikel 13 de balans van de toevoeging/onttrekking opmaken.

6.   Vanaf 1 januari 2007 mogen de lidstaten, om de veiligheid aan boord, de arbeidsomstandigheden, de hygiëne en de productkwaliteit te verbeteren, de volgende, in tonnage uitgedrukte, capaciteit opnieuw toewijzen aan nieuwe of bestaande vaartuigen op voorwaarde dat de vangstcapaciteit van de vissersvaartuigen daardoor niet toeneemt:

4 % van de gemiddelde jaarlijkse tonnage die met overheidssteun is onttrokken tussen 1 januari 2003 en 31 december 2006 voor de lidstaten die op 1 januari 2003 deel uitmaakten van de Gemeenschap en 4 % van de jaarlijkse gemiddelde tonnage die met overheidssteun is onttrokken tussen 1 mei 2004 en 31 december 2006 voor de lidstaten die op 1 mei 2004 tot de Gemeenschap zijn toegetreden, en

4 % van de tonnage die vanaf 1 januari 2007 met overheidssteun aan de vloot wordt onttrokken.

De overeenkomstig dit artikel en artikel 12 vastgestelde referentieniveaus worden dienovereenkomstig aangepast. Met de corresponderende capaciteit hoeft geen rekening gehouden te worden als de lidstaten overeenkomstig artikel 13 de balans van de toevoeging/onttrekking opmaken.

Als de lidstaten krachtens dit lid vangstcapaciteit toewijzen, geven zij voorrang aan de kleinschalige kustvisserij in de zin van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad (5).

7.   Eventuele bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde procedure.

2)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Regeling voor toevoeging/onttrekking aan de vloot en totale capaciteitsvermindering

1.   De lidstaten beheren de toevoegingen aan de vloot en de onttrekkingen aan de vloot op zodanige wijze dat met ingang van 1 januari 2003:

a)

de toevoegingen van nieuwe capaciteit aan de vloot zonder overheidssteun voordien gecompenseerd worden door onttrekkingen zonder overheidssteun die ten minste gelijk zijn aan de omvang van de nieuwe capaciteit;

b)

de toevoegingen van nieuwe capaciteit aan de vloot met na 1 januari 2003 verleende overheidssteun voordien gecompenseerd worden door onttrekkingen zonder overheidssteun die:

i)

ten minste gelijk zijn aan de omvang van de nieuwe capaciteit, voor de toevoeging van nieuwe vaartuigen van hoogstens 100 BT, dan wel

ii)

ten minste 1,35 maal de omvang van die nieuwe capaciteit bedragen, voor de toevoeging van nieuwe vaartuigen van meer dan 100 BT;

c)

de vervanging van een motor met overheidssteun krachtens artikel 25, lid 3, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 wordt gecompenseerd door een vermindering van het motorvermogen ten belope van 20 % van het vermogen van de vervangen motor. De vermindering van het motorvermogen met 20 % wordt van de referentieniveaus afgetrokken overeenkomstig artikel 11, lid 4.

2.   Eventuele bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde procedure.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juli 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F. TEIXEIRA DOS SANTOS


(1)  Advies uitgebracht op 26 april 2007 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(3)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.

(4)  PB L 203 van 4.8.2005, blz. 3.

(5)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.”;


24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/4


VERORDENING (EG) Nr. 866/2007 VAN DE RAAD

van 23 juli 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 234/2004 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2007/93/GBVB van 12 februari 2007 tot verlenging en wijziging van bepaalde beperkende maatregelen tegen Liberia (1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB van de Raad van 10 februari 2004 betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia (2) konden de in Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad beschreven maatregelen tegen Liberia worden uitgevoerd, waaronder een wapenembargo en een verbod op de verstrekking van technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten.

(2)

Overeenkomstig de Resoluties 1647(2005), 1683(2006), 1689(2006) en 1731(2006) van de VN-Veiligheidsraad, werden de in Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB van de Raad beschreven beperkende maatregelen in de Gemeenschappelijke Standpunten 2006/31/GBVB (3), 2006/518/GBVB (4) en 2007/93/GBVB verlengd en gewijzigd.

(3)

Op grond van Verordening (EG) nr. 234/2004 van de Raad van 10 februari 2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (5) is het verboden aan Liberia technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten te verstrekken en ruwe diamanten uit Liberia te importeren.

(4)

Gezien de ontwikkelingen in Liberia keurde de VN-Veiligheidsraad op 20 december 2006 Resolutie 1731(2006) goed, waarmee de bij Resolutie 1521(2003) ingestelde beperkende maatregelen worden verlengd en waarbij werd besloten dat de maatregelen niet gelden voor de levering van niet-dodelijke militaire uitrusting anders dan niet-dodelijke wapens en munitie, die alleen mag worden gebruikt door leden van de politie en veiligheidstroepen van de regering van Liberia die sinds de aanvang van de missie van de Verenigde Naties in Liberia in oktober 2003 zijn gescreend en opgeleid, op voorwaarde dat de levering van tevoren wordt aangemeld bij het comité dat is ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad.

(5)

Op grond van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/93/GBVB is een extra uitzondering mogelijk voor dergelijk materieel en de Gemeenschap wordt opgeroepen tot actie.

(6)

Het is dienstig Verordening (EG) nr. 234/2004 te wijzigen wat betreft de identificatie van de bevoegde autoriteiten.

(7)

Deze wijziging moet met terugwerkende kracht worden toegepast vanaf de dag na goedkeuring van Resolutie 1731(2006) van de VN-Veiligheidsraad.

(8)

Verordening (EG) nr. 234/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 234/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

1.   In afwijking van artikel 2 mogen de in de lijst van websites in bijlage I vermelde bevoegde instanties van de lidstaat waar de dienstverstrekker is gevestigd, het verstrekken toestaan van:

a)

technische bijstand, financiering of financiële steun in verband met:

i)

wapentuig en aanverwant materieel, wanneer dergelijke bijstand en diensten uitsluitend bestemd zijn ter ondersteuning van en voor gebruik door de VN-missie in Liberia, of

ii)

wapentuig en munitie die onder het toezicht van de speciale veiligheidsdienst staan met het oog op vrij operationeel gebruik en die overeenkomstig de goedkeuring van het comité opgericht bij paragraaf 21 van Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad, vóór 13 juni 2006 voor opleidingsdoeleinden aan de leden van die veiligheidsdienst zijn verstrekt;

b)

financiering en financiële steun in verband met:

i)

wapentuig en aanverwant materieel, uitsluitend bestemd ter ondersteuning van en voor gebruik binnen een internationaal opleidings- en hervormingsprogramma voor de Liberiaanse strijdkrachten en politie, op voorwaarde dat het comité ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad zijn goedkeuring heeft gehecht aan de uitvoer, verkoop, levering of overdracht van het betrokken wapentuig of aanverwant materieel;

ii)

niet-dodelijke militaire uitrusting, uitsluitend bestemd voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden, op voorwaarde dat het comité ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad zijn goedkeuring heeft gehecht aan de uitvoer, verkoop, levering of overdracht van de betrokken uitrusting, of

iii)

wapentuig en munitie bestemd voor gebruik door leden van de politie en de veiligheidstroepen van de Liberiaanse regering die sinds de aanvang van de VN-missie in Liberia in oktober 2003 zijn gescreend en opgeleid, op voorwaarde dat het comité ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad zijn goedkeuring heeft gehecht aan de uitvoer, verkoop, levering of overdracht van dat wapentuig of die munitie;

iv)

niet-dodelijk militair materieel, met uitzondering van niet-dodelijke wapens en munitie, uitsluitend bestemd voor gebruik door leden van de politie en de veiligheidstroepen van de Liberiaanse regering die sinds de aanvang van de VN-missie in Liberia in oktober 2003 zijn gescreend en opgeleid, op voorwaarde dat de levering van tevoren wordt aangemeld bij het comité dat is ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad.

