Straatsburg, 22.11.2016

COM(2016) 739 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst

Europese duurzaamheidsmaatregelen

{SWD(2016) 390 final}


1. Inleiding: de EU-verbintenis tot duurzame ontwikkeling

Duurzame ontwikkeling behoort al lange tijd tot de kern van het Europese project. In de EU-verdragen wordt de economische, maatschappelijke en milieudimensie hiervan erkend en deze dimensies moeten als één geheel worden aangepakt. De EU streeft naar ontwikkeling die voldoet aan de behoeften van de huidige generatie zonder de toekomstige generaties de kans te ontnemen om in hun eigen behoeften te voorzien. Een waardig leven voor iedereen, binnen de beperkingen van de planeet, waarbij een evenwicht wordt bereikt tussen economische welvaart, efficiëntie, vreedzame samenlevingen, maatschappelijke inclusiviteit en milieuverantwoordelijkheid, vormt de kern van duurzame ontwikkeling.

Europa wordt geconfronteerd met verschillende duurzaamheidsvraagstukken: jeugdwerkloosheid, vergrijzing, klimaatverandering, vervuiling, duurzame energie en migratie. Wij moeten de huidige problemen aanpakken en ons voorbereiden op de toekomst, rekening houdend met het tempo en de complexiteit van mondiale veranderingen en de eisen die een toenemende wereldbevolking stelt. Om het sociale model en de sociale cohesie in Europa te behouden, is het essentieel om te investeren in onze jongeren, inclusieve en duurzame groei te bevorderen, ongelijkheden aan te pakken en migratie goed te beheren. Met verantwoord begrotingsbeleid en hervormingen moeten we de houdbaarheid van onze gezondheidszorg en pensioenstelsels versterken. Om ons natuurlijke kapitaal te bewaren, moeten we sneller overschakelen naar een koolstofarme, klimaatbestendige circulaire economie die efficiënt omgaat met hulpbronnen. Als we deze uitdagingen willen omzetten in kansen voor nieuwe ondernemingen en nieuwe banen, moeten we sterk inzetten op onderzoek en innovatie.

De EU heeft een sterke uitgangspositie en een goede staat van dienst, met een hoge mate van economische ontwikkeling, sociale cohesie, democratische samenlevingen en een verbintenis inzake duurzame ontwikkeling die stevig is verankerd in de Europese verdragen 1 . Op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie moet de Unie zorgen voor samenhang tussen de verschillende onderdelen van haar externe optreden en tussen het externe optreden en het beleid op andere terreinen 2 .

De huidige Commissie heeft duurzame ontwikkeling geïntegreerd in belangrijke horizontale projecten en ook in sectorale beleidslijnen en initiatieven. In 2001 werd een EU-strategie voor duurzame ontwikkeling gelanceerd 3 , die in 2006 is herzien 4 en in 2009 geactualiseerd 5 . Sinds 2010 is duurzame ontwikkeling geïntegreerd in de strategie Europa 2020 6 , die werd bekrachtigd door de huidige Commissie en is opgebouwd rond onderwijs en innovatie ("slim"), koolstofemissiebeperking, klimaatbestendigheid en milieueffecten ("duurzaam") en werkgelegenheid en armoedebestrijding ("inclusief").

1.1 De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's)

2015 was wereldwijd een belangrijk jaar op het vlak van duurzame ontwikkeling. Tijdens de 70e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 25 september 2015 stelden de wereldleiders een nieuw mondiaal kader voor duurzame ontwikkeling vast: de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (hierna de "Agenda 2030" genoemd) 7 , waarvan de kern wordt gevormd door de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals - SDG's). In datzelfde jaar werden ook het klimaatverdrag van Parijs (COP21) 8 , de actieagenda van Addis Abeba 9 , die integrerend deel uitmaakt van de Agenda 2030, en het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 10 vastgesteld.

De EU speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van de Agenda 2030, die volledig in overeenstemming is met de visie van Europa en nu de blauwdruk is voor mondiale duurzame ontwikkeling. Het streven is om tussen nu en 2030 in de hele wereld armoede uit te bannen en duurzame ontwikkeling te bewerkstelligen, waarbij niemand buiten de boot mag vallen. De 17 SDG's en de daarmee verband houdende 169 streefcijfers hebben een mondiaal karakter, zijn universeel toepasbaar en hangen onderling samen. Alle landen, zowel ontwikkelingslanden als geïndustrialiseerde landen, hebben een gedeelde verantwoordelijkheid om de SDG's te verwezenlijken. De Agenda 2030 integreert op evenwichtige wijze de drie dimensies van duurzame ontwikkeling - milieu, economie en maatschappij - en weerspiegelt voor de eerste keer een internationale consensus dat vrede, veiligheid, rechtvaardigheid en sociale inclusie niet alleen doelen op zich zijn, maar elkaar ook onderling versterken.

De Agenda 2030 is gebaseerd op een mondiaal partnerschap tussen alle belanghebbenden. Alle uitvoeringsmiddelen moeten worden gemobiliseerd en de vooruitgang en de verantwoordingsplicht moeten worden gewaarborgd met krachtige mechanismen voor follow-up en evaluatie. De 17 SDG's vormen kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de komende vijftien jaar om ons voor te bereiden op de toekomst en te werken aan menselijke waardigheid, stabiliteit, een gezonde planeet, eerlijke en veerkrachtige samenlevingen en welvarende economieën. De SDG's geven richting aan een proces van convergentie, tussen lidstaten, tussen samenlevingen en met de rest van de wereld.

1.2 Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst

De EU is vastbesloten tot de voorhoede te behoren wat betreft de uitvoering van de Agenda 2030 en de SDG's, in samenwerking met de lidstaten, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel. De Agenda 2030 zal als katalysator fungeren voor de bundeling van krachten tussen het externe optreden en de andere beleidslijnen van de EU en de samenhang tussen de EU-financieringsinstrumenten.

De EU zal op twee fronten werk maken van de Agenda 2030. Het eerste deel wordt beschreven in deze mededeling en behelst de volledige integratie van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen in het Europese beleidskader en de huidige prioriteiten van de Commissie, waarbij de stand van zaken wordt beoordeeld en de belangrijkste duurzaamheidsvraagstukken worden geïnventariseerd. Ten tweede zal worden begonnen met een reflectieproces over de verdere ontwikkeling van onze visie op langere termijn en de kern van de sectorale beleidslijnen na 2020, ter voorbereiding op de langetermijnuitvoering van de SDG's. In het nieuwe meerjarig financieel kader voor de periode na 2020 zal de EU-begroting ook verder worden toegespitst op de verwezenlijking van de langetermijndoelstellingen van de EU.

2. De Europese respons op de Agenda 2030

De Agenda 2030 biedt de EU de kans om haar strategische oriëntatie stevig te verankeren in de mondiale inspanningen om een duurzame toekomst te bouwen, die de Unie samen met haar partners heeft vormgegeven. De SDG's maken al deel uit van veel EU-beleidslijnen en zijn geïntegreerd in de tien prioriteiten van de Commissie.

2.1 Europese beleidslijnen die bijdragen tot de SDG's

Het werkdocument van de diensten van de Commissie bij deze mededeling bevat een volledig overzicht van de beleidslijnen en acties die bijdragen tot de SDG's, binnen de EU en via het externe optreden van de EU. Voor elk van de zeventien SDG's wordt een korte samenvatting gegeven van de meest relevante acties van de EU.

Uit deze inventarisatie blijkt dat alle zeventien doelstellingen in het huidige EU-beleid zijn vertegenwoordigd. De Europa 2020-strategie speelt een belangrijke rol voor verschillende SDG's. Europa kan weliswaar bogen op goede prestaties en vooruitgang met betrekking tot alle doelstellingen, maar de uitvoering moet worden geïntensiveerd en verder gericht optreden is noodzakelijk op alle terreinen om de Agenda 2030 tussen nu en 2030 volledig te implementeren.

Welke instrumenten worden gebruikt voor een bepaalde SDG, hangt ook af van de taakverdeling tussen de EU en de lidstaten.

