ISSN 1725-2474 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
51e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
ADVIEZEN |
|
|
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
|
2008/C 014/01 |
||
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Commissie |
|
2008/C 014/02 |
||
2008/C 014/03 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
2008/C 014/04 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
2008/C 014/05 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
2008/C 014/06 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.4886 — Petroplus/Shell French Refineries) ( 1 ) |
|
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2008/C 014/07 |
||
|
Commissie |
|
2008/C 014/08 |
||
2008/C 014/09 |
||
|
V Bekendmakingen |
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
Commissie |
|
2008/C 014/10 |
||
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
Commissie |
|
2008/C 014/11 |
||
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Commissie |
|
2008/C 014/12 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.4941 — Henkel/Adhesives and Electronic Materials Business) ( 1 ) |
|
2008/C 014/13 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5003 — REWE/UAB Palink) — Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure ( 1 ) |
|
2008/C 014/14 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.4961 — Cookson/Foseco) ( 1 ) |
|
2008/C 014/15 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.4968 — Reitan/SAS/NSB/Marked/Vizz/Travel) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
ADVIEZEN
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/1 |
Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen
(2008/C 14/01)
DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 286,
Gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name op artikel 8,
Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2), met name op artikel 41,
Gelet op het verzoek om advies op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001, dat op 29 mei 2007 van de Commissie is ontvangen,
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:
1. Inleiding
1. |
Het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen (het voorstel) is door de Commissie op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 voor advies voorgelegd aan de EDPS, die het op 29 mei 2007 heeft ontvangen. Op 6 juli 2007 is een herziene versie van het voorstel ontvangen. De EDPS constateert met tevredenheid dat in de preambule van de verordening, zoals die door de Commissie is voorgesteld, staat dat hij is geraadpleegd. |
2. |
Het voorstel moet in de plaats komen van Richtlijn 96/26/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg, nationaal en internationaal (3), en inzake de wederzijdse erkenning van diploma's, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoerondernemers, zodat tekortkomingen van die richtlijn worden hersteld. De richtlijn stelt minimumvoorwaarden vast met betrekking tot betrouwbaarheid, financiële draagkracht en vakbekwaamheid, waaraan ondernemingen moeten voldoen. In de toelichting bij het voorstel staat dat Richtlijn 96/26/EG onderdeel is van een regelgevingskader dat de interne wegvervoersmarkt vorm geeft. De toelichting zet uiteen dat de richtlijn niet in gelijke mate wordt toegepast en nageleefd omdat de regelgeving onduidelijk of onvolledig is, of niet meer aangepast is aan de evolutie in de sector. Dit wordt nadelig geacht voor eerlijke mededinging. Er zijn nieuwe regels nodig voor een soepele werking van de interne markt van het wegvervoer. |
3. |
In het voorstel wordt een aantal bepalingen van Richtlijn 96/26/EG overgenomen en worden enkele nieuwe onderdelen ingevoerd, die in punt 3.1 van de toelichting zij genoemd. De EDPS zal bij het verrichten van zijn taak, namelijk het uitbrengen van advies aan de communautaire instellingen of organen in verband met alle aangelegenheden betreffende de verwerking van persoonsgegevens, niet op al deze onderdelen ingaan maar zich beperken tot onderdelen van het voorstel die specifiek van belang zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens. In het voorstel worden met name tussen alle lidstaten verbonden elektronische registers ingevoerd, die de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten moeten vereenvoudigen. Voorts wordt in het voorstel een verplichting ingevoerd voor de autoriteiten om, wanneer zij vaststellen dat een vervoersondernemer niet meer voldoet aan de voorwaarden inzake betrouwbaarheid, financiële draagkracht of vakbekwaamheid, de onderneming daarop te wijzen. Deze verplichting is een van de regels die ervoor moeten zorgen dat aan deze voorwaarden wordt voldaan. |
4. |
Zo bevat het voorstel onderdelen die vereisen dat er persoonsgegevens worden verwerkt. Bovengenoemde elektronische registers bevatten persoonsgegevens (artikel 15 van het voorstel). In dit verband dient te worden benadrukt dat het voorstel rechten en plichten voor ondernemingen zowel als vervoersleiders bevat. Uit de definitie in artikel 1, lid 2, onder d) volgt dat niet alleen vervoersleiders, maar ook ondernemingen natuurlijke personen kunnen zijn. In die gevallen valt ook de verwerking van gegevens over de ondernemingen onder de wetgeving inzake gegevensbescherming. |
5. |
In dit advies behandelt de EDPS onderstaande artikelen van het voorstel:
|
2. Artikel 6
6. |
Artikel 6 bevat de voorwaarden betreffende het betrouwbaarheidsvereiste. Eén van die voorwaarden, in artikel 6, lid 1, onder b), betreft per definitie het gedrag van natuurlijke personen en valt onder de communautaire wetgeving over de verwerking van persoonsgegevens. De overige voorwaarden, in artikel 6, lid 1, onder a) en c), kunnen het gedrag van natuurlijke personen betreffen. |
7. |
In artikel 6, lid 1, onder b) staat dat jegens de vervoersleider geen veroordeling of sanctie mag zijn uitgesproken wegens ernstige inbreuken of herhaalde kleine inbreuken. Het voorstel geeft echter geen duidelijke definitie van het verschil tussen ernstige en kleine inbreuken. Een aanwijzing voor de uitleg van dit verschil is te vinden in overweging 8. Daarin is sprake van „ernstige strafrechtelijke veroordelingen of ernstige sancties, met name voor inbreuken op de communautaire wetgeving inzake het wegvervoer”. Deze aanwijzing vormt echter geen afdoende verduidelijking. Is bijvoorbeeld een veroordeling inzake de communautaire rust- en rijtijden van chauffeurs „ernstig” of niet, of, onder welke omstandigheden zijn veroordelingen die geen betrekking hebben op wegvervoersregels, „ernstig”? |
8. |
Dit punt zal worden verduidelijkt in een uitvoeringsverordening, opgesteld door de Commissie (met hulp van een regelgevingsprocedure met een toetsingscomité), waarin een lijst komt te staan van de categorieën, de aard en de ernst van de inbreuken, alsmede de drempel van het aantal herhaalde kleine inbreuken waarboven de betrouwbaarheid van een onderneming verloren gaat (artikel 6, lid 2). De EDPS benadrukt het belang van deze uitvoeringsverordening. In punt 4.2.4. van de toelichting staat dat de lijst moet worden opgesteld voorafgaand aan elke uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten en de vaststelling van gemeenschappelijke drempels voor de intrekking van de vergunning (4). Voorts ziet de EDPS de lijst als een noodzakelijk instrument voor het waarborgen van de toepassing van de beginselen inzake kwaliteit van de gegevens (5), zoals de beginselen die inhouden dat persoonsgegevens, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld, adequaat, terzake dienend en niet buitensporig dienen te zijn en dat de gegevens nauwkeurig moeten zijn en moeten worden bijgewerkt. Deze lijst moet de betrokkenen ook rechtszekerheid bieden. Tot slot mag niet worden vergeten dat de gegevens over inbreuken van wezenlijk belang zijn voor het beoordelen of personen geschikt zijn voor de functie van vervoersleider, en dat de verwerking van die gegevens uit het oogpunt van bescherming van de persoonlijke levenssfeer ook duidelijke risico's met zich meebrengt. Dit is des te belangrijker aangezien de gegevens de inhoud zullen bepalen van de nationale elektronische registers uit hoofde van artikel 15 van het voorstel. |
