52007PC0741

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft - Deel 1 - Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing /* COM/2007/0741 def. - COD 2007/0262 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 23.11.2007

COM(2007) 741 definitief

2007/0262 (COD)

Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing Deel 1 Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft

(door de Commissie ingediend)

INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE 9

1. Landbouw 9

1.1. Richtlijn 1999/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake extracten van koffie en extracten van cichorei 9

1.2. Richtlijn 2000/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2000 inzake cacao- en chocoladeproducten voor menselijke consumptie 10

2. Werkgelegenheid 11

2.1. Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk 11

2.2. Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen 12

2.3. Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (zestiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) 13

2.4. Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) (zeventiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) 14

2.5. Richtlijn 2004/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (18de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid l, van Richtlijn 89/391/EEG) 15

2.6. Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico's van fysische agentia (kunstmatige optische straling) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) 17

3. Ondernemingen 18

3.1. Richtlijn 76/767/EEG van de Raad van 27 juli 1976 over de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake gemeenschappelijke bepalingen betreffende toestellen onder druk en keuringsmethoden voor deze toestellen 18

3.2. Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten 18

3.3. Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen 20

3.4. Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels 21

3.5. Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten 21

3.6. Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad 23

3.7. Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad 23

3.8. Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten 24

4. Milieu 25

4.1. Richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater 25

4.2. Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater 26

4.3. Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen 28

4.4. Richtlijn 94/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende de beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van de opslag van benzine en de distributie van benzine vanaf terminals naar benzinestations 28

4.5. Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken 30

4.6. Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen 31

4.7. Richtlijn 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij het op de markt brengen van nieuwe personenauto's 32

4.8. Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval 33

4.9. Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai 35

4.10. Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders 36

4.11. Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG 37

4.12. Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen 37

4.13. Richtlijn 2006/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de kwaliteit van zoet water dat bescherming of verbetering behoeft teneinde geschikt te zijn voor het leven van vissen 39

4.14. Richtlijn 2006/113/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake de vereiste kwaliteit van schelpdierwater 39

5. Eurostat 40

5.1. Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap 40

5.2. Richtlijn 95/57/EG van de Raad van 23 november 1995 betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme 41

5.3. Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) 43

5.4. Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) 44

5.5. Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de landbouwrekeningen in de Gemeenschap 45

5.6. Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij 46

5.7. Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen 47

5.8. Verordening (EG) nr. 1161/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector 49

6. Informatiemaatschappij 50

6.1. Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen 50

6.2. Verordening (EG) nr. 733/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 22 april 2002 betreffende de invoering van het .eu-topniveaudomein 51

7. Interne Markt 53

7.1. Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties 53

8. Gezondheid en Consumentenbescherming 57

8.1. Richtlijn 89/108/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten 57

8.2. Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen 57

8.3. Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling 59

8.4. Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen 61

9. Energie en vervoer 63

9.1. Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren 63

9.2. Richtlijn 92/75/EEG van de Raad van 22 september 1992 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van huishoudelijke apparaten 64

9.3. Richtlijn 96/50/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de harmonisatie van de voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor binnenvaartuigen welke bij het goederen- en personenvervoer in de Gemeenschap gebruikt worden 65

9.4. Richtlijn 98/41/EG van de Raad van 18 juni 1998 inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen 66

9.5. Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen 67

9.6. Richtlijn 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen 68

9.7. Richtlijn 2002/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap 70

9.8. Richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap 71

9.9. Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen 71

9.10. Richtlijn 2003/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 betreffende specifieke stabiliteitsvereisten voor ro-ro-passagiersschepen 72

9.11. Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad 73

9.12. Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen 74

9.13. Verordening (EG) nr. 336/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 inzake de implementatie van de Internationale Veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad 75

9.14. Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad 76

Chronologische index 78

2007/0262 (COD)

Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsingDeel 1Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 40, artikel 47, lid 1 en lid 2, eerste en derde zin, artikel 55, artikel 71, artikel 80, lid 2, de artikelen 95 en 100, artikel 137, lid 2, artikel 156, artikel 175, lid 1, en artikel 285,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[3],

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[4],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[5] is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, dat de regelgevingsprocedure met toetsing heeft ingevoerd voor maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluit, ook wanneer de wijziging behelst dat sommige van deze niet-essentiële onderdelen worden geschrapt of dat het besluit wordt aangevuld met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

(2) Overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie[6] betreffende Besluit 2006/512/EG, vergt de toepassing van deze nieuwe procedure op reeds geldende, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluiten, dat deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

(3) Daar de wijzigingen die daartoe moeten worden aangebracht aan de besluiten alleen betrekking hebben op de comitéprocedures, dienen zij in het geval van richtlijnen niet te worden omgezet door de lidstaten,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de lijst in bijlage genoemde besluiten worden overeenkomstig die bijlage aangepast aan Besluit 1999/468/EG, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG.

Artikel 2

De verwijzingen naar de bepalingen van de in de bijlage genoemde besluiten moeten worden gelezen als verwijzingen naar deze bepalingen, zoals aangepast bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[…] […]

BIJLAGE

1. Landbouw

1.1. Richtlijn 1999/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake extracten van koffie en extracten van cichorei[7]

Met betrekking tot Richtlijn 1999/4/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven deze richtlijn aan te passen aan de algemene communautaire voorschriften inzake levensmiddelen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/4/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/4/EG als volgt gewijzigd:

1. Artikel 4 komt als volgt te luiden:

"Artikel 4

Over de aanpassing van deze richtlijn aan de algemene communautaire voorschriften met betrekking tot levensmiddelen wordt door de Commissie een besluit genomen. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

2. Artikel 5 komt als volgt te luiden:

"Artikel 5

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid*.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

(*) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1."

1.2. Richtlijn 2000/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2000 inzake cacao- en chocoladeproducten voor menselijke consumptie[8]

Met betrekking tot Richtlijn 2000/36/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven de voor de uitvoering ervan vereiste maatregelen te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/36/EG en/of ter aanvulling van Richtlijn 2000/36/EG met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2000/36/EG als volgt gewijzigd:

3. Artikel 5, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen die betrekking hebben op de volgende aangelegenheden en die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing:

- afstemming van deze richtlijn op de algemene communautaire bepalingen welke van toepassing zijn op levensmiddelen;

- aanpassing van de bepalingen in bijlage I, deel B, punt 2, en delen C en D, aan de technologische vooruitgang."

- Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid*.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

(*) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1."

2. Werkgelegenheid

2.1. Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk [9]

Met betrekking tot Richtlijn 89/391/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om over te gaan tot de strikt technische aanpassingen van de in artikel 16, lid 1, van de richtlijn bedoelde bijzondere richtlijnen, afhankelijk van de goedkeuring van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en de normalisatie, van de ontwikkeling van internationale voorschriften of specificaties en kennis. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van in Richtlijn 89/391/EEG bedoelde bijzondere richtlijnen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 89/391/EEG als volgt gewijzigd:

4. Artikel 17 komt als volgt te luiden:

"Artikel 17

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité met het oog op de strikt technische aanpassingen van de in artikel 16, lid 1, bedoelde bijzondere richtlijnen, afhankelijk:

a) van de goedkeuring van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en de normalisatie;

b) van de technische vooruitgang, de ontwikkeling van internationale voorschriften of specificaties en kennis.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze bijzondere richtlijnen beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in lid 3 bedoelde urgentieprocedure.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

2.2. Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen [10]

Met betrekking tot Richtlijn 92/29/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om over te gaan tot de strikt technische aanpassingen van de bijlagen bij de richtlijn aan de technische vooruitgang of aan de evolutie van de internationale voorschriften of specificaties en aan de laatste stand van de kennis. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 92/29/EEG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 92/29/EEG als volgt gewijzigd:

5. Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

Comité

1. Met het oog op de strikt technische aanpassing van de bijlagen bij deze richtlijn aan de technische vooruitgang of aan de evolutie van de internationale voorschriften of specificaties en aan de laatste stand van de kennis, wordt de Commissie bijgestaan door een comité.

Deze aanpassing, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in lid 3 bedoelde urgentieprocedure.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

2.3. Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (zestiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) [11]

Met betrekking tot Richtlijn 2002/44/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om over te gaan tot zuiver technische wijzigingen van de bijlage in verband met de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken, de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of specificaties en nieuwe inzichten op het gebied van mechanische trillingen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/44/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/44/EG als volgt gewijzigd:

De artikelen 11 en 12 komen als volgt te luiden:

"Artikel 11

Technische wijzigingen

De Commissie stelt zuiver technische wijzigingen vast van de bijlage in verband met

a) de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken,

b) de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of specificaties en nieuwe inzichten op het gebied van mechanische trillingen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 12, lid 3, bedoelde urgentieprocedure.

Artikel 12

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 17, lid 2, van Richtlijn 89/391/EEG bedoelde comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

2.4. Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) (zeventiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) [12]

Met betrekking tot Richtlijn 2003/10/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om over te gaan tot zuiver technische wijzigingen in verband met de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken, de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of specificaties en nieuwe inzichten op het gebied van lawaai. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/10/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/10/EG als volgt gewijzigd:

De artikelen 12 en 13 komen als volgt te luiden:

"Artikel 12

Technische wijzigingen

De Commissie stelt zuiver technische wijzigingen vast in verband met:

a) de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken,

b) de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of specificaties en nieuwe inzichten op het gebied van lawaai.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 13, lid 3, bedoelde urgentieprocedure.

Artikel 13

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 17 van Richtlijn 89/391/EEG bedoelde comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

2.5. Richtlijn 2004/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (18de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid l, van Richtlijn 89/391/EEG) [13]

Met betrekking tot Richtlijn 2004/40/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om over te gaan tot zuiver technische wijzigingen van de bijlagen in verband met de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken, de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of specificaties, en nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van elektromagnetische velden. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/40/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/40/EG als volgt gewijzigd:

6. Artikel 10, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie stelt zuiver technische wijzigingen van de bijlage vast in verband met

a) de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken;

b) de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of specificaties, en nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van elektromagnetische velden.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 11, lid 3, bedoelde urgentieprocedure."

7. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

2.6. Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico's van fysische agentia (kunstmatige optische straling) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) [14]

Met betrekking tot Richtlijn 2006/25/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om over te gaan tot zuiver technische wijzigingen in de bijlagen in verband met de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken, de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of internationale specificaties, en nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van beroepsmatige blootstelling aan optische straling. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/25/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/25/EG als volgt gewijzigd:

8. Artikel 10, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie stelt zuiver technische wijzigingen vast in de bijlagen in verband met:

a) de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken;

b) de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of internationale specificaties, en nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van beroepsmatige blootstelling aan optische straling.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 11, lid 3, bedoelde urgentieprocedure."

9. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

3. ONDERNEMINGEN

3.1. Richtlijn 76/767/EEG van de Raad van 27 juli 1976 over de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lids taten inzake gemeenschappelijke bepalingen betreffende toestellen onder druk en keuringsmethoden voor deze toestellen[15]

Met betrekking tot Richtlijn 76/767/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen en bepalingen van de bijzondere richtlijnen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 76/767/EEG en van bijzondere richtlijnen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 76/767/EEG als volgt gewijzigd:

10. Artikel 18 komt als volgt te luiden:

"De Commissie past de bijlagen I en II en de bepalingen van de bijzondere richtlijnen die uitdrukkelijk worden aangeduid in elk van deze richtlijnen aan aan de vooruitgang van de techniek. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn en van bijzondere richtlijnen beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

11. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

“2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 3 wordt geschrapt.

3.2. Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten [16]

Met betrekking tot Richtlijn 76/769/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 76/769/EEG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen, zoals de dringende noodzaak om beperkingen van het op de markt brengen of van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen te versterken, de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 76/769/EEG als volgt gewijzigd:

12. Artikel 2a komt als volgt te luiden:

"Artikel 2a

De Commissie kan de bijlagen aanpassen aan de technische vooruitgang voor wat betreft de reeds onder de richtlijn vallende stoffen en preparaten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 2b, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 2b, lid 3, bedoelde urgentieprocedure."

13. Het volgende artikel 2b wordt ingevoegd:

"Artikel 2b

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 29, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG ingestelde Comité(*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

_________________________________

(*) PB L 169 van 16.8.1967, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/121/EG (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 850) . "

3.3. Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen[17]

Met betrekking tot Richtlijn 94/25/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de wijzigingen aan te brengen die nodig zijn in het licht van de ontwikkeling van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van die richtlijn, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 94/25/EG als volgt gewijzigd:

14. Artikel 6 bis komt als volgt te luiden:

"Artikel 6 bis

De Commissie kan de wijzigingen aanbrengen in de voorschriften van bijlage I, punten B.2 en C.1, die nodig zijn in het licht van de ontwikkeling van wetenschap en techniek, uitgezonderd directe of indirecte wijzigingen in de uitlaat of geluidsemissiewaarden en het getal van Froude en de verhouding vermogen/waterverplaatsing. Tot de te behandelen vraagstukken behoren de referentiebrandstoffen en de voor de bepaling van uitlaat- en geluidsemissies te hanteren normen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6 ter, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

15. Het volgende artikel 6 ter wordt ingevoegd:

"Artikel 6 ter

1. De Commissie wordt bijgestaan door het krachtens artikel 6, lid 3, ingestelde comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

3.4. Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels [18]

Met betrekking tot Richtlijn 96/73/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de maatregelen te nemen die nodig zijn om de in bijlage II bij die richtlijn vermelde methoden voor kwantitatieve analyse aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/73/EG , moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 96/73/EG als volgt gewijzigd:

16. De artikelen 5 en 6 komen als volgt te luiden:

"Artikel 5

De Commissie past de in bijlage II vermelde methoden voor kwantitatieve analyse aan aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 6

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor de sector richtlijnen met betrekking tot de benamingen en de etikettering van textielproducten.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

3.5. Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten [19]

Met betrekking tot Richtlijn 1999/45/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/45/EG , moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/45/EG als volgt gewijzigd:

17. Artikel 10, punt 3, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"Voor bepaalde preparaten die als gevaarlijk zijn ingedeeld in de zin van artikel 7 kan de Commissie, in uitzondering op het bepaalde in de punten 2.4, 2.5 en 2.6 van dit artikel, vrijstelling verlenen van sommige bepalingen betreffende de milieutechnische kenmerking of specifieke bepalingen in verband met de milieutechnische kenmerking vastleggen indien een afname van de milieueffecten kan worden aangetoond. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

18. Artikel 12, lid 4, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"Indien nodig kan de Commissie maatregelen treffen in het kader van bijlage V. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

19. Artikel 19, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De Commissie neemt een besluit volgens de in artikel 20 bis, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure."

20. Artikel 20 komt als volgt te luiden:

"Artikel 20

De Commissie past de bijlagen van deze richtlijn aan aan de vooruitgang van de techniek. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

21. Het volgende artikel 20 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 20 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 29, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG ingestelde Comité(*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

________________________________

(*) PB L 169 van 16.8.1967, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/121/EG (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 850)."

3.6. Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad [20]

Met betrekking tot Richtlijn 2002/24/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen bij deze richtlijn en de bepalingen van de in bijlage I bedoelde bijzondere richtlijnen aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/24/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/24/EG als volgt gewijzigd:

22. Artikel 17 komt als volgt te luiden:

"Artikel 17

De Commissie kan de bijlagen bij deze richtlijn en de bepalingen van de in bijlage I bedoelde bijzondere richtlijnen aanpassen aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn en van bijzondere richtlijnen beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

23. Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

24. Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

25. Lid 3 wordt geschrapt.

3.7. Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad[21]

Met betrekking tot Richtlijn 2003/37/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen bij deze richtlijn aan te passen, om de technische voorschriften van de bijzondere richtlijnen aan te passen en om in de bijzondere richtlijnen bepalingen op te nemen met betrekking tot de EG-typegoedkeuring van technische eenheden. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/37/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/37/EG als volgt gewijzigd:

26. Artikel 19, lid 1, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"1. De voor de uitvoering van deze richtlijn nodige maatregelen betreffende de onderstaande aangelegenheden worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

27. Artikel 20, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

3.8. Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten [22]

Met betrekking tot Richtlijn 2004/22/EG kan de Commissie met name passende maatregelen nemen teneinde de instrumentspecifieke bijlagen (MI-001 tot MI-010) te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/22/EG , moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/22/EG als volgt gewijzigd:

28. Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 4 wordt geschrapt.

29. Artikel 16, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie kan, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, de instrumentspecifieke bijlagen (MI-001 tot MI-010) wijzigen met betrekking tot:

a) de maximaal toelaatbare fouten en de nauwkeurigheidsklassen;

b) de nominale bedrijfsomstandigheden;

c) de kritische veranderingswaarde;

d) storingen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

4. Milieu

4.1. Richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater [23]

Met betrekking tot Richtlijn 76/160/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de waarden G en I van de parameters en de in de bijlage bedoelde analysemethoden aan te passen aan de vooruitgang van de techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 76/160/EEG , moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 76/160/EEG als volgt gewijzigd:

30. Artikel 9 komt als volgt te luiden:

"Artikel 9

De Commissie stelt de wijzigingen vast die noodzakelijk zijn om de waarden G en I van de parameters en de in de bijlage bedoelde analysemethoden aan te passen aan de vooruitgang van de techniek.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

31. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 3 wordt geschrapt.

4.2. Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater[24]

Met betrekking tot Richtlijn 91/271/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de eisen van de bijlage n I.A, I.B en I.C te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 91/271/EEG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 91/271/EEG als volgt gewijzigd:

32. Artikel 3, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De in lid 1 genoemde opvangsystemen moeten voldoen aan de eisen van bijlage I.A. De Commissie kan deze eisen wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

33. Artikel 4, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Lozingen van stedelijke waterzuiveringsinstallaties als bedoeld in de leden 1 en 2 dienen te voldoen aan de toepasselijke eisen van bijlage I.B. De Commissie kan deze eisen wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

34. Artikel 5, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Lozingen van stedelijke waterzuiveringsinstallaties als bedoeld in lid 2 dienen te voldoen aan de toepasselijke eisen van bijlage I.B. De Commissie kan deze eisen wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

35. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. De Commissie behandelt dit verzoek en treft passende maatregelen volgens de regelgevingsprocedure van artikel 18, lid 2."

b) Lid 5, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"In dat geval dienen de lidstaten tevoren een desbetreffend dossier bij de Commissie in. De Commissie bestudeert de zaak en neemt passende maatregelen volgens de regelgevingsprocedure van artikel 18, lid 2."

36. Artikel 11, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De voorschriften en/of bijzondere vergunningen dienen te voldoen aan de eisen van bijlage I.C. De Commissie kan deze eisen wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

37. Artikel 12, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. In voorafgaande voorschriften en/of bijzondere vergunningen worden voor lozingen van stedelijke waterzuiveringsinstallaties overeenkomstig lid 2 in agglomeraties met 2 000 tot 10 000i.e. ten aanzien van lozingen in zoet water en estuaria, en in agglomeraties van 10 000i.e. of meer ten aanzien van alle lozingen, de nodige voorwaarden gesteld voor het naleven van de toepasselijke eisen van bijlage I.B. De Commissie kan deze eisen wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

38. Artikel 15, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie kan volgens de regelgevingsprocedure van artikel 18, lid 2, richtsnoeren voor de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde controles opstellen."

39. Artikel 17, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. De Commissie bepaalt volgens de regelgevingsprocedure van artikel 18, lid 2, de methoden en voorbeelden van verslaggeving over de nationale programma's. Wijzigingen in deze methoden en voorbeelden worden volgens dezelfde procedure vastgesteld."

40. Artikel 18, leden 2 en 3, komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

4. 3. Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen[25]

Met betrekking tot Richtlijn 91/676/E EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen of aan te vullen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 91/676/EEG en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 91/676/EEG als volgt gewijzigd:

41. De artikelen 7 en 8 komen als volgt te luiden:

"Artikel 7

De Commissie kan volgens de regelgevingsprocedure van artikel 9, lid 2, richtsnoeren op stellen voor de in de artikelen 5 en 6 bedoelde controle.

Artikel 8

De Commissie kan de bijlagen bij deze richtlijn aanpassen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

42. Artikel 9, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

43. Bijlage III, punt 2, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"Indien een lidstaat krachtens punt b) van de tweede alinea een andere hoeveelheid toestaat, doet hij daarvan mededeling aan de Commissie, die de motivering volgens de regelgevingsprocedure van artikel 9, lid 2, bestudeert."