De volgende acties dragen bij tot de verwezenlijking van de SDG's binnen de EU:

SDG 1 "Een einde aan alle vormen van armoede, overal ter wereld" : de interne rol van de Europese Unie, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, is vooral om lidstaten te helpen bij armoedebestrijding en het kerndoel inzake armoede van de Europa 2020-strategie te bereiken, ook nu dit bemoeilijkt wordt door de economische crisis.

SDG 2 "Een einde aan honger, en voor iedereen voldoende voedsel van goede kwaliteit dankzij duurzame landbouw": het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) bevat drie doelstellingen die zeer relevant en actueel blijven: haalbare voedselproductie, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie, en evenwichtige ruimtelijke ordening. Ook het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid richt zich op de duurzaamheid van de voedselvoorziening door duurzame visserij en aquacultuur. Via het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen steunt de EU maatregelen van de lidstaten om te zorgen voor voldoende veilig en voedzaam voedsel voor de meest behoeftigen. Dit beleid wordt aangevuld met acties voor onderzoek en innovatie op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid, zoals FOOD 2030.

SDG 3 "Gezondheid en welzijn voor iedereen, op elke leeftijd": de EU vult het optreden van de lidstaten aan met wetgeving en andere initiatieven op het gebied van volksgezondheid, gezondheidszorgsystemen en milieugerelateerde gezondheidsproblemen (zoals luchtkwaliteit, chemische stoffen en afval). Gezondheid is belangrijk voor het welzijn op individueel niveau en ook voor een duurzame economie, aangezien door betere gezondheid de arbeidsmarktparticipatie en de productiviteit toenemen 11 . De Commissie zal de lidstaten helpen bij het verwezenlijken van de SDG-streefcijfers, met name het terugdringen van het sterftecijfer als gevolg van chronische ziekten, gezondheidszorg van goede kwaliteit, meer capaciteit om mondiale gezondheidsrisico's (waaronder antimicrobiële resistentie) te voorkomen en te beheren, een einde maken aan hiv/aids en tuberculose (en hepatitis terugdringen), het uitvoeren van de kaderovereenkomst voor de bestrijding van tabaksgebruik.

SDG 4 "Goed onderwijs met gelijke kansen en een leven lang leren voor iedereen": de EU heeft Europa 2020-kerndoelstellingen geformuleerd voor het aantal vroegtijdige schoolverlaters en het aantal mensen dat tertiair onderwijs voltooit. Door middel van de Agenda voor vaardigheden, het strategisch kader "Onderwijs en opleiding 2020" voor peer learning en uitwisselingen en het programma Erasmus+ verleent de EU actief steun aan de inspanningen van de lidstaten om de kwaliteit van onderwijs en opleiding te verbeteren en kansen voor jongeren te creëren.

SDG 5 "Gendergelijkheid en emancipatie van alle vrouwen en meisjes": gelijkheid van mannen en vrouwen is vanaf het begin van de Europese integratie verankerd in het politieke en wetgevende kader en er wordt nieuw beleid ontwikkeld om hardnekkige ongelijkheden op dit vlak weg te werken. Ook SDG 10 "Minder ongelijkheid binnen en tussen landen" staat centraal in de sociale agenda en het cohesiebeleid van de EU.

Milieubescherming is cruciaal voor de kwaliteit van leven van de huidige en toekomstige generaties. Verschillende SDG's hebben een sterke milieudimensie, zoals SDG 6 "Duurzaam beheerd water en riolering voor iedereen", SDG 14 "Behoud en duurzaam gebruik van oceanen, zeeën en mariene rijkdommen" en SDG 15 "Bescherming, herstel en duurzaam gebruik van ecosystemen, duurzaam bosbeheer, bestrijding van woestijnvorming, bodemdegradatie en biodiversiteitsverlies". De milieuverbeteringen die de afgelopen decennia in Europa zijn verwezenlijkt, zijn te danken aan EU-wetgeving waarbij een hoog beschermingsniveau is ingesteld voor bijvoorbeeld waterkwaliteit en natuurbehoud. Met de vogel- en de habitatrichtlijn worden ecosystemen beschermd en de uitbreiding van het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden tot 18% van het grondgebied van de EU was een belangrijke verwezenlijking. Verdere inspanningen zijn nodig om conform de EU-doelstellingen tussen nu en 2020 het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen en ten minste 15% van de aangetaste ecosystemen te herstellen. De Europese visbestanden hadden lange tijd te lijden onder overbevissing, maar dankzij het sterk wetenschappelijk gestuurde gemeenschappelijke visserijbeleid zijn deze zich nu aan herstellen. In de onlangs goedgekeurde gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance 12 worden acties uiteengezet om te zorgen voor veilige, schone en duurzaam beheerde oceanen.

De EU wordt nog geconfronteerd met diverse andere uitdagingen met betrekking tot haar natuurlijk kapitaal en vult daarom haar wetgeving in toenemende mate aan met ander beleid om te zorgen voor "Duurzame productie- en consumptiepatronen" (SDG 12). Maatregelen met betrekking tot energie-efficiëntie en de circulaire economie moeten economische groei loskoppelen van het verbruik van hulpbronnen en milieuschade. Duurzame consumptie vergt ook een consumentenbeleid waarmee de burger wordt voorgelicht zodat hij weloverwogen keuzes kan maken die bijdragen tot duurzaamheid.

Op het gebied van energie en klimaat (SDG 7 "Betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen" en SDG 13 "Dringende maatregelen tegen klimaatverandering en de gevolgen daarvan") heeft de EU ambitieuze doelstellingen voor 2030 vastgesteld om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, de energie-efficiëntie te verbeteren en het aandeel van duurzame energie te vergroten. Daarnaast is de politieke verbintenis aangegaan om ten minste 20% van de EU-begroting te besteden aan klimaatactie. De Commissie heeft al een voorstel ingediend over de manier waarop de uitstoot van broeikasgassen in alle economische sectoren kan worden teruggedrongen 13 en binnenkort volgt een pakket initiatieven om de overgang naar schone energie te stimuleren. Dit pakket zal zich richten op de doelstellingen inzake energie-efficiëntie en duurzame energie met het oog op de totstandbrenging van de energie-unie, en met name het klimaat- en energiebeleidskader voor 2030. Het zal groei en werkgelegenheid stimuleren en snel een verschil maken voor de reële economie.

Op sociaal-economisch vlak streeft de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei naar 75% arbeidsparticipatie voor de leeftijdsgroep tussen 20 en 64 jaar, hetgeen aansluit bij SDG 8 "Aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen". De arbeidsmarkt heeft zich in 2015 en 2016 verder hersteld en de meeste indicatoren zijn aanzienlijk verbeterd. De arbeidsparticipatie (20-64 jaar) is in 2015 met 0,9 procentpunt toegenomen en is in het tweede kwartaal van 2016 blijven stijgen tot 71,1%, waarmee het jaarpercentage van voor de crisis (70,3% in 2008) werd overschreden 14 . De arbeidsmarktverschillen tussen de lidstaten nemen af, maar zijn nog steeds groot vergeleken met voor de crisis en in verschillende lidstaten is de werkloosheid onder jongeren en personen met een handicap nog een probleem.

SDG 9 "Degelijke infrastructuur, inclusieve en duurzame industrialisering en innovatie": het Investeringsplan voor Europa omvat strategische investeringen op belangrijke gebieden zoals infrastructuur, onderzoek en innovatie, alsmede in risicokapitaal voor kleine ondernemingen. Voorts omvatten de Europese structuur- en investeringsfondsen 15 investeringen in infrastructuur, onderzoek en innovatie. De Connecting Europe-faciliteit financiert veerkrachtige netwerken en infrastructuur op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie. Onderzoek en innovatie vormen de grondslag voor de uitvoering van vrijwel alle SDG's en worden gefinancierd via het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon 2020). Volgens het Europese innovatiescorebord voor 2016 heeft de EU nog steeds een aanzienlijke voorsprong op vele anderen, en de taak is om deze positie vast te houden.