9. |
Volgens de EDPS zal de uitvoeringsverordening essentiële onderdelen bevatten van het systeem inzake toegang tot het beroep van wegvervoerder en de uitoefening van dat beroep, dat volgens artikel 1 het voorwerp is van het voorstel. Het ware daarom beter geweest als op zijn minst de hoofdonderdelen van de in artikel 6, lid 2 genoemde lijst in het voorstel zelf zouden zijn opgenomen, wellicht in een bijlage, en nauwkeuriger geformuleerd dan wat er nu in artikel 6, lid 2, onder a) tot en met c) staat. De EDPS stelt voor het voorstel in die zin te wijzigen, zodat het ook aansluit op de beginselen inzake de kwaliteit van de gegevens. De EDPS is het niet eens met enige suggestie naar aanleiding van artikel 6, lid 2, namelijk dat de lijst uitsluitend niet-essentiële onderdelen bevat. |
10. |
De EDPS wijst ook op artikel 6, lid 1, onder a) van het voorstel, waarin staat dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat ondernemingen voldoen aan de eis dat er geen ernstige reden mag zijn voor twijfel aan de betrouwbaarheid van de onderneming. In het voorstel en de toelichting staan geen aanwijzingen over hoe de lidstaten deze vage norm moeten specificeren die blijkbaar betrekking heeft op situaties waarin geen sprake is van veroordelingen of sancties jegens de onderneming of de vervoersleider, maar waarin niettemin de betrouwbaarheid op het spel staat. De EDPS stelt de communautaire wetgever voor te specificeren welke situaties deze bepaling geacht wordt te bestrijken, zeker in het licht van het doel van het voorstel, namelijk een verbetering van de goede werking van de interne markt voor het wegvervoer. Vanuit het oogpunt van gegevensbescherming is dit zelfs nog belangrijker, omdat ondernemingen natuurlijke personen kunnen zijn en de wetgeving inzake gegevensbescherming op hen van toepassing zal zijn. |
3. Artikelen 9-14
11. |
De artikelen 9 tot en met 14 over vergunningen en controles beschrijven de centrale rol die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten spelen bij de invoering van het systeem. Artikel 9 omschrijft de bevoegdheden van de bevoegde instanties, zoals de behandeling van aanvragen van wegvervoerondernemingen, het verlenen, schorsen en intrekken van vergunningen, ongeschiktheidsverklaring wat de vervoersleider betreft en controles. |
12. |
De EDPS is ingenomen met deze centrale rol van de bevoegde instanties, die hun ook verantwoordelijkheden geeft met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, als noodzakelijk onderdeel van hun activiteiten. In dit verband heeft de EDPS in het voorstel een aantal onduidelijkheden opgemerkt die gemakkelijk kunnen worden verholpen zonder dat er in het systeem zelf iets wordt veranderd. Ten eerste gaat artikel 10, volgens de titel, over de verwerking van aanvragen. Lid 2 van artikel 10, het lid dat handelt over verwerking, lijkt echter betrekking te hebben op de verwerking van vergunningen. Indien het echter de bedoeling is van de communautaire wetgever ook de verwerking van aanvragen, inclusief de naam van de vervoersleider, te regelen dan moet dat uitdrukkelijk worden gesteld. Ten tweede hebben de bevoegde instanties taken in verband met de opneming in de nationale elektronische registers, terwijl zij niet uitdrukkelijk verantwoordelijk worden gesteld voor deze registers (zie punt 17). |
13. |
Een apart onderdeel in het hoofdstuk over vergunningen en toezicht zijn de rehabilitatiemaatregelen. Volgens artikel 6, lid 3, is voor het herstel van de betrouwbaarheid een rehabilitatie of een andere maatregel van gelijke werking noodzakelijk. In artikel 14, lid 1 staat dat de rehabilitatiemaatregelen moeten worden gespecificeerd in de besluiten van de lidstaten over toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer, over de intrekking of de schorsing van deze toegang en over de ongeschiktheidsverklaring. De redenen voor en de inhoud van de rehabilitatie, evenals de periode waarbinnnen deze moet plaatsvinden, worden echter geheel aan de lidstaten overgelaten. Het ware beter geweest indien een en ander slechts in beperkte mate aan de lidstaten was overgelaten, hetgeen zou hebben bijgedragen aan de goede werking van de interne markt van het wegvervoer, aan de toepassing van de beginselen van kwaliteit van de gegevens en aan de rechtszekerheid van de betrokkenen. |
4. Artikel 15
14. |
Volgens artikel 15, lid 1 moet iedere lidstaat een nationaal register bijhouden van wegvervoerondernemingen met een vergunning. Dit register bevat de gegevens die worden genoemd in het tweede deel van lid 1 van dit artikel. Hieronder vallen persoonsgegevens. Sommige van de persoonsgegevens in de registers houden specifieke risico's in voor de betrokkene, zoals in het bijzonder de namen van personen die ongeschikt zijn verklaard voor het leiden van vervoersactiviteiten van een onderneming (6). |
15. |
De EDPS juicht het toe dat de toegang tot deze gegevens duidelijk wordt beperkt tot de nationale instanties die over bevoegdheden beschikken in verband met het voorwerp van het voorstel. Ook het doel van de registers wordt duidelijk beperkt tot de in de artikelen 10 tot en met 13 van het voorstel omschreven uitvoering van de verordening en tot het in artikel 26 van het voorstel vermelde doel, namelijk de verslagen die moeten worden opgesteld over de werking van de verordening. |
16. |
In artikel 15, lid 2 wordt een bewaartermijn van twee jaar gesteld voor gegevens over schorsingen en intrekkingen van vergunningen en over personen die ongeschikt zijn verklaard voor het beroep. De EDPS juicht het toe dat de bewaartermijn op een vaste periode van twee jaar is gesteld. De tekst zou echter ook de garantie moeten bieden dat gegevens over personen die ongeschikt zijn verklaard voor het beroep, uit het register worden verwijderd zodra er een rehabilitatiemaatregel overeenkomstig artikel 6, lid 3 is genomen. In dit verband kan worden verwezen naar artikel 6, lid 1, onder e) van Richtlijn 95/46/EG (7). |
17. |
Voorts moet in de tekst van de verordening duidelijkheid worden verschaft over de verantwoordelijkheid voor het bijhouden van het register en voor het verwerken van de daarin opgenomen gegevens. In de terminologie van Richtlijn 95/46/EG: welke entiteit kan worden gekwalificeerd als de voor de verwerking verantwoordelijke (8)? Het lijkt voor de hand te liggen de bevoegde instantie te beschouwen als de voor de verwerking verantwoordelijke, maar het voorstel zegt daar niets over. De EDPS stelt voor dit in het voorstel te verduidelijken. Er is zelfs nog meer reden om een en ander te verduidelijken, aangezien de verordening voorziet in koppeling van de nationale elektronische registers voor eind 2010 en de aanwijzing van een contactpunt voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten. Maar niet alle bevoegde instanties worden contactpunten. Er komt in iedere lidstaat één contactpunt, maar er kan meer dan één bevoegde instantie zijn. |
18. |
Dit roept een opmerking op over de koppeling van de nationale elektronische registers. Volgens artikel 15, lid 4 gebeurt de koppeling op zodanige wijze dat de bevoegde instanties uit alle lidstaten de elektronische registers van alle andere lidstaten kunnen raadplegen. Het voorstel voorziet met andere woorden in een stelsel van rechtstreekse toegang. Zoals de EDPS heeft gezegd in zijn advies over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de uitwisseling van gegevens volgens het beschikbaarheidsbeginsel (9), zal rechtstreekse toegang automatisch inhouden dat een groter aantal mensen toegang zal hebben tot een gegevensbank en dat leidt weer tot meer kans op misbruik. In het geval van rechtstreekse toegang voor een bevoegde instantie van een andere lidstaat, hebben de aangewezen instanties van de lidstaat van herkomst geen overzicht over de toegang tot en het verdere gebruik van de gegevens. Hoe kan bijvoorbeeld de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst garanderen dat een instantie in een andere lidstaat op de hoogte wordt gebracht van veranderingen in het register nadat laatstgenoemde de gegevens heeft geraadpleegd? |