4. 4. Richtlijn 94/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende de beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van de opslag van benzine en de distributie van benzine vanaf terminals naar benzinestations[26]

Met betrekking tot Richtlijn 94/63/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de specificaties voor installaties voor vulling langs de onderzijde in bijlage IV te herzien alsook om, met uitzondering van de grenswaarden genoemd in bijlage II, punt 2, de bijlagen van deze richtlijn aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 94/63/EG , moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 94/63/EG als volgt gewijzigd:

44. Artikel 4, lid 1, zesde alinea, komt als volgt te luiden:

"Alle terminals met installaties voor het laden van tankwagens dienen te zijn uitgerust met minstens één laadportaal dat beantwoordt aan de specificaties voor installaties voor vulling langs de onderzijde in bijlage IV. De Commissie bestudeert deze specificaties op gezette tijden opnieuw en herziet ze zo nodig. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

45. Artikel 7 komt als volgt te luiden:

"Artikel 7

Aanpassing aan de technische vooruitgang

Met uitzondering van de grenswaarden, genoemd in bijlage II, punt 2, kan de Commissie de bijlagen aanpassen aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

46. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 3 wordt geschrapt.

4. 5. Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken[27]

Met betrekking tot Richtlijn 96/82/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen II tot en met VI aan te passen aan de technische vooruitgang en om geharmoniseerde criteria vast te stellen voor het besluit van de bevoegde autoriteit van een lidstaat dat een inrichting geen gevaar voor een zwaar ongeval kan opleveren. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/82/EG en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 96/82/EG als volgt gewijzigd:

47. Artikel 9, lid 6, onder b), komt als volgt te luiden:

"b) De Commissie stelt geharmoniseerde criteria vast voor het besluit van de bevoegde autoriteit dat een inrichting geen gevaar voor een zwaar ongeval in de zin van onderdeel a) kan opleveren. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

48. Artikel 15, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Zodra de in artikel 14 bedoelde gegevens zijn verzameld, stellen de lidstaten de Commissie van de resultaten van hun analyse en van hun aanbevelingen in kennis met een volgens de regelgevingsprocedure van artikel 22, lid 2, opgesteld en bijgewerkt formulier."

49. Artikel 21 komt als volgt te luiden:

"Artikel 21

Mandaat van het comité

1. De Commissie past de criteria, bedoeld in artikel 9, lid 6, onder b), en de bijlagen II tot en met VI aan aan de vooruitgang van de techniek.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. De maatregelen om het in artikel 15, lid 2, bedoelde formulier op te stellen worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 22, lid 2."

50. Artikel 22 komt als volgt te luiden:

"Artikel 22

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

4. 6. Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen[28]

Met betrekking tot Richtlijn 1999/31/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen bij deze richtlijn aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek en om maatregelen te nemen voor de standaardisering van controle-, bemonsterings- en analysemethoden. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/31/EG en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/31/EG als volgt gewijzigd:

51. Artikel 16 komt als volgt te luiden:

"Artikel 16

Comité

Alle wijzigingen die nodig zijn voor de aanpassing van de bijlagen bij deze richtlijn aan de vooruitgang van wetenschap en techniek en alle maatregelen voor de standaardisering van controle-, bemonsterings- en analysemethoden in verband met het storten van afvalstoffen worden door de Commissie, bijgestaan door het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG ingestelde comité, vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Te dien einde dient het comité, wat bijlage II betreft, het volgende in acht te nemen: rekening houdend met de algemene beginselen en procedures voor het testen en de aanvaardingscriteria van bijlage II, dienen specifieke criteria en/of testmethoden en bijbehorende grenswaarden te worden vastgesteld voor elke stortplaatsklasse, en zo nodig ook voor specifieke typen stortplaats binnen elke klasse, met inbegrip van ondergrondse opslag.

De Commissie stelt volgens de regelgevingsprocedure van artikel 17, lid 2, bepalingen vast voor de harmonisatie en de geregelde toezending van de in de artikelen 5, 7 en 11 bedoelde statistische gegevens en, zo nodig, voor de wijzigingen van die bepalingen."

52. Artikel 17, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

4. 7. Richtlijn 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij het op de markt brengen van nieuwe personenauto's[29]

Met betrekking tot Richtlijn 1999/94/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/94/EG , moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/94/EG als volgt gewijzigd:

53. Artikel 9 komt als volgt te luiden:

"Artikel 9

1. De wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen aan te passen, worden door de Commissie vastgesteld na raadpleging van consumentenorganisaties en andere belanghebbenden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Teneinde dit aanpassingsproces te vergemakkelijken, legt iedere lidstaat de Commissie voor 31 december 2003 een verslag over de doeltreffendheid van de bepalingen van deze richtlijn voor, dat de periode vanaf 18 januari 2001 tot en met 31 december 2002 beslaat. De vorm van dit verslag wordt, uiterlijk op 18 januari 2001 vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 10, lid 2.

2. Naast de in lid 1 bedoelde maatregelen neemt de Commissie maatregelen die gericht zijn op:

a) nadere specificering van het vormvoorschrift van het in artikel 3 bedoelde etiket door wijziging van bijlage I;

b) nadere specificering van de vereisten inzake de in artikel 4 bedoelde gids, met het oog op de indeling van de nieuwe automodellen, zodat de modellen binnen aldus tot stand gekomen categorieën kunnen worden gerangschikt naar CO2-uitstoot en brandstofverbruik, met inbegrip van een categorie voor de rangschikking van de meest brandstofefficiënte nieuwe automodellen;

c) het opstellen van aanbevelingen om de beginselen van de bepalingen inzake reclamemateriaal als bedoeld in artikel 6, lid 1, toe te kunnen passen op andere media en materiaal.

De onder punt a) van de eerste alinea vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De onder punt b) en c) van de eerste alinea vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure."

54. Artikel 10, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

4. 8. Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval[30]

Met betrekking tot Richtlijn 2000/76/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om criteria op te stellen voor de eisen betreffende de verlaging van de frequentie van bepaalde periodieke metingen; om te besluiten vanaf welke datum continumetingen van bepaalde grenswaarden voor emissies in de lucht moeten worden uitgevoerd; om de artikelen 10, 11 en 13 en de bijlagen I en III te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de technische vooruitgang of aan nieuwe gegevens betreffende de voordelen van emissieverminderingen voor de volksgezondheid, alsook om de tabellen van Bijlage II, punt 2.1, aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/76/EG en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2000/76/EG als volgt gewijzigd:

55. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 7, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"In de door de bevoegde autoriteit afgegeven vergunning kan worden toegestaan dat de frequentie van de periodieke metingen voor zware metalen van tweemaal per jaar verlaagd wordt naar eenmaal per twee jaar en voor dioxinen en furanen van tweemaal per jaar naar eenmaal per jaar, op voorwaarde dat de emissies als gevolg van verbranding of meeverbranding minder dan 50% bedragen van de overeenkomstig resp. bijlage II of bijlage V vastgestelde emissiegrenswaarden, en dat de criteria voor de na te leven voorschriften beschikbaar zijn. De Commissie stelt deze criteria op, die ten minste gebaseerd zijn op het bepaalde in de tweede alinea, punten a) en d). Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 13 komt als volgt te luiden:

"13. Zodra in de Gemeenschap geschikte meettechnieken beschikbaar zijn, besluit de Commissie vanaf welke datum continumetingen van de uitstoot van zware metalen, dioxinen en furanen in de atmosfeer overeenkomstig bijlage III moeten worden uitgevoerd. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

56. Artikel 16 komt als volgt te luiden:

"Artikel 16

Aanpassing van de richtlijn

De Commissie stelt wijzigingen van de artikelen 10, 11 en 13 en de bijlagen I en III vast om deze aan te passen aan de technische vooruitgang of aan nieuwe gegevens betreffende de voordelen van emissieverminderingen voor de volksgezondheid. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

57. Artikel 17 komt als volgt te luiden:

"Artikel 17

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

58. Bijlage II, punt II.2.1, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"Ingeval er voor grote stookinstallaties in Richtlijn 2001/80/EG of conform toekomstige Gemeenschapswetgeving strengere emissiegrenswaarden worden vastgesteld, komen die, voor de installaties en verontreinigende stoffen in kwestie, in de plaats van de emissiegrenswaarden in de volgende tabellen (Cproces). In dat geval past de Commissie de onderstaande tabellen aan aan die strengere emissiegrenswaarden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden onverwijld vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

4. 9. Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai[31]

Met betrekking tot Richtlijn 2002/49/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bijlage I, punt 3, en de bijlagen II en III aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, en om gemeenschappelijke bepalingsmethoden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/49/EG en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 2002/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/49/EG als volgt gewijzigd:

59. Artikel 6, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie stelt de gemeenschappelijke bepalingsmethoden voor de bepaling van Lden en Lnight door middel van herziening van bijlage II. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Zolang die methoden niet zijn vastgesteld, kunnen lidstaten bepalingsmethoden gebruiken die overeenkomstig bijlage II zijn aangepast en die gebaseerd zijn op de in hun eigen wetgeving opgenomen methoden. In dat geval moeten zij aantonen dat die methoden resultaten opleveren die gelijkwaardig zijn aan de resultaten die met de in punt 2.2 van bijlage II vermelde methoden worden bereikt."

60. Artikel 12 komt als volgt te luiden:

"Artikel 12

Aanpassing

De Commissie past bijlage I, punt 3, alsmede de bijlagen II en III aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

61. Artikel 13, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

62. Het inleidende gedeelte van de tweede zin van bijlage III komt als volgt te luiden:

"De dosis/effectrelaties die in het kader van toekomstige herzieningen volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 13, lid 3, in deze bijlage zullen worden opgenomen, hebben vooral betrekking op"

4.1 0. Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders[32]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1830/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om een systeem vast te stellen voor de ontwikkeling van eenduidige identificatienummers en de toekenning ervan aan GGO's en om dat systeem aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1830/2003 met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1830/2003 als volgt gewijzigd:

63. Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

Eenduidige identificatienummers

De Commissie dient:

a) vóór de toepassing van de artikelen 1 tot en met 7, een systeem vast te stellen voor de ontwikkeling van eenduidige identificatienummers en de toekenning ervan aan GGO's;

b) het onder a) bedoelde systeem in voorkomend geval aan te passen.

De in de eerste alinea bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Daarbij wordt rekening gehouden met de ontwikkelingen in de internationale fora."

64. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 4 wordt geschrapt.