SDG 11 "Inclusieve, veilige, robuuste en duurzame steden en dorpen" vijf EU-steden (Stockholm, Wenen, Londen, Frankfurt en Hamburg) behoren tot de top acht van meest duurzame steden 16 . De "stedelijke agenda voor de Europese Unie" is een gezamenlijk initiatief van de Commissie, lidstaten en Europese steden om de stedelijke dimensie van Europees en nationaal beleid te versterken. Overeenkomstig de nieuwe stedelijke agenda van de VN verstevigt de EU de weerbaarheid van stedelijke gebieden door preventie van rampen en klimaatgerelateerde risico's. Het EU-burgemeestersconvenant voor klimaat en energie is een lokaal en regionaal bottom-upinitiatief om de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering op geïntegreerde wijze aan te pakken en de beschikbaarheid van veilige, duurzame en betaalbare energie te waarborgen.

SDG 16 "Vreedzame, inclusieve samenlevingen, toegang tot rechtspraak voor iedereen en effectieve, verantwoordingsplichtige en inclusieve instellingen op alle niveaus" is geïntegreerd in EU-beleid en -wetgeving. Veel onderliggende beginselen zijn verankerd in het Verdrag betreffende de Europese Unie en het EU-handvest van de grondrechten en gaan nog verder dan de ambitie van SDG 16.

SDG 17 "Betere uitvoering van en een nieuwe impuls voor het mondiale partnerschap voor duurzame ontwikkeling": de Commissie zal, in nauwe samenwerking met de lidstaten, de agenda uitvoeren door passend beleid te formuleren, adequate financiële middelen voor de uitvoering te mobiliseren uit alle bronnen, waaronder de particuliere sector, capaciteit op te bouwen, wetenschap, technologie, innovatie en handel te bevorderen, te zorgen voor beleidscoherentie en partnerschappen te vormen om de uitvoering te versterken. Met de "handel voor iedereen"-strategie 17 , die vlak na de VN-agenda 2030 werd vastgesteld, verbindt de EU zich ertoe een verantwoord handels- en investeringsbeleid te voeren in het kader van de uitvoering van de SDG's en om bij te dragen tot werkgelegenheid, groei en investeringen binnen en buiten Europa.

Daarnaast vormen verschillende EU-financieringsinstrumenten een aanvulling op Europese beleidslijnen en acties die horizontaal bijdragen tot de SDG's. Zo is het cohesiebeleid - via de Europese structuur- en investeringsfondsen - het belangrijkste investeringsinstrument, waarmee wordt gestreefd naar economische, sociale en territoriale cohesie door de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de verschillende regio's te beperken. In de periode 20142020 wordt met 350 miljard EUR bijgedragen tot de Europa 2020-strategie en de verschillende ontwikkelingsbehoeften in alle EU-regio's. Ook het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon 2020, is horizontaal van aard en financiert projecten die aansluiten bij verschillende SDG's. De EU zorgt op verschillende manieren voor synergieën tussen haar financieringsinstrumenten en beleidslijnen.

2.2. De bijdrage van de tien prioriteiten van de Commissie aan de Agenda 2030

Het politieke programma van de huidige Commissie is vastgesteld na overleg met het Europees Parlement en op basis van de "strategische agenda voor de Unie in tijden van verandering" van de Europese Raad. Het richt zich op groei, werkgelegenheid, rechtvaardigheid en democratische verandering. De tien prioriteiten hebben betrekking op de centrale uitdagingen waar Europa voor staat. Veel SDG's hangen fundamenteel samen met deze uitdagingen en de doelstellingen die de Commissie zich in het kader van de tien prioriteiten heeft gesteld.

Hieronder worden de meest relevante synergieën tussen de SDG's en de tien prioriteiten beschreven. Door deze synergieën optimaal te benutten, wordt een sterk politiek draagvlak gewaarborgd en wordt voorkomen dat de SDG's in een politiek vacuüm worden uitgevoerd.

In paragraaf 2.3 wordt daarna gekeken naar de meest relevante verbintenissen in het kader van het externe optreden van de EU, die betrekking hebben op prioriteit 6 (handel) en prioriteit 9 (een krachtiger optreden op het wereldtoneel).

De meeste werkzaamheden in het kader van prioriteit 1 - Een nieuwe stimulans voor banen, groei en investeringen - dragen rechtstreeks bij aan verschillende SDG's en houden verband met belangrijke duurzaamheidsvraagstukken waarmee de EU wordt geconfronteerd.

Sinds de mondiale economische en financiële crisis kampt de EU met hoge werkloosheid, een investeringskloof en een gebrek aan concurrentievermogen. Armoede en ongelijkheid blijven een punt van zorg. Het Europese sociale model zal in de toekomst niet houdbaar zijn als de groei op het huidige niveau blijft. In een vergrijzende samenleving, met een huidige EU-ratio van gemiddeld twee werkenden per één niet-werkende 18 , zullen de pensioenverplichtingen in veel lidstaten aanzienlijk stijgen 19 terwijl de jeugdwerkloosheid hoog blijft.

Daarom is het stimuleren van groei, werkgelegenheid en investeringen vanaf het begin de absolute topprioriteit voor deze Commissie. Europa heeft de afgelopen zestig jaar een zeer succesvolle sociaal-economische ontwikkeling doorgemaakt, die nu moet worden uitgebreid door het scheppen van duurzame werkgelegenheid, om kansen te creëren voor toekomstige generaties en betere sociale resultaten te boeken met betrekking tot armoede en ongelijkheid. Daarmee kan het concurrentievermogen van Europa op lange termijn in de mondiale economie worden gewaarborgd, terwijl de Europese manier van leven behouden blijft.

In een mondiale concurrentiecontext moet de EU niet willen concurreren met lage lonen, maar zijn investeringen in onderwijs en opleiding van goede kwaliteit (SDG 4) en in jongeren cruciaal om duurzame en inclusieve groei te waarborgen. De primaire bevoegdheid hiervoor berust bij de lidstaten, maar alle instrumenten die op EU-niveau beschikbaar zijn, zoals Erasmus+ en het cohesiebeleid, moeten ten volle worden ingezet om hen te helpen. De welvaart en de levenswijze van Europa zijn gebaseerd op zijn grootste troef: de bevolking. Tussen 2010 en 2014 zijn de investeringen in onderwijs en opleiding in de EU met 2,5% gedaald 20 . Slimme investeringen om de kwaliteit van vaardigheden te verbeteren en de prestaties van de stelsels voor onderwijs en opleiding te verbeteren, zijn essentieel. De Commissie zal zich volgend jaar buigen over de modernisering van het onderwijs, de kwaliteit van stages en het volgen van afgestudeerden. De EU-jongerengarantie zal worden versterkt als instrument om te investeren in jongeren, hun vaardigheden en hun eerste loopbaanstappen.

Het Investeringsplan voor Europa 21 (b.v. SDG 8, 9, 12, 13) moet tussen nu en 2020 500 miljard euro aan extra investeringen in de reële economie mobiliseren via het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI). Investeringen in verschillende strategische sectoren zoals onderwijs, gezondheidszorg, water, energie, vervoer en andere infrastructuur, industrie en landbouw, en bevordering van toekomstgerichte initiatieven zoals duurzame energie, de circulaire economie en matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering vormden een belangrijk deel van het succes van de eerste fase van het EFSI. Voor de tweede fase, EFSI 2.0 22 , heeft de Commissie een kwantitatieve doelstelling (40%) voorgesteld voor gerichte klimaatveranderingsprojecten. Met outreach-activiteiten op het hoogste niveau wordt gestreefd naar toekomstgerichte voorstellen, niet alleen voor de klimaatdoelstelling, maar ook voor projecten rond duurzame groei in bredere zin. Met het nieuwe voorstel wordt het gemakkelijker om projecten te combineren met de belangrijkste andere financieringsbronnen zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen om duurzame groei in verschillende sectoren in de hele EU te stimuleren.

De circulaire economie (SDG 6, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15) biedt allerlei mogelijkheden voor transformatie, nieuwe banen en groei en duurzame consumptie- en productiepatronen. De EU kan een concurrentievoordeel behalen en innovatie stimuleren door zich in een wereld waarin hulpbronnen snel uitgeput raken, toe te leggen op zuinig gebruik en het produceren van zo min mogelijk afval. Dit leidt tot lokale werkgelegenheid op alle kwalificatieniveaus, wat gunstig is voor maatschappelijke integratie. De overgang naar de circulaire economie biedt Europa de kans zijn economie te moderniseren en deze toekomstbestendig, groen en concurrerend te maken. De circulaire economie draagt ook bij tot lagere emissies van koolstofdioxide, energiebesparing en minder vervuiling van lucht, bodem en water. De Commissie heeft in haar werkprogramma voor 2017 bevestigd dat de uitvoering van het actieplan van 2015 inzake de circulaire economie bovenaan haar agenda blijft staan.