19. |
Hierover moet duidelijkheid worden geboden in de besluiten van de Commissie over de in artikel 15, leden 5 en 6, van het voorstel bedoelde koppelingen. De EDPS is met name tevreden over de gemeenschappelijke regels voor het formaat en de technische procedures voor automatische raadpleging die de Commissie voornemens is aan te nemen. Er mag in ieder geval geen twijfel bestaan over de verantwoordelijkheid voor de toegang tot en het verdere gebruik van de gegevens. De EDPS stelt voor onderstaande zin aan lid 5 van artikel 15 toe te voegen: „Deze gemeenschappelijke regels moeten aangeven welke instantie verantwoordelijk is voor de toegang tot, het verdere gebruik en de bijwerking van de gegevens na raadpleging en moeten dus voorschriften bevatten over registratie van en toezicht op de gegevens”. |
5. Artikel 16
20. |
Artikel 16 gaat over de bescherming van persoonsgegevens. In het begin van het artikel wordt bevestigd dat Richtlijn 95/46/EG volledig van toepassing is op persoonsgegevens die in de registers zijn opgenomen en wordt het belang benadrukt van gegevensbescherming. Het kan worden gezien als een inleiding op de meer specifieke bepalingen van artikel 16, onder a) tot en met d). |
21. |
De EDPS vindt dat de meer specifieke bepalingen van artikel 16 te weinig meerwaarde bieden. Zij vormen een herhaling van de in Richtlijn 95/46/EG (artikelen 12 en 14) omschreven rechten van de betrokkene, in een vereenvoudigde vorm en zonder nadere specificatie (behalve het in punt 23 hierna bedoelde element). Bovendien leidt de vereenvoudiging van de rechten van de betrokkene tot rechtsonzekerheid en wellicht tot een geringere bescherming van de betrokkene. Artikel 16 van het voorstel is onduidelijk over de vraag of de meer specifieke bepalingen van Richtlijn 95/46/EG volledig van toepassing zijn op de verzoeken van de betrokkenen inzake informatie over hem of haar binnen het toepassingsgebied van het voorstel. In artikel 16, een lex specialis bij de artikelen 12 en 14 van Richtlijn 95/46/EG, staat dat met name moet worden voldaan aan de punten a) tot en met d) van dat artikel. Volgens de EDPS mag dat niet inhouden dat niet aan de overige punten wordt voldaan, maar de tekst is daar niet helemaal duidelijk over. |
22. |
Anderzijds zou artikel 16 een meerwaarde kunnen hebben indien de in de richtlijn vervatte rechten daarin nader worden gespecificeerd. Artikel 16 zou bijvoorbeeld:
|
23. |
Artikel 16, onder b), bevat een beperking van het toegangsrecht krachtens artikel 12 van Richtlijn 95/46/EG die niet verenigbaar is met de richtlijn. Er staat dat toegang moet worden verschaft en dat dit recht geen verplichting inhoudt, met redelijke tussentijden kan worden uitgeoefend en geen buitensporige vertraging of kosten meebrengt, noch voor de voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke instantie, noch voor de persoon die toegang vraagt. Artikel 12 van Richtlijn 95/46/EG beoogt echter de betrokkene te beschermen, wanneer er vrijelijk en zonder beperking en zonder bovenmatige vertraging of kosten, toegang wordt verlangd. De EDPS stelt voor artikel 16, onder b) te wijzigen en verenigbaar te maken met Richtlijn 95/46/EG, en wel door de passage, „noch voor de voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijk instantie, noch” te schrappen. Indien er een probleem is met kosten in verband met verzoeken om toegang, dient erop te worden gewezen dat het begrip „bovenmatige kosten” in artikel 12 van de richtlijn, de voor de gegevensverwerking verantwoordelijken niet verbiedt een bescheiden bedrag in rekening te brengen (zo bescheiden dat het de betrokkene niet doet afzien van de uitoefening van zijn recht). Bovendien zullen de instanties krachtens de nationale wetgeving normaliter over juridische mogelijkheden beschikken om misbruik van rechten door bepaalde betrokkenen te voorkomen. |
24. |
De EDPS stelt voor artikel 16 te herschrijven, met inachtneming van de bovenstaande opmerkingen. |
25. |
Tot slot is Richtlijn 95/46/EG, en meer in het bijzonder artikel 16 van de richtlijn, ook van toepassing op de bestuursrechtelijke samenwerking tussen de lidstaten, die het voorwerp is van artikel 17 van de verordening, aangezien de toezending van informatie tussen de lidstaten over inbreuken en sancties met betrekking tot natuurlijke personen geldt als een verwerking van persoonsgegevens. Dit houdt onder meer in dat de betrokkenen moeten worden ingelicht, overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG en artikel 16, onder a) van de verordening. |
6. Conclusie
26. |
De EDPS stelt de communautaire wetgever voor te specificeren welke situaties artikel 6, lid 1, onder a) geacht wordt te bestrijken, mede gezien het doel van het voorstel, namelijk een verbetering van de goede werking van de interne markt voor het wegvervoer. Ook stelt hij voor het voorstel te wijzigen en op zijn minst de belangrijkste punten van de in artikel 6, lid 2 genoemde lijst in het voorstel zelf op te nemen, wellicht in een bijlage, en deze nauwkeuriger te formuleren dan nu het geval is in artikel 6, lid 2, onder a) tot en met c). |
27. |
De EDPS is ingenomen met de centrale rol van de bevoegde instanties, die hun ook verantwoordelijkheden geeft met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, als noodzakelijk onderdeel van hun activiteiten. In dit verband heeft de EDPS in het voorstel een aantal onduidelijkheden opgemerkt die gemakkelijk kunnen worden verholpen zonder dat er in het systeem zelf iets wordt veranderd. |
28. |
De EDPS juicht het toe dat de toegang tot en het doel van de nationale elektronische registers duidelijk zijn afgebakend. Ook juicht hij het toe dat de bewaartermijn op een vaste periode van twee jaar is gesteld. De tekst zou echter ook de garantie moeten bieden dat gegevens over personen die ongeschikt zijn verklaard voor het beroep, uit het register worden verwijderd zodra er een rehabilitatiemaatregel overeenkomstig artikel 6, lid 3 is genomen. |
29. |
In de tekst van de verordening moet duidelijkheid worden verschaft over de verantwoordelijkheid voor het bijhouden van het elektronisch register en voor het verwerken van de daarin opgenomen gegevens. Over de onderlinge koppeling van de nationale elektronische registers zou onderstaande zin moeten worden toegevoegd aan artikel 15, lid 5: „Deze gemeenschappelijke regels moeten aangeven welke instantie verantwoordelijk is voor de toegang tot, het verdere gebruik en de bijwerking van de gegevens na raadpleging en moeten dus voorschriften bevatten over registratie van en toezicht op de gegevens”. |
30. |
De EDPS stelt voor artikel 16 te herschrijven, met inachtneming van de noodzaak:
|
Gedaan te Brussel, 12 september 2007.
Peter HUSTINX
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
(1) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(2) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(3) PB L 124 van 23.5.1996, blz. 1.
(4) In overweging 8 wordt ook bevestigd dat er een gemeenschappelijke definitie moet komen.
(5) Overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(6) Deze gegevens worden ook expliciet vermeld in overweging 13 van het voorstel.
(7) Daarin staat dat persoonsgegevens „in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer mogen worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, noodzakelijk is”.
(8) Volgens artikel 2, onder d) in Richtlijn 95/46/EG is „voor de verwerking verantwoordelijke”, de natuurlijke of rechtspersoon, de overheidsinstantie, de dienst of enig ander lichaam die, respectievelijk dat, alleen of te zamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt.
(9) PB C 116 van 17.5.2006, blz. 8.