2.   Er worden geen vergunningen toegekend voor activiteiten die al zijn afgelopen.”;

2)

artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

1.   Indien dergelijke activiteiten vooraf zijn goedgekeurd door het comité ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad, en in afwijking van artikel 2 van deze verordening, mogen de in de lijst van websites in bijlage I vermelde bevoegde instanties van de lidstaat waar de dienstverstrekker is gevestigd, toestaan dat technische bijstand wordt verstrekt in verband met:

a)

wapentuig en aanverwant materieel, uitsluitend bestemd ter ondersteuning van en voor gebruik binnen een internationaal opleidings- en hervormingsprogramma voor de Liberiaanse strijdkrachten en politie;

b)

niet-letale militaire uitrusting, uitsluitend bestemd voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden; of

c)

wapens en munitie bestemd voor gebruik door leden van de politie en de veiligheidstroepen van de Liberiaanse regering, die sinds de aanvang van de VN-missie in Liberia in oktober 2003 zijn gescreend en opgeleid.

De goedkeuring van het comité ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad wordt aangevraagd via de in de lijst van websites in bijlage I vermelde bevoegde instantie van de lidstaat waar de dienstverstrekker is gevestigd.

De regering van de betrokken lidstaat en de regering van Liberia dienen bij het comité ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad een gezamenlijk verzoek in voor de goedkeuring van technische bijstand in verband met het wapentuig en de munitie bedoeld onder c).

2.   Er worden geen vergunningen toegekend voor activiteiten die al zijn afgelopen.”;

3)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 8 bis

1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen in, of door middel van de websites opgesomd in bijlage I.

2.   De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis van hun bevoegde autoriteiten en brengen haar op de hoogte van eventuele wijzigingen.”;

4)

bijlage I bij Verordening (EG) nr. 234/2004 wordt vervangen door de tekst van de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 21 december 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

L. AMADO


(1)  PB L 41 van 13.2.2007, blz. 17.

(2)  PB L 40 van 12.2.2004, blz. 35. Gemeenschappelijk Standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/400/GBVB (PB L 150 van 12.6.2007, blz. 15).

(3)  Gemeenschappelijk Standpunt 2006/31/GBVB van 23 januari 2006 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Liberia (PB L 19 van 24.1.2006, blz. 38).

(4)  Gemeenschappelijk Standpunt 2006/518/GBVB van 24 juli 2006 tot wijziging en verlenging van bepaalde beperkende maatregelen tegen Liberia (PB L 201 van 25.7.2006, blz. 36).

(5)  PB L 40 van 12.2.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 719/2007 (PB L 164 van 25.6.2007, blz. 1).


BIJLAGE

„BIJLAGE I

Websites voor informatie over de in de artikelen 3 en 4 bedoelde bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

 

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

 

BULGARIJE

http://www.mfa.government.bg

 

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

 

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

 

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

 

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

 

GRIEKENLAND

http://www.ypex.gov.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/International+Sanctions/

 

SPANJE

www.mae.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones+Internacionales

 

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

 

IERLAND

http://www.dfa.ie/un_eu_restrictive_measures_ireland/competent_authorities

 

ITALIË

http://www.esteri.it/UE/deroghe.html

 

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

 

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

 

LITOUWEN

http://www.urm.lt

 

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

 

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/nemzetkozi_szankciok.htm

 

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

 

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/sancties

 

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

 

POLEN

http://www.msz.gov.pl

 

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

 

ROEMENIË

http://www.mae.ro/index.php?unde=doc&id=32311&idlnk=1&cat=3

 

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

 

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

 

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

 

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

 

VERENIGD KONINKRIJK

http://www.fco.gov.uk/competentauthorities

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

DG Buitenlandse betrekkingen

Directoraat A. Crisisplatform en beleidscoördinatie in het GBVB

Eenheid A2. Crisisbeheer en conflictpreventie

CHAR 12/106

B-1049 Brussel (België)

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel. (32 2) 295 55 85, 296 61 33

Fax: (32 2) 299 08 73”.


24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/9


VERORDENING (EG) Nr. 867/2007 VAN DE COMMISSIE

van 23 juli 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 24 juli 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 756/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 41).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 23 juli 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

TR

106,7

ZZ

106,7

0707 00 05

TR

145,1

ZZ

145,1

0709 90 70

TR

91,6

ZZ

91,6

0805 50 10

AR

51,2

UY

55,4

ZA

66,0

ZZ

57,5

0808 10 80

AR

86,9

BR

88,3

CA

101,7

CL

77,6

CN

82,6

NZ

99,6

US

104,9

UY

36,3

ZA

99,8

ZZ

86,4

0808 20 50

AR

73,8

CL

81,6

NZ

119,1

TR

138,6

ZA

97,0

ZZ

102,0

0809 10 00

TR

179,6

ZZ

179,6

0809 20 95

CA

324,1

TR

291,2

US

359,3

ZZ

324,9

0809 30 10, 0809 30 90

TR

166,2

ZZ

166,2

0809 40 05

IL

141,8

ZZ

141,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/11


VERORDENING (EG) Nr. 868/2007 VAN DE COMMISSIE

van 23 juli 2007

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia” (BGA)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 5, derde en vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De aanvraag van Spanje tot registratie van de benaming „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia” is overeenkomstig artikel 6, lid 2, en met het oog op de toepassing van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Duitsland en Italië hebben overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bezwaar tegen de registratie aangetekend. Deze twee landen hebben er in hun bezwaarschrift op gewezen dat niet is voldaan aan artikel 2 van Verordening (EG) nr. 510/2006 en dat met name het verband tussen het product en het geografische gebied niet rechtens genoegzaam is aangetoond, waardoor het niet mogelijk was aan de definitie van een geografische aanduiding te voldoen. Voorts zijn sommige elementen van het productdossier volgens Duitsland van die aard dat Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing (3) wordt overschreden; met name wordt de mogelijkheid geboden gedroogde vruchten aan de honing toe te voegen, wat volgens Duitsland ingaat tegen de in die richtlijn vastgestelde definitie van het begrip „honing”.

(3)

De Commissie heeft de betrokken lidstaten bij brief van 16 november 2005 verzocht om overeenkomstig hun interne procedures onderling tot overeenstemming te komen.

(4)

Aangezien Spanje, Duitsland en Italië niet binnen de vastgestelde termijn tot overeenstemming zijn gekomen, moet de Commissie een besluit nemen volgens de in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde procedure.

(5)

Na overleg tussen Spanje, Duitsland en Italië werden preciseringen aangebracht in het productdossier voor de betrokken benaming. Zo werd bij de omschrijving van het product de vermelding van honing met gedroogde vruchten geschrapt. Voorts werd het verband tussen het product en het afgebakende geografische gebied meer in het licht gesteld door te wijzen op de reputatie van het betrokken product en door een nadere omschrijving te geven van de natuurlijke kenmerken van het geografische gebied, die het product zijn specifieke eigenschappen verlenen waardoor het zich onderscheidt van in andere geografische gebieden geproduceerde honing.

(6)

Volgens de Commissie voldoet de nieuwe versie van het productdossier volledig aan de eisen van Verordening (EG) nr. 510/2006.

(7)

In het licht van het voorgaande moet de benaming derhalve worden ingeschreven in het „Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen”.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor beschermde geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I bij deze verordening vermelde benaming wordt geregistreerd.

Artikel 2

De geconsolideerde samenvatting van het productdossier is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB C 30 van 5.2.2005, blz. 16, en PB C 139 van 14.6.2006, blz. 21.

(3)  PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47.


BIJLAGE I

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.4

Andere producten van dierlijke oorsprong: honing

SPANJE

„Miel de Galicia” of „Mel de Galicia” (BGA)


BIJLAGE II

SAMENVATTING

Verordening (EG) Nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

„MIEL DE GALICIA” of „MEL DE GALICIA”

EG-nummer: ES/PGI/005/0278/19.02.2003

BOB ( ) BGA ( X )

Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.

1.

   Bevoegde dienst van de Lidstaat

Naam

:

Subdirección General de Denominaciones de Calidad, Dirección General de Alimentación, Secretaria General de Alimentación del Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación, España

Adres

:

Paseo Infanta Isabel 1 E-28071-Madrid

Telefoon

:

(34) 913 475394

Fax

:

(34) 913 475410

E-mail

:

sgcaproagro@mapya.es

2.