Het toezichtskader voor de circulaire economie in Europa zal gereed zijn in 2017. Om meer investeringen in de circulaire economie te pompen, zal een platform worden opgericht om de financiering daarvan te ondersteunen. In 2017 zal ook een nieuwe brede plasticstrategie worden gepresenteerd, om het rendement, de kwaliteit en de omvang van recycling en hergebruik van plastic te vergroten en te voorkomen dat (micro-)plastic afval in het milieu terechtkomt. Dit initiatief zal de Europese industrie helpen de kunststoffen van de toekomst te ontwerpen, waarvoor minder van fossiele brandstoffen nodig zijn en waarmee de mondiale mariene vervuiling kan worden teruggedrongen (SDG 14). Om veilig hergebruik van behandeld afvalwater te bevorderen, zullen minimumnormen voor hergebruikt water (SDG 6) worden vastgesteld. Via het EU-platform inzake voedselverlies en -verspilling zullen maatregelen worden uitgevoerd voor duurzame voedselsystemen en het voorkomen van voedselverspilling (SDG 12), ter ondersteuning van de VN-doelstelling om de voedselverspilling per hoofd van de bevolking tussen nu en 2030 te halveren, bijvoorbeeld door het faciliteren van voedseldonaties en veilig gebruik van voedsel dat niet geschikt is voor menselijke consumptie voor diervoeding, en doeltreffendere datumaanduidingen op levensmiddelen.

De uitvoering van het milieu-acquis van de EU (SDG's 6, 14, 15) blijft van belang voor duurzaamheid op lange termijn en kan niet los worden gezien van de bredere economische en maatschappelijke uitdagingen. Zoals beschreven in het zevende milieuactieprogramma zijn het behoud en de verbetering van onze natuurlijke hulpbronnen ook essentieel om onze economische sectoren in staat te stellen hun diensten te verlenen (zoals landbouw, visserij of energie). De Commissie zal nauwlettender toezien op de voortgang met betrekking tot de milieudoelstellingen door de tenuitvoerlegging van het milieubeleid te evalueren en zal initiatieven lanceren om de milieuverslaglegging te vereenvoudigen, de toegang tot justitie te vergemakkelijken en naleving van milieuvoorschriften in de lidstaten te ondersteunen (SDG 17).

Landbouw (SDG 2) speelt een centrale rol in de Agenda 2030 en in elke duurzame toekomst, want landbouw is intrinsiek verbonden met vraagstukken als werkgelegenheid, voeding, lucht, klimaatverandering, water, bodem en biodiversiteit (SDG's 8, 12, 6, 13 en 15). De Commissie zal daarom verder werken aan en breed overleg voeren over de vereenvoudiging en modernisering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, zodat dit maximaal kan bijdragen aan de tien prioriteiten van de Commissie en de SDG's.

Met haar werk in het kader van prioriteit 3 - Een veerkrachtige energie-unie en een toekomstgericht klimaatveranderingsbeleid - heeft de EU een helder kader voor 2030 vastgesteld en streeft zij actief naar verwezenlijking van de twee SDG's ter zake.

De EU is de grootste importeur van energie ter wereld 23 , en is kwetsbaar voor onderbrekingen van de voorziening. Daarom zijn de continuïteit van de energievoorziening, marktintegratie, energie-efficiëntie en het gebruik van inheemse energiebronnen, met name duurzame energie, van belang om onze afhankelijkheid van externe leveranciers te verkleinen en tegelijkertijd onze economie koolstofarm te maken en nieuwe bedrijfssectoren te stimuleren. Europa moet nu de juiste keuzes maken, omdat overschakelen op een koolstofarme economie moeilijker wordt door de economische, sociale en milieukosten van versnipperde energiemarkten. Het doel van de energie-unie is om te zorgen voor betaalbare, betrouwbare en duurzame energie voor bedrijven en huishoudens (SDG 7). De energie-unie bevordert samenwerking en integratie op het gebied van energie om deze doelstellingen te verwezenlijken. Met name hernieuwbare energie en energie-efficiëntie staan centraal in deze EU-strategie, aangezien dit steeds belangrijker wordt voor de aanpak van klimaatverandering, de bevordering van de continuïteit van de energievoorziening en de versterking van de leidende positie van de EU op industrieel en technologisch gebied.

Het klimaatverdrag van Parijs van 2015 is een historische mijlpaal in de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering (SDG 13). Het was een succes voor de wereld als geheel en bevestigde het pad dat de EU heeft gekozen naar een koolstofarme en klimaatbestendige economie. De EU heeft een ambitieuze doelstelling vastgesteld voor de hele EU-economie: vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 40% tussen nu en 2030. Dit streefcijfer is gebaseerd op mondiale prognoses die overeenkomen met de middellangetermijndoelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs. De EU zal het goede voorbeeld blijven geven door regelgeving inzake de vermindering van de uitstoot, versterking van de aanpassing aan de klimaatverandering en rampenrisicobeheer, maar ook door de voorwaarden te scheppen voor snellere publieke en particuliere investeringen in innovatie en modernisering in alle belangrijke sectoren. De strategie voor emissiearme mobiliteit draagt bij tot een concurrerend, zuinig vervoerssysteem. In de lucht- en scheepvaart nam de EU het voortouw bij de mondiale overeenkomsten die dit jaar zijn bereikt om de emissies aan te pakken. Momenteel wordt onderhandeld over voorstellen om de overgang naar een koolstofarme economie voor alle sectoren te versnellen 24 .

In het kader van prioriteit 4 - Een diepere, billijkere interne markt met een versterkte industriële basis - en met name de kapitaalmarktenunie, wordt gewerkt aan nieuwe, toekomstgerichte vormen van duurzame financiering, wat samenhangt met verschillende SDG's.

Duurzame financiering (SDG 8, 9, 13, 14 en 15) staat hoog op de agenda van de G20 en in Europa onderzoeken ministers van Financiën, toezichthouders en het bedrijfsleven actief de mogelijkheden. Gezien de SDG's, het klimaatverdrag van Parijs en de overschakeling naar een koolstofarme, klimaatbestendige, meer circulaire en hulpbronnenefficiënte economie wil de EU dat het huidige financiële systeem beter afgestemd is op haar beleid ter ondersteuning van duurzame groei en investeringen. In dit verband omvat de kapitaalmarktenunie concrete initiatieven voor bijvoorbeeld groene obligaties, langetermijninvesteringen of de prudentiële aspecten van de regelgeving voor banken. Daarnaast is een systeem gecreëerd voor meer transparantie voor investeerders wat betreft de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie over diversiteit, inclusief over het milieu, werknemers en sociale zaken, eerbiediging van mensenrechten, corruptie, smeergeld en andere zaken. Met een coherente EU-strategie inzake duurzame financiering wordt het gemakkelijker nieuwe financiële beleidsmaatregelen te identificeren, te prioriteren en deze in de juiste volgorde uit te voeren om de (publieke en private) kapitaalstroom voor duurzame investeringen te bevorderen en te bundelen.

Als eerste stap zal de Commissie een deskundigengroep op hoog niveau instellen om advies te geven over de ontwikkeling van een overkoepelende EU-strategie inzake duurzame financiering, waarbij met name aandacht wordt besteed aan de klimaat- en milieurisico's voor het financiële systeem en de noodzaak om de financiële markten daartegen te wapenen. Deze deskundigengroep zal ook onderzoeken hoe relevante aanbevelingen kunnen worden uitgebreid naar andere duurzaamheidsaspecten. Hierdoor zou de EU haar internationale leidinggevende positie in de ontwikkeling van duurzame markten moeten kunnen behouden. De Commissie zal hierop terugkomen in haar tussentijdse evaluatie van de kapitaalmarktenunie medio 2017.

Wat betreft prioriteit 5 - Een diepere en billijkere economische en monetaire unie - houden met name de Europese pijler van sociale rechten en de maatregelen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen verband met de werkgelegenheidsvraagstukken van de 21e eeuw, zoals vereist in de SDG's.