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/6 |
Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld
(2008/C 14/02)
(Deze mededeling vervangt de eerdere teksten over de wijze van vaststelling van de referentie- en disconteringspercentages)
REFERENTIE- EN DISCONTERINGSPERCENTAGES
In het kader van het toezicht op staatssteun maakt de Commissie gebruik van referentie- en disconteringspercentages. Deze referentie- en disconteringspercentages worden als indicatie van de marktrente gebruikt alsook om het subsidie-equivalent van steun te bepalen, met name wanneer deze steun in meerdere tranches wordt uitgekeerd, en om het staatssteunelement dat in regelingen voor gesubsidieerde leningen aanwezig is, te berekenen. De percentages worden voorts toegepast om de inachtneming van de „de minimis”-regel en de groepsvrijstellingsverordeningen te controleren.
ACHTERGROND VAN DE HERZIENING
De voornaamste reden waarom de methode voor de vaststelling van de referentie- en disconteringspercentages opnieuw moet worden getoetst, is dat de vereiste financiële parameters niet altijd in alle lidstaten beschikbaar zijn, met name in de nieuwe lidstaten (1). Bovendien zou de huidige methode kunnen worden verbeterd teneinde rekening te houden met de kredietwaardigheid van de debiteur en de door hem gestelde zekerheden.
Daarom wordt in deze mededeling een herziene methode voor de vaststelling van referentie- en disconteringspercentages gepresenteerd. De voorgestelde benadering houdt in dat op basis van de bestaande regeling die door alle lidstaten wordt aanvaard en gemakkelijk kan worden toegepast, een nieuwe methode wordt ontwikkeld die de bestaande regeling op enkele punten verbetert, verenigbaar is met de verschillende financiële stelsels in de EU (met name in de nieuwe lidstaten) en eenvoudig toepasbaar blijft.
STUDIE
In een in opdracht van DG Concurrentie door Deloitte & Touche uitgevoerde studie (2) wordt voorgesteld een systeem met twee pijlers in te voeren: een „standaard”-methode en een „geavanceerde” methode.
Standaardmethode
Volgens deze methode publiceert de Commissie elk kwartaal een basisrentetarief, berekend voor verschillende looptijden — drie maanden, één jaar, vijf jaar en tien jaar — en voor verschillende munteenheden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van IBOR-percentages (3) en laatkoersen voor swaps of, bij ontbreken van deze parameters, van het rendement op overheidsobligaties. De opslag die wordt toegepast om het referentiepercentage van een lening te bepalen wordt berekend op grond van de kredietwaardigheid en de zakelijke zekerheden van de leningnemer. Naar gelang van de ratingcategorie van de onderneming (bij grote ondernemingen wordt deze „rating” door ratingbureaus gegeven, bij KMO's door banken) bedraagt de opslag die in geval van wanbetaling van toepassing is (bij normale rating en normale zekerheidstelling (4)) 220 basispunten. Deze opslag kan tot 1 650 punten bedragen in geval van geringe kredietwaardigheid en een lage zekerheidstelling.
Geavanceerde methode
Volgens deze methode zouden de lidstaten een onafhankelijke „calculation agent” kunnen aanwijzen — bijvoorbeeld een centrale bank — die regelmatig een waarheidsgetrouw referentierentepercentage publiceert voor een groter aantal looptijden en op frequentere basis dan bij de standaardmethode gebruikelijk is. Een goede grond voor deze aanpak is dat een dergelijke instelling over de nodige kennis beschikt en zich dichterbij financiële en bancaire gegevens bevindt dan de Commissie. In dit geval zouden de Commissie en een externe accountant de berekeningsmethoden valideren. In sommige gevallen zou een vrijstellingsclausule kunnen worden overwogen.
Zwakke punten
Ondanks de economische relevantie van beide methoden brengen zij bepaalde moeilijkheden met zich.
Standaardmethode:
— |
Deze methode biedt geen oplossing voor het gebrek aan financiële gegevens in de nieuwe lidstaten en voegt nieuwe, niet gemakkelijk toegankelijke parameters toe. |
— |
De standaardmethode zou grote ondernemingen kunnen bevoordelen ten koste van KMO's waarvoor geen rating beschikbaar is of die een minder voordelige rating hebben (met name door asymmetrische informatie met betrekking tot de leninggever). Zij zou aanleiding kunnen geven tot onenigheid over de toe te passen methode voor de berekening van de opslag, die gebaseerd is op kredietwaardigheid en het niveau van de gestelde zekerheden. |
— |
Zij houdt geen vereenvoudiging in van de taak van de lidstaten, met name wat de berekeningen betreft waarmee de inachtneming van de „de minimis”-regel en de groepsvrijstellingsverordeningen wordt onderzocht. |
Geavanceerde methode:
— |
De geavanceerde methode zou problematisch kunnen blijken wanneer zij op steunregelingen wordt toegepast: de volatiliteit van de marktpercentages zou tot gevolg kunnen hebben dat het verschil tussen het oorspronkelijke rentepercentage van een leningsregeling en de op dat moment geldende referentierente zo voordelig is voor de leningnemer dat bepaalde maatregelen onverenigbaar zouden worden met de staatssteunregels. |
— |
Een driemaandelijkse correctie van de percentages zou de behandeling van zaken kunnen compliceren omdat de berekende steunbedragen aanzienlijk zouden kunnen variëren tussen het begin van de beoordelingsfase en de datum van de eindbeschikking van de Commissie. |
— |
Deze regelingen lijken al te ingewikkeld en garanderen wellicht niet dat de lidstaten steeds gelijk worden behandeld. |
NIEUWE METHODE
Om deze problemen te vermijden stelt de Commissie een methode voor die:
— |
gemakkelijk kan worden toegepast (met name bij de behandeling door de lidstaten van maatregelen die onder de „de minimis”-regel of de groepsvrijstellingsverordeningen vallen); |
— |
een gelijke behandeling van de lidstaten garandeert terwijl zo min mogelijk van de bestaande praktijk wordt afgeweken en die de toepassing van de referentiepercentages door de nieuwe lidstaten vergemakkelijkt; |
— |
de kredietwaardigheid van ondernemingen op grond van eenvoudige criteria beoordeelt en niet louter op basis van de grootte ervan, wat een al te simplistisch criterium lijkt. |
Bovendien kan met deze methode worden voorkomen dat de berekeningsmethoden nog onzekerder en gecompliceerder worden in een, als gevolg van de inwerkingtreding van het Bazel II-Akkoord veranderend bancair en financieel klimaat dat verstrekkende gevolgen zou kunnen hebben voor de allocatie van kapitaal en voor het gedrag van banken. De Commissie zal dit veranderend klimaat blijven volgen en zonodig nadere richtsnoeren geven.
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
De voornaamste reden waarom de methode voor de vaststelling van de referentie- en disconteringspercentages opnieuw moet worden getoetst, is dat de vereiste financiële parameters niet steeds in alle lidstaten beschikbaar zijn. Bovendien zou de huidige methode kunnen worden verbeterd teneinde rekening te houden met de kredietwaardigheid van de debiteur en de door hem gestelde zekerheden.
Daarom stelt de Commissie de volgende methoden voor om de referentiepercentages vast te stellen:
— |
Berekeningsgrondslag: eenjaars IBOR Het basispercentage is gebaseerd op de eenjaars geldmarkt-rentetarieven die in vrijwel alle lidstaten beschikbaar zijn, waarbij de Commissie zich het recht voorbehoudt om in bepaalde gevallen kortere of langere looptijden te hanteren. Wanneer deze percentages niet beschikbaar zijn zal het driemaands geldmarkttarief worden gebruikt. Indien betrouwbare of vergelijkbare gegevens ontbreken en in uitzonderlijke gevallen kan de Commissie, in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaat/lidstaten en in beginsel op basis van gegevens die door de centrale bank van die lidstaat worden verstrekt, een andere berekeningsgrondslag vaststellen. |
— |
Opslagen (5) De volgende opslagen dienen in beginsel te worden toegepast, afhankelijk van de rating van de betrokken onderneming en de geboden zakelijke zekerheden (6).