   Groepering die de aanvraag indient

Naam

:

Mieles Anta, SL

Adres

:

C/Ermita, 34 Polígono de A Grela-Bens. A Coruña

Telefoon

:

Fax

:

E-mail

:

Naam

:

Sociedad Cooperativa „A Quiroga”

Adres

:

Avenida Doctor Sixto Mauriz, no 43, Fene. A Coruña

Telefoon

:

Fax

:

E-mail

:

Samenstelling

:

Producenten/verwerkers ( X ) andere ( )

3.

   Productcategorie

Categorie 1.4

Andere producten van dierlijke oorsprong: honing

4.

   Overzicht van het productdossier (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1.   NaamMiel de Galicia” of „Mel de Galicia

4.2.   Beschrijving „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia”, het product dat onder de beschermde geografische aanduiding (BGA) valt, wordt gedefinieerd als honing die de kenmerken bezit die in dit productdossier zijn vastgesteld. Hij voldoet aan alle eisen die in dit productdossier, in het handboek voor kwaliteit en in de geldende wetgeving ten aanzien van de productie, verwerking en verpakking worden gesteld. Deze honing wordt geproduceerd in bijenkasten met beweegbare honingraatframes, door middel van uitlekken of centrifugatie. Hij is in vloeibare, gekristalliseerde of vaste vorm verkrijgbaar. Daarnaast wordt hij ook als stukjes honingraat verkocht.

Honing uit Galicië wordt naargelang van de botanische oorsprong ingedeeld in:

bloemenhoning,

eucalyptushoning,

kastanjehoning,

bramenhoning,

heidehoning.

Honing die onder de BGA valt, dient naast de kenmerken die in de kwaliteitsnorm voor honing worden aangegeven, tevens over de volgende kenmerken te beschikken:

fysisch-chemische kenmerken:

vochtigheid: ten hoogste 18,5 %,

diastatische activiteit: minstens 9 op de schaal van Schade. Voor honingsoorten met een laag enzymgehalte geldt een minimum van 4 op die schaal, mits het gehalte hydroxymethylfurfural niet meer bedraagt dan 10 mg/kg,

hydroxymethylfurfural: ten hoogste 28 mg/kg;

melissopalinologische kenmerken:

In het algemeen moet het pollenspectrum in zijn totaliteit overeenkomen met het spectrum dat voor de honingsoorten uit Galicië kenmerkend is.

In elk geval mag de pollencombinatie Helianthus annuus-Olea europaea-Cistus ladanifer niet hoger zijn dan 5 % van het totale pollenspectrum.

Bovendien moeten de pollenspectra, afhankelijk van de bloem waarvan de verschillende genoemde honingsoorten afkomstig zijn, voldoen aan de volgende eisen:

honing van meerdere bloemen: het merendeel van de pollen behoort tot: Castanea sativa, Eucalyptus sp., Ericaceae, Rubus sp., Rosaceae, Cytisus sp., Ulex sp., Trifolium sp., Lotus sp., Campanula, Centaurea, Quercus sp., Echium sp., Taraxacum sp. en Brassica sp.

honing van één bloem:

„eucalyptushoning”: het percentage eucalyptuspollen (Eucalyptus sp.) moet ten minste 70 % bedragen,

„kastanjehoning”: het percentage kastanjepollen (Castanea sp.) moet ten minste 70 % bedragen,

„bramenhoning”: het percentage bramenpollen (Rubus sp.) moet ten minste 45% bedragen,

„heidehoning”: het percentage heidepollen (Erica sp.) moet ten minste 45 % bedragen;

organoleptische kenmerken:

De honing moet in het algemeen wat kleur, aroma en smaak betreft, de organoleptische kwaliteiten bezitten die eigen zijn aan de desbetreffende bloem van herkomst. Afhankelijk van die herkomst zijn de te onderscheiden organoleptische kenmerken de volgende:

bloemenhoning: de kleur kan variëren van amber tot donkeramber. Deze honing heeft een bloemen- of plantenaroma met wisselende intensiteit en persistentie. Hij kan enigszins zuur en scherp zijn;

eucalyptushoning: amberkleurig, bloemengeur met een vleugje wasaroma. De geur is gematigd intens en de persistentie is beperkt. Zachte, enigszins zure smaak;

kastanjehoning: donkeramber van kleur, soms met rode tint. Het aroma heeft bij voorkeur een gematigde tot beperkte intensiteit en een beperkte persistentie. De honing is enigszins zuur en bitter, soms een beetje pikant. Hij is over het algemeen licht scherp;

bramenhoning: amber tot donkeramber van kleur. Aromatische honing met persistente bloemengeur. Zeer fruitige smaak, die bijzonder zacht is, met een gemiddelde tot hoge intensiteit en persistentie;

heidehoning: de kleur is donkeramber of donker met roodachtige schakeringen, de smaak is enigszins bitter en persistent en ook het bloemenaroma is persistent. De geur heeft over het algemeen een gemiddelde tot beperkte intensiteit en een beperkte persistentie.

4.3.   Geografisch gebied Het productie-, verwerkings- en verpakkingsgebied van de honing die onder de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” valt, omvat het hele grondgebied van de autonome gemeenschap Galicië.

4.4.   Bewijs van oorsprong: Onder de BGA „honing uit Galicië” valt uitsluitend honing die afkomstig is van inrichtingen die in de registers van het controleorgaan staan ingeschreven, en die geproduceerd is volgens de normen uit het productdossier en het handboek voor kwaliteit. Bovendien dient de honing te voldoen aan de voorwaarden die kenmerkend zijn voor de soort.

Het controleorgaan beschikt over de volgende registers:

bedrijvenregister. Hierin worden de bedrijven ingeschreven die in de autonome gemeenschap Galicië zijn gevestigd en zich willen richten op de productie van honing die onder de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” valt;

register van inrichtingen voor de winning, opslag en/of verpakking. Hierin worden de bedrijven ingeschreven die zich op het grondgebied van de autonome gemeenschap Galicië bevinden en onder meer honing verwerken die onder de beschermde geografische aanduiding kan vallen.

Alle natuurlijke of rechtspersonen die in het bezit zijn van goederen die ingeschreven staan in de registers, en alle bedrijven, inrichtingen en producten staan onder controle van het controleorgaan, om erop toe te zien of de producten die de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” voeren, voldoen aan de vereisten van het productdossier en andere van toepassing zijnde specifieke bepalingen.

In elk seizoen controleert het controleorgaan de hoeveelheden door de beschermde geografische aanduiding gecertificeerde honing die op de markt zijn gebracht door de afzonderlijke ondernemingen die in het register van winnings-, opslag- en/of verpakkingsbedrijven zijn ingeschreven. Op deze wijze wordt nagegaan of die hoeveelheden overeenkomen met de hoeveelheid honing die is geproduceerd door in het bedrijvenregister ingeschreven bijenhouders of bij hen of andere ingeschreven bedrijven is gekocht.

De controles bestaan uit inspecties van de bedrijven en inrichtingen, controle van de documenten, analyse van de grondstof en het eindproduct.

Zoals reeds gezegd, moeten de productie en vervolgens de winning, opslag en verpakking van de honing in het hierboven omschreven geografische gebied plaatsvinden.

De honing wordt, zoals van oudsher, ook in dit gebied verpakt. Dit is noodzakelijk om de bijzondere kenmerken en de kwaliteit van de honing van Galicië te bewaren. Doordat het bevoegde orgaan namelijk controles op transport, opslag en verpakking verricht, kan de kwaliteit van het product worden behouden.

Bovendien mag de honing uitsluitend worden verpakt in recipiënten die voldoen aan de in dit productdossier beschreven voorschriften en in inrichtingen waarin slechts honing uit in het register van de beschermde geografische benaming ingeschreven bedrijven verpakt wordt en waarin de etikettering onder toezicht van het controleorgaan plaatsvindt. Dit alles moet de kwaliteit en traceerbaarheid van het product garanderen.

De certificeringsprocedure wordt per homogene partij uitgevoerd. Als basis dienen de adequate analytische en organoleptische controles en onderzoeken die door het controleorgaan zijn vastgesteld. In het licht van de technische verslagen hierover beslist het controle- en certificeerorgaan over de goedkeuring, de afkeuring of de herbeoordeling van de gecontroleerde partij honing.