4.1 1. Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG[33]

Met betrekking tot Richtlijn 2004/42/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bijlage III aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/42/EG , moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/42/EG als volgt gewijzigd:

65. Artikel 11 komt als volgt te luiden:

"Artikel 11

Aanpassing aan de technische vooruitgang

De Commissie past bijlage III aan aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

66. Artikel 12, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

4.1 2. Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen[34]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 842/2006 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om het volgende vast te stellen: de basisvoorschriften inzake de controle van lekkage; minimumeisen en voorwaarden voor wederzijdse erkenning van opleidingsprogramma's en certificering, en aanvullende etiketteringsvoorschriften. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 842/2006 met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 842/2006 als volgt gewijzigd:

67. Artikel 3, lid 7, komt als volgt te luiden:

"7. [Uiterlijk op 4 juli 2007] stelt de Commissie voor elk van de in lid 1 van dit artikel bedoelde toepassingen de basisvoorschriften inzake controle vast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

68. Artikel 5, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. [Uiterlijk op 4 juli 2007] voert de Commissie, op basis van de door de lidstaten ontvangen informatie en in overleg met de betrokken sectoren, minimumeisen en voorwaarden in voor wederzijdse erkenning van opleidingsprogramma's en certificering voor zowel bedrijven als relevante personeelsleden die betrokken zijn bij de installatie, het onderhoud of de service inzake de onder artikel 3, lid 1, vallende apparatuur en systemen alsmede voor de personeelsleden die bij de in de artikelen 3 en 4 genoemde activiteiten betrokken zijn. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

69. Artikel 7, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De vorm van het te gebruiken etiket wordt volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

In voorkomend geval worden er etiketteringsvoorschriften vastgesteld bovenop deze welke zijn bedoeld in lid 1. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Alvorens een voorstel te doen aan het in artikel 12, lid 1, bedoelde comité evalueert de Commissie of het wenselijk is aanvullende milieu-informatie, met inbegrip van het aardopwarmingsvermogen, op etiketten te vermelden, rekening houdend met bestaande etiketteringsvoorschriften die reeds op de in lid 2 bedoelde producten en apparatuur van toepassing zijn."

70. Artikel 12, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

4.1 3. Richtlijn 2006/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de kwaliteit van zoet water dat bescherming of verbetering behoeft teneinde geschikt te zijn voor het leven van vissen[35]

Met betrekking tot Richtlijn 2006/44/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de in bijlage I vermelde G-waarden van de parameters en de in de bijlage I bedoelde analysemethoden aan te passen aan de vooruitgang van techniek en wetenschap. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/44/EG , moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/44/EG als volgt gewijzigd:

71. Artikel 12 komt als volgt te luiden:

"Artikel 12

De Commissie stelt de nodige wijzigingen vast voor aanpassing aan de vooruitgang van techniek en wetenschap van de in bijlage I vermelde G-waarden van de parameters en analysemethoden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

72. Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 3 wordt geschrapt.

4.1 4. Richtlijn 2006/113/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake de vereiste kwaliteit van schelpdierwater[36]

Met betrekking tot Richtlijn 2006/113/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de in bijlage I vermelde G-waarden van de parameters en analysemethoden aan te passen aan de vooruitgang van techniek en wetenschap. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/113/EG , moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/113/EG als volgt gewijzigd:

73. Artikel 12 komt als volgt te luiden:

"Artikel 12

De Commissie, die wordt bijgestaan door het Comité dat is ingesteld bij artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2006/44/EG, stelt de nodige wijzigingen vast voor aanpassing aan de vooruitgang van techniek en wetenschap van de in bijlage I vermelde G-waarden van de parameters en analysemethoden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 2, van Richtlijn 2006/44/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

5. Eurostat

5.1. Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap [37]

Met betrekking tot Verordening (EEG) nr. 696/93 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlage aan te passen aan de economische en technische ontwikkeling. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EEG) nr. 696/93 moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 696/93 als volgt gewijzigd:

74. De artikelen 5 en 6 van Verordening (EEG) nr. 696/93 komen als volgt te luiden:

"Artikel 5

Na afloop van de in artikel 4 bedoelde overgangsperiode kan de Commissie een lidstaat toestaan andere statistische eenheden van het productiestelsel te gebruiken, op voorwaarde dat deze overeenkomstig de in artikel 7, lid 2, vastgestelde procedure zijn goedgekeurd.

Artikel 6

De Commissie past de bijlage aan aan de economische en technische ontwikkelingen welke met name betrekking hebben op de statistische eenheden van het productiestelsel, de gehanteerde criteria en de definities. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

75. Artikel 7 komt als volgt te luiden:

"Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité statistisch programma.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

5.2. Richtlijn 95/57/EG van de Raad van 23 november 1995 betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme [38]

Met betrekking tot Richtlijn 95/57/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om het volgende vast te stellen: de definitie van de kenmerken van de te verzamelen gegevens alsmede eventuele wijzigingen van de lijst van kenmerken; de minimumeisen inzake nauwkeurigheid waaraan de resultaten van de verzameling moeten voldoen alsook de procedures voor een geharmoniseerde verwerking van systematische fouten; gedetailleerde regels voor de verwerking door de lidstaten van verzamelde gegevens. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 95/57/EG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 95/57/EG als volgt gewijzigd:

76. Artikel 3, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De definitie van de kenmerken van de te verzamelen gegevens alsmede eventuele wijzigingen van de lijst van kenmerken worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

77. Artikel 4, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. Bij de verzameling van de statistische informatie wordt er, waar dat mogelijk is, op toegezien dat de resultaten aan de nodige minimumeisen op het gebied van nauwkeurigheid voldoen. Deze nauwkeurigheidseisen en de procedures voor een geharmoniseerde verwerking van systematische fouten worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Bij de vaststelling van de minimumeisen op het gebied van nauwkeurigheid is met name het aantal overnachtingen per jaar op nationaal niveau bepalend."

78. Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

Verwerking van de gegevens

De lidstaten verwerken de uit hoofde van artikel 3 verzamelde gegevens in overeenstemming met de in artikel 4 genoemde nauwkeurigheidseisen en conform de gedetailleerde regels, zoals vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Bij de regionale indeling wordt gebruik gemaakt van de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) van het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen."

79. In artikel 7, lid 3, wordt voor "in artikel 12" gelezen: "in artikel 12, lid 1".

80. In artikel 9 wordt voor "in artikel 12" gelezen: "in artikel 12, lid 1".

81. Aan artikel 11 worden de volgende alinea's toegevoegd:

"De maatregelen betreffende de artikelen 3, 4 en 6, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De maatregelen betreffende de artikelen 7 en 9 worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 1, bedoelde procedure".

82. Artikel 12, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

5.3. Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) [39]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1059/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bestuurlijke eenheden die voor de NUTS-nomenclatuur worden gebruikt, te wijzigen; om af te wijken van de bevolkingsaantallen voor sommige niet-bestuurlijke eenheden; om de kleinere bestuurlijke eenheden die voor het NUTS-niveau 3 worden gebruikt, te wijzigen, en om de NUTS-nomenclatuur te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1059/2003 en ter aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1059/2003 als volgt gewijzigd:

83. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. De bestaande bestuurlijke eenheden die voor de NUTS-nomenclatuur worden gebruikt, zijn vastgesteld in bijlage II. De maatregelen tot wijziging van bijlage II, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 5, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"Voor sommige niet-bestuurlijke eenheden kan evenwel van deze cijfers worden afgeweken wegens bijzondere geografische, sociaal-economische, historische, culturele of ecologische omstandigheden, in het bijzonder op eilanden en in ultraperifere gebieden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

84. Artikel 4, lid 1, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De maatregelen tot wijziging van bijlage III, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

85. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 4, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"4. Wijzigingen in de NUTS-nomenclatuur worden - niet vaker dan om de drie jaar op basis van de in artikel 3 vastgestelde criteria - aangenomen in de tweede helft van het kalenderjaar. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. Wanneer de NUTS-nomenclatuur gewijzigd wordt, zendt de betrokken lidstaat de Commissie de tijdreeksen voor de nieuwe regionale indeling toe ter vervanging van de reeds toegezonden gegevens. De lijst van de tijdreeksen en de duur ervan worden vastgesteld door de Commissie, waarbij rekening wordt gehouden met de vraag of het toezenden van dergelijke gegevensreeksen haalbaar is. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De tijdreeksen moeten binnen twee jaar na de wijziging van de NUTS-nomenclatuur beschikbaar gesteld worden."

86. Artikel 7 komt als volgt te luiden:

"Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

5.4. Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) [40]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1177/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de maatregelen te nemen betreffende de secundaire doelgebieden en de personen die in de eerste steekproef zijn opgenomen, alsook maatregelen in verband met economische en technische veranderingen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1177/2003 en ter aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1177/2003 als volgt gewijzigd:

87. Artikel 6, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De secundaire doelgebieden worden vanaf 2005 jaarlijks uitsluitend in het transversale gedeelte opgenomen. De maatregelen betreffende de definitie van deze doelgebieden, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Elk jaar wordt één secundair doelgebied bestreken."

88. Artikel 8, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Voor het longitudinale onderzoek worden de personen die in de eerste steekproef zijn opgenomen voor de duur van het panelonderzoek gevolgd. Elke persoon in de steekproef die binnen de landsgrenzen naar een particulier huishouden verhuist, wordt in de nieuwe woonplaats opgezocht volgens de opsporingsregels en -procedures die door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

89. Artikel 14, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

90. Aan artikel 15 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

"5. De in de leden 1 en 2 vermelde maatregelen, die deze verordening wijzigen of aanvullen met niet-essentiële onderdelen, worden ten minste twaalf maanden voor het begin van het enquêtejaar volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing vastgesteld."

5.5. Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de landbouwrekeningen in de Gemeenschap [41]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 138/2004 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de methoden van de landbouwrekeningen in de Gemeenschap bij te werken, alsook de lijst van variabelen en de termijnen voor de indiening van de gegevens betreffende deze landbouwrekeningen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 138/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 138/2004 als volgt gewijzigd:

91. Artikel 2, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie werkt de methoden van de LR bij. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

92. Artikel 3, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De Commissie werkt de lijst van variabelen en de termijnen voor de indiening van de gegevens als bedoeld in bijlage II bij. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

93. Artikel 4, leden 2 en 3, komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

5.6. Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij [42]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 808/2004 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de maatregelen vast te stellen ter uitvoering van de modules die betrekking hebben op de selectie en specificatie, aanpassing en wijziging van de onderwerpen en de kenmerken daarvan, de dekking, de periodiciteit, zoals bedoeld in die verordening. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 808/2004 en ter aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 808/2004 als volgt gewijzigd:

94. De artikelen 8 en 9 komen als volgt te luiden:

"Artikel 8

Uitvoeringsmaatregelen

1. De maatregelen ter uitvoering van de modules van deze verordening hebben betrekking op de selectie en specificatie, aanpassing en wijziging van de onderwerpen en de kenmerken daarvan, de dekking, de referentieperioden en de onderverdelingen van de kenmerken, de periodiciteit en het tijdschema voor de verstrekking van de gegevens en de termijnen voor de toezending van de resultaten.