Normaalgesproken worden 100 basispunten aan het basispercentage toegevoegd. Dit geldt voor: i) leningen aan ondernemingen met een bevredigende rating en hoge zakelijke zekerheden; of ii) leningen aan ondernemingen met een goede rating en normale zakelijke zekerheden. In het geval van leningnemers zonder kredietverleden of waarvan de rating op grond van een analyse van de balans wordt bepaald, zoals bepaalde special-purpose-entiteiten of startende ondernemingen, dient het basispercentage te worden vermeerderd met ten minste 400 basispunten (afhankelijk van de beschikbare zakelijke zekerheden); de opslag kan nooit lager zijn dan die welke op de moederonderneming van toepassing zou zijn. Ratings behoeven niet van een bepaald ratingbureau afkomstig te zijn — nationale ratingsystemen of door banken toegepaste ratingsystemen om wanbetalingspercentages weer te geven, kunnen eveneens worden gebruikt (8). De bovengenoemde opslagen kunnen van tijd tot tijd worden herzien in het licht van de marktsituatie. |
— |
Actualisering Het referentiepercentage wordt jaarlijks geactualiseerd. Het basispercentage wordt dan berekend op basis van de eenjaars IBOR van september, oktober en november van het voorgaande jaar. Het aldus vastgestelde basispercentage is vervolgens vanaf 1 januari van kracht. Voor de periode van 1 juli 2008 tot en met 31 december 2008 zal het referentiepercentage bij wijze van uitzondering worden berekend op basis van de eenjaars IBOR van februari, maart en april 2008, onverminderd het bepaalde in de volgende alinea. Bovendien wordt, om rekening te houden met aanzienlijke en onverwachte schommelingen, een actualisering verricht telkens wanneer het gemiddelde percentage, berekend over de drie voorgaande maanden, meer dan 15 % afwijkt van de geldende rentevoet. Dit nieuwe percentage wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maanden die voor de berekening zijn gebruikt. |
— |
Discontopercentage: berekening van de netto actuele waarde Het referentiepercentage dient ook als discontopercentage te worden gebruikt voor de berekening van de actuele waarden. Hiertoe wordt in beginsel het basispercentage gebruikt, vermeerderd met een vaste opslag van 100 basispunten. |
— |
Deze methode treedt per 1 juli 2008 in werking. |
(1) De huidige rentepercentages voor deze lidstaten zijn de percentages die door de lidstaten worden meegedeeld als passend marktrentetarief. De methoden om deze percentages vast te stellen lopen per lidstaat uiteen.
(2) Beschikbaar op de website van DG Concurrentie:
http://ec.europa.eu/comm/competition/state_aid/others/
(3) Inter-bank offered rate (interbancaire depositorente).
(4) Gevallen waarbij de ontvanger een bevredigende rating heeft (BB) en een verlies bij wanbetaling (LGD) van 31 % tot 59 %.
(5) Zoals uit de studie blijkt staat deze opslag grotendeels los van de looptijd van de lening.
(6) Onder normale zakelijke zekerheden wordt verstaan het niveau van zakelijke zekerheden dat gewoonlijk door financiële instellingen als onderpand voor de verstrekte lening wordt verlangd. Op grond van de studie kan het niveau van zakelijke zekerheden worden berekend als het „verlies bij wanbetaling” (LGD), dit is het verwachte verlies als percentage van de vordering van de debiteur, rekening houdende met de invorderbare bedragen uit zakelijke zekerheden en de goederen uit het faillissement. Bijgevolg is de LGD omgekeerd evenredig met de waarde van de zakelijke zekerheden. In het kader van de onderhavige mededeling wordt onder „hoge” zekerheidstelling een LGD verstaan van 30 % of minder, onder „normale” zekerheidstelling een LGD tussen 31 en 59 % en onder „lage” zekerheidstelling een LGD van 60 % of hoger. Voor nadere bijzonderheden over het begrip LGD, zie Basel II: International Convergence of Capital Measurement and Capital Standards: A Revised Framework — Comprehensive Version, beschikbaar op:
http://www.bis.org/publ/bcbs128.pdf
(7) Behoudens de toepassing van de bijzondere bepalingen voor reddings- en herstructureringssteun die zijn vastgelegd in de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2), en met name punt 25, onder a), waarin wordt verwezen naar „een rente die op zijn minst vergelijkbaar is met de rentepercentages die gelden voor leningen aan gezonde ondernemingen en met name de referentiepercentages die door de Commissie zijn vastgesteld”. Derhalve moet in het geval van reddingssteun, de eenjaars IBOR vermeerderd met ten minste 100 basispunten worden gebruikt.
(8) Voor een vergelijking tussen de meest gangbare kredietbeoordelingsmechanismen, zie bijvoorbeeld tabel 1 in Working Paper nr. 207 van de Bank voor internationale betalingen:
http://www.bis.org/publ/work207.pdf
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/10 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 14/03)
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 522/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer (DOM) |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Loi de programme pour l'outre-mer |
Rechtsgrondslag |
Articles 199 A et B undecies et 217 undecies du code général des impôts (CGI) |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Versmalling van de belastinggrondslag |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 360 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Direction générale des impôts |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 524/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer de la Guadeloupe, de la Martinique et de la Réunion |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
TVA non perçue récupérable |
Rechtsgrondslag |
Articles 295-1-5o du code général des impôts, articles 50 undecies et duodecies de l'annexe IV du même code |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Verlaging van het belastingtarief |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 200 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Direction générale des impôts |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 529/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer (DOM) |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Octroi de mer |
Rechtsgrondslag |
Décision du Conseil de l'Union européenne du 10 février 2004 |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Verlaging van het belastingtarief |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 165 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Direction générale des douanes et des droits indirects |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
28.11.2007 |
||||||
Nummer van de steunmaatregel |
N 385/07 |
||||||
Lidstaat |
Duitsland |
||||||
Regio |
Freistaat Sachsen |
||||||
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
ARISE Technologies Corporation |
||||||
Rechtsgrondslag |
35. GA-Rahmenplan |
||||||
Type maatregel |
Individuele steun |
||||||
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
||||||
Vorm van de steun |
Directe subsidie |
||||||
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 7 440 000 mln EUR |
||||||
Maximale steunintensiteit |
15 % |
||||||
Looptijd |
1.11.2006-31.10.2009 |
||||||
Economische sectoren |
Beperkt tot de elektrische en optische industrie |
||||||
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
||||||
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
30.11.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 496/07 |
Lidstaat |
Italië |
Regio |
Lombardia |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Fondo NEXT |
Rechtsgrondslag |
Convenzione con Finlombarda SpA per la gestione del fondo di garanzia istituito a supporto del fondo di investimento NEXT |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Risicokapitaal |
Vorm van de steun |
Risicokapitaal |
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 12,23 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
20.8.2007-10.10.2016 |
Economische sectoren |
— |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Regione Lombardia |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/14 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 14/04)
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 540/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer (DOM) |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Contrat d'accès à l'emploi (CAE-DOM) |
Rechtsgrondslag |
Articles L. 832-2, R. 831-1 à 9 et D. 7831-1 à 4 du code du travail Circulaire DAESC/ASC/DEFI no 2004/100 du 26 mars 2004 |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Verlaging van sociale zekerheidsbijdragen |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 32 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Directeurs des agences locales pour l'emploi |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 542/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer (DOM) |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Exonération des charges sociales patronales |
Rechtsgrondslag |
Articles L. 752-3-1, R. 752-19 à R. 752-25 et D. 752-6 du code de la sécurité sociale |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Verlaging van sociale zekerheidsbijdragen |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 850 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Caisse générale de sécurité sociale |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 559/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer (DOM) |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Abattement d'un tiers sur les résultats des bénéfices réalisés dans les DOM |
Rechtsgrondslag |
Article 217 bis du code général des impôts |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Versmalling van de belastinggrondslag |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 75 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Direction générale des impôts |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 560/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer (DOM) |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Taxe réduite sur les salaires |