Als wordt geconstateerd dat er zich een wijziging in de kenmerken heeft voorgedaan die de kwaliteit van de honing aantast, of dat niet is voldaan aan de productie-, verwerkings- en verpakkingsvoorschriften uit de verordening inzake de beschermde geografische aanduiding of de overige rechtsbesluiten die daarop betrekking hebben, certificeert het controleorgaan de honing niet. Daarmee vervalt het recht op het gebruik van de beschermde geografische aanduiding.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product De werkzaamheden in de bijenstal zijn erop gericht om de beste kwaliteit honing te verkrijgen die valt onder de geografische aanduiding. In elk geval mogen de bijenkasten tijdens het oogsten van de honing op geen enkele wijze chemisch worden behandeld en in diezelfde periode mogen de bijen op geen enkele wijze bijgevoederd worden.

Het ontdoen van de honingraten van bijen gebeurt met behulp van traditionele methoden, bij voorkeur met een bijenuitgang of lucht, zonder buitensporig gebruik van de imkerpijp. In geen geval mogen er chemische middelen worden gebruikt om de bijen te verdrijven.

De honing wordt gewonnen door middel van centrifugeren of uitlekken, maar nooit door middel van persen.

De winning van de honing dient altijd uiterst zorgvuldig en hygiënisch te gebeuren in een gesloten schone ruimte die speciaal daarvoor is ingericht. De ruimte dient een week van tevoren met behulp van ontvochtingsapparatuur of beluchting droog te worden gemaakt, tot er een relatieve vochtigheid van minder dan 60 % is bereikt.

De techniek waarmee de honingraten worden ontzegeld, mag in geen geval de kwaliteit van deze honing beïnvloeden. De ontzegelmessen dienen schoon, droog en niet warmer dan 40 °C te zijn.

Nadat de honing is gewonnen en door een dubbele zeef is gehaald, ondergaat hij een uitlekproces. Voordat de honing wordt opgeslagen en verpakt, wordt het schuim uit de honing verwijderd.

De oogst en het vervoer van de honing vinden onder hygiënische omstandigheden plaats. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bakken van voor levensmiddelen geëigend materiaal die in het handboek voor kwaliteit en de geldende regelgeving zijn goedgekeurd, waardoor de kwaliteit van het product wordt gegarandeerd.

De honing wordt verpakt in de inrichtingen die in het desbetreffende register van het controleorgaan staan ingeschreven. De verpakkingen die bestemd zijn voor de directe consument, hebben meestal een inhoud van 500 g tot 1 000 g.

De verpakkingen moeten hermetisch zijn afgesloten, zodat er geen natuurlijke aroma's verloren gaan en geen geuren of vochtigheid kan binnendringen, enz., waardoor het product zou kunnen worden aangetast.

4.6.   Verband

Historische band

De bijenteelt in Galicië maakte zijn grootste groei door voordat suiker zijn intrede deed. Honing werd beschouwd als een belangrijk levensmiddel dankzij zijn zoetmakend vermogen en een aantal beproefde medicinale eigenschappen. In het Kadaster van Ensenada uit de jaren 1752-1753 staan voor Galicië in totaal 366 339 traditionele bijenkorven, trobos of cortizos, ingeschreven, die nog steeds op vele plaatsen bewaard zijn gebleven. Uit dit aantal blijkt duidelijk hoe belangrijk de bijenteelt in Galicië van oudsher is. Dit is zichtbaar in de toponymie van Galicië.

De cortín, albar, abellariza, albiza of albariza is een bouwwerk met open dak op het platteland, dat een ovale of ronde vorm heeft en in uitzonderlijke gevallen vierhoekig is. Het bestaat uit hoge muren om de bijenkorven te beschermen en dieren (met name beren) de toegang te beletten. Deze bouwwerken herinneren aan die tijd van weleer en zijn nog steeds te zien. In enkele gevallen zijn ze nog in gebruik, bijvoorbeeld in de bergen, met name in de oostelijke bergketens Ancares en Caurel en in het Suidogebergte.

Het eerste werk over bijenteelt dat in Galicië werd gepubliceerd, is waarschijnlijk van D. Ramón Pimentel Méndez (1893). Zijn handboek voor de bijeenteelt is uitdrukkelijk voor bijenhouders in Galicië geschreven.

In 1880 plaatst de pastoor van Argozón (Chantada, Lugo), Don Benigno Ledo, de eerste bijenkorf met losse bouw en na enkele jaren bouwt hij de eerste bijenkast voor vermenigvuldiging door deling, bijenbroedsel, enz., die hij kweekkorf noemde. Een bewijs van zijn belang voor de bijeenteelt, niet alleen in Galicië, maar in heel Spanje, is het feit dat in het boek van Roma Fábrega hierover vermeld wordt dat de eerste Spanjaard met bijenkast met losse bouw de Galiciër Don Benigno Ledo was, „de bijenpastoor”.

De honing van Galicië is beschreven in de Spaanse inventaris van traditionele producten, die het ministerie van Landbouw, visserij en voedingvoorziening in 1996 heeft gepubliceerd (blz. 174 en 175). Het product is een van de belangrijkste commerciële attracties tijdens de najaarsfestiviteiten.

In 1988 heeft het ministerie van Landbouw en visserij een studie verricht over de honinghandel in Spanje. Uit deze studie blijkt dat in het noordwesten van het land (Galicië) meer honing wordt verbruikt dan in de andere Spaanse gemeenschappen en dat de prijs van de honing er hoger is. De Galicische consument apprecieert van oudsher de honing die in deze autonome gemeenschap wordt geproduceerd. Dit heeft de handelswaarde ervan doen stijgen, een fenomeen dat we niet terugvinden in de naburige gemeenschappen.

Natuurlijke band

Galicië, dat zich in het uiterste noordwesten van het Iberische Schiereiland bevindt, is een van de oudste territoriale eenheden van Spanje. De naam is nagenoeg ongewijzigd gebleven sinds de Romeinse overheersing (de Romeinen noemden deze streek „Gallaecia”) en dit gebied heeft al sinds meer dan acht eeuwen vrijwel dezelfde grenzen. De bestuurlijke grenzen van deze regio vallen samen met de geografische. Van noord naar zuid en van oost naar west hebben de geografische grenzen Galicië van oudsher gescheiden van de naburige regio’s, wat ook verklaart hoe de eigen taal, het Galicisch, hier bewaard is kunnen blijven.

Deze geografische verschillen zijn een bepalende factor voor het klimaat van Galicië. De invloed van de oceaan kan tot in het land doordringen via estuaria en rivierdalen, die zuidwest-noordoostelijk georiënteerd zijn (dit is nergens anders langs de Spaanse kust het geval), en de sierras houden de verschillende weerfronten tegen. Hierdoor vertoont het klimaat van deze regio specifieke kenmerken wat temperatuur en neerslag betreft.

Voorts verschilt het grootste deel van het Galicische grondgebied geomorfologisch, lithologisch en pedologisch van de mediterrane gebieden waar traditioneel aan bijenteelt wordt gedaan. De bodem is er overwegend zuur, wat bepalend is voor de plaatselijke vegetatie, en bijgevolg ook voor de nectarproductie en de kenmerken van de honing.

Het gaat hier dan ook om een natuurlijke regio die helemaal anders is dan de rest van het Iberische Schiereiland. Dit onderscheid is het gevolg van geomorfologische, klimatologische, biologische en pedologische aspecten. Zij creëren een flora die aangepast is aan de natuurlijke omstandigheden die door al deze factoren worden geschapen.

Qua drachtplanten is Galicië een tamelijk homogeen gebied. De grootste verschillen die de honingproductie in Galicië kenmerken, zijn het gevolg van de dominerende aanwezigheid van de belangrijkste drachtplanten. Vijf grote taxa dragen bij tot het overgrote deel van de honingproductie in Galicië: Castanea sativa, Rubus, t. Cytisus, Erica en Eucalyptus. Naar de kust toe groeit overwegend eucalyptus. In het binnenland wordt honing hoofdzakelijk gewonnen uit de veelvuldig voorkomende drie plantensoorten Castanea sativa, Erica en Rubus.