2. De Commissie stelt de uitvoeringsmaatregelen vast, met inbegrip van aanpassings- en bijwerkingsmaatregelen om rekening te houden met economische en technische veranderingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, rekening houdend met de middelen van de lidstaten, de last die op de respondenten rust, de technische en methodologische haalbaarheid en de betrouwbaarheid van de resultaten.

3. De uitvoeringsmaatregelen worden ten minste 9 maanden vóór het begin van een verzamelperiode opgesteld.

Artikel 9

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

5.7. Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen [43]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 184/2005 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de gemeenschappelijke kwaliteitsnormen, alsook de inhoud en de frequentie van de kwaliteitsrapporten nader te specificeren. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen aan de economische en technische veranderingen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 184/2005 als volgt gewijzigd:

95. Artikel 4, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De gemeenschappelijke kwaliteitsnormen, alsmede de inhoud en de frequentie van de kwaliteitsrapporten, worden nader gespecificeerd door de Commissie, rekening houdend met de gevolgen voor de kosten van het verzamelen en samenstellen van de gegevens, alsmede met belangrijke wijzigingen met betrekking tot de verzameling van gegevens.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De kwaliteit van de toegezonden gegevens wordt op grond van de kwaliteitsrapporten beoordeeld door de Commissie, bijgestaan door het in artikel 11, lid 1, bedoelde Betalingsbalanscomité.

Deze beoordeling wordt het Europees Parlement ter informatie toegezonden."

96. De artikelen 10 en 11 komen als volgt te luiden:

"Artikel 10

Aanpassing aan economische en technische veranderingen

De maatregelen die vereist zijn om rekening te houden met economische en technische veranderingen worden vastgelegd door de Commissie.

Dergelijke maatregelen hebben betrekking op:

a) de bijwerking van de gegevensvereisten, met inbegrip van indieningstermijnen en herzieningen, uitbreidingen en stopzettingen van gegevensstromen (bijlage I);

b) de bijwerking van de definities (bijlage II).

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 11

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Betalingsbalanscomité, hierna "het comité" genoemd.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4. De ECB kan de vergaderingen van het comité als waarnemer bijwonen."

5.8. Verordening (EG) nr. 1161/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector [44]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1161/2005 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om tijdschema's en een indeling van de transacties vast te stellen, om de termijn voor indiening van gegevens aan te passen, om het aandeel van het communautaire totaal aan te passen, en om gemeenschappelijke kwaliteitsnormen vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1161/2005 en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1161/2005 als volgt gewijzigd:

97. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Een tijdschema voor de indiening van respectievelijk de posten P.1, P.2, D.42, D.43, D.44, D.45 en B.4G en een eventueel besluit om een indeling van de in de bijlage opgenomen transacties naar partnersector te verlangen, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Een dergelijk besluit wordt pas genomen nadat de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag heeft uitgebracht over de uitvoering van deze verordening, overeenkomstig artikel 9."

b) Lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. De Commissie kan de in lid 3 genoemde indieningstermijn met maximaal vijf dagen aanpassen. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

98. Artikel 3, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De Commissie kan het aandeel van 1% in het communautaire totaal, genoemd in lid 1, bijstellen. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

99. Artikel 6, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. De lidstaten nemen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de verstrekte gegevens in de loop van de tijd verbetert om in overeenstemming te zijn met de door de Commissie vastgestelde gemeenschappelijke kwaliteitsnormen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

100. Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma (hierna "het Comité" genoemd).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

6. INFORMATIEMAATSCHAPPIJ

6.1. Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen [45]

Met betrekking tot Richtlijn 1999/93/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de criteria vast te stellen aan de hand waarvan lidstaten bepalen of een instantie voor aanwijzing geschikt is om te bepalen of de veilige middelen voor het aanmaken van handtekeningen met de eisen van bijlage III overeenstemmen. Daar het een maatregel van algemene strekking betreft ter aanvulling van Richtlijn 1999/93/EG met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moet deze volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/93/EG als volgt gewijzigd:

101. Artikel 3, lid 4, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De overeenstemming van veilige middelen voor het aanmaken van handtekeningen met de eisen van bijlage III wordt vastgesteld door passende openbare of particuliere instanties die door de lidstaten worden aangewezen. De Commissie stelt de criteria vast aan de hand waarvan de lidstaten bepalen of een instantie voor aanwijzing geschikt is. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

102. In artikel 3, lid 5, wordt "artikel 9" vervangen door "artikel 9, lid 2".

103. Artikel 9 komt als volgt te luiden:

"Artikel 9

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité voor elektronische handtekeningen.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

6.2. Verordening (EG) nr. 733/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 22 april 2002 betreffende de invoering van het .eu-topniveaudomein [46]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 733/2002 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de criteria en de procedure vast te stellen voor de aanwijzing van het register en om regels vast te stellen met betrekking tot het overheidsbeleid voor de toepassing en werking van het .eu-TLD, alsmede de beginselen van het overheidsbeleid inzake registratie. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 733/2002, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de vaststelling van de criteria en de procedure voor de aanwijzing van het register worden ingekort.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de vaststelling van de criteria en de procedure voor de aanwijzing van het register en voor de vaststelling van regels met betrekking tot het overheidsbeleid voor de toepassing en werking van het .eu-TLD, en de beginselen van het overheidsbeleid inzake registratie, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 733/2002 als volgt gewijzigd:

104. Artikel 3, lid 1, onder a), komt als volgt te luiden:

"(a) voor de vaststelling van de criteria en de procedure voor de aanwijzing van het register; deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing; om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 6, lid 5, bedoelde urgentieprocedure;"

105. Artikel 5, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. De Commissie stelt na raadpleging van het register regels vast met betrekking tot het overheidsbeleid voor de toepassing en werking van het. eu-TLD, alsmede de beginselen van het overheidsbeleid inzake registratie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 6, lid 5, bedoelde urgentieprocedure.

Het overheidsbeleid omvat onder meer:

a) het beleid inzake de buitengerechtelijke beslechting van geschillen;

b) het beleid inzake speculatie en misbruik bij de registratie van domeinnamen, met name de mogelijkheid om tijdelijk door middel van een stapsgewijze registratie van domeinnamen houders van oudere rechten, die in de nationale en/of communautaire wetgeving zijn erkend of ingesteld, alsook overheidsinstanties in de gelegenheid te stellen hun namen te registreren;

c) het beleid inzake mogelijke intrekking van domeinnamen, met inbegrip van de kwestie van bona vacantia ;

d) de behandeling van vraagstukken in verband met taal en geografische concepten;

e) de behandeling van de intellectuele eigendom en andere rechten."

106. Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het communicatiecomité (hierna "het comité" genoemd) dat is ingesteld bij artikel 22, lid 1, van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op twee maanden.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

_________________________________

(*) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33."

7. INTERNE MARKT

7.1. Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties [47]

Met betrekking tot Richtlijn 2005/36/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven bepaalde elementen van de tekst te wijzigen en de criteria vast te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van de gemeenschappelijke platforms die de vrijstelling van compenserende maatregelen als doel hebben. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2005/36/EG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2005/36/EG als volgt gewijzigd:

107. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) onder c), ii), wordt de tweede zin geschrapt.

b) de volgende alinea wordt toegevoegd:

"De Commissie kan de lijst van bijlage II wijzigen om rekening te houden met opleidingen die voldoen aan in de eerste alinea, onder c), ii), genoemde eisen. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

108. Artikel 13, lid 2, derde alinea, derde zin, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de lijst van bijlage III wijzigen om rekening te houden met gereglementeerde opleidingen die opleiden tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid en voorbereiden op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

109. Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"Wanneer de Commissie, na raadpleging van de lidstaten, van oordeel is dat een ontwerp van een gemeenschappelijk platform de onderlinge erkenning van beroepskwalificaties vergemakkelijkt, kan zij ontwerpmaatregelen voorstellen met het oog op de aanneming ervan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. Indien een lidstaat van oordeel is dat de criteria die zijn vastgesteld in het kader van een overeenkomstig lid 2 aangenomen maatregel niet meer voldoende waarborgen bieden met betrekking tot de beroepskwalificaties, stelt hij de Commissie hiervan in kennis die in voorkomend geval een ontwerp-maatregel voorstelt met het oog op de aanneming ervan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

110. Artikel 20 komt als volgt te luiden:

"Artikel 20

Wijziging van de lijsten van werkzaamheden van bijlage IV

De Commissie kan de lijsten van werkzaamheden van bijlage IV waarvoor overeenkomstig artikel 16 beroepservaring wordt erkend, wijzigen om de nomenclatuur bij te werken of te verduidelijken, zonder dat dit een verandering in de werkzaamheden binnen de afzonderlijke categorieën teweeg mag brengen. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

111. Artikel 21, lid 6, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de kennis en de deskundigheid zoals bedoeld in artikel 24, lid 3, artikel 31, lid 6, artikel 34, lid 3, artikel 38, lid 3, artikel 40, lid 3, en artikel 44, lid 3, wijzigen, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

112. Artikel 25, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie kan de minimumopleidingsduur zoals bedoeld in bijlage V, punt 5.1.3, wijzigen om deze aan te passen aan de vooruitgang van de wetenschap en de techniek. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

113. Artikel 26, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan besluiten om nieuwe medische specialismen, die ten minste twee vijfde van de lidstaten gemeenschappelijk hebben, aan bijlage V, punt 5.1.3, toe te voegen om deze richtlijn aan te passen aan de ontwikkeling van de nationale wetgevingen. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

114. Artikel 31, lid 2, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.2.1, wijzigen teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

115. Artikel 34, lid 2, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.3.1, wijzigen teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

116. Artikel 35, lid 2, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de in de tweede alinea bedoelde minimumopleidingsduur wijzigen om deze aan te passen aan de vooruitgang van de wetenschap en de techniek. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