Rechtsgrondslag |
Article 231 du code général des impôts |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Verlaging van het belastingtarief |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 105 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Direction générale des impôts |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 627/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer (DOM) |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Fonds de garantie «Fonds DOM» |
Rechtsgrondslag |
Convention nationale relative au fonds DOM entre l'État, l'AFD et Sofaris (15.9.1999) Convention cadre entre l'État et Sofaris (17.5.1999) |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Garantie |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 8,1 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Agence Française de Développement (AFD) et OSEO Sofaris (Société Française de Garantie des Financements des Petites et Moyennes Entreprises) |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/18 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 14/05)
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 667/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer (DOM) |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Soutien à l'emploi des jeunes diplômés (SEJD) |
Rechtsgrondslag |
Articles L. 832-7-1, L. 322-4-6 à L. 322-4-6-5, D.832-1 à D. 832-8 du code du travail Circulaire DAESC/DGEFP no 2004/200 du 10 juin 2004 |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Verlaging van sociale zekerheidsbijdragen |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,957 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Direction du travail, de l'emploi et de la formation professionnelle |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
23.10.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 668/06 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Regio |
Départements d'outre-mer (DOM) |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Prime à la création d'emploi |
Rechtsgrondslag |
Articles L. 832-7, R. 831-20 et R. 831.21, D.831-5 du code du travail |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
Vorm van de steun |
Directe subsidie |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,867 mln EUR |
Maximale steunintensiteit |
— |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Alle sectoren |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Direction du travail, de l'emploi et de la formation professionnelle |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
28.11.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 388/07 |
Lidstaat |
Verenigd Koninkrijk |
Regio |
— |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Post Office Ltd: Transformation Programme |
Rechtsgrondslag |
Postal Services Act 2000 |
Type maatregel |
Individuele steun |
Doelstelling |
Diensten van algemeen economisch belang |
Vorm van de steun |
Directe subsidie, zachte lening |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 334 mln GBP; totaal van de voorziene steun: 634 mln GBP |
Maximale steunintensiteit |
100 % |
Looptijd |
1.4.2008-31.3.2011 |
Economische sectoren |
Beperkt tot de post- en telecommunicatiediensten, beperkt tot de detailhandel |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Department of Business, Enterprise and Regulatory Reform |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/20 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.4886 — Petroplus/Shell French Refineries)
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 14/06)
Op 11 januari 2008 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32008M4886. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu). |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/21 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 15 oktober 2007
houdende benoeming van het Brits lid van de Raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding
(2008/C 14/07)
De RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, en met name op artikel 4 (1),
Gezien de voordracht van de Britse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit van 18 september 2006 (2) heeft de Raad de leden van de Raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding benoemd voor het tijdvak van 18 september 2006 tot en met 17 september 2009. |
(2) |
In de categorie regeringsvertegenwoordigers van de Raad van bestuur van bovengenoemd centrum is één zetel van lid vrijgekomen door het aftreden van mevrouw Pauline CHARLES. |
(3) |
Het Britse lid van de Raad van bestuur van bovengenoemd centrum moet worden benoemd voor de resterende duur van de ambtstermijn, die op 17 september 2009 verstrijkt. |
BESLUIT:
Enig artikel
Wordt benoemd tot lid van de Raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 17 september 2009:
I. REGERINGSVERTEGENWOORDIGER
VERENIGD KONINKRIJK: mevrouw Nicola SAMS
Gedaan te Luxemburg, 15 oktober 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
L. AMADO
(1) PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).
(2) PB C 240 van 5.10.2006, blz. 1.
Commissie
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/22 |
Wisselkoersen van de euro (1)
18 januari 2008
(2008/C 14/08)
1 euro=
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,4674 |
JPY |
Japanse yen |
157,70 |
DKK |
Deense kroon |
7,4539 |
GBP |
Pond sterling |
0,74810 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,4283 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,6144 |
ISK |
IJslandse kroon |
95,41 |
NOK |
Noorse kroon |
7,9915 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
26,118 |
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
HUF |
Hongaarse forint |
256,13 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,6988 |
PLN |
Poolse zloty |
3,6165 |
RON |
Roemeense leu |
3,6749 |
SKK |
Slowaakse koruna |
33,693 |
TRY |
Turkse lira |
1,7341 |
AUD |
Australische dollar |
1,6697 |
CAD |
Canadese dollar |
1,5024 |
HKD |
Hongkongse dollar |
11,4550 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,9127 |
SGD |
Singaporese dollar |
2,1050 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 383,90 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
10,2954 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
10,6266 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,3367 |
IDR |
Indonesische roepia |
13 863,26 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,7999 |
PHP |
Filipijnse peso |
59,723 |
RUB |
Russische roebel |
35,9230 |
THB |
Thaise baht |
45,450 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,6026 |
MXN |
Mexicaanse peso |
16,0269 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/23 |
Taakomschrijving — Deskundigengroep mensenhandel
(2008/C 14/09)
De Commissie zoekt kandidaten met het oog op het vormen van een lijst van deskundigen die kunnen worden verzocht zitting te nemen in de deskundigengroep voor vraagstukken betreffende het Europees beleid ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel.
1. Achtergrond
Om de strijd tegen mensenhandel op Europees niveau op te voeren en in aansluiting op de verklaring van Brussel (2002) (1), waarin erop werd aangedrongen dat de Commissie een groep van deskundigen op het gebied van mensenhandel zou oprichten, is bij Besluit 2003/209/EG van de Commissie (2) een adviesgroep opgericht. Deze adviesgroep wordt „Deskundigengroep mensenhandel” genoemd.
Omdat de Commissie dankzij de werkzaamheden van de Deskundigengroep mensenhandel sinds 2003 haar beleid op het gebied van mensenhandel verder heeft kunnen ontwikkelen en omdat dit beleidsterrein wereldwijd steeds belangrijker wordt, dient de deskundigengroep haar werkzaamheden voort te zetten. Er was een nieuw besluit van de Commissie (3) nodig in verband met de uitbreiding van de Europese Unie. Voorts dient de deskundigengroep ook breder van opzet te worden en over een uitgebreider scala van expertise te kunnen beschikken, want het verschijnsel mensenhandel verandert voortdurend.
2. Deskundigengroep
De Commissie kan de groep om advies vragen over alle aangelegenheden die verband houden met mensenhandel.
De groep heeft tot taak:
a) |
op alle punten die verband houden met mensenhandel, samenwerking tot stand te brengen tussen de lidstaten, de andere in artikel 3, lid 2, onder b) genoemde partijen en de Commissie; |
b) |
de Commissie bij te staan met adviezen op het gebied van de bestrijding van mensenhandel en te zorgen voor een coherente aanpak van deze problematiek; |
c) |
de Commissie te helpen de beleidsontwikkelingen op het gebied van mensenhandel op nationaal, Europees en internationaal niveau te volgen; |
d) |
de Commissie te helpen vaststellen welke maatregelen en acties op Europees en nationaal niveau mogelijk zijn op het gebied van de bestrijding van mensenhandel; |
e) |
de Commissie, op verzoek van de instelling of op eigen initiatief, adviezen of verslagen voor te leggen, daarbij rekening houdend met de uitvoering en verdere ontwikkeling op EU-niveau van het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel (4) en andere vormen van uitbuiting. De groep houdt tevens rekening met het genderaspect. |
3. Samenstelling
De groep telt 21 leden. De leden worden benoemd door de Commissie. De deskundigengroep wordt samengesteld voor een periode van drie jaar die door de Commissie kan worden verlengd.
4. Benoembaarheid
Aanmeldingen mogen worden ingediend door natuurlijke personen met de nationaliteit van een EU-lidstaat of, indien passend, een toetredend land of een land van de Europese Economische Ruimte.