Kortom, de geografische ligging van Galicië en de daarmee gepaard gaande kenmerken zorgen ervoor dat de honing zijn typische eigenschappen krijgt, die bijgevolg verschillen van die van honing die in andere gebieden wordt geproduceerd.

Een van de nuttigste analysemethoden om de geografische eigenheid van de honing te bepalen, is de pollenanalyse. Daaruit blijkt dat de specifieke kenmerken van de Galicische honing, die deze honing onderscheiden van die uit andere streken, een gevolg zijn van:

de aanwezigheid van typische en exclusieve pollencombinaties die deze honing doen verschillen van andere, ook van die uit naburige regio’s. Deze combinaties zijn opgesomd in bijlage 1;

de afwezigheid of zeer beperkte aanwezigheid (minder dan 1 %) van pollen van lipbloemigen, maar ook van Lavandula, Rosmarinus, Thymus, Mentha, enz.;

de afwezigheid of zeer beperkte aanwezigheid (minder dan 0,1 %) van pollen van Helianthus annuus, Citrus of Olea europaea;

de afwezigheid of zeer beperkte aanwezigheid (minder dan 1 %) van pollen van Cistus ladanifer;

de afwezigheid van Hedysarum coronarium, Hypecoum procumbens en Diplotaxis erucoides.

Kortom, Galicische honing heeft tal van specifieke kenmerken die voortvloeien uit het natuurlijke milieu. Voor meer gegevens over deze specifieke kenmerken verwijzen wij naar de desbetreffende punten van het productdossier en naar de bijlagen daarbij.

4.7.   Controlestructuur

Naam

:

Consejo Regulador de la Indicación Geográfica Protegida „Miel de Galicia”. (Controleorgaan voor de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië”).

Adres

:

Pazo de Quián s/n, Sergude. 15881-Boqueixón. A Coruña.

Telefoon

:

981. 511913

Fax

:

981. 511913

E-mail

:

info@mieldegalicia.org

Het controleorgaan voldoet overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 510/2006 aan de Europese norm EN 45011.

4.8.   Etikettering Honing die onder de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” op de markt is gebracht, moet na certificering voorzien worden van het etiket dat behoort tot het eigen merk van het verpakkingsbedrijf in kwestie en dat uitsluitend wordt gebruikt voor de beschermde honing, en van een door het controleorgaan goedgekeurd en afgegeven etiket met een alfanumerieke code met opeenvolgende nummering en met het officiële logo van de geografische aanduiding. Op beide etiketten moet de beschermde geografische aanduiding „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia” vermeld worden.


24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/19


VERORDENING (EG) Nr. 869/2007 VAN DE COMMISSIE

van 23 juli 2007

over de vrijgave van zekerheden in verband met invoerrechten in het kader van bepaalde invoertariefcontingenten in de sector rundvlees als gevolg van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Tot en met 31 december 2006 werden voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende runderen in het kader van meerjarige, aan Bulgarije, respectievelijk Roemenië verleende invoertariefcontingenten die zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 1217/2005 van de Commissie van 28 juli 2005 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bepaalde levende runderen van oorsprong uit Bulgarije, als vastgesteld bij Besluit 2003/286/EG van de Raad (1), respectievelijk Verordening (EG) nr. 1241/2005 van de Commissie van 29 juli 2005 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bepaalde levende runderen van oorsprong uit Roemenië, als vastgesteld bij Besluit 2003/18/EG van de Raad (2), rechten tot invoer toegekend die door middel van invoercertificaten werden beheerd. Sinds 1 januari 2007 kunnen die invoercertificaten niet langer voor die handel worden gebruikt.

(2)

Bepaalde in juli 2006 verleende rechten tot invoer die normaal gesproken tot en met 30 juni 2007 geldig zouden zijn geweest, zijn in het geheel niet of slechts gedeeltelijk gebruikt. Normaal gesproken zou het niet voldoen aan de verplichtingen die in verband met deze rechten tot invoer zijn aangegaan, ertoe moeten leiden dat de gestelde zekerheid wordt verbeurd. Aangezien echter na de toetreding van Bulgarije en Roemenië niet langer aan deze verplichtingen kan worden voldaan, moet met terugwerkende kracht tot de datum van toetreding van deze beide landen een maatregel worden goedgekeurd voor de vrijgave van de zekerheden die in verband met de rechten tot invoer in het kader van die invoertariefcontingenten zijn gesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op verzoek van de betrokken partijen worden de zekerheden in verband met de rechten tot invoer, die overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1217/2005 en artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1241/2005 zijn gesteld, onder de volgende voorwaarden vrijgegeven:

a)

de aanvrager heeft de rechten tot invoer aangevraagd en gekregen in het kader van het contingent:

i)

als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1217/2005, of

ii)

als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1241/2005;

b)

de rechten tot invoer waren op 1 januari 2007 slechts gedeeltelijk of in het geheel niet gebruikt.

2.   De in lid 1 bedoelde zekerheden worden vrijgegeven naar rato van de rechten tot invoer die op 1 januari 2007 niet waren gebruikt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 199 van 29.7.2005, blz. 33. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1965/2006 (PB L 408 van 30.12.2006, blz. 26).

(2)  PB L 200 van 30.7.2005, blz. 38. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1965/2006.


24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/20


VERORDENING (EG) Nr. 870/2007 VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2007

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in de Oostzee, deelsectoren 25-32 (EG-wateren), door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 van de Raad van 11 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2007 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2007 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2007 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2007.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, gerectificeerd bij PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6).

(3)  PB L 367 van 22.12.2006, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

20

Lidstaat

Duitsland

Bestand

COD/3DX32.

Soort

Kabeljauw (Gadus morhua)

Zone

Oostzee — deelsectoren 25-32 (EG-wateren)

Datum

4.7.2007


24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/22


VERORDENING (EG) Nr. 0000/2007 VAN DE COMMISSIE

van 23 juli 2007

tot vaststelling van de mate waarin invoercertificaataanvragen die in juli 2007 in het kader van bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 geopende tariefcontingenten voor bepaalde zuivelproducten zijn ingediend, kunnen worden geaccepteerd

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name op artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

De van 1 tot en met 10 juli 2007 ingediende aanvragen voor bepaalde in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten (3), vermelde contingenten hebben op grotere hoeveelheden betrekking dan beschikbaar zijn. Bijgevolg moeten voor de aangevraagde hoeveelheden toewijzingscoëfficiënten worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de hoeveelheden waarvoor in de periode van 1 tot en met 10 juli 2007 invoercertificaataanvragen worden ingediend voor producten van de in de deel I.A, en de delen I.C, I.D, I.E, I.F, I.H en I.I van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 bedoelde contingenten, worden de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 24 juli 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2007 (PB L 78 van 17.3.2007 blz. 17).

(3)  PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1984/2006 (PB L 387 van 29.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE I.A

Contingentnummer

Toewijzingscoëfficiënt

09.4590

09.4599

99,101802 %

09.4591

100 %

09.4592

09.4593

09.4594

100 %

09.4595

2,820349 %

09.4596

100 %


BIJLAGE I.C

Producten van oorsprong uit ACS

Contingentnummer

Toewijzingscoëfficiënt

09.4026

09.4027


BIJLAGE I.D

Producten van oorsprong uit Turkije

Contingentnummer

Toewijzingscoëfficiënt

09.4101


BIJLAGE I.E

Producten van oorsprong uit Zuid-Afrika

Contingentnummer

Toewijzingscoëfficiënt

09.4151


BIJLAGE I.F

Producten van oorsprong uit Zwïtzerland

Contingentnummer

Toewijzingscoëfficiënt

09.4155


BIJLAGE I.H

Producten van oorsprong uit Noorwegen

Contingentnummer

Toewijzingscoëfficiënt

09.4179

100 %


BIJLAGE I.I

Producten van oorsprong uit IJsland

Contingentnummer

Toewijzingscoëfficiënt

09.4205

33,333333 %

09.4206

100 %


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/25


BESLUIT VAN DE RAAD

van 10 juli 2007

houdende benoeming van een Spaans lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité

(2007/518/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 259,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 167,

Gelet op Besluit 2006/524/EG, Euratom van de Raad van 11 juli 2006 tot benoeming van de Tsjechische, Duitse, Estse, Spaanse, Franse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Luxemburgse, Hongaarse, Maltese, Oostenrijkse, Sloveense en Slowaakse leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien de voordracht van de Spaanse regering,

Na het advies van de Commissie te hebben ingewonnen,

Overwegende dat in het Europees Economisch en Sociaal Comité een vacature voor een Spaans lid is ontstaan door het aftreden van de heer Pedro BARATO TRIGUERO,

BESLUIT:

Artikel 1

De heer Pedro Raúl NARRO SÁNCHEZ wordt benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, ter vervanging van de heer Pedro BARATO TRIGUERO, voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2010.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Gedaan te Brussel, 10 juli 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F. TEIXEIRA DOS SANTOS


(1)  PB L 207 van 28.7.2006, blz. 30.