117. Artikel 38, lid 1, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.4.1, wijzigen teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

118. Artikel 40, lid 1, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.5.1, wijzigen teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

119. Artikel 44, lid 2, tweede alinea, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.6.1, wijzigen teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

120. Artikel 46, lid 2, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de lijsten van kennis en bekwaamheid in lid 1 wijzigen teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

121. Artikel 58 komt als volgt te luiden:

"Artikel 58

Comité voor de erkenning van beroepskwalificaties

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor de erkenning van beroepskwalificaties, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”

8. Gezondheid en Consumentenbescherming

8.1. Richtlijn 89/108/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten [48]

Met betrekking tot Richtlijn 89/108/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven de zuiverheidscriteria waaraan deze koelmiddelen moeten voldoen, vast te stellen alsook de voorschriften die betrekking hebben op de monsterneming, de controle van de temperaturen van diepvriesproducten en de controle van de temperaturen in de middelen van vervoer en opslag. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft ter aanvulling van Richtlijn 89/108/EEG met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EEG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 89/108/EEG als volgt gewijzigd:

122. Artikel 4, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De zuiverheidscriteria waaraan deze koelmiddelen moeten voldoen, worden in voorkomend geval door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

123. Artikel 11 komt als volgt te luiden:

"Artikel 11

De voorschriften die betrekking hebben op de monsterneming, de controle van de temperaturen van diepvriesproducten en de controle van de temperaturen in de middelen van vervoer en opslag worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

124. Artikel 12, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

8.2. Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen [49]

Met betrekking tot Richtlijn 90/496/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bepalingen vast te stellen die nodig zijn om de lijst van vitaminen en mineralen, met hun aanbevolen dagelijkse hoeveelheid te wijzigen; om het begrip "voedingsvezel" en de daarmee verband houdende analysemethoden te omschrijven; om de lijst van categorieën van voedingsstoffen en de omrekeningsfactoren daarvan te wijzigen en aan te vullen, alsook om ten aanzien van niet voorverpakte levensmiddelen de regels vast te stellen over de inhoud van de te verstrekken gegevens alsmede de wijze waarop deze worden verstrekt. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet -essentiële onderdelen van Richtlijn 90/496/EEG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 90/496/EEG als volgt gewijzigd:

125. Artikel 1, lid 4, onder a), tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De wijzigingen op de lijst van vitaminen en mineralen, met hun aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

126. In artikel 1, lid 4, onder b), derde alinea, wordt “artikel 10” vervangen door “artikel 10, lid 2”.

127. Artikel 1, lid 4, onder j), komt als volgt te luiden:

"j) "voedingsvezel": de stof die door de Commissie wordt omschreven en die wordt gemeten met de door de Commissie vast te stellen analysemethode; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

128. Artikel 3 komt als volgt te luiden:

"Artikel 3

Alleen zijn toegelaten de beweringen inzake de voedingswaarde met betrekking tot de energetische waarde en de in artikel 1, lid 4, onder a), ii), genoemde voedingsstoffen, alsmede met betrekking tot de stoffen die behoren tot of bestanddelen zijn van een van de categorieën van deze voedingsstoffen. Bepalingen betreffende de eventuele beperking van of het eventuele verbod op bepaalde beweringen inzake de voedingswaarde in de zin van dit artikel kunnen door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

129. Artikel 5, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De wijzigingen in de omrekeningsfactoren, bedoeld in lid 1 en de toevoeging in lid 1 aan de lijst van stoffen die behoren tot of bestanddelen zijn van de in lid 1 bedoelde voedingsstoffen en de omrekeningsfactoren daarvan ten einde de energetische waarde van de levensmiddelen preciezer te kunnen berekenen, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

130. In artikel 6, lid 3, wordt "artikel 10" vervangen door "artikel 10, lid 2".

131. In artikel 6, lid 5, onder b), wordt "artikel 10" vervangen door "artikel 10, lid 2".

132. In artikel 6, lid 8, tweede alinea, wordt "artikel 10" vervangen door "artikel 10, lid 2".

133. Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

Ten aanzien van niet voorverpakte levensmiddelen die de eindverbruiker en instellingen ten verkoop worden aangeboden, dan wel levensmiddelen die op verzoek van de koper op de plaats van verkoop worden verpakt of die zijn voorverpakt met het oog op onmiddellijke verkoop, kan de inhoud van de gegevens als bedoeld in artikel 4, alsmede de wijze waarop deze worden verstrekt door middel van nationale voorschriften worden vastgesteld totdat er eventueel communautaire maatregelen door de Commissie worden aangenomen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

134. Artikel 10, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

8.3. Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling [50]

Met betrekking tot Richtlijn 1999/2/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven tot tenuitvoerlegging van regels met betrekking tot de doorstraling van levensmiddelen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet -essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/2/EG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de aanneming van bepaalde uitzonderingen op regels inzake maximumdosis voor levensmiddelen en het gebruik van doorstraling gecombineerd met een chemisch procédé alsook van aanvullende eisen voor de goedkeuring van de doorstralingsinstallaties.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van wijzigingen van Richtlijn 1999/2/EG of van de uitvoeringsrichtlijnen via bepalingen die een verbod of beperking ten opzichte van de vorige wettelijke regeling inhouden, voor zover zij nodig zijn om de bescherming van de volksgezondheid te waarborgen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/2/EG als volgt gewijzigd:

135. Artikel 5, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Tot afwijking van lid 1 kan worden besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

136. Artikel 7, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Erkenning wordt slechts verleend, indien de installatie:

- voldoet aan de door de Gemengde FAO/WHO-Commissie voor de Codex Alimentarius aanbevolen internationale richtlijnen voor de praktijk voor de exploitatie van doorstralingsinstallaties in gebruik voor de behandeling van levensmiddelen (ref. FAO/WHO CAC/Vol. XV, ed. 1) en aan alle eventuele aanvullende eisen die door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing;

- een persoon aanwijst die instaat voor de naleving van alle eisen die voor de toepassing van het procédé noodzakelijk zijn."

- In artikel 8, lid 3, wordt "artikel 12" vervangen door "artikel 12, lid 2".

- In artikel 9, lid 2, onder a), eerste alinea, wordt "artikel 12" vervangen door "artikel 12, lid 2".

- Artikel 12 komt als volgt te luiden:

“Artikel 12

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002 (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden respectievelijk vastgesteld op twee maanden, een maand en twee maanden.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

___________________________

(*) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1."

137. In artikel 14, lid 2, wordt "artikel 12" vervangen door "artikel 12, lid 2".

138. Artikel 14, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wijzigingen in deze richtlijn of in de uitvoeringsrichtlijn door de Commissie mogen alleen worden aangebracht voor zover zij nodig zijn om de bescherming van de volksgezondheid te waarborgen en moeten in ieder geval beperkt blijven tot bepalingen die een verbod of beperking ten opzichte van de vorige wettelijke regeling inhouden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 12, lid 5, bedoelde urgentieprocedure."

8.4. Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen [51]

Met betrekking tot Richtlijn 2002/46/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om specifieke voorschriften vast te stellen voor vitamines en mineralen die als voedingssupplementen worden gebruikt, met inbegrip van het vaststellen van de specifieke waarden voor het minimum- en maximumgehalte van voedingssupplementen aan vitaminen en mineralen alsook van de zuiverheidscriteria daarvan. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/46/EG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van een maatregel die het vroeger toegestane gebruik van een vitamine of mineraal beoogt te verbieden, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/46/EG als volgt gewijzigd:

139. Artikel 4, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De zuiverheidscriteria voor de stoffen van bijlage II worden door de Commissie vastgesteld, tenzij zij van toepassing zijn krachtens lid 3. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

140. Artikel 4, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. Wijzigingen in de in lid 1 bedoelde lijsten worden, daar het gaat om maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 13, lid 4, bedoelde urgentieprocedure om een vitamine of een mineraal van de in lid 1 bedoelde lijst te schrappen."

141. Artikel 5, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde maximum- en minimumhoeveelheden voor vitaminen en mineralen worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

142. Artikel 12, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Om aan de in lid 1 genoemde problemen het hoofd te bieden en de bescherming van de gezondheid van de mens te waarborgen, brengt de Commissie wijzigingen in deze richtlijn of in de Gemeenschapsbesluiten ter uitvoering van deze richtlijn aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 13, lid 4, bedoelde urgentieprocedure om die wijzigingen aan te brengen. De lidstaat die vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen, kan deze in dat geval handhaven totdat de wijzigingen zijn vastgesteld."

143. Artikel 13 komt als volgt te luiden:

"Artikel 13

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002 (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

____________________________

(*) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1."

9. ENERGIE EN VERVOER

9.1. Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren [52]

Met betrekking tot Richtlijn 91/672/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van nationale vaarbewijzen voor het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 91/672/EEG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing wor den vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 91/672/EEG als volgt gewijzigd:

144. Artikel 4 komt als volgt te luiden:

"Artikel 4

Zo nodig neemt de Commissie de maatregelen die vereist zijn voor de aanpassing van de lijst van vaarbewijzen in bijlage I. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

145. Artikel 7 komt als volgt te luiden:

"Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”

9.2. Richtlijn 92/75/EEG van de Raad van 22 september 1992 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van huishoudelijke apparaten [53]

Met betrekking tot Richtlijn 92/75/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om andere soorten huishoudelijke apparaten toe te voegen aan de lijst in artikel 1, lid 1, en om uitvoeringsbepalingen vast te stellen over de in de lijst opgenomen soorten huishoudelijke apparaten. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft die niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 92/75/EEG beogen te wijzigen door haar aan te vullen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 92/75/EEG als volgt gewijzigd:

146. Artikel 1, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Andere soorten huishoudelijke apparaten kunnen aan deze lijst worden toegevoegd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

147. Artikel 2, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. In richtlijnen die voor elk soort apparaten ter uitvoering van deze richtlijn worden vastgesteld, worden de bijzonderheden met betrekking tot het etiket en de kaart omschreven. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

148. Artikel 9 komt als volgt te luiden:

"Artikel 9

De maatregelen in verband met de totstandkoming en het functioneren van het systeem worden door de Commissie vastgesteld en aan de technische vooruitgang aangepast door middel van uitvoeringsrichtlijnen en van de toevoeging van andere huishoudelijke apparaten aan de in artikel 1, lid 1, opgenomen lijst indien kan worden verwacht dat dit tot belangrijke energiebesparingen kan leiden.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen of aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