De leden van de groep zijn deskundigen met ervaring op het gebied van de bestrijding van mensenhandel, met inbegrip van de op arbeidsuitbuiting gerichte vormen daarvan, die afkomstig zijn van:
a) |
regeringen van de lidstaten (maximaal 11 leden); |
b) |
intergouvernementele, internationale of niet-gouvernementele organisaties die op Europees niveau actief zijn (maximaal 5 leden); |
c) |
sociale partners en werkgeversorganisaties die op Europees niveau actief zijn (maximaal 4 leden); |
d) |
Europol (1 lid); |
e) |
personen met ervaring met academisch onderzoek voor openbare of particuliere universiteiten of instituten van de lidstaten (maximaal 2 leden). |
Van de kandidaten wordt verwacht dat zij thans een functie bekleden, of hebben bekleed, bij een van de hierboven genoemde relevante partijen. Zij dienen te beschikken over:
— |
de vereiste bekwaamheden en kennis op het werkterrein waarvoor hun medewerking wordt gevraagd; |
— |
een grote staat van dienst op het gebied van de bestrijding van mensenhandel en ten minste 5 jaar relevante werkervaring; |
— |
voldoende taalvaardigheid, waaronder aantoonbaar vermogen om in het Engels te werken. |
De bovenstaande criteria worden beoordeeld op basis van de gegevens in het cv en het aanmeldingsformulier.
5. Oproep tot het indienen van aanmeldingen
Aanmeldingen mogen uitsluitend worden ingediend met behulp van het aanmeldingsformulier (bijlage 1) en het model-CV (bijlage 2) bij de oproep tot het indienen van aanmeldingen. Kandidaten wordt verzocht in hun aanmelding duidelijk te vermelden op welk gebied van de bestrijding van mensenhandel zij met name deskundig zijn, en materiaal bij te voegen waaruit blijkt dat zij aan bovenstaande voorwaarden voldoen.
Aanmeldingen dienen uiterlijk op 15 februari 2008 per e-mail of per brief naar het volgende adres te worden gezonden:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Justitie, vrijheid en veiligheid |
Secretariaat van eenheid D2 |
LX 46 3/131 |
B-1049 Brussel |
JLS-ANTITRAFFICKING@ec.europa.eu |
Elke aanmelding zal aan de hand van de criteria van deze oproep tot het indienen van aanmeldingen worden beoordeeld. De Commissie zal de gegadigden het resultaat van de oproep laten weten, en met name of zij al dan niet in de lijst van deskundigen zijn opgenomen.
Gelet op het transparantiebeleid van de Europese instellingen en de noodzaak om het publiek te informeren over de identiteit en kwalificaties van de experts die de instelling adviseren, worden bovengenoemde persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 (5) openbaar gemaakt in het register van deskundigengroepen (6) zolang het lidmaatschap loopt en/of erom schrapping uit de openbare site wordt verzocht.
6. Definitieve samenstelling van de groep
De Commissie beslist over de samenstelling van de deskundigengroep op basis van de aanmeldingen die in antwoord op de oproep worden ingediend.
Bij de beoordeling van de aanmeldingen zal de Commissie rekening houden met de volgende criteria:
— |
aangetoonde deskundigheid en ervaring, inclusief op Europees en/of internationaal niveau, op de voor de bestrijding van mensenhandel relevante gebieden; |
— |
het nodige evenwicht binnen de deskundigengroep wat betreft de representativiteit van de kandidaten, geslacht en geografische herkomst; |
— |
het feit dat een goede balans moet worden gevonden tussen deskundigheid inzake verschillende vormen van mensenhandel, waaronder die met het oog op arbeids- of seksuele uitbuiting, deskundigheid inzake verschillende aspecten zoals voorkoming, vervolging en slachtofferhulp, alsmede deskundigheid op het gebied van mensenrechten, kinderrechten, strafrecht, arbeid en migratie; |
— |
het feit dat continuïteit moet worden nagestreefd met het werk van de vorige Deskundigengroep mensenhandel (opgezet bij Besluit van de Commissie van 25 maart 2003); |
— |
de leden van de deskundigengroep moeten onderdanen van een land van de Europese Unie zijn of, indien passend, van een toetredend land of een land van de Europese Economische Ruimte. |
De leden informeren de Commissie tijdig over belangenconflicten die hun objectiviteit in gevaar kunnen brengen.
De namen van de op persoonlijke titel benoemde leden worden gepubliceerd op de internetsite van DG Justitie, vrijheid en veiligheid alsook in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C. De verzameling, verwerking en publicatie van de namen van de leden vinden plaats overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 45/2001.
De leden worden benoemd voor een verlengbare termijn van drie jaar en blijven in functie tot zij worden vervangen of tot hun ambtstermijn afloopt.
De leden kunnen in de volgende gevallen voor de rest van hun ambtstermijn worden vervangen:
a) |
wanneer het lid aftreedt; |
b) |
wanneer het lid niet langer in staat is een bijdrage te leveren aan de besprekingen in de groep; |
c) |
wanneer het lid artikel 287 van het Verdrag schendt; |
d) |
wanneer het lid de Commissie niet tijdig van een belangenconflict in kennis heeft gesteld. |
7. Vertrouwelijkheid
Met het oog op de nodige beveiliging van gevoelige informatie dienen de deskundigen die worden uitgenodigd om zitting te nemen in deskundigengroepen een geheimhoudingsovereenkomst te ondertekenen. Bij hun werk dienen zij de hun toevertrouwde informatie en documenten in volstrekte vertrouwelijkheid te behandelen.
8. Werkwijze
De groep kiest uit zijn leden met gewone meerderheid een voorzitter en twee vicevoorzitters.
Met instemming van de Commissie kunnen binnen de groep subgroepen worden opgericht om specifieke kwesties te onderzoeken op basis van een door de groep opgestelde taakomschrijving. De subgroepen tellen maximaal negen leden en worden ontbonden zodra de taak is uitgevoerd.
De groep en haar subgroepen vergaderen in de regel in de lokalen van de Commissie overeenkomstig de procedures en het tijdschema die door de groep worden vastgesteld. De Commissie verleent secretariaatsdiensten voor de vergaderingen van de groep en de subgroepen. Vertegenwoordigers van betrokken Commissiediensten kunnen vergaderingen van de groep en de subgroepen bijwonen.
De groep stelt haar reglement van orde vast op basis van het door de Commissie vastgestelde standaardreglement van orde.
De Commissie mag samenvattingen, conclusies, deelconclusies of werkdocumenten van de groep publiceren in de oorspronkelijke taal van het document in kwestie.
9. Compensatie
De deskundigen die worden uitgenodigd om zitting te nemen in de deskundigengroep ontvangen van de Commissie een reiskostenvergoeding.
Vergaderkosten worden vergoed voor zover de middelen die door de verantwoordelijke diensten van de Commissie aan de groep zijn toegekend, dit toelaten.
(1) De verklaring van Brussel werd aangenomen op de Europese Conferentie betreffende de preventie en bestrijding van mensenhandel — een mondiale uitdaging voor de 21e eeuw (18 tot en met 20 september 2002) (PB C 137 van 12.6.2003, blz. 1).
(2) PB L 79 van 26.3.2003, blz. 25.
(3) Besluit 2007/675/EG van de Commissie van 17 oktober 2007 tot oprichting van de Deskundigengroep mensenhandel (PB L 277 van 20.10.2007, blz. 29).
(4) PB C 311 van 9.12.2005, blz. 1.
(5) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(6) De gegevens zullen worden bekendgemaakt in het register van deskundigengroepen: http://ec.europa.eu/secretariat_general/regexp/
V Bekendmakingen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Commissie
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/27 |
Oproep tot het indienen van aanmeldingen in verband met Besluit 2007/675/EG van de Commissie tot oprichting van de Deskundigengroep mensenhandel
(2008/C 14/10)
Bij Besluit 2007/675/EG (1) heeft de Commissie de Deskundigengroep mensenhandel opgericht. De Commissie kan de groep om advies vragen over alle aangelegenheden die verband houden met mensenhandel.