Gezien de snelle ontwikkelingen van de economie en de arbeidsmarkt en de sociale, demografische en technologische veranderingen is het vraagstuk van inclusieve en duurzame groei, werkgelegenheid en waardig werk (SDG 8) actueler dan ooit voor Europa. In de nasleep van de crisis moet met de Europese pijler van sociale rechten sociale rechtvaardigheid centraal komen te staan in het EU-beleid. Door middel van een pakket grondbeginselen voor het werkgelegenheids- en sociaal beleid moet beter rekening worden gehouden met nieuwe economische, sociale en demografische trends. Gezondheid is een van de factoren voor het versterken van het menselijk kapitaal in termen van productiviteit en arbeidsparticipatie. De pijler zal opwaartse sociale en arbeidsmarktconvergentie helpen bevorderen, met name binnen de eurozone, en daarmee bijdragen tot de SDG's 1, 3 en 10. 

De EU-maatregelen inzake maatschappelijke verantwoordelijkheid en verantwoord optreden van ondernemingen moedigen daarnaast de particuliere sector aan bij te dragen aan sociale en milieudoelstellingen en zo billijke en duurzame groei en de bescherming van sociale rechten te bevorderen (SDG 8). Via mondiale toeleveringsketens draagt EU-beleid bij tot meer duurzaamheid in bosbeheer, betere arbeids- en milieuomstandigheden in de textielsector en scheepsrecycling en de bestrijding van illegale visserij en de handel in conflictmineralen en bedreigde dier- en plantensoorten. De Commissie zal haar werkzaamheden met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen intensiveren en zich daarbij richten op concrete maatregelen die beantwoorden aan huidige en toekomstige uitdagingen op sociaal gebied en op het gebied van milieu en bestuur, voortbouwend op de kernbeginselen en de aanpak zoals door de Commissie beschreven in de EU-strategie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen van 2011.

Prioriteit 7 - Een op wederzijds vertrouwen gebaseerde ruimte van recht en grondrechten - omvat de aanhoudende inspanningen met betrekking tot de SDG's inzake justitie en gendergelijkheid.

Doeltreffende justitiële systemen zijn cruciaal voor het handhaven van de rechtsstaat en de fundamentele waarden van de Unie (SDG 16) en zijn ook een voorwaarde voor een investerings- en ondernemingsvriendelijk klimaat. In het kader van het Europees semester, de jaarlijkse cyclus van economische beleidscoördinatie, moedigt de EU lidstaten aan hun nationale justitiële stelsels doeltreffender te maken.

Gendergelijkheid (SDG 5) is een van de kernwaarden van de Europese Unie. Al in 1957 werd het beginsel van gelijke beloning voor gelijk werk in het Verdrag van Rome vastgelegd. Ook vandaag blijft actief beleid noodzakelijk om vrouwelijk talent beter te benutten en de arbeidsparticipatie van vrouwen te verbeteren, evenals hun economische zelfstandigheid, hun salaris en pensioen en hun vertegenwoordiging in leidinggevende functies. Ook moet gendergerelateerd geweld worden bestreden en moet gendergelijkheid beter worden geïntegreerd in ons externe optreden. De afgelopen jaren is vooruitgang geboekt: de arbeidsparticipatie van vrouwen is bijvoorbeeld groter dan ooit (65,3% in het tweede kwartaal van 2016, tegen 62,8% in 2008 25 ), hoewel de arbeidsparticipatie van mannen nog steeds groter is. Tussen 2003 en 2016 steeg het percentage vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde ondernemingen in de EU van 8,5% tot 23% 26 . Er is echter nog steeds sprake van een grote kloof tussen mannen en vrouwen wat betreft salarissen en pensioenen, die vooralsnog niet kleiner wordt. Vrouwen plukken de vruchten van hun opleiding, maar in 2014 was hun uurloon nog steeds 16,7% lager dan dat van mannen en hun pensioen is gemiddeld 40% lager 27 . Met haar "Strategisch engagement voor gendergelijkheid 2016-2019" wil de Commissie verder werken aan gendergelijkheid op prioritaire gebieden. In 2017 zal zij een initiatief presenteren om een beter evenwicht tussen werk en privé te bewerkstelligen voor mannen en vrouwen.

In de context van de vluchtelingencrisis dragen de werkzaamheden in het kader van prioriteit 8 - Naar een nieuw migratiebeleid - bij tot verschillende SDG's.

Met wereldwijd ruim 65 miljoen ligt het aantal vluchtelingen en ontheemden op het hoogste niveau sinds de Tweede Wereldoorlog 28 . In dit verband is een nieuw, alomvattend migratiebeleid nodig om reguliere kanalen te bevorderen en irreguliere migratiestromen in te dammen en zo levens te redden, de menselijke waardigheid te behouden, groei te ondersteunen en ongelijkheid te verminderen (SDG 1 en 10). Migratiebeheer is een gedeelde verantwoordelijkheid, niet alleen tussen EU-lidstaten, maar ook met niet-EU-landen van herkomst en doorreis. De Europese migratieagenda 29 en de daaruit voortvloeiende maatregelen, inclusief het nieuwe partnerschapskader met derde landen 30 , bieden een dergelijke brede aanpak, verankerd in eerbiediging van de grondrechten, vertrouwen, solidariteit en wederzijdse verantwoordelijkheid.

2.3. De Europese Unie als serieuze mondiale partner voor de Agenda 2030

De visie van de Agenda 2030 is volledig in overeenstemming met de doelstellingen van het externe optreden van de EU, inclusief het streven naar duurzame ontwikkeling 31 . In de integrale EU-strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU 32 wordt de strategische richting van het externe optreden van de EU beschreven en wordt ook duidelijk het verband gelegd met de Agenda 2030. De nadruk ligt op het brede karakter van de externe maatregelen van de EU en de noodzaak van een geïntegreerde EU-aanpak om de impact van het EU-optreden bij het aanpakken en voorkomen van gewelddadige conflicten en crisis te vergroten en meer samenhang te bewerkstelligen tussen de maatregelen van de EU en die van de lidstaten. Bij de uitvoering van de integrale strategie zullen de SDG's als horizontaal thema dienen 33 . In de integrale strategie wordt een rechtstreeks verband gelegd tussen onze veiligheid en de welvaart in de ons omringende regio's, inclusief de landen die vallen onder het uitbreidings- en het nabuurschapsbeleid. Door het bevorderen van de weerbaarheid van staten en samenlevingen op alle niveaus, zoals ook wordt nagestreefd met de SDG's, kunnen ook stabiliteit en duurzame ontwikkeling op mondiaal niveau worden bevorderd, terwijl tegelijkertijd onze eigen veiligheid en welvaart in Europa worden versterkt.

Het uitbreidingsbeleid van de EU zal zich blijven richten op de rechtsstaat, met inbegrip van veiligheid, grondrechten, democratische instellingen en hervorming van het openbaar bestuur, alsmede op economische ontwikkeling en concurrentievermogen. Deze basisvoorwaarden voor de toetredingscriteria van Kopenhagen en Madrid zijn volledig in overeenstemming met de basisvoorwaarden van de Agenda 2030.

In het herziene Europese nabuurschapsbeleid (2015) zijn gedifferentieerde partnerschappen met de nabuurschapslanden geïntroduceerd, waarin stabilisatie het kerndoel is. Dit beleid biedt de EU de noodzakelijke instrumenten om partnerlanden te helpen met veiligheid, opbouw van weerbaarheid, goed bestuur, democratie en mensenrechten, economische ontwikkeling, connectiviteit, energie, migratie en mobiliteit en ondersteunt zo duurzame ontwikkeling.

De EU neemt een bijzondere plaats in bij het ondersteunen van het voorkomen, beheren en oplossen van crises overal ter wereld, door middel van haar missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, een aanzienlijke financiële bijdrage aan de Afrikaanse Vredesfaciliteit en het recente voorstel om steun te verlenen voor capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling in het kader van het nieuwe strategische kader voor de hervorming van de veiligheidssector 34 . De EU pleit ervoor het begrip veiligheid breder op te vatten en hieronder ook inclusieve en verantwoordingsplichtige instellingen op alle niveaus te scharen.