149. Artikel 10 komt als volgt te luiden:

"Artikel 10

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

9.3. Richtlijn 96/50/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de harmonisatie van de voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor binnenvaartuigen welke bij het goederen- en personenvervoer in de Gemeenschap gebruikt worden [54]

Met betrekking tot Richtlijn 96/50/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om het model-vaarbewijs aan te passen en om rekening te houden met de ontwikkeling van de vakkennis die voor het verkrijgen van het vaarbewijs vereist is. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/50/EG of ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 96/50/EG als volgt gewijzigd:

150. Artikel 11 komt als volgt te luiden:

"Artikel 11

De Commissie kan de nodige initiatieven nemen tot aanpassing van het in bijlage I opgenomen model-vaarbewijs en met het oog op de ontwikkeling van de in bijlage II genoemde vakkennis die voor het verkrijgen van het vaarbewijs vereist is. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

151. Artikel 12 komt als volgt te luiden:

"Artikel 12

1. Voor de toepassing van artikel 11 wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 7 van Richtlijn 91/672/EEG ingestelde comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

9.4. Richtlijn 98/41/EG van de Raad van 18 juni 1998 inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen [55]

Met betrekking tot Richtlijn 98/41/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om sommige bepalingen aan te passen, zonder de werkingssfeer van de richtlijn te verruimen, om rekening te houden met op de registratiesystemen betrekking hebbende wijzigingen van het Solas-Verdrag die later in werking zijn getreden. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 98/41/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 98/41/EG als volgt gewijzigd:

152. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a) In lid 3, onder b), wordt "artikel 13" vervangen door "artikel 13, lid 2".

b) In lid 4, derde alinea, wordt "artikel 13" vervangen door "artikel 13, lid 2".

153. Artikel 12, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"Onverminderd de procedures voor de wijziging van het Solas-Verdrag, kan deze richtlijn worden gewijzigd teneinde te zorgen voor de toepassing in de zin van deze richtlijn, zonder de werkingssfeer ervan te verruimen, van latere, op de registratiesystemen betrekking hebbende wijzigingen van het Solas-Verdrag die na de aanneming van deze richtlijn in werking zijn getreden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

154. Artikel 13 komt als volgt te luiden:

"Artikel 13

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (*) van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

(*) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11)."

9.5. Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen [56]

Met betrekking tot Richtlijn 2000/59/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om wijzigingen aan te brengen in de bijlagen, in een definitie, alsook in de verwijzingen naar gemeenschapsinstrumenten en instrumenten van de Internationale Maritieme Organisatie (hierna "IMO" genoemd). De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven de bijlagen te wijzigen om de bij deze richtlijn getroffen regeling te verbeteren en om rekening te houden met IMO- of EG-maatregelen die in de toekomst van kracht worden, en om te zorgen voor een geharmoniseerde toepassing. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/59/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2000/59/EG als volgt gewijzigd:

155. Artikel 14 komt als volgt te luiden:

"Artikel 14

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

(*) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1."

156. Artikel 15 komt als volgt te luiden:

"Artikel 15

Wijzigingsprocedure

De bijlagen bij deze richtlijn, de definitie in artikel 2, onder b), verwijzingen naar gemeenschapsinstrumenten en verwijzingen naar IMO-instrumenten kunnen door de Commissie worden gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met communautaire of IMO-maatregelen die van kracht zijn geworden, voor zover het toepassingsgebied van deze richtlijn door dergelijke wijzigingen niet wordt uitgebreid.

De bijlagen bij deze richtlijn kunnen door de Commissie worden gewijzigd indien dat nodig is om de bij deze richtlijn getroffen regeling te verbeteren, voor zover het toepassingsgebied van deze richtlijn door dergelijke wijzigingen niet wordt uitgebreid.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

De wijzigingen van de in artikel 2 bedoelde internationale instrumenten kunnen van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2099/2002."

9.6. Richtlijn 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen [57]

Met betrekking tot Richtlijn 2001/96/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde definities, de verwijzingen naar internationale verdragen en codes en naar IMO-resoluties en circulaires, de verwijzingen naar ISO-normen, de verwijzingen naar communautaire instrumenten, en de bijlagen te wijzigen om de in de richtlijn vastgestelde procedures uit te voeren en om deze aan te passen aan internationale en communautaire instrumenten die na de vaststelling van deze richtlijn worden aangenomen of gewijzigd of in werking treden, voor zover daarmee de werkingssfeer van deze richtlijn niet wordt verruimd. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om de procedures voor de samenwerking tussen bulkschepen en terminals en de verslagleggingsverplichtingen te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2001/96/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/96/EG als volgt gewijzigd:

157. Artikel 14 komt als volgt te luiden:

" Artikel 14

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS)(*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

(*) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 415/2004 van de Commissie (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 10)."

158. Artikel 15, leden 1 en 2, wordt vervangen door:

"1. De definities in artikel 3, punten 1 tot en met 6 en 15 tot en met 18, de verwijzingen naar internationale verdragen en codes en naar IMO-resoluties en circulaires, de verwijzingen naar ISO-normen, de verwijzingen naar communautaire instrumenten, en de bijlagen kunnen worden gewijzigd om deze aan te passen aan internationale en communautaire instrumenten die na de vaststelling van deze richtlijn worden aangenomen of gewijzigd of in werking treden, voor zover daarmee de werkingssfeer van deze richtlijn niet wordt verruimd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. De Commissie kan artikel 8 en de bijlagen wijzigen met het oog op de uitvoering van de in deze richtlijn vastgestelde procedures, en de in artikel 11, lid 2, en artikel 12 bedoelde verplichtingen wijzigen, voor zover die wijzigingen de werkingssfeer van deze richtlijn niet verruimen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

9.7. Richtlijn 2002/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap [58]

Met betrekking tot Richtlijn 2002/6/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven tot wijziging van de lijsten van meldingsformaliteiten voor schepen, de ondertekenende partijen, de technische specificaties alsook de modellen van IMO FAL-formulieren. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om verwijzingen naar IMO-instrumenten te wijzigen om de richtlijn in overeenstemming te brengen met communautaire of IMO-maatregelen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/6/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/6/EG als volgt gewijzigd:

159. Artikel 5 komt als volgt te luiden:

"Artikel 5

Wijzigingsprocedure

Wijzigingen van de bijlagen I en II van deze richtlijn en verwijzingen naar IMO-instrumenten om die bijlagen in overeenstemming te brengen met in werking getreden communautaire of IMO-maatregelen worden door de Commissie vastgesteld, voor zover die wijzigingen het toepassingsgebied van deze richtlijn niet uitbreiden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

160. Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

(*) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1. "

9.8. Richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap [59]

Met betrekking tot Richtlijn 2002/30/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de in bijlage I vermelde lijst van grootstedelijke luchthavens te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/30/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/30/EG als volgt gewijzigd:

161. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) Onder b) wordt de laatste zin geschrapt.

b) De volgende tweede alinea wordt toegevoegd:

"De Commissie kan bijlage I wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

162. Artikel 13, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

9.9. Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen [60]

Met betrekking tot Richtlijn 2002/91/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde delen van het algemene kader in de bijlage daarbij aan de technische vooruitgang aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/91/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/91/EG als volgt gewijzigd:

163. Artikel 3, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De lidstaten passen op nationaal of regionaal niveau voor de berekening van de energieprestatie van gebouwen een methodiek toe op basis van het algemene kader in de bijlage. De Commissie past de delen 1 en 2 van dit kader aan de stand van de techniek aan met inachtneming van de in de lidstaten vigerende normen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

164. Artikel 13, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De wijzigingen die nodig zijn om de delen 1 en 2 van de bijlage aan de technische vooruitgang aan te passen, die maatregelen zijn tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

165. Artikel 14 komt als volgt te luiden:

“Artikel 14

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

9.10. Richtlijn 2003/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 betreffende specifieke stabiliteitsvereisten voor ro-ro-passagiersschepen[61]

Met betrekking tot Richtlijn 2003/25/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de specifieke stabiliteitsvereisten en de indicatieve richtsnoeren voor nationale administraties te wijzigen teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau, met name bij de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), en om de doeltreffendheid van de richtlijn in het licht van de ervaring en de technische vooruitgang te verbeteren. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet -essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/25/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/25/EG als volgt gewijzigd:

166. Artikel 10 komt als volgt te luiden:

"Artikel 10

Aanpassingen

Teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau, met name bij de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), en om de doeltreffendheid van deze richtlijn in het licht van de ervaring en de technische vooruitgang te verbeteren, kan de Commissie de bijlagen wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

167. Artikel 11 komt als volgt te luiden:

"Artikel 11

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

(*) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1."

9.11. Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad [62]

Met betrekking tot Richtlijn 2003/59/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de wijzigingen aan te brengen die nodig zijn voor de aanpassing van de bijlagen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/59/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/59/EG als volgt gewijzigd:

168. Artikel 11 komt als volgt te luiden:

"Artikel 11

Aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek

De wijzigingen die nodig zijn voor de aanpassing van bijlagen I en II aan de vooruitgang van wetenschap en techniek, die maatregelen zijn tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

169. Artikel 12 komt als volgt te luiden:

"Artikel 12

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

9.12. Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen [63]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 785/2004 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de waarden vast te stellen voor de verzekeringsdekking voor aansprakelijkheid ten aanzien van passagiers, bagage en vracht alsmede de waarden voor de verzekeringsdekking van de aansprakelijkheid ten aanzien van derden. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 785/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 785/2004 als volgt gewijzigd:

170. Artikel 6, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De in dit artikel vermelde waarden kunnen in voorkomend geval worden gewijzigd wanneer wijzigingen van toepasselijke internationale verdragen de noodzaak daarvan aantonen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

171. Artikel 7, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De in dit artikel vermelde waarden kunnen in voorkomend geval worden gewijzigd wanneer wijzigingen van toepasselijke internationale verdragen de noodzaak daarvan aantonen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

172. Artikel 9, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

9.13. Verordening (EG) nr. 336/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 inzake de implementatie van de Internationale Veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad [64]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 336/2006 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlage inzake de bepalingen voor de overheid betreffende de implementatie van de internationale veiligheidsmanagementcode te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 336/2006, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 336/2006 als volgt gewijzigd:

173. Artikel 11, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De wijzigingen van bijlage II, die maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

174. Artikel 12 komt als volgt te luiden:

"Artikel 12

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) (*), dat is opgericht bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002.

2. Waar naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

(*) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1."