24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/26


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 16 juli 2007

tot wijziging van deel 2 van het Schengen-raadplegingsnetwerk (Technische specificaties)

(2007/519/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen (1),

Gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de huidige mechanismen van de raadplegingsprocedure is niet voorzien in mogelijkheden om op adequate wijze rekening te houden met de bijzondere juridische omstandigheden die gelden voor familieleden van burgers van de Unie.

(2)

Overeenkomstig artikel 30 van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden zijn de lidstaten in principe verplicht om de weigering van een visumaanvraag van personen die onder het toepassingsgebied van die richtlijn vallen, te motiveren.

(3)

Teneinde naar behoren rekening te kunnen houden met die bevoorrechte positie en een passende motivering te kunnen geven in geval van weigering, moeten de geraadpleegde instanties op de hoogte zijn van het bestaan van de bevoorrechte positie.

(4)

Daarbij komt het de raadplegende instantie toe het effectieve bestaan van een dergelijke bevoorrechte positie vast te stellen en de geraadpleegde instantie daarvan in kennis te stellen. Daartoe moet in de aanvraagformulieren (formulier A, formulier C en formulier F) een nieuwe facultatieve rubriek worden opgenomen.

(5)

Conform de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is het hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan. Aangezien er met deze beschikking wordt beoogd voort te bouwen op het Schengenacquis krachtens de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken op grond van artikel 5 van genoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad deze beschikking heeft vastgesteld, of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(6)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze beschikking een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (3), die vallen onder artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (4) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(7)

Voor Zwitserland vormt deze beschikking een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst die is gesloten tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, vallend onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad juncto artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/849/EG (5) en Besluit 2004/860/EG (6) van de Raad betreffende de ondertekening van de overeenkomst namens de Europese Unie respectievelijk de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van deze overeenkomst.

(8)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (7). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(9)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (8). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(10)

Deze beschikking is een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan is verbonden als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(11)

Deze beschikking is een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan is verbonden als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deel 2 van het Schengen-raadplegingsnetwerk (Technische specificaties) wordt gewijzigd als volgt:

1)

In de tabellen in de paragrafen 2.1.4, 2.1.6 en 2.1.7 wordt na nr. 032 het volgende nummer toegevoegd:

No

Heading

M/O (9)

Format

Examples/Comments

„033

Privileged member of a Union citizen’s family

O (*3)

code (1)

1 (see 2.2.6)

(*3):

Each Member State specifies a central clearing point which is permanently accessible by e-mail. The central clearing point communicates the reasons for the refusal by secure means of communication — depending on the content — to the central clearing point of the requesting Member State where the visa application is pending.”.

2)

Aan de toelichtingen bij de tabel in deel 2 wordt het volgende toegevoegd:

„Heading No 033: Privileged member of a Union citizen’s family format: code (1)

It can be indicated here whether the visa applicant is a privileged member of a Union citizen’s family, under Directive 2004/38/EC (to be ascertained by the consulting authority).

For the code to be used, see section 2.2.6.”.

3)

Na paragraaf 2.2.5 wordt de volgende paragraaf ingevoegd:

„2.2.6.

Privileged member of a Union citizen’s family (Heading 33)

0.

not a privileged member of a Union citizen’s family

1.

privileged member of a Union citizen’s family.

See footnote to field 033 (technical specifications 2.1.4)”.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 16 juli 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

J. SILVA


(1)  PB L 116 van 26.4.2001, blz. 2. Verordening gewijzigd bij Besluit 2004/927/EG (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 45).

(2)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77, gerectificeerd in PB L 229 van 29.6.2004, blz. 35).

(3)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(4)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(5)  PB L 368 van 15.12.2004, blz. 26.

(6)  PB L 370 van 17.12.2004, blz. 78.

(7)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(8)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(9)  M: Mandatory heading; O: Optional heading.

(*3):

Each Member State specifies a central clearing point which is permanently accessible by e-mail. The central clearing point communicates the reasons for the refusal by secure means of communication — depending on the content — to the central clearing point of the requesting Member State where the visa application is pending.”.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/28


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/520/GBVB VAN DE RAAD

van 23 juli 2007

tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2006/304/GBVB betreffende de instelling van een planningsteam van de Europese Unie (EUPT Kosovo) met betrekking tot een mogelijke EU-crisisbeheersingsoperatie op het gebied van de rechtsstaat en eventueel op andere gebieden in Kosovo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 10 april 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/304/GBVB (1) aangenomen, dat op 1 september 2007 verstrijkt.

(2)

Op 29 juni 2007 heeft het Politiek en Veiligheidscomité aanbevolen de opdracht van het EUPT Kosovo te verlengen tot en met 30 november 2007.

(3)

Het EUPT Kosovo moet in staat worden gesteld, reeds voor de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (UNSC) een nieuwe resolutie (UNSCR) heeft vastgesteld ter vervanging van UNSCR 1244, het nodige personeel aan te werven en op te leiden dat de kern van de mogelijke toekomstige crisibeheersingsoperatie van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) zal vormen.

(4)

Gemeenschappelijk Optreden 2006/304/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd en verlengd,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Optreden 2006/304/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 2, lid 5, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Aanwerven en opleiden van het nodige personeel, dat de kern van de mogelijke toekomstige EVDB-crisibeheersingsoperatie zal vormen, met het oog op de snelle inzet ervan, reeds voor de UNSC een nieuwe resolutie heeft vastgesteld ter vervanging van UNSCR 1244.”;

2)

artikel 14 wordt vervangen door:

„Artikel 14

Herziening

De Raad gaat uiterlijk op 30 september 2007 na of de opdracht van het EUPT Kosovo na 30 november 2007 moet worden verlengd, en houdt er daarbij rekening mee dat de overgang naar een mogelijke EU-crisisbeheersingsoperatie in Kosovo soepel moet verlopen.”;

3)

artikel 15, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Het verstrijkt op 30 november 2007.”.

Artikel 2

Het financiële referentiebedrag als bedoeld in artikel 9, lid 1, tweede alinea, van Gemeenschappelijk Optreden 2006/304/GBVB, en als verhoogd bij artikel 2 van Gemeenschappelijk Optreden 2007/334/GBVB dekt de uitgaven gedurende de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 november 2007.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk optreden wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

L. AMADO


(1)  PB L 112 van 26.4.2006, blz. 19. Gemeenschappelijk optreden gewijzigd bij Gemeenschappelijk Optreden 2007/334/GBVB (PB L 125 van 15.5.2007, blz. 29).


24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/30


Besluit 2007/521/GBVB van de Raad

van 23 juli 2007

tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB van de Raad (1), en met name op artikel 2, juncto artikel 23, lid 2, tweede streepje, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Door middel van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB heeft de Raad maatregelen genomen om de binnenkomst op of de doorreis via het grondgebied van de lidstaten te beletten van personen die betrokken zijn bij activiteiten waardoor voortvluchtige personen geholpen worden zich te blijven onttrekken aan berechting voor misdaden waarvoor het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) hen in staat van beschuldiging heeft gesteld, of die anderszins handelen op een wijze die het ICTY zou kunnen beletten zijn mandaat daadwerkelijk uit te voeren.