De EU is voorstander van een op rechten gebaseerde aanpak van ontwikkelingssamenwerking, die cruciaal is voor de verwezenlijking van de SDG's. Deze aanpak omvat alle mensenrechten en bevordert inclusie en participatie, non-discriminatie, gelijkheid en rechtvaardigheid, transparantie en verantwoordingsplicht. Gelijkheid van mannen en vrouwen is een kernwaarde van de EU en is verankerd in het politieke en wetgevende kader. De EU zal de rechten van vrouwen, gendergelijkheid en emancipatie van vrouwen en meisjes als prioriteit integreren in alle onderdelen van het externe optreden.

Het ontwikkelingsbeleid van de EU speelt een centrale rol in de uitvoering van de Agenda 2030. De EU en de lidstaten zijn de grootste ontwikkelingsactor ter wereld en hebben daarmee een aanzienlijke invloed op de verwezenlijking van de SDG's. Daarom presenteert de Commissie, samen met deze mededeling, een voorstel voor een nieuwe Europese consensus over ontwikkeling 35 , waarin de alomvattende benadering van de Agenda 2030 tot uiting komt. Het voorstel voor een nieuwe consensus wil de primaire doelstelling van armoedebestrijding verwezenlijken door de sociale, economische en milieuaspecten systematisch te integreren in het ontwikkelingsbeleid en door vraagstukken inzake ontwikkeling, veiligheid, humanitaire hulp en migratie beter op elkaar te doen aansluiten.

Het voorstel voor de consensus markeert ook een keerpunt wat betreft uitvoeringsmethoden. Traditioneel ligt het zwaartepunt bij internationale ontwikkelingshulp, maar voor de financiering van de SDG's zijn veel meer middelen nodig. Daarom moet de klassieke hulp worden gecombineerd met nationale middelen en maatregelen om particuliere investeringen te mobiliseren. Het voorstel benadrukt ook het belang van goed binnenlands en internationaal beleid, en van de samenhang daarvan. Het recent voorgestelde Europees extern investeringsplan 36 , dat voortbouwt op het succesvolle Investeringsplan voor Europa, is een goed voorbeeld van deze nieuwe aanpak van de uitvoeringsmethoden.

Met de nieuwe Europese consensus over ontwikkeling stelt de Commissie een nieuwe manier van samenwerking met partnerlanden en lidstaten voor – van gezamenlijke programmering tot gezamenlijke maatregelen – om te zorgen voor meer coherentie, complementariteit en doeltreffendheid. Er is ook een duidelijke behoefte aan meer differentiatie in partnerschappen naargelang van de ontwikkelingstrajecten en -behoeften van onze partners – de nadruk moet blijven liggen op de armsten en kwetsbaarsten, maar ook verder gevorderde ontwikkelingslanden moeten worden geholpen bij de verwezenlijking van de SDG's. De mededeling over de toekomst van de betrekkingen met de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan inzake na Cotonou 37 , die tegelijk met deze mededeling wordt goedgekeurd, is een belangrijk voorbeeld van een dergelijk partnerschap op maat.

De humanitaire hulp van de EU redt levens en draagt bij tot vermindering van kwetsbaarheid en bescherming van menselijke waardigheid. Extreme en chronische armoede in kwetsbare staten wordt vaak verergerd door herhaaldelijke natuurrampen en verwoestende conflicten, waardoor de humanitaire situatie verder verslechtert. Daardoor komen de ontwikkelingsresultaten en de stabiliteit van hele regio's en samenlevingen in gevaar. De EU zet zich aanzienlijk in voor de vergroting van de weerbaarheid van de meest kwetsbare gemeenschappen. Zij onderzoekt manieren om doeltreffender samen te werken door humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking op lange termijn en lopende politieke maatregelen te combineren in de strijd tegen armoede.

 

Het handelsbeleid van de EU, zoals beschreven in de mededeling "Handel voor iedereen", draagt ten volle bij aan duurzame ontwikkeling wereldwijd, met name door het zwaartepunt te leggen op het verband tussen handel en ontwikkeling. Handelsverdragen zoals de economische partnerschapsovereenkomsten en regelingen zoals "Alles behalve wapens" en het versterkte stelsel van algemene preferenties (SAP+) koppelen handel aan ontwikkeling en goed bestuur en geven zo een krachtige impuls aan duurzame ontwikkeling.

De invloed die de EU buiten haar grenzen uitoefent, is niet beperkt tot de agenda voor het externe optreden. Veel EU-beleidslijnen met een interne dimensie dragen ook bij tot de uitvoering van de SDG's in de rest van de wereld. Coherentie op alle terreinen van het EU-beleid is dan ook cruciaal voor de verwezenlijking van de SDG's. Beleidscoherentie voor ontwikkeling is een essentieel element van het antwoord van de EU op de in de Europese verdragen vastgelegde taken met betrekking tot duurzame ontwikkeling. Concrete projecten zoals energienetwerken in Afrika en of tussen Afrika en Europa in het hele Middellandse Zeegebied, alsmede lopende EU-maatregelen inzake duurzame mondiale toeleveringsketens, zoals in de hout- en textielsector, bewijzen de toegevoegde waarde van een coherente aanpak.

3. Hoe de EU de Agenda 2030 zal uitvoeren

3.1. Bestuur

Duurzame ontwikkeling vergt een alomvattende sectoroverschrijdende beleidsaanpak om ervoor te zorgen dat economische, sociale en milieuvraagstukken tezamen in aanmerking worden genomen. Duurzame ontwikkeling is uiteindelijk een kwestie van bestuur waarvoor de juiste instrumenten moeten worden ingezet om de samenhang van het beleid te waarborgen, zowel tussen de verschillende thematische beleidsterreinen als tussen het externe optreden van de EU en de rest van haar beleid.

De nieuwe structuur van de Commissie met vicevoorzitters en een projectmatige manier van werken is in dit verband een belangrijk instrument. Verschillende sectorspecifieke invalshoeken worden in projectteams samengebracht om ervoor te zorgen dat inspanningen op het ene beleidsterrein die op andere terreinen versterken, zodat zij beter op elkaar afgestemd kunnen worden en elkaar wederzijds versterken tot een samenhangend programma. De nieuwe functie van eerste vicevoorzitter omvat een horizontale verantwoordelijkheid voor duurzame ontwikkeling. Met het oog op de coherentie van het beleid zal de eerste vicevoorzitter een coördinerende rol spelen bij de werkzaamheden van de Commissie tot actieve uitvoering van de Agenda 2030.

Ook de instrumenten voor betere regelgeving dragen bij tot verdere integratie van duurzame ontwikkeling in het Europese beleid. In alle effectbeoordelingen van de Commissie moeten de sociale, economische en milieugevolgen worden geanalyseerd, zodat terdege rekening wordt gehouden met duurzaamheid. Ook in ex-postbeoordelingen moeten die drie dimensies krachtig worden geïntegreerd. Duidelijkere richtlijnen voor effectbeoordelingen en strengere procedures waarin deze horizontale integratie van duurzaamheid wordt bevestigd, vormden een belangrijk onderdeel van het pakket voor betere regelgeving dat in 2015 werd goedgekeurd. Betrokkenheid van belanghebbenden en openbare raadplegingen zijn een ander onderdeel daarvan, waarmee wordt tegemoet gekomen aan de inclusiviteitsvereisten die centraal staan in de Agenda 2030.

Het Europees semester legt als kader voor economische governance van de EU sterk de nadruk op resultaten op het gebied van werkgelegenheid en sociale aspecten, waarmee een duurzamer sociaal-economisch model in de Europese Unie wordt bevorderd.

3.2. Financiering

De EU-begroting vertegenwoordigt ongeveer 1% van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU en is bedoeld voor investeringen ter aanvulling op nationale begrotingen en voor de brede waaier van EU-beleid en -regelgeving voor de aanpak van vraagstukken op zowel Europees als internationaal niveau. De Commissie heeft economische, sociale en milieuoverwegingen die centraal staan in de SDG's, al op grote schaal geïntegreerd in de EU-begroting en -programma's. Het prestatiekader voor de uitgavenprogramma's van de EU voor 2014-2020 bevat reeds de elementen die relevant zijn voor de verslaglegging over deze drie dimensies. 