De taak van de deskundigengroep bestaat er met name in:
a) |
op alle punten die verband houden met mensenhandel, samenwerking tot stand te brengen tussen de lidstaten, de andere in artikel 3, lid 2, onder b) genoemde partijen en de Commissie; |
b) |
de Commissie bij te staan met adviezen op het gebied van de bestrijding van mensenhandel en een coherente aanpak van deze problematiek; |
c) |
de Commissie te helpen de beleidsontwikkelingen op het gebied van mensenhandel op nationaal, Europees en internationaal niveau te volgen; |
d) |
de Commissie te helpen vaststellen welke maatregelen en acties op Europees en nationaal niveau mogelijk zijn op het gebied van de bestrijding van mensenhandel; |
e) |
de Commissie, op verzoek van de instelling of op eigen initiatief, adviezen of verslagen voor te leggen, daarbij rekening houdend met de uitvoering en verdere ontwikkeling op EU-niveau van het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel (2) en andere vormen van uitbuiting. De groep houdt tevens rekening met het genderaspect. |
Daarom publiceert de Commissie een oproep tot het indienen van aanmeldingen met het oog op het opstellen van een lijst van kandidaten voor de samenstelling van de deskundigengroep.
1. |
De deskundigengroep zal bestaan uit 21 op persoonlijke titel benoemde leden, die overeenkomstig artikel 3 van bovenstaand besluit door de Commissie als gekwalificeerde personen worden aangewezen. Van kandidaten wordt verwacht dat zij een functie bekleden of hebben bekleed bij een van de in het betreffende besluit van de Commissie genoemde relevante partijen. Zij dienen te beschikken over:
De bovenstaande criteria worden beoordeeld op basis van de gegevens in het CV en het aanmeldingsformulier. |
2. |
Bij de beoordeling van de aanmeldingen zal de Commissie rekening houden met de volgende criteria:
Voor aanmelding dient gebruik te worden gemaakt van het aanmeldingsformulier (bijlage 1) en het standaard-CV (bijlage 2). Kandidaten wordt verzocht in hun aanmelding duidelijk te vermelden op welk gebied van de bestrijding van mensenhandel zij met name deskundig zijn. Gelet op het transparantiebeleid van de Europese instellingen en de noodzaak om het publiek te informeren over de identiteit en kwalificaties van de experts die de instelling adviseren, worden bovengenoemde persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 (3) openbaar gemaakt (4) in het register van deskundigengroepen zolang het lidmaatschap loopt en/of tot er om schrapping uit de openbare site wordt verzocht. |
3. |
De ondertekende aanmeldingen dienen uiterlijk op 15 februari 2008 per e-mail of per brief naar het volgende adres te worden gezonden:
|
4. |
De Commissie benoemt de leden op persoonlijke titel voor een verlengbare periode van 3 jaar. Zij adviseren de Commissie zonder enige instructie van buitenaf en nemen de vertrouwelijkheidseisen in acht die zijn neergelegd in artikel 4 van het besluit van de Commissie tot oprichting van de deskundigengroep. |
5. |
Reis- en verblijfskosten die worden gemaakt in het kader van de activiteiten van de deskundigengroep worden door de Commissie vergoed overeenkomstig de bij deze instelling geldende bepalingen. De leden ontvangen geen bezoldiging. |
6. |
De ledenlijst van de deskundigengroep wordt gepubliceerd op de internetsite van DG JLS en in het Publicatieblad van de Europese Unie. De namen van de leden worden verzameld, verwerkt en bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 45/2001. |
7. |
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met mevrouw Enikő FELFÖLDI, (tel. (32-2) 295 49 33, fax (32-2) 296 76 33, e-mail: eniko.felfoldi@ec.europa.eu). |
(1) PB L 277 van 20.10.2007, blz. 29.
(2) PB C 311 van 9.12.2005, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(4) De gegevens zullen worden bekendgemaakt in het register van deskundigengroepen: http://ec.europa.eu/secretariat_general/regexp/
BIJLAGE 1
BIJLAGE 2
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Commissie
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/34 |
Aankondiging betreffende een verzoek uit hoofde van artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad
Verzoek van een lidstaat
(2008/C 14/11)
Op 10 januari 2008 heeft de Commissie een verzoek ontvangen uit hoofde van artikel 30, lid 4, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (1). De eerste werkdag volgende op de ontvangst van het verzoek is 11 januari 2008.
Dit verzoek van de Republiek Oostenrijk betreft de productie van elektriciteit in dat land. In het genoemde artikel 30 is bepaald dat Richtlijn 2004/17/EG niet van toepassing is indien de betrokken activiteit rechtstreeks aan mededinging blootstaat op marktgebieden tot welke de toegang niet beperkt is. De beoordeling van deze voorwaarden vindt uitsluitend uit hoofde van Richtlijn 2004/17/EG plaats en laat de toepassing van de mededingingsregels onverlet.
De Commissie beschikt vanaf de hierboven vermelde werkdag over een termijn van drie maanden om een besluit over dit verzoek te nemen. Deze termijn loopt dus af op 11 april 2008.
De bepalingen van het eerdergenoemde lid 4, derde alinea, zijn niet van toepassing. De termijn waarover de Commissie beschikt, kan bijgevolg eventueel met drie maanden worden verlengd. In geval van een dergelijke verlenging wordt een desbetreffende aankondiging gepubliceerd.
(1) PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Commissie
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/35 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.4941 — Henkel/Adhesives and Electronic Materials Business)
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 14/12)
1. |
Op 11 januari 2008 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat Henkel KGaA („Henkel”, Duitsland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de divisie kleefstoffen en elektronisch materiaal (de „A & E Business”) die Akzo Nobel NV („Akzo”, Nederland) recent heeft overgenomen van Imperial Chemical Industries PLC („ICI”, Verenigd Koninkrijk) door de aankoop van aandelen. A & E Busines maakt momenteel deel uit van National Starch and Chemical Company, een onderdeel van ICI. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4941 — Henkel/Adhesives and Electronic Materials Business, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/36 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.5003 — REWE/UAB Palink)
Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 14/13)
1. |
Op 10 januari 2008 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming REWE-Beteiligungs-Holding International GmbH („REWE International”, Duitsland), die deel uitmaakt van de REWE Group („REWE”, Duitsland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming UAB Palink (Litouwen) door de aankoop van aandelen. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) moet worden opgemerkt dat deze zaak in aanmerking komt voor deze procedure. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.5003 — REWE/UAB Palink, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/37 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.4961 — Cookson/Foseco)
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 14/14)
1. |
Op 15 januari 2008 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming Cookson plc („Cookson”, Verenigd Koninkrijk), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Foseco plc („Foseco”, Verenigd Koninkrijk) door een op 11 oktober 2007 aangekondigd openbaar overnamebod. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4961 — Cookson/Foseco, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
19.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/38 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.4968 — Reitan/SAS/NSB/Marked/Vizz/Travel)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 14/15)
1. |
Op 7 januari 2008 heeft de Commissie een aanmelding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). Hierin is meegedeeld dat Reitan Servicehandel AS („Reitan”, een onderdeel van het Reitan-concern, Noorwegen), SAS AB („SAS”, Zweden), Norges Statsbaner AS („NSB”, Noorwegen), Marked AS („Marked”, Noorwegen) en Vizz AS („Vizz”, Noorwegen), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Travel AS („Travel”, Noorwegen) door onder meer de verwerving van aandelen. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Hierbij dient te worden aangetekend dat, overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2), deze zaak in aanmerking komt voor de in voormelde mededeling beschreven procedure. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.4968 — Reitan/SAS/NSB/Marked/Vizz/Travel, aan onderstaand adres worden gezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.