9.14. Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad [65]

Met betrekking tot Richtlijn 2006/32/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven bepaalde waarden en berekeningsmethoden aan de technische vooruitgang aan te passen; het algemeen kader voor meting en controle van de energiebesparing nader uit te werken en aan te vullen; het percentage van geharmoniseerde bottom-up-berekeningen, dat in de geharmoniseerde berekeningsmethode wordt gehanteerd te verhogen; en een reeks geharmoniseerde energie-efficiëntie-indicatoren en benchmarks uit te werken. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/32/EG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/32/EG als volgt gewijzigd:

175. Artikel 15 komt als volgt te luiden:

“Artikel 15

Herziening en aanpassing van het kader

1. De in de bijlagen II, III, IV en V vermelde waarden en berekeningsmethoden worden aan de technische vooruitgang aangepast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. Vóór 1 januari 2008 werkt de Commissie de punten 2 tot en met 6 van bijlage IV nader uit en vult zij die aan met inachtneming van het algemene kader bedoeld in bijlage IV. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3. Vóór 1 januari 2012 besluit de Commissie tot een verhoging van het percentage van geharmoniseerde bottom-up-berekeningen, dat in de in bijlage IV, punt 1, bedoelde geharmoniseerde berekeningsmethode wordt gehanteerd, onverminderd de regelingen in de lidstaten die reeds een hoger percentage hanteren. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Het nieuwe geharmoniseerde berekeningsmodel met een aanzienlijk hoger percentage van bottom-up-berekeningen wordt voor het eerst gebruikt vanaf 1 januari 2012.

Waar mogelijk en doenlijk, wordt voor het meten van de totale besparing over de gehele periode van toepassing van de richtlijn het geharmoniseerde berekeningsmodel gebruikt, onverminderd de regelingen in die lidstaten die reeds een hoger percentage bottom-up-berekeningen gebruiken.

4. Uiterlijk op 30 juni 2008 werkt de Commissie een reeks geharmoniseerde energie-efficiëntie-indicatoren uit en daarop gebaseerde benchmarks, rekening houdende met beschikbare gegevens of gegevens die op kostenefficiënte wijze voor elke lidstaat kunnen worden verzameld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Voor het uitwerken van deze geharmoniseerde energie-efficiëntie-indicatoren en benchmarks gebruikt de Commissie de indicatieve lijst in bijlage V als leidraad. De lidstaten verwerken deze indicatoren en benchmarks geleidelijk in de statistische gegevens van hun APEE'S, zoals bedoeld in artikel 14, en gebruiken deze als een van de instrumenten waarover zij beschikken bij hun beslissing omtrent toekomstige prioriteitsgebieden in hun APEE's.

De Commissie legt aan het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 17 mei 2011 een verslag voor over de vorderingen die bij het vastleggen van de indicatoren en benchmarks zijn geboekt."

176. Artikel 16 komt als volgt te luiden

"Artikel 16

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

Chronologische index

177. Richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater (bladzijde 25)

178. Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (bladzijde 18)

179. Richtlijn 76/767/EEG van de Raad van 27 juli 1976 over de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake gemeenschappelijke bepalingen betreffende toestellen onder druk en keuringsmethoden voor deze toestellen (bladzijde 18).

180. Richtlijn 89/108/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten (bladzijde 57)

181. Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (bladzijde 11)

182. Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen (bladzijde 57)

183. Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (bladzijde 26)

184. Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (bladzijde 28)

185. Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren (bladzijde 12)

186. Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (bladzijde 12

187. Richtlijn 92/75/EEG van de Raad van 22 september 1992 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van huishoudelijke apparaten (bladzijde 64)

188. Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap (bladzijde 40)

189. Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen (bladzijde 20)

190. Richtlijn 94/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende de beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van de opslag van benzine en de distributie van benzine vanaf terminals naar benzinestations (bladzijde 28

191. Richtlijn 95/57/EG van de Raad van 23 november 1995 betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme (bladzijde 41)

192. Richtlijn 96/50/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de harmonisatie van de voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor binnenvaartuigen welke bij het goederen- en personenvervoer in de Gemeenschap gebruikt worden (bladzijde 65)

193. Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (bladzijde 30)

194. Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels (bladzijde 21)

195. Richtlijn 98/41/EG van de Raad van 18 juni 1998 inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen (bladzijde 66)

196. Richtlijn 1999/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake extracten van koffie en extracten van cichorei (bladzijde 9)

197. Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling (bladzijde 59)

198. Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bladzijde 21)

199. Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (bladzijde 31)

200. Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (bladzijde 50)

201. Richtlijn 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO²-uitstoot bij de verbranding van nieuwe personenauto's (bladzijde 32)

202. Richtlijn 2000/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2000 inzake cacao- en chocoladeproducten voor menselijke consumptie (bladzijde 10)

203. Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (bladzijde 67)

204. Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (bladzijde 33)

205. Richtlijn 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen (bladzijde 68)

206. Richtlijn 2002/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap (bladzijde 70)

207. Richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap (bladzijde 71)

208. Verordening (EG) nr. 733/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 22 april 2002 betreffende de invoering van het .eu-topniveaudomein (bladzijde 51)

209. Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/16/EEG van de Raad (bladzijde 23)

210. Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (bladzijde 61)

211. Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (bladzijde 35)

212. Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (zestiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (bladzijde 13)

213. Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen (bladzijde 71)

214. Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) (zeventiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (bladzijde 14)

215. Richtlijn 2003/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 betreffende specifieke stabiliteitsvereisten voor ro-ro-passagiersschepen (bladzijde 72)

216. Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (bladzijde 43)

217. Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) (bladzijde 44)

218. Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (bladzijde 23)

219. Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (bladzijde 73)

220. Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders (bladzijde 36)

221. Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG (bladzijde 37)

222. Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij (bladzijde 46)

223. Richtlijn 2004/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (18de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid l, van Richtlijn 89/391/EEG) (bladzijde 15)

224. Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (bladzijde 24)

225. Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen (bladzijde 74)

226. Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de landbouwrekeningen in de Gemeenschap (bladzijde 45)

227. Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen (bladzijde 47)

228. Verordening (EG) nr. 1161/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector (bladzijde 49)

229. Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bladzijde 53)

230. Verordening (EG) nr. 336/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 inzake de implementatie van de Internationale Veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad (bladzijde 75)

231. Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico's van fysische agentia (kunstmatige optische straling) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (bladzijde 17)

232. Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad (bladzijde 76)

233. Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (bladzijde 37)

234. Richtlijn 2006/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de kwaliteit van zoet water dat bescherming of verbetering behoeft teneinde geschikt te zijn voor het leven van vissen (bladzijde 39)

235. Richtlijn 2006/113/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake de vereiste kwaliteit van schelpdierwater (bladzijde 39)

[1] PB C […] van […], blz. […].

[2] PB C […] van […], blz. […].

[3] PB C […] van […], blz. […].

[4] PB C […] van […], blz. […].

[5] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

[6] PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.

[7] PB L 66 van 13.3.1999, blz. 26. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[8] PB L 197 van 3.8.2000, blz. 19. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

[9] PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[10] PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[11] PB L 177 van 6.7.2002, blz. 13.

[12] PB L 42 van 15.2.2003, blz. 38.

[13] PB L 159 van 30.4.2004, blz. 1.

[14] PB L 114 van 27.4.2006, blz. 38.

[15] PB L 262 van 27.9.1976, blz. 153.

[16] PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201. Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/139/EG van de Commissie (PB L 384 van 29.12.2006).

[17] PB L 41 van 15.2.2000, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[18] PB L 32 van 3.2.1997, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2007/4/EG (PB L 28 van 3.2.2007, blz. 14).

[19] PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1. Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/8/EG van de Commissie (PB L 19 van 24.1.2006, blz. 12).

[20] PB L 124 van 9.5.2002, blz. 1-44. Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/96/EG van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 81).

[21] PB L 171 van 9.7.2003, blz. 1.

[22] PB L 135 van 30.4.2004, blz. 1.

[23] PB L 31 van 5.2.1976, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 van de Raad van 14 april 2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

[24] PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[25] PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[26] PB L 365 van 31.12.1994, blz. 24. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[27] PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13, gewijzigd bij Richtlijn 2003/105/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 97).

[28] PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van 29 september 2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[29] PB L 12 van 18.1.2000, blz. 16. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[30] PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.

[31] PB L 189 van 18.7.2002, blz. 12.

[32] PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24.

[33] PB L 143 van 30.4.2004, blz. 87.

[34] PB L 161 van 14.6.2006, blz. 1.

[35] PB L 264 van 25.9.2006, blz. 20.

[36] PB L 376 van 27.12.2006, blz. 14.

[37] PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[38] PB L 291 van 6.12.1995, blz. 32. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/110/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 418).

[39] PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 105/2007 van de Commissie (PB L 39 van 10.2.2007, blz. 1).

[40] PB L 165 van 3.7.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

[41] PB L 33 van 5.2.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 909/2006 van de Commissie (PB L 168 van 21.6.2006, blz. 14).

[42] PB L 143 van 30.4.2004, blz. 49. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).

[43] PB L 35 van 8.2.2005, blz. 23. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 602/2006 van de Commissie van 18 april 2006 (PB L 106 van 19.4.2006, blz. 10).

[44] PB L 191 van 22.7.2005, blz. 22.

[45] PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

[46] PB L 113 van 30.4.2002, blz. 1.

[47] PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.

[48] PB L 40 van 11.2.1989, blz. 34.

[49] PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40.

[50] PB L 66 van 13.3.1999, blz. 16.

[51] PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51.

[52] PB L 373 van 31.12.1991, blz. 29. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1.)

[53] PB L 297 van 13.10.1992, blz. 16. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[54] PB L 235 van 17.9.1996, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1.)

[55] PB L 188 van 2.7.1998, blz. 35. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).

[56] PB L 332 van 28.12.2000, blz. 81. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).

[57] PB L 13 van 16.1.2002, blz. 9. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).

[58] PB L 67 van 9.3.2002, blz. 31.

[59] PB L 85 van 28.3.2002, blz. 40. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

[60] PB L 1 van 4.1.2003, blz. 65.

[61] PB L 123 van 17.5.2003, blz. 22.

[62] PB L 226 van 10.9.2003, blz. 4.

[63] PB L 138 van 30.4.2004, blz. 1.

[64] PB L 64 van 4.3.2006, blz. 1.

[65] PB L 114 van 27.4.2006, blz. 64.