Met het initiatief voor een resultaatgerichte EU-begroting 38 moet ervoor gezorgd worden dat elke euro van de Europese belastingbetaler zo veel mogelijk bijdraagt tot een betere toekomst. Door resultaten te meten in plaats van alleen uitgaven (dat wil zeggen niet alleen ervoor zorgen dat aan de regels is voldaan, maar ook dat maximale prestaties worden geleverd) kunnen middelen met de nodige flexibiliteit worden toegekend aan dringende behoeften en prioritaire doelen.

Het Investeringsplan voor Europa verwijst specifiek naar de SDG's en streeft naar coherentie met de EU-begroting. Verschillende instrumenten zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen en de Connecting Europe-faciliteit dragen naast de financiering van de Europese Investeringsbank bij tot duurzaamheidsdoelstellingen, zoals energie-efficiëntie en schoon vervoer, door middel van innovatieve financieringsinstrumenten waarmee de benodigde hoeveelheid investeringen kan worden gemobiliseerd. Daarnaast is de politieke verbintenis aangegaan om ten minste 20% van de EU-begroting te besteden aan klimaatactie. Het is de bedoeling dat ten minste 60% van de begroting voor Horizon 2020 wordt besteed aan duurzame ontwikkeling en 35% aan klimaatactie. In het kader van het mondiale partnerschap voor de uitvoering van de SDG's (SDG 17) zal de EU tussen nu en 2030 collectief 0,7% van het bni uittrekken voor officiële ontwikkelingshulp (ODA). Daarnaast wordt op korte termijn 0,15% van het bni uitgetrokken voor ODA aan de minst ontwikkelde landen, en tussen nu en 2030 wordt dit opgetrokken tot 0,20%.

Vooruitlopend op het meerjarig financieel kader na 2020 zal de Commissie onderzoeken hoe de begroting en de toekomstige financiële programma's van de EU het best kunnen worden ingezet voor de uitvoering van de Agenda 2030 en om de lidstaten te helpen bij hun inspanningen.

3.3. Meting van vorderingen op het niveau van landen, VN-regio's en de EU en op mondiaal niveau

De vorderingen moeten systematisch en transparant worden bijgehouden. De Agenda 2030 voorziet in follow-up en evaluatie op nationaal, regionaal en mondiaal niveau. De EU wil samen met de lidstaten op elk niveau actief zijn en zo veel mogelijk vooruitgang bereiken met betrekking tot de SDG's, hierover verantwoording afleggen aan de burgers en ervoor zorgen dat niemand buiten de boot valt.

De Agenda 2030 telt 17 doelstellingen en 169 onderliggende streefcijfers, die door de statistische commissie van de VN in maart 2016 zijn aangewezen binnen een kader van 230 indicatoren als praktisch uitgangspunt voor mondiale monitoring. De Agenda 2030 omvat ook monitoring op het niveau van de VN-regio's. Voor de monitoring in de regio die valt onder de economische commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN-ECE) wordt momenteel een routekaart inzake statistieken over de SDG's opgesteld voor de VN-ECE-landen. Op nationaal niveau verzoekt de VN de lidstaten systemen in te stellen voor het meten van de vorderingen en de verslaglegging.

De Commissie zal hieraan een bijdrage leveren door middel van toezicht op, verslaglegging over en evaluatie van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen in EU-verband. Dit omvat onder andere regelmatige verslaglegging over de bijdrage van de EU aan de uitvoering van de Agenda 2030 in het kader van het politiek VN-forum op hoog niveau over duurzame ontwikkeling.

Een eerste overzicht van de stand van zaken in de EU en de lidstaten wat betreft de SDG's is opgenomen in de Eurostat-publicatie die samen met deze mededeling verschijnt 39 . Vanaf 2017 zal de Commissie geregeld meer in detail periodiek toezicht houden op de SDG's in EU-verband aan de hand van een referentiekader van indicatoren waarbij gebruik wordt gemaakt van het brede scala van lopende toezicht- en evaluatie-activiteiten binnen de Commissie, de agentschappen, de Europese Dienst voor extern optreden en de lidstaten.

   

3.4. Gedeelde verantwoordelijkheid voor uitvoering en bekroning van uitmuntende initiatieven

De SDG's zijn een gemeenschappelijke agenda voor alle niveaus van overheid en maatschappelijk middenveld, die door alle VN-lidstaten is onderschreven. De uitvoering moet geschieden via partnerschapssamenwerking tussen alle betrokkenen.

Deze mededeling biedt een kader voor de uitvoering van de Agenda 2030 door de EU en de lidstaten. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zal de EU alleen optreden op gebieden die buiten haar exclusieve bevoegdheden vallen wanneer de doelstellingen beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt dan door de lidstaten. Nauwe samenwerking met de lidstaten is dus noodzakelijk en veel vraagstukken die van invloed zijn op duurzame ontwikkeling, zullen door de lidstaten zelf moeten worden aangepakt. Zij zijn momenteel bezig met het vaststellen van hun eigen nationale kaders voor de verwezenlijking van de SDG's en de verslaglegging aan de eigen burgers en de VN.

Steden en lokale overheden hebben een bijzondere rol te vervullen in de uitvoering van de Agenda 2030. Niet alleen heeft SDG 11 specifiek hierop betrekking, maar de Agenda 2030 bevat ook andere streefcijfers die verband houden met steden. Steden staan in het middelpunt van de actuele uitdagingen op economisch, sociaal en milieugebied. Meer dan 70% van de EU-burgers woont in een stedelijk gebied en ongeveer 85% van het bbp van de EU wordt in steden gegenereerd 40 . Stedelijke gebieden zijn de motor van de Europese economie en fungeren als katalysator voor innovatieve duurzame oplossingen voor de overgang naar een koolstofarme, klimaatbestendige samenleving. Aan de andere kant zijn in steden sommige problemen zoals werkloosheid, segregatie, armoede en vervuiling het grootst.

De in 2016 vastgestelde stedelijke agenda van de EU zal daarom samen met de lokale autoriteiten worden uitgevoerd met een alomvattende benadering van alle aspecten van duurzame ontwikkeling die ook bijdraagt tot de uitvoering van de mondiale "nieuwe stedelijke agenda" 41 . De Commissie zal een centrale rol vervullen in de uitvoering van de stedelijke agenda van de EU, rekening houdend met de diversiteit van steden en hun taken ten opzichte van en hun interactie met de rest van het grondgebied, door deskundigheid ter beschikking te stellen, maatregelen uit te voeren en het meerlagige bestuursproces te faciliteren.

Duurzame ontwikkeling kan niet alleen worden bewerkstelligd met overheidsbeleid, maar is een gezamenlijke taak van burgers, het maatschappelijk middenveld, organisaties en ondernemingen. Steeds meer bedrijven omarmen de SDG's en ondernemen op maatschappelijk verantwoorde wijze, in hun eigen belang en in het belang van de Europese economie en samenleving. Europese bedrijven kunnen innovatieve oplossingen bedenken voor de problemen van morgen en zo verandering bewerkstelligen in de EU en daarbuiten. Duurzaamheid moet voor de hele samenleving een leidend beginsel worden in de vele keuzes die elke burger, elk bedrijf en elke maatschappelijke organisatie iedere dag maakt.

De Commissie zal een dynamisch platform voor de verschillende belanghebbenden uit de publieke en de private sector lanceren om goede voorbeelden van de uitvoering van de SDG's in verschillende sectoren uit te wisselen en te zorgen voor de follow-up daarvan, zowel op EU-niveau als op het niveau van de lidstaten. Dit platform zou als centrum voor peer-learning kunnen fungeren waar belanghebbenden kunnen discussiëren over duurzaamheidsactiviteiten en anderen kunnen informeren over lopende initiatieven die succes hebben. Elk jaar zal een Europese Duurzaamheidsprijs worden toegekend aan initiatieven die een substantiële bijdrage leveren aan de uitvoering van de mondiale Agenda 2030.