(2)

Na het overdragen van Vlastimir DJORDJEVIC aan het ICTY dienen een aantal in artikel 1 van het gemeenschappelijk standpunt bedoelde personen die banden hebben met de heer Djordjevic van de lijst te worden geschrapt.

(3)

Voorts moet er overeenkomstig artikel 1 van het gemeenschappelijk standpunt één nieuwe naam in de lijst worden opgenomen en nieuwe nadere gegevens moeten worden toegevoegd.

(4)

De lijst in de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB moet dienovereenkomstig worden aangepast,

BESLUIT:

Artikel 1

De lijst van personen in de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

L. AMADO


(1)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 65. Gemeenschappelijk Standpunt laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/423/GBVB van de Raad (PB L 157 van 19.6.2007, blz. 23).


BIJLAGE

1.

BILBIJA, Milorad

Zoon van Svetko BILBIJA

Geboortedatum en -plaats: 13.8.1956, Sanski Most, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 3715730

Identiteitskaart nr.: 03GCD9986

Persoonsnummer: 1308956163305

Bijnamen:

Adres: Brace Pantica 7, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

2.

BJELICA, Milovan

Geboortedatum en -plaats: 19.10.1958, Rogatica, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0000148 afgegeven op 26.7.1998 in Srpsko Sarajevo (vervallen)

Identiteitskaart nr.: 03ETA0150

Persoonsnummer: 1910958130007

Bijnamen: Cicko

Adres: CENTREK Company, Pale, Bosnië en Herzegovina

3.

ECIM (EĆIM), Ljuban

Geboortedatum en -plaats: 6.1.1964, Sviljanac, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0144290 afgegeven op 21.11.1998 in Banja Luka (vervallen)

Identiteitskaart nr.: 03GCE3530

Persoonsnummer: 0601964100083

Bijnamen:

Adres: Ulica Stevana Mokranjca 26, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

4.

HADZIC (HADŽIĆ), Goranka

Dochter van: Branko en Milena HADZIC (HADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 18 juni 1962, gemeente Vinkovci, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 1806962308218 (JMBG), identiteitskaart nr. 569934/03

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: zuster van Goran HADZIC (HADŽIĆ)

5.

HADZIC (HADŽIĆ), Ivana

Dochter van: Goran en Zivka HADZIC (HADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 25 februari 1983, Vukovar, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: dochter van Goran HADZIC (HADŽIĆ)

6.

HADZIC (HADŽIĆ), Srecko (Srećko)

Zoon van: Goran en Zivka HADZIC (HADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 8 oktober 1987, Vukovar, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: zoon van Goran HADZIC (HADŽIĆ)

7.

HADZIC (HADŽIĆ), Zivka (Živka)

Dochter van: Branislav NUDIC (NUDIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 9 juni 1957, Vinkovci, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: echtgenote van Goran HADZIC (HADŽIĆ)

8.

JOVICIC (JOVIČIĆ), Predrag

Zoon van Desmir JOVICIC (JOVIČIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 1.3.1963, Pale, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4363551

Identiteitskaart nr.: 03DYA0852

Persoonsnummer: 0103963173133

Bijnamen:

Adres: Milana Simovica 23, Pale, Bosnië en Herzegovina

9.

KARADZIC (KARADŽIĆ), Aleksandar

Geboortedatum en -plaats: 14.5.1973, Sarajevo Centar, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0036395. Geldigheidsduur verstreken op 12.10.1998

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen: Sasa

Adres:

10.

KARADZIC (KARADŽIĆ), Ljiljana (meisjesnaam: ZELEN)

Dochter van Vojo en Anka

Geboortedatum en -plaats: 27.11.1945, Sarajevo Centar, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

11.

KARADZIC (KARADŽIĆ), Luka

Zoon van: Vuko en Jovanka KARADZIC (KARADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 31 juli 1951, gemeente Savnik, Montenegro

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Dubrovacka 14, Belgrado, Servië, en Janka Vukotica 24, Rastoci, gemeente Niksic, Montenegro

Band met PIFWC: broer van Radovan KARADZIC (KARADŽIĆ)

12.

KARADZIC-JOVICEVIC (KARADŽIĆ-JOVIČEVIĆ), Sonja

Dochter van: Radovan KARADZIC (KARADŽIĆ) en Ljiljana ZELEN-KARADZIC (ZELEN-KARADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 22 mei 1967, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 2205967175003 (JMBG); identiteitskaart nr. 04DYB0041

Bijnamen: Seki

Adres: Dobroslava Jevdjevica 9, Pale, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: dochter van Radovan KARADZIC (KARADŽIĆ)

13.

KESEROVIC (KESEROVIĆ), Dragomir

Zoon van Slavko

Geboortedatum en -plaats: 8.6.1957, Piskavica/Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4191306

Identiteitskaart nr.: 04GCH5156

Persoonsnummer: 0806957100028

Bijnamen:

Adres:

14.

KIJAC, Dragan

Geboortedatum en -plaats: 6.10.1955, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

15.

KOJIC (KOJIĆ), Radomir

Zoon van Milanko en Zlatana

Geboortedatum en -plaats: 23.11.1950, Bijela Voda, Sokolac, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4742002, afgegeven in 2002 in Sarajevo (verstrijkt in 2007)

Identiteitskaart nr.: 03DYA1935. Afgegeven op 7.7.2003 in Sarajevo

Persoonsnummer: 2311950173133

Bijnamen: Mineur, Ratko

Adres: Trifka Grabeza 115, Pale, of Hotel KRISTAL, Jahorina, Bosnië en Herzegovina

16.

KOVAC (KOVAČ), Tomislav

Zoon van Vaso

Geboortedatum en -plaats: 4.12.1959, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 0412959171315

Bijnamen: Tomo

Adres: Bijela, Montenegro; en Pale, Bosnië en Herzegovina

17.

KUJUNDZIC (KUJUNDŽIĆ), Predrag

Zoon van Vasilija

Geboortedatum en -plaats: 30.1.1961, Suho Pole, Doboj, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 03GFB1318

Persoonsnummer: 3001961120044

Bijnamen: Predo

Adres: Doboj, Bosnië en Herzegovina

18.

LUKOVIC (LUKOVIĆ), Milorad Ulemek

Geboortedatum en -plaats: 15.5.1968, Belgrado, Servië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen: Legija (vals identiteitsbewijs als IVANIC, Zeljko (IVANIĆ, Željko))

Adres: in hechtenis (districtsgevangenis Belgrado, Bacvanska 14, Belgrado)

19.

MALIS (MALIŠ), Milomir

Zoon van Dejan Malis (Mališ)

Geboortedatum en -plaats: 3.8.1966, Bjelice

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 0308966131572

Bijnamen:

Adres: Vojvode Putnika, Foca, Bosnië en Herzegovina

20.

MANDIC (MANDIĆ), Momcilo (Momčilo)

Geboortedatum en -plaats: 1.5.1954, Kalinovik, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0121391 afgegeven op 12.5.1999 in Srpsko Sarajevo, Bosnië en Herzegovina (Vervallen)

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 0105954171511

Bijnamen: Momo

Adres: in hechtenis

21.

MARIC (MARIĆ), Milorad

Zoon van Vinko Maric (Marić)

Geboortedatum en -plaats: 9.9.1957, Visoko, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4587936

Identiteitskaart nr.: 04GKB5268

Persoonsnummer: 0909957171778

Bijnamen:

Adres: Vuka Karadzica 148, Zvornik, Bosnië en Herzegovina

22.

MICEVIC (MIĆEVIĆ), Jelenko

Zoon van Luka en Desanka (meisjesnaam: Simic (Simić))

Geboortedatum en -plaats: 8.8.1947, Borci, nabij Konjic, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4166874

Identiteitskaart nr.: 03BIA3452

Persoonsnummer: 0808947710266

Bijnamen: Filaret

Adres: Milesevo-klooster, Servië

23.

MLADIC (MLADIĆ), Biljana (meisjesnaam STOJCEVSKA (STOJČEVSKA))

Dochter van: Strahilo STOJCEVSKI (STOJČEVSKI) en Svetlinka STOJCEVSKA (STOJČEVSKA)

Geboortedatum en -plaats: 30 mei 1972, Skopje, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 3005972455086 (JMBG)

Bijnamen:

Adres: geregistreerd op Blagoja Parovica 117a, Belgrado, maar woont op Vidikovacki venac 83, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: schoondochter van Ratko MLADIC (MLADIĆ)

24.

MLADIC (MLADIĆ), Bosiljka (meisjesnaam: JEGDIC (JEGDIĆ))

Dochter van: Petar JEGDIC (JEGDIĆ)

Geboortedatum- en plaats: 20 juli 1947, Okrugljaca, Virovitica, Kroatië

Identiteitskaart nr.: 2007947455100 (JMBG)

Persoonlijke identiteitskaart: T77619, afgegeven op 31 mei 1992 door SUP Belgrado

Adres: Blagoja Parovica 117a, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: vrouw van Ratko MLADIC (MLADIĆ)

25.

MLADIC (MLADIĆ), Darko

Zoon van: Ratko en Bosiljka MLADIC (MLADIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 19 augustus 1969, Skopje, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Paspoort nr.: paspoort Servië en Montenegro # 003220335, afgegeven op 26 februari 2002

Identiteitskaart nr.: 1908969450106 (JMBG); persoonlijke identiteitskaart nr. B112059, afgegeven op 8 april 1994 door SUP Belgrado

Bijnamen:

Adres: Vidikovacki venac 83, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: zoon van Ratko MLADIC (MLADIĆ)

26.

NINKOVIC (NINKOVIĆ), Milan

Zoon van Simo

Geboortedatum en -plaats: 15.6.1943, Doboj, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 3944452

Identiteitskaart nr.: 04GFE3783

Persoonsnummer: 1506943120018

Bijnamen:

Adres:

27.

OSTOJIC (OSTOJIĆ), Velibor

Zoon van Jozo

Geboortedatum en -plaats: 8.8.1945, Celebici, Foca, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

28.

OSTOJIC (OSTOJIĆ), Zoran

Zoon van Mico OSTOJIC (OSTOJIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 29.3.1961, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 04BSF6085

Persoonsnummer: 2903961172656

Bijnamen:

Adres: Malta 25, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

29.

PAVLOVIC (PAVLOVIĆ), Petko

Zoon van Milovan PAVLOVIC (PAVLOVIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 6.6.1957, Ratkovici, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4588517

Identiteitskaart nr.: 03GKA9274

Persoonsnummer: 0606957183137

Bijnamen:

Adres: Vuka Karadjica 148, Zvornik, Bosnië en Herzegovina

30.

POPOVIC (POPOVIĆ), Cedomir (Čedomir)

Zoon van Radomir POPOVIC (POPOVIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 24.3.1950, Petrovici

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 04FAA3580

Persoonsnummer: 2403950151018

Bijnamen:

Adres: Crnogorska 36, Bileca, Bosnië en Herzegovina

31.

PUHALO, Branislav

Zoon van Djuro

Geboortedatum en -plaats: 30.8.1963, Foca, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 3008963171929

Bijnamen:

Adres:

32.

RADOVIC (RADOVIĆ), Nade

Zoon van Milorad RADOVIC (RADOVIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 26.1.1951, Foca, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: oud 0123256 (vervallen)

Identiteitskaart nr.: 03GJA2918

Persoonsnummer: 2601951131548

Bijnamen:

Adres: Stepe Stepanovica 12, Foca/Srbinje, Bosnië en Herzegovina

33.

RATIC (RATIĆ), Branko

Geboortedatum en -plaats: 26.11.1957, MIHALJEVCI SLAVONSKA POZEGA, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0442022 afgegeven op 17.9.1999 in Banja Luka

Identiteitskaart nr.: 03GCA8959

Persoonsnummer: 2611957173132

Bijnamen:

Adres: Ulica Krfska 42, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

34.

ROGULJIC (ROGULJIĆ), Slavko

Geboortedatum en -plaats: 15.5.1952, SRPSKA CRNJA HETIN, Servië

Paspoort nr.: geldig paspoort 3747158 afgegeven op 12.4.2002 in Banja Luka. Vervaldatum: 12.4.2007. Ongeldig paspoort 0020222, afgegeven op 25.8.1988 in Banja Luka. Vervaldatum: 25.8.2003

Identiteitskaart nr.: 04EFA1053

Persoonsnummer: 1505952103022.

Bijnamen:

Adres: Vojvode Misica 21, Laktasi, Bosnië en Herzegovina

35.

SAROVIC (ŠAROVIĆ), Mirko

Geboortedatum en -plaats: 16.9.1956, Rusanovici-Rogatica, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4363471 afgegeven in Istocno Sarajevo, geldig tot 8.10.2008

Identiteitskaart nr.: 04PEA4585

Persoonsnummer: 1609956172657

Bijnamen:

Adres: Bjelopoljska 42, 71216 Srpsko Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

36.

SKOCAJIC (SKOČAJIĆ), Mrksa (Mrkša)

Zoon van Dejan SKOCAJIC (SKOČAJIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 5.8.1953, Blagaj, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 3681597

Identiteitskaart nr.: 04GDB9950

Persoonsnummer: 0508953150038

Bijnamen:

Adres: Trebinjskih Brigade, Trebinje, Bosnië en Herzegovina

37.

VRACAR (VRAČAR), Milenko

Geboortedatum en -plaats: 15.5.1956, Nisavici, Prijedor, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: geldig paspoort 3865548 afgegeven op 29.8.2002 in Banja Luka. Vervaldatum: 29.8.2007. Ongeldige paspoorten 0280280, afgegeven op 4.12.1999 in Banja Luka (vervaldatum 4.12.2004) en 0062130, afgegeven op 16.9.1998 in Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Identiteitskaart nr.: 03GCE6934

Persoonsnummer: 1505956160012

Bijnamen:

Adres: Save Ljuboje 14, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

38.

ZOGOVIC (ZOGOVIĆ), Milan

Zoon van Jovan

Geboortedatum en -plaats: 7.10.1939, Dobrusa

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

39.

ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN), Divna (meisjesnaam STOISAVLJEVIC (STOISAVLJEVIĆ))

Dochter van: Dobrisav en Zorka STOISAVLJEVIC (STOISAVLJEVIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 15 november 1956, Maslovare, gemeente Kotor Varos, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: paspoort van Bosnië en Herzegovina 0256552, afgegeven op 26 april 1999

Identiteitskaart nr.: identiteitskaart nr. 04GCM2618, afgegeven op 5 november 2004 en rijbewijs nr. 05GCF8710, afgegeven op 3 januari 2005

Bijnamen:

Adres: Stevana Markovica 3, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: vrouw van Stojan ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN)

40.

ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN), Mladen

Zoon van: Stojan en Divna ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN)

Geboortedatum en -plaats: 21 juli 1980, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: paspoort van Bosnië en Herzegovina nr. 4009608, d.d. 7 februari 2003

Identiteitskaart nr.: identiteitskaart nr. 04GC6605, rijbewijs nr. 04GCC6937 d.d. 8 maart 2004

Bijnamen:

Adres: Stevana Markovica 3, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: zoon van Stojan ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN)

41.

ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN), Pavle

Zoon van: Stojan en Divna ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN)

Geboortedatum en -plaats: 18 juli 1984, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: paspoort van Bosnië en Herzegovina nr. 5049445, d.d. 26 april 2006

Identiteitskaart nr.: identiteitskaart nr. 03GCB5148 d.d. 10 juni 2003, rijbewijs nr. 04GCF5074 d.d. 30 november 2004

Bijnamen:

Adres: Stevana Markovica 3, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: zoon van Stojan ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN)

42.

ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN), Slobodan

Zoon van: Stanko en Cvijeta ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN)

Geboortedatum en -plaats: 17 november 1957, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: paspoort van Bosnië en Herzegovina nr. 0023955, afgegeven op 24 augustus 1998

Identiteitskaart nr.: identiteitskaart nr. 04GCL4072, rijbewijs nr. 04GCE8351 d.d. 18 september 2004

Bijnamen: Bebac

Adres: Vojvode Momica 9a, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: neef van Stojan ZUPLJANIN (ŽUPLJANIN)