4. Conclusie

Als project dat is gebaseerd op fundamentele waarden en rechtvaardigheid, beschouwt de EU de VN-Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling als een unieke kans op een betere toekomst. De algemene visie achter de SDG's om zich in te zetten voor de mens, de planeet en welvaart, sluit volledig aan bij onze Europese agenda: duurzaamheid hoort bij Europa. In het bewustzijn van de beperkingen van onze planeet, de schaarsheid van hulpbronnen, de toenemende ongelijkheid en het belang van duurzame groei voor het behoud van onze verzorgingsstaat willen wij de Europese en de mondiale economie op een nieuw spoor zetten om het leven van de burgers te verbeteren, waarbij iedereen, en met name de jongere generatie, deelt in de welvaart.

Om de toekomst veilig te stellen, moeten vandaag de juiste beleidskeuzes worden gemaakt. Uit de inventarisatie van onze beleidslijnen en wetgeving is duidelijk gebleken dat alle zeventien SDG's vertegenwoordigd zijn in Europese maatregelen. Veel SDG's behoren zelfs tot de politieke topprioriteiten van de Commissie-Juncker. De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen kunnen alleen worden verwezenlijkt op EU-niveau en door de lidstaten als bij nieuw beleid vanaf het begin rekening wordt gehouden met duurzaamheid en beleidscoherentie en als bestaand beleid in de praktijk wordt uitgevoerd in partnerschap met alle belanghebbenden en op alle niveaus.

De Commissie is vast van plan de Agenda 2030 te realiseren door de volgende kernmaatregelen en sturingselementen:

De Commissie zal de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen integreren in alle EU-beleidslijnen en -initiatieven, en duurzame ontwikkeling centraal stellen in al haar beleid. In bestaand en nieuw beleid moet rekening worden gehouden met de drie pijlers van duurzame ontwikkeling: milieu, economie en maatschappij. De Commissie zal er daarom voor zorgen dat haar beleid op duurzaamheid wordt getoetst via haar instrumenten voor betere regelgeving.

De Commissie zal vanaf 2017 regelmatig verslag uitbrengen over de vorderingen van de EU met de uitvoering van de Agenda 2030.

Om duurzame ontwikkeling in de hele wereld te bevorderen, zal de EU met haar externe partners blijven samenwerken, met gebruikmaking van alle instrumenten die haar ter beschikking staan in het kader van het externe beleid, en met name de inspanningen in ontwikkelingslanden ondersteunen.

De Commissie zal de uitvoering van de Agenda 2030 bevorderen samen met de Raad en het Europees Parlement als medewetgevers en begrotingsautoriteit van de EU, en met andere Europese instellingen, internationale organisaties, het maatschappelijk middenveld, burgers en andere belanghebbenden.

De Commissie zal een platform voor de verschillende belanghebbenden lanceren om goede voorbeelden van de uitvoering van de SDG's in verschillende sectoren uit te wisselen en te zorgen voor de follow-up daarvan, zowel op EU-niveau als op het niveau van de lidstaten.

De Commissie zal beginnen met een reflectieproces over de ontwikkeling van een visie op langere termijn voor de periode na 2020.

Overeenkomstig de verbintenissen in het kader van de Verenigde Naties worden de lidstaten uitgenodigd zelf actief werk te maken van hun nationale kaders voor de verwezenlijking van de SDG's, daarmee verband houdend Europees beleid op tijd uit te voeren en de geboekte vooruitgang te evalueren.

Tabel: De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Agenda 2030 42

De Agenda 2030 van duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen

SDG 1:    Een einde aan alle vormen van armoede, overal ter wereld

SDG 2:    Een einde aan honger, en voor iedereen voldoende voedsel van goede kwaliteit dankzij duurzame landbouw

SDG 3:    Gezondheid en welzijn voor iedereen, op elke leeftijd

SDG 4:    Goed onderwijs met gelijke kansen en een leven lang leren voor iedereen

SDG 5:    Gendergelijkheid en emancipatie van alle vrouwen en meisjes

SDG 6:    Duurzaam beheerd water en riolering voor iedereen

SDG 7:    Betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen

SDG 8:    Aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen

SDG 9:    Degelijke infrastructuur, inclusieve en duurzame industrialisering en innovatie

SDG 10:    Minder ongelijkheid binnen en tussen landen

SDG 11:    Inclusieve, veilige, robuuste en duurzame steden en dorpen

SDG 12:    Duurzame productie- en consumptiepatronen

SDG 13:    Dringende maatregelen tegen klimaatverandering en de gevolgen daarvan*

SDG 14:    Behoud en duurzaam gebruik van oceanen, zeeën en mariene rijkdommen

SDG 15:    Bescherming, herstel en duurzaam gebruik van ecosystemen, duurzaam bosbeheer, bestrijding van woestijnvorming, bodemdegradatie en biodiversiteitsverlies

SDG 16:    Vreedzame, inclusieve samenlevingen, toegang tot rechtspraak voor iedereen en effectieve, verantwoordingsplichtige en inclusieve instellingen op alle niveaus    

SDG 17:    Betere uitvoering van en een nieuwe impuls voor het mondiale partnerschap voor duurzame ontwikkeling

* Het Kaderverdrag inzake klimaatverandering van de Verenigde Naties blijft het primaire internationale en intergouvernementele forum voor onderhandelingen over de mondiale respons op de klimaatverandering.

(1)

Artikel 3, lid 5, en artikel 21, en 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

(2)

Artikel 21, lid 3, tweede alinea, VEU.

(3)

COM(2001) 264 final.

(4)

Europese Raad, doc. 10917/06.

(5)

COM(2009) 400 final.

(6)

COM(2010) 2020 final.

(7)

VN-Resolutie A/RES/70/1.

(8)

VN-besluit -/CP.21, goedkeuring van het verdrag van Parijs.

(9)

VN-Resolutie A/RES/69/313.

(10)

 Goedgekeurd tijdens de 3e VN-Wereldconferentie over rampenrisicovermindering in Sendai, Japan, op 18 maart 2015.

(11)

 Uit de binnenkort te verschijnen publicatie "OECD/EU's Health at a Glance: Europe 2016" blijkt dat de levensverwachting in de EU sinds begin jaren negentig weliswaar met gemiddeld zeven jaar is toegenomen, maar dat in veel EU-landen geen winst is geboekt wat betreft het aantal gezonde levensjaren.

(12)

JOIN(2016) 49 final.

(13)

COM(2016) 500.

(14)

Eurostat.

(15)

Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF): de drie fondsen voor het cohesiebeleid (het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds en het Europees Sociaal Fonds (ESF)), het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV).

(16)

Arcadis, Sustainable Cities Index 2016.

(17)

COM(2015) 497 final.

(18)

Eurostat.

(19)

The 2015 Ageing Report: Economic and budgetary projections for the 28 EU Member States (2013-2060)

(20)

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016.

(21)

COM(2014) 903 final.

(22)

COM(2016) 581 final.

(23)

Eurostat en het Internationaal Energieagentschap.

(24)

COM(2015) 337, COM(2016) 482 en COM(2016) 479.

(25)

Eurostat.

(26)

http://ec.europa.eu/justice/gender-equality/gender-decision-making/database/business-finance/supervisory-board-board-directors/index_en.htm

(27)

Eurostat.

(28)

Het Vluchtelingenagentschap van de Verenigde Naties (UNHCR), "Global trends: forced displacement in 2015" (2015).

(29)

COM(2015) 240.

(30)

COM(2016) 385.

(31)

Zie artikel 21, lid 2, onder d), VEU.

(32)

"Een mondiale strategie voor de Europese Unie op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid - Gedeelde visie, gemeenschappelijke actie: een sterker Europa", juni 2016.

(33)

Conclusies van de Raad over de follow-up van de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, punt 5, 17 oktober 2016 (13202/16).

(34)

JOIN(2016) 31 final.

(35)

COM(2016) 740.

(36)

COM(2016) 581 final.

(37)

JOIN(2016) 52.

(38)

http://ec.europa.eu/budget/budget4results/initiative/index_en.cfm

(39)

Eurostat, "Sustainable Development in the European Union - A statistical glance from the viewpoint of the UN Sustainable Development Goals (2016).

(40)

Eurostat.

(41)

Vastgesteld in oktober 2016 in Quito tijdens de VN-conferentie Habitat III, A/CONF.226/4.

(42)

VN-Resolutie A/RES/70